Leiden: vaak
slachtveld
van roerende
en onroerende
cultuurgoederen
STAD MET RIJKE
ERFENIS DIE ERG
VEEL GELD KOST
75 jaar Nieuws
Êeidae (Soutont
Doorlopende
strijd voor
het welzijn
van de
amateuristische
kunstbeoefening
in de bedelstaf
Vos: „Die culturele rijkdom heeft,
kwaardig genoeg, Leiden zowat aan de
ilstaf gebracht. De gemeente moest,
lotte, bij het Rijk in „de bijstand". De
varen niet meer te betalen. Mo-
enten werden verwaarloosd. In de ja-
zag de city er op tal van plaat-
vervallen uit. Maar ziedaar, na 1970 is
)rake van een renaissance, een alge
opleving viel te bespeuren. Het ge-
ntebestuur, gesteund door een actief
beleid, ging een potig monument-bin-
itadsbeleid voeren. Dit werd gesigna-
door, onder meer, de' Raad der Eu-
se Gemeenten in een rapport van '75.
stond bijvoorbeeld: „In Leiden is
I970 het beleid ten aanzien van de
Huur en de schaal van de binnenstad
lerd procent anders dan vóór '70".
uitspraak die met een uitroepteken
srd mocht worden.
.eidse culturele, monumentale erfenis
een groots herstel ten deel. Het was
met de apathische houding. Waar
ik kijkt, de binnenstad vertoont ov.eral
zende stukjes eerherstel. Hofjes wer-
opgeknapt, een groot aantal woonhui-
werd vernieuwd. We denken daarbij
ieer dan verdienstelijke inspan-
en van „Diogenes", de Stichting
sherstel en de Stichting Het Kleine
Woonhuis. De jarenlang gesloten
glandse kerk kwam tot nieuwe glorie,
'ieterskerk, die in '73 dicht ging, kreeg
nieuwe, zij het „ontgeestelijkte" func-
De bijkans ineengezakte schouwburg
'76 herboren afgeleverd en met
koninklijk bezoek weer in gebruik
eld. De qua behuizing der dagen zatte,
eerbiedwaardige academie „Ars Ae-
Naturae" werd weer een juweel,
ials de eens bouwvallige Latijnse
)ol. En het Herenlogement; prachtig in
overgedragen aan volgende genera-
en nu een van de mooiste biblio-
kvoorzieningen in ons land.
Het Leidse Volkshuis aan de Apothekers-
dijk was voor vele Leidenaren de plek
waar men kennis maakte met „hogere"
zaken dan het dagelijks gevecht om brood
op de plank.
Vaag, „praktisch" ineengeschrompeld
ien gebrekkig, historisch, edoch mo-
entaal hebbedingetje, werd na veel
i met de nodige moeite en over-
er opgevijzeld tot een steengoed
ireel Centrum met een eigen budget,
krijgt ook het particulier initiatief (bij
beeld jazzzolder Hot House) een kans.
en van de oudste Leidse wijken, de
olkte Camp, preludiëren plannen op
nieuwe toekomst. Het vervallen Caeci-
omplex wordt opnieuw geïnjecteerd,
museum zelfs (Leidens tiende, na
ik" van het Legermuseum). De Camp
ook, als alles loopt zoals de „vader
•jedachte, aarts-activist Jan Boer" het
een frisse culturele impuls met het
is-nieuwe-stijl. Belangrijk voor Lei-
i
den is ook het nieuwe LAK-theater, dat
nu, met het van huis uit universitaire ge
zicht, opgesteld staat naar de bevolking.
Het is een onvolledig overzicht van de
vruchten der afgelopen tien jaren. Maria
Vos kon zich niet ontveinzen, dat de her
stelde schouwburg en de opgeknapte
Stadsgehoorzaal een „op zich benijdens
waardige culturele uitrusting zijn, en ee
„setting" voor het culturele gebeuren
de stad".
In de jaren zeventig is derhalve aan de
Leidse culturele monumentale erfenis een
groots eerherstel ten deel gevallen. Kon-
sulent Kuituur Maria Vos: „Ik sprak al over
de verpaupering, de armoede, waarbinnen
weinig anders het menselijke handelen be
paalde dan zwoegen om 's avonds een
boterham te kunnen eten. Er was een uni
versiteit, een al even historische erfenis,
maar het leven van de universitaire ge
meenschap stond begin van deze eeuw
ver buiten de realiteit van de Leidse bur
gerij. Wel was de opkomst van „Ars" rond
1900 met grote mannen als Kamerlingh
Onnes, Floris Verster, Willem Hendrik van
der Nat en anderen mede mogelijk
dank zij de interesse vanuit de verbindin
gen met de universitaire intelligentsia. Ars
Aemula was dan ook niet zozeer een in
stelling om de kunst naar het volk te bren
gen. Voor de verheffing des volks zette
zich een aantal mensen in, onder wie ook
hoogleraren, die naar een cultureel even-
jden is een cultuurstad. Daar be-
4at geen twijfel over. Al gaat die
rijking van de menselijke geest er
I van een leien dakje. Het is een
i met ouderwets repertoire-to-
il en (dure) pluche stoelen in een
I tekorten draaiende, pronkende
ouwburg, maar ook vindt men er
irieerd brood op de plank voor
en alleman. Leiden is een stad
ir ,,de Opera" en ,,het Ballet"
op de te kleine Bühne van het
ieentelijk zorgenkind kunnen ko-
i Daarom verwijst de onvolpre-
volksuniversiteit K O voor
e zaken naar Den Haag, en laat
r bussen of treinen voor lopen,
laatste tijd gaan er stemmen op
zeggen: zo gaat het niet veel lan-
Een van de mooiste en oudste
ie schouwburgen des lands
dt welhaast de nek omgedraaid,
rommelt er tussen de coulissen,
de Oude Vest, waar het beheer
rote nood is gekomen. Een don-
aspect van een Leiden, dat toch,
cultureel gezien, leeft. En een
urele toekomst heeft. Ook al is
tegen de klippen op. Binnen de
iateursector" barst het van de
viteiten, maar ook daar is het
steeds rozegeur en maneschijn,
is er, althans cultureel gezien,
Leiden aan de hand? Ton Pie-
sprak daarover met Maria Vos,
eld en doorkneed „Konsulent
uur" (in het Bahasa Indonesia
het, met oe-klanken, ook zo on
eer heten), aangesteld bij de
hting Welzijn, een fusieprodukt
in 1980 tot stand kwam nadat de
urele Raad, de Welzijnsraad en
LJA van het rumoerig stadsto-
waren verdwenen.
PAGINA
Donderdag 13 september 1984
den. De WAK wil de amateuristische
kunstbeoefening door onderlinge samen
werking en afstemming van belangen,
door een goede, rechtvaardige subsidiere
geling voor de hele sector (gelijke monni
ken, gelijke kappen) bevorderen en bewa
ken".
Mevrouw Vos noemt dit een „nieuwe weg,
omdat het veld nu voor de eigen situatie
zelf opkomt, zelf de eigen belangen die op
het spel staan in de gaten houdt. De moei
lijkheid is, dat slechts weinigen voor dit
toch wei speciale werk voelen: de gemid
delde amateur-kunstbeoefenaar wil bla
zen, zingen of toneelspelen, maar niet las
tig gevallen worden over vergaderen en
nadenken. Toch zal dit moeten gebeuren,
in het belang van de toekomst der ama
teuristische kunstbeoefening; ook in Lei
den. Maar het valt voor de duvel niet mee
om iets los te krijgen. Er komt veel meer
vrije tijd beschikbaar, steeds meer gele
genheid om (culturele) Irobby's te beoefe
nen. Daar zijn de verenigingen van groot
belang voor. Meer vrije tijd dus, hoewel
men minder bereid is om daar ook meer
geld in te steken. Het is helaas zo, dat je
vaker hoort: we gaan liever met vakantie
dan dat Jantje gaat zitten tetteren in, laten
we zeggen, K G of bij De Burcht", aldus
Maria Vos, zeer tot haar spijt.
Minder versnippering
Maar de verenigingen zelf zijn steeds meer
bereid om door te gaan, om meer bronnen
aan te boren. Dat vergt grote inspannin
gen van de besturen, die vaak niet meer
weten hoe ze het allemaal aan moeten
kunnen. Echter, het verleden heeft, vol
gens mevrouw Vos, te zien gegeven, dat
weinig geld vaak de inventiviteit bevordert
en een stimulans kan zijn voor een betere
samenwerking onderling. „Er zijn groepen
waarvan ik zou zeggen: jullie moeten een
oplossing zoeken in fuseren. Maar dat is
ik weet het enorm moeilijk. Soms
gaat men verder met een man of vijftien,
zonder veel overlevingskansen. Maar wel
doorgaan; tot op het tandvlees desnoods.
Toch zal de toekomst van dit Leidse
„amateurisme" minoer versnippering te
zien geven, gelet op de schaarser worden
de middelen".
Enkele voorbeelden van droefenis. Ze ho
ren erbij. Leiden is eraan gewend, zouden
we kunnen zeggen. Wat niet wegneemt,
dat er voor (amateuristische) kunstbeoefe
ning een wenkend perspectief is in een ge
meente die echter nooit zal mogen zeg
gen: „Uw wel zal ons een zorg zijn".
Aan de Oude
Vest in Leiden
staat een van
de mooiste en
oudste
schouwburgen
van het land.
Met 500
plaatsen is hij
echter te klein
om er klasse
voorstellingen
te kunnen
bekostigen.
Links: De qua behuizing der dagen zatte,
maar eerbiedwaardige academie „Ars Ae
mula Naturae" aan de Pieterskerkgracht
werd na een grondige restauratie in I982
weer een juweel.
Onder: Voor amateuristische kunstbeoefe
ning is er in Leiden een wenkend perspec
tief.
en cultuurstad? Beslist. Maar rond de
vwisseling was het, zeker in sociaal
cht, nog een verpauperde stad met
e werkloosheid. Niettemin een rijk be
lde Hollandse stad, met vandaag tien,
befaamde, doorgaans „academisch
eqende" musea, met een oppermachti-
uriwersiteit en meesterwerken van mo-
lentale bouwkunst. Stad in het bezit
een culturele erfenis die de gemeente
auwde. Neem alleen maar die twee
thedrale" kerken Pieterskerk en
iglandse kerk, op een steenworp af-
nd van elkaar in het midden van de
lenstad, de grootste binnenstad van
land, na Amsterdam. Met veel hofjes
doorkruist door grachten. In '75 bracht
onderzoek aan het licht, dat Leiden
Amsterdam en Maastricht, en op de
I gevolgd door Middelburg) de meeste
chermde monumenten telde: 1084. Dat
en last die ook getorst moet kunnen
den.
Boven: Maria Vos: „De
culturele rijkdom heeft,
merkwaardig genoeg
Leiden zowat aan de
bedelstaf gebracht.
Links: Leiden geniet
volop van zijn dertien
muziekkorpsen. Onder
meer tijdens de jaarlijkse
Taptadein de
Groenoordhallen.
Volkshuis
Welnu, uit deze idealen ontstond het Leid-
i Volkshuis, dat in 1982 een gedenkboek
uitgaf waarin de lichamelijke en de geeste
lijke verpaupering rond de eeuwwisseling
uitvoerig werden belicht. Het Leidse
Volkshuis was voor velen de plek vs
n kennis maakte met „hogere" zaken
dan het dagelijks gevecht om brood op de
plank. In dit boek kan men lezen, dat rond
1906 een stunt werd uitgehaald die verras
send genoeg volkomen slaagde: „Toon
kunst" voerde de Johannes Passie van
J. S. Bach uit op Nederlandse tekst. De
grote zaal van het Volkshuis zat volge
propt; 700 plaatsen waren nog te weinig.
Men ging volksdansen leren (met de groep
Achelay als voortbrengsel), deed aan le-
kespelen (ter versterking van de „commu
nity sense"); er kwamen cursussen om
mannen en vrouwen naar de geest te ont
wikkelen.
K O
siteit K O, op lofwaardig initiatief van
Aad van der Pompe, overgenomen, even
als de actieve bemoeienis om mensen in
kennis te brengen met cultuur. Concerten
en schouwburgvoorstellingen werden' ge
organiseerd. K O maakte een bloeiende
ontwikkeling door die niet meer valt weg
te denken in cultureel Leiden. Via K O
werden koren en muziekgezelschappen
gesubsidieerd. Nieuwe muziekkorpsen
ontstonden; daar bezit de stad er nu der
tien van. Ze zijn vitaal en daar kan Leiden
met 3 oktober en op Koninginnedag volop
van profiteren in de feestviering".
Bij al die gonzende activiteiten vond de
gemeente het nodig, in de bonte menge
ling yan reilen en zeilen op cultureel ge-
biecf een zekere ordening aan te brengen
om in samenspraak met de betrokkenen
tot een beleidsvisie te komen, zoals dat
vanaf halverwege de jaren zestig opgang
deed. Inspraak was het parool, en de Cul
turele Raad werd geïnstalleerd. Hierin
konden de organisaties op cultureel ge
bied tot samenwerking komen, dacht men.
Gelijktijdig met de komst van de Culturele
Raad zette zich echter een algehele reor
ganisatie voor de gehele gemeente in, die
gedurende meer dan vier jaar veel van de
begonnen pogingen tot samenwerking in
het culturele veld omverhaalde. Zo werd
dat althans gevoeld bij Maria Vos en con
sorten. Het samenwerkingsorgaan voor
cultuur en ook dat voor het jeugdwerk
werden opgeheven. K O bleef rechtop
en kon zijn werk op het gebied van cultu
rele vorming in een gerestaureerd pand
voortzetten.
„De culturele verenigingen kregen de mo
gelijkheid om van de faciliteiten van een
nieuwe, door de gemeente ingestelde,
Stichting Welzijn gebruik te maken". Zo
kwam Maria Vos in haar eigen straatje,
dat zij nu dagelijks met veel zorg en toe
wijding „schrobt": „In de jaren tachtig
heeft dit ertoe geleid dat de organisaties
die op een of andere manier aan amateu
ristische (ook alternatieve) kunstbeoefe
ning doen zich hebben verenigd in een ei
gen samenwerkingsverband: de WAK
(Werkgroep Amateuristische Kunstbeoefe
ning). In de WAK willen vertegenwoordi
gers van onder meer de twaalf Leidse ko
ren, de vier (van de in 1968 nog zestien
toneelverenigingen, fotografen, zeven
volksdansgroepen, dertien muziekvereni
gingen, zeventien majorettengroepen, vijf
orkesten, elf „vernieuwende" theatergroe
pen, en tweeëntwintig popgroepen, met el
kaar overeenkomen op welke manier hun
gemeenschappelijke belangen (ruimte,
geld) bij de gemeente bepleit moeten wor-