St&dóa SornxMit Invloed van CNV op vernieuwing samenleving is veel groter geweest dan die van het NVV r ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1984 het einde van de jaren dertig lestuurders van CNV, NVV BRooms Katholieke Werkne- daardoor de mogelijkheid krijgt om in bijzondere gevallen een algeme ne loonmaatregel te nemen en om in afzonderlijke cao's in te grijpen. De Tweede Kamer neemt in 1969 de wet aan nadat de regering met aftreden dreigt. Op 15 december 1970 breekt een één-uursstaking uit tegen de loon maatregel waaraan het CNV, mede onder druk van de leden, niet mee doet. Van 1963 tot 1973 stijgt het reëel beschikbaar inkomen per werkne mer in totaal nog met vijftig pro cent. In 1973 (de oliecrisis) komt de kentering. Van 1973 tot 1983 be draagt die stijging nog maar negen procent. In de periode van 1973- 1975, de energiecrisis is al volop een feit, stijgt de loonsom per werknemer nog vrolijk met nomi naal dertig procent en schieten de sociale uitkeringen omhoog van 28 naar veertig miljard gulden. Prof. dr. W. Albeda zegt hierover in het jubileumnummer van het CNV: „We zijn te lang doorgegaan met de opbouw van de verzorgings staat. Of dit de schuld is van de vakbeweging? Ik zeg van niet. De werkgevers hadden de strijd om de prijscompensatie in 1977 moeten winnen Federatie De jaren zeventig zijn de jaren van de fedaratiegedachte. NVV, NKV en CNV onderhandelen over een eventueel samengaan. Het CNV houdt vast aan zijn grondslag, bang om in een fusie de eigen indentiteit te verliezen. Het NKV en het NVV verklaren zich in 1972 voorstander van een zware federatie, een vorm waarbij de afzonderlijke centrales op een tweede plan zouden komen. Het CNV wil de mogelijkheid be houden om in de nieuwe federatie een christelijk geluid te laten ho ren. Wanneer blijkt dat NVV en NKV ook een federatie van afzon derlijke bonden nastreven, haakt het CNV in 1974 af. Bovendien staan NKV en NVV een radicalere koers voor dan het CNV. De industriebond van het NVV had een anti-kapitalistisch standpunt ingenomen en wilde dat terugzien in de federatie. Het NVV komt daaraan tegemoet door een radica lere koers te volgen. Bovendien gaan er binnen het NKV steeds meer stemmen op om de katholieke grondslag los te laten. Het CNV kan zich niet verenigen met dit polarisatieproces en haakt af. De toenmalige CNV-voorzitter Jan Lanser over de vorming van de FNV zonder het CNV: „Achter af gezien hoef je daarover niet te treuren. Duidelijk is nu dat er twee stromingen zijn, een socialistische en een algemeen christelijke. Voor de ontwikkeling in Nederland is dat goed. Toch was het toen geen opluchting. Er was veel tijd en moeite in gestoken om met de le den te praten. We hadden het fiat, maar hadden de voorwaarden dat wij onze eigen visie konden blijven uitdragen en dat wij ons in eigen kring zouden kunnen beraden. NVV en NKV wilden dit niet dus brak de federatie. Eigenlijk had toen het NKV de sleutel in handen. Het had kunnen zeggen, dat het CNV die ruimte had moeten heb ben. Dat gebeurde niet. Het NKV is ook niet gevormd in identiteitsden- ken. Er was geen traditie zoals in de de socialistische en de protes tants-christelijke hoek. Het NKV sloeg veel verder door dan het NVV". Als aan het eind van de jaren ze ventig de fusie tussen NVV en NKV gestalte krijgt, keren een aantal katholieken en katholieke organisaties, waaronder de Katho lieke Onderwijs Vakorganisatie, zich af van het NKV en sluiten zich aan bij het CNV, dat daardoor weer een deel van zijn interconfes sionele karakter terugkrijgt. Traditie Vijfenzeventig jaar CNV. Begon nen met 5.400 leden, oplopend naar 218.683 leden in 1958, 241.013 in 1968, zakkend naar een ledental van 231.426 in 1974. In 1980 wordt het magische getal van 350.000 be reikt. De werkloosheid is er de oor zaak van dat het ledenbestand daalt naar 308.685 op dit moment. Vijfenzeventig jaar CNV. Daaraan zijn onlosmakelijk de invloed van de acht voorzitters verbonden. Voor de oorlog Diemer, Kruithof en Stapelkamp. Citaat uit het CNV-jubileumnum mer: „Ruppert (1947-1959) was de soldaat, de vechtjas, die het CNV middenin de samenleving zette en vocht voor erkenning en invloed, die er ook gekomen zijn. De voor zitters Cor van Mastrigt (1959-1964) en Jan van Eibergen (1964-1969) waren de voortzetters van de tradi tie, de geinsprireerde stuurlui op het varende schip. Jan Lanser (1969-1978) kreeg te maken met de snelle veranderin gen en het streven naar die ene vakbeweging. En de huidige voor zitter Harm van der Meulen heeft de opdracht om het CNV door deze branding vol tegendraadse golfbe wegingen heen te loodsen, waarbij de oude zekerheden van binding door afkomst en kerk veel minder krachtig zijn". MARGA RIJERSE EN- inwerking „De vernieli ngen [an deze samenleving is danken aan de socialis- A,dtvakbeweging maar aan bewe- j)e invloed van het CNV grotere geweest dan het NVV en nu van de De historicus prof. n, die de geschiedenis it NVV heeft geschre- leeft aan socialistische edvervalsing gedaan. Ihuift daarin het CNV Van zijn verhaal deugt ^^Je reinste geschiedver- aat dat er niet om liegt en lig is uit de mond van oud- oorzitter Marinus Ruppert. duidelijk hoe hij over het )u FNV denkt. De uitspraak riadrukkelijk boven drijven, christelijke vakbeweging |>-jarig bestaan viert. Haar kan niet onder tafel wor- jchoven. pventig jaar christelijke reging: jaren van secularisa- Isjaren, illegaliteit, wederop- interconfessionalisme, gelei- npolitiek, de harmoniege- rS-, «werkgelegenheid, inleveren erder»eidstijdverkorting. Enkele n en n die in de 75 jaar na 1909 „riiiiJdig opduiken in de vocabu- J in het CNV. betrekkelijk weinig bekend f oprichting van het Christe- evin^tionaal Vakverbond (CNV), is van de christelijke sociale hg is gelegd op 13 mei 1909 geheelonthouderscafé aan lionsplein in Arnhem. Waar t café moet hebben gestaan, iiu een hotel. Er moet toen- het een en ander over de ,urSfeng aan het papier zijn toe- iwd. Maar in de archieven i gemeente Arnhem is niets erug te vinden. De Tweede loorlog eiste ook hier zijn tol. uur? om Arnhem in september erwoestte vrijwel alle docu- i die wat kunnen vertellen ie beginperiode. l één brief van het toenmali- V-Tweede Kamerlid dr. A." ir bewijst dat de oprich- 3tum 13 mei 1909 moet zijn iV. „Met ingenomenheid ont- we de mededeling, dat op 1909, op een vergadering in tot de stichting van een ine vakorganisatie voor ons Christelijken grondslag is ;aan", aldus een passage uit T H van Kuyper. ag sluit het CNV het jubi- mmm^r af met een feestelijk con- i Utrecht. De datum van 13 )84 (moederdag) is stilzwij- 'oorbijgegaan. lli 1909 gaat het CNV, op een iomst in U.trecht, officieel trt. Lid worden tien organi- net in totaal 5.400 leden. De ,e tijd hoge contributie wordt Held op een halve cent per NV heeft aanvankelijk een hfessionele grondslag. Dat {gen, dat de vakcentrale zo or katholieken als protestan- (n staat. Dat komt ook tot ui- i de samenstelling van het bestuur: voorzitter H. Die- li in protestantse huize, secre- 11 Stins van katholieke kom- 1 Ier was gestreefd naar inter- B ionele vakorganisaties, bon- B e alle christelijke arbeiders B en. Dat leidt op 4 april 1896 oprichting van de Twentse prbeidersbond Unitas (de fer van het CNV), een alge- fhristelijke bond, die zich in lit met de Twentse socialis- r strijdvaardig betoont. Ge- door een stevige weer- las gaat men offensieve sta- niet uit de weg. ienwerking tussen katholie- protestanten in de textielar- bond is een doorn in het oog ftsbisschop Henricus van de ng. Hij verklaart in 1903: tatholieke verenigingen mo- ijn moet men geen christelij- migingen oprichten. De ver- jen doen denken aan ge- e huwelijken. Zij worden uit ird allicht neutrale vereni- om tenslotte te ontaarden alistische". Voor de rooms eke geestelijkheid is een fe- ve vorm van interconfessio- i onaanvaardbaar. In juni ik. ten de bisschoppen een geza- te verklaring uitgaan dat het rnstig en uitdrukkelijk ver is, de hun onderhorige ka- en te verenigen en verenigd den in katholieke organisa- Urt nog zes jaar eer het ver- g')r een bisschoppelijk besluit, g gebroken wordt: „Wie lid fan Unitas of het vakblad leest, zullen de heilige sa ltan geweigerd worden", zo het in 1912 van de Twentse I. De rooms katholieken ver hun oude textielarbeiders- fraktisch wordt daarmee het een protestants-christelijke fatie. mersverbond (voorloper van de KAB, het latere NKV) meer met elkaar samenwerken. De belangen van hun leden vereisen dat een voudig. Daardoor ontstaat allengs begrip en soms waardering voor el kaar. Alleen bij stakingen haakt het CNV af. In CNV-kring druist een staking veel meer in tegen de innerlijke overtuiging („Alle gezag is van God", Romeinen 13) van het gereformeerde denken. Al op het eerste Christelijke Sociale Congres in 1891 in Amsterdam, waar de eventuele oprichting van een chris telijke vakbeweging ter sprake komt, wordt het stakingswapen af gewezen. „Het recht van werksta king, mits in elk geval nooit als po litiek instrument of als moedwillige contractbreuk, kan geenszins wor den ontkend", is een van de con clusies van het congres. Oorlogsjaren Staken is binnen het CNV altijd een gevoelig punt geweest en ge bleven, vooral als de staking ge richt is tegen de overheid. Een op roep tot een werkonderbreking van één uur op 15 december 1970 tegen de loonmaatregel van het toenmali ge kabinet leidt in CNV-kring tot ongekend felle reacties en opzeg gingen. Ook de ambtenarenstaking van het najaar 1983 (de Vervoers- bond CNV riep toen op tot een 24- uursstaking) leidt er toe dat nogal wat leden, verwijzend naar Romei nen 13, hun lidmaatschap opzeg gen j We lezen 25 juli 1941. Het CNV en het RKWV worden door de Duit sers „overgenomen" en door Rijks commissaris Seyss Inquart onder toezicht van de „foute" NVV-er Woudenberg geplaatst. Alle CNV- bestuurders leggen het werk neer, 95 procent van de leden verbreekt de band met de nieuwe centrale or ganisatie en het CNV houdt op te bestaan. Het eerste massale verzet tegen de onderdrukker van de Ne derlandse vrijheid. Het contact tus sen de leden blijft illegaal bestaan en het CNV gaat ondergronds ver der. Die 25e juli, om precies te zijn om 5 uur 's middags, luidt, aldus oud- CNV-voorzitter Marinus Ruppert, de na-oorlogse periode in van de geschiedenis van de christelijke vakbeweging. „Unaniem weigeren we een nationaal-socialistisch com missariaat te aanvaarden, terwijl de socialistische vakbeweging onder NSB-leiding voortwerkte. Maar het ergste was, dat bestuurders van de NV V-bonden namens de NSB-lei- ding optraden als liquidateurs van de christelijke vakbeweging". Ondergedoken vertegenwoordigers van NVV, CNV en RKWV leggen in mei 1943 in een Reglement van Samenwerking vast dat ze na de oorlog nauw met elkaar zullen sa menwerken. Die samenwerking krijgt vorm in de Raad van Vak- centralen met vertakkingen naar beneden. Jn 1943 leiden (illegale) contacten tussen bestuurders uit de drie vak centrales en ondernemerskringen tot een ontwerp voor een „Stich ting van 'de Arbeid". Deze heeft tot doel na de oorlog een permanent samenwerkingsorgaan te vormen tussen georganiseerde werknemers en werkgevers. Op 17 mei 1945 krijgt de Stichting van de Arbeid officieel gestalte. De na-oorlogse periode staat in het teken van de wederopbouw van Nederland. Dit vereist dat sociale conflicten zoveel mogelijk worden vermeden. Vanuit deze harmonie gedachte wordt een complex van overleg- en adviesorganen in het leven geroepen waarvan NVV, CNV en KAB deel uit gaan maken. Deze vakcentrales krijgen mede verantwoordelijkheid voor het soci aal-economisch beleid. Mandement In 1954 verwijzen de bisschoppen hun gelovigen wederom onvoor waardelijk naar katholieke organi saties. Het bisschoppelijk mande ment verklaart dat katholieken geen lid mogen worden van NVV, EVC, CPN en NVSH. Het lidmaat schap van PvdA en Vara wordt ontraden. De kerkelijke sancties zijn hard: „De heilige sacramenten moeten worden geweigerd (en ook de ker kelijke begrafenis) aan de katho liek van wie bekend is dat hij lid is van een socialistische vereniging of dat hij, zonder lid te zijn, toch gere geld socialistische geschriften of bladeren leest of socialistische ver gaderingen bijwoont". J. Middelhuis, voorzitter van de KAB, zegt jn een reactie begrip te hebben voor de geschokte reacties van het NVV, maar hij valt de bis schoppen niet af. Uitgerekend het CNV, dat een scheiding tussen kerk en organisatie voorstaat, keurt, bij monde van de toenmalige voorzitter van het CNV, Marinus Ruppert, het bisschoppelijk optre den goed. Ruppert gooit olie op het vuur door te stellen dat hij nog andere en sterkere motieven heeft dan de bis schoppen om het lidmaatschap van het NVV af te raden. Het hoofdbe stuur van het NVV besluit op 17 juli 1954 de gereglementeerde sa menwerking met KAB en CNV in de Raad van Vakcentralen te be ëindigen. De eerste belangrijke breuk binnen de erkende vakcen trales en bonden wat betreft de sa menwerking ten gunste van de we deropbouw van het land, is een feit. Pas op 9 september 1965 trek ken de rooms katholieke bisschop pen de sedert 1912 uitgevaardigde verbods- en sanctiebepalingen ten aanzien van het NVV in. Achteraf zegt Ruppert spijt te heb ben van zijn uitlating voor de Vara-microfoon. „Ik heb me duide lijk gedistancieerd van de metho den van de bisschoppen, van hun sancties. Maar het ging om het standpunt zelf. In de gedachten- gang van toen was het advies van de bisschoppen dat die mensen zich katholiek moesten organiseren vol strekt verantwoord. Ik heb me toen aangesloten bij de brief van de bis schoppen omdat ik niet kon begrij pen dat een christenmens lid werd van het NVV". Ruppert heeft nooit erg hoog opge geven van het NVV. Ook nu, als hij terugblikt op die „oude" NVV- periode spreekt hij laatdunkend over „die rooie rothonden". Welvaartsronde Het is 1951. Het jaar van de eerste bestedingsbeperking. Het prijspeil stijgt met tien procent, waar tegen over slechts een algemene loons verhoging van vijf procent staat. Lange tijd waren de lonen niet sterker gestegen dan de prijzen. In 1954 is er sprake van een eerste welvaartsronde, een algemene loonsverhoging van zes procent. Een jaar later wordt de loonsverho ging centraal vastgesteld. Door de krapper wordende arbeidsmarkt is het voor bedrijven moeilijk meer mensen aan te trekken. Het CNV bepleit loondifferentiatie in de bedrijfstakken. Het NVV, al tijd voorstander geweest van gelei de loonpolitiek, wordt eind jaren vijftig pleitbezorger van vrijere loonvorming. Het nieuwe systeem van gedifferentieerde loonpolitiek voldoet echter niet. Het verschil tussen cao-lonen en de werkelijk betaalde lonen van arbeiders be-, draagt in 1963 bijna twintig pro cent In 1964 is er sprake van een loonexplosie als de cao-lonen met zestien procent stijgen. In 1968 zijn de lonen voor het eerst „vrij". Minister Roolvink (ARP) van Sociale Zaken (kabinet De Jong) dient zijn voorstel voor een loonwet in. De vakbeweging rea geert furieus, omdat de regering Links boven: Oud-voorziter Jan Lanser: „Achteraf gezien hoef te niet te treuren dat het CNV heeft afgehaakt bij de vorming van de FNV. Rechts boven: Voorzitter Harm Van der Meulen: opdracht om CNV door de branding vol tegendraadse golfbewegingen heen te loodsen. Links: Staken is binnen het CNV altijd een gevoelig punt geweest en gebleven, vooral als de staking tegen de overheid is gericht. Hiernaast twee oud-voorzitters van het CNV, boven H. Diemer, in 1909 de eerste voorzitter van het CNV, daaronder M. Ruppert die nooit een hoge pet op had van het NVV.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 13