s „Ik draag twee petjes: van de VARA en van de schrijver thuis k „Het begon als een hobby en nu kan ik niet meer terug' Imposante apologie van het christendom Reis naar het verbazingwekkende verleden van Pompeï BOEKEN QeidwOomcmt VRIJDAG 7 SEPTEMBER 1984 PAGINA l£OI BEKROONDE CO DE KLOET: KORTENHOEF Vader Co de Kloet zei tegen zijn zoon Derk: „Ik ga een jongensboek voor je schrijven en jij speelt de hoofdrol". Dat was drie jaar geleden, nadat hij het tijds beeld van de Ramblers had ge schreven voor het boek „Mooi Holland?" met als ondertitel: „De woelige jaren van de Ramblers". Een gedegen werkstuk, waarvoor het hoofd afdeling gevarieerde program ma's radio van de VARA, Co de Kloet zich suf had gewerkt. Documentatie haalde hij uit alle hoeken van het land, werkte er avond aan avond aan en begon zo te wennen aan dat eenzame plekje aan de schrijftafel. „Ja, precies: een bureaulamp met zo'n kegel licht, stapel wit papier links, uitgetikte vellen rechts, net zo lang tot het af was. Nee, ik voel me geen schrijver, nu nóg niet, meer een ambachtsman. Met het gevoel van een tim merman die een stoel klaar heeft, er tevreden naar kijkt en denkt: zo, dat is éf. Maar toen ik met die Ramblers klaar was, bleef ik achter met een leeg gevoel. Ik hoorde toch onder die bureaulamp en iets op de pennen te hebben. Ik ben gaan nadenken en toen kwam ik op het idee voor een jongensboek en zei ik tegen Derk: Ik ga... Nu ja, het wordt een hele trilogie voor de jeugd, dat zich in de oorlogsjaren af speelt. De burgemeester van 's-Graveland komt me er dins dag voor bekronen". De eerste regel van dat jon gensboek waarin zijn zoon de hoofdrol zou gaan spelen luidt dan ook: „Derk kon niet sla pen". Het speelt in de jaren '42-'43 en kreeg de titel mee „Ontsnapt uit de polder". La ter schreef de 52-jarige De Kloet er „Zwarte handel in de polder" achteraan en uitgever Wim Hazeu van De Fontein vond, dat De Kloet maar door moest schrijven. „Aan één boek had Hazeu niks, zei hij. Er moest een tweede boek komen en toen dat over hetzelfde onderwerp ging, vond hij dat ik maar meteen een trilogie moest schrijven. Het moet in mei volgend jaar in de winkel lig gen; ja natuurlijk, precies veertig jaar na afloop van de oorlog, daar ontkomt-ie niet aan. In januari moet het af zijn, het is nu begin septem ber..." En iets hulpelozer: „Maar ik heb nog niks-op pa pier, geen letter". Tot De Kloet zich herinnert dat hij er toch wel mee bezig is geweest: „Ik heb al wel een idee over hoe het moet gaan. Nu het uit werken nog. Maar is dat nou gewoon, dat je eerst een hele boel weerzin moet overwin nen, voor je aan het werk gaat? Elke avond opnieuw?" De Kloet weet nog niet half, hoeveel schrijvers gaan ramen lappen, achterstallige corres pondentie afwerken, knopen aanzetten, voor ze zich zuch tend achter de schrijfmachine zetten. „Nou ja, als dat zo ge woon is, dan zal het ook wel gewoon zijn dat ik na twee mi nuten weer als een gek tekeer ga. Tot m'n hoofd en armen na twee uur moe zijn en ik op houd. Leeg, helemaal leeg". Burgemeester Volgens Co de Kloet komen alle burgemeesters uit hetzelf de doosje. „Ze hebben allemaal het doel hun stad of dorp te promoten. Nou en omdat ik m'n boeken in de omgeving van Kortenhoef laat spelen, vond de burgemeester van 's- Graveland het nodig om me in het zonnetje te zetten. Hij reikt me komende dinsdag de P.J.M. van de Walle-prijs uit, vorig jaar door de burgemees ter ingesteld. Het is een aan moedigingsprijs voor culturele prestaties die relatie vertonen met Kortenhoef, 's-Graveland of Ankeveen". Co de Kloet houdt zichzelf niet voor een literair wonderkind, ook niet voor schrijver, litera tor of wat dan ook in die geest. „Nee hoor. En ik schrijf óók geen historische romans, al zou ik nog wel eens een streekroman willen schrijven, zoals die Annie of Janneke, kom hoe heet ze ook maar weer. In de beginjaren bij de VARA schreef ik gedichtjes en liedjes, ik spreek nu over de jaren vijftig, toen ik „Tijd voor Teenagers" maakte, een radio programma dat toen razend populair was. Maar m'n eerste echte boek maakte ik met Dick Slootweg, gebaseerd op het gelijknamige radiopro gramma „Ach ja, de jaren vijftig". Oorlogsjaren En nu dit. Drie delen vaart en verve, de oorlogsjaren op het platteland, waar De Kloet ach terelkaar over kan doorschrij ven. „Nou ja, ik heb het alle maal van dichtbij meegemaakt en dat ik een speelse geest heb, zal ik niet ontkennen. Het is natuurlijk zo, dat als morgen een kerel met een melkbus in de sloot dondert, ik het voor val veertig jaar eerder laat ge beuren, passend in het verhaal dat ik schrijf. Zodat ze niet moeten komen vertellen, hee Kloet, je hebt het over m'n opa gehad, met die melkbus. Al is dat soort dingen natuurlijk wel mogelijk. Er zijn mensen, die zich in m'n boeken herkennen en dan klopt dat soms ook wel, maar vaak ook niet. Je husselt de boel doorelkaar; wat je hebt meegemaakt, wat je nu om je heen ziet gebeuren en de din gen die je verzint, maar wel hadden kunnen gebeuren. Hier, in de buurt van Korten hoef. Want één ding is me goed duidelijk geworden: je moet je als schrijver aan de feiten houden. Dan kan het nooit gebeuren dat je onlogisch wordt, of dat je op bladzijde vijfentachtig tegenspreekt, wat je op bladzijde drie hebt be weerd". Detective De stijl van De Kloet heeft niet de literaire kanten van de erkende hedendaagse literato ren die ons land rijk is. „Maar ik heb ook niet het gevoel dat ik schrijver ben. Ik verzin maar wat, maar zo dat kinde ren het leuk vinden om het te lezen. Ik wil ook nog voor jon gere kinderen schrijven en een streekroman, maar ook een detective. Of preciezer, ik wil bewijzen dat ik elk genre aankan; het is die uitdaging. Ik heb het toch eerder gehad, ook toen ik met groot-lef tegen Derk zei dat ik een jongens boek voor hem ging schrijven. Ik wist toch helemaal niet of ik het kon? Maar ik wilde wel proberen, of ik het bewijs kon leveren dót ik het kon". Co de Kloet is plattelander en dat is ook tot zijn werk door gedrongen. Meneer de domi- nee speelt een belangrijke rol, „maar niet zo'n héél christelij ke. Er komt in het tweede deel een winkelier voor, die niet Verhalen bij di natuurplaten van Koekkoek Co de Kloet: schrijver en plattelander én een bekroonde. weet of hij ook op zondag gra tis voedsel zonder bon mag uitreiken. Hij gaat voor raad naar de dominee en die zegt dan vaderlijk, nou kom, je moet niet zó christelijk doen, dat je er on-christelijk van wordt, begrijp je?" De Kloet weet waar hij het over heeft; als voormalig wet houder van zijn partij Dorps belangen die akelig belangrijk aan het worden is, met kop stukken van alle omroepen die zich binnen de partij uiterst broederlijk tonen. En'hij weet van vroeger. „Toen mensen vijf kilometer ver liepen om naar de kerk te komen. Nee, fietsen mocht niet. omdat er in de bijbel geen fiets voorkomt. Nu, daar heb je tegenwoordig zo'n last niet van, maar als ik morgen iemand tegenkom die ik in een nieuw boek kan ge bruiken..." De ogen van De Kloet stralen een dreigend licht: ze moeten oppassen, die rakkers van Kortenhoef. Maar aan de andere kant: „Nescio heeft in het café aan de over kant zijn „Uitvreter" geschre ven, en verderop staat het kerkje van Kortenhoef waar Nescio over schreef. Het is hier schilderachtig mooi en bovendien, er gebeurt nog eens iets. Daar zit zeker één streekroman in". FRITS BROMBERG Er was vroeger geen schoo kind die de natuurplaten Marinus Adrianus Koekkoe (1875-1944) niet kende. E sfeervolle platen hingen heel wat klaslokalen en mensen zullen ze nu nog g< makkelijk voor de geest kur nen halen. Sfeervolle plate waren het, waarbij je heerlij kon wegdromen. De platen zijn als leermiddi verleden tijd geworden e vervangen door diaseries, v deobanden en wat dies zij. Wie de platen van Koek koek nog eens wil terugzie en meteen een heel aardi kinderboek in zijn bezit krijgen kan de aanschaf de onlangs bij Sijthoff versch< nen paperback „Het verdrie van de Kieviet", met a" dertitel „Jeugdverhalen bij d natuurplaten van Koekkoek overwegen. Daarin is de hel reeks natuurplaten van Koek koek opgenomen: twaalf tafe reien met voorstellingen u ons land en twaalf met diere uit afgelegen streken. Die Walda en Will Boezema schreven bij elke plaat ee aardig kort verhaal, bestem voor de jeugd. Een nostalgisc boek dus voor de schoolgene ratie van toen, een ontdekkin wellicht voor die van vandaag LEO HENN Dick Walda en Will Boezi man: Het verdriet van d kieviet (Jeugdverhalen b de natuurplaten van Koel koek); uitgeverij: Sijthof paperback, 207 bladzijdet 1 prijs: 19,95. HAP ken derl; vier als onge en 2 het t Opv, te stras de o beur en r En woo: mee: de i zien: dren snel over Zegt hoof< vloec kunc lang ,verk Lee; De Italiaanse schrijver Gian Paolo Ceserani en zijn landge noot Piero Ventura, illustrator, zijn in Nederland bepaald geen onbekenden. Dit tweetal verwierf grote faam met een serie kostelijke, zeer educatie ve jeugdboeken over ontdek kingsreizen: „Met Columbus naar Amerika", „Met Livings tone door Afrika", „Met Marco Polo naar China" en „Wie ont dekten de Noordpool". Al deze boeken werden uitgegeven door Lemniscaat, die nu ook een nieuw werk van deze suc cesvolle Italianen op de markt heeft gebracht: „Pompeï aan de voet van de vulkaan". Ditmaal voeren de makers van het boek hun lezers niet mee naar onbekende verten, maar naar het verbazingwekkende verleden. Zij brengen de ge schiedenis van de Romeinse stad Pompeï door prachtige gedetailleerde tekeningen (in kleur) en de goed gedocumen teerde tekst op onnavolgbare wijze tot leven. Eerst wordt in woord en beeld verteld hoe de onder de lava bedekte stad in de afgelopen eeuwen aan de vergetelheid is ontrukt. Vervolgens nemen de makers van het boek de lezer mee naar het Pompeï, zoals het er in het begin van de jaartelling uiitzag. Alle facet ten van het leven in deze Ro meinse stad komen aan bod: het badleven, de spelen in het amfi-theater, het leven op de markt, het leven van de win keliers en handwerklieden en zovoorts. Tenslotte is de lezer getuige van de ondergang van de stad en zijn bewoners, wan neer de Vesuvius, de vulkaan aan de voet waarvan Pompeï lag, plotseling tot een hevige uitbarsting komt. Pompeï wordt onder as en lava bedol ven, evenals Herculanum, dat er in de buurt lag. De bewo ners-van Herculanum slaan op de vlucht en redden zo het vege lijf, maar de stedelingen van Pompeï vluchtten hun huizen binnen en kwamen na genoeg allen om. Dit buitengewoon boeiende en informatieve boek dat ook voor volwassen beslist de Hoe komt iemand er toe een klein vermogen uit te geven aan een com puter, reiskosten, legesfotocopieën en nog wat „bijkomende" zaken, teneinde een boek te produceren, waarin alle Nederlandse acteurs en actrices van de laatste honderd jaar staan vermeld. En dan niet alleen met hun naam, maar zeer kompleet met opleidingen, gezelschappen waar ze gewerkt hebben, produkties waarin ze „gestaan" hebben, films waarin ze een rol vervulden, boe ken die ze geschreven hebben, pri- vé-relaties die ze (gehad) hebben ei kinderen die ze hebben gekregen. Piet Hein Honing (27) uit Diepen veen is de man die dit karwei aan gedurfd heeft en die nu kan zeggen „Het is volbracht". Over ruim eei maand komt zijn boek uit „ACTEURSVERZAMELAAR" PIET HEIN HONING: sedu kun< door Stud dat 1 hebb Het forum moeite waard is leent zich niet alleen bij uitstek als leer zaam leesboek, maar kan ook op scholen uitstekende dien sten bewijzen. Ceserani/Ventura: POMPEÏ aan de voet van de vulkaan;' uitgeverij: Lemniscaat; na verteld door L.M. Niskos; 47 bladzijden; gebonden; prijs: LEO HENNY ƒ19,90. AUGUSTINUS' „STAD VAN GOD" Het eerste decennium van de vijfde eeuw was voor de wes telijke helft van het Romeinse rijk een rampzalige tijd. Aller lei Germaanse stammen die men tot dan toe binnen het rijk of aan zijn grenzen, min of meer in bedwang had weten te houden, begonnen dreigend naar Zuid- en West-Europa op te trekken. In 401 trok Alarik met zijn Westgoten plunde rend door Noord-Italië en be legerde hij Aquileia en Milaan. Om Italië te verdedigen had de keizerlijke veldheer elders troepen weggehaald en de ge volgen daarvan bleven niet lang uit: eind 406 trokken gro te scharen Vandalen, Alanen, Sueben en wat zich aan loslo pend volk nog bij hen had aangesloten over de Rijn en begonnen in Gallië huis te houden, waar tot overmaat van ramp ook nog een door de legers in Britannië op het schild geheven tegerikeizer op trad. Bovendien verscheen de enke le jaren tevoren weggemanoe- vreerde Alarik opnieuw in Italië en bleek daar niet meer te verslaan of te verwijderen. Met regelrechte dreigingen te gen Rome, ja zelfs met belege ringen van de stad wist hij grote sommen geld en diep vernederende concessies af te dwingen: hij werd daardoor al leen nog maar onhandelbaar der en na veel geïntrigeer en geharrewar trok hij tenslotte op 24 augustus 410 het uitge hongerde en ook nog door ziekte geteisterde Rome bin nen, waar zijn Goten drie da gen lang plunderden, brand stichtten, verkrachtten en zelfs hoewel hun aanvoer der dit niet had gewild een groot aantal burghers ver moordden. Alarik, die een Ariaans christen was, wist al leen gedaan te krijgen dat zijn soldaten het asielrecht van kerken en gewijde plaatsen respecteerden. Deze vernedering en ontluiste ring van de prachtige oude stad bracht overal in het rijk een diepe verslagenheid te- Met deze woorden leidt Ge rard Wijdeveld zijn nieuwe vertaling van Augustinus"„De Civitate Dei" (De Stad van God) in. Het is volgens hem in deze situatie dat Augustinus in 412 zijn belangrijkste boek be gon te schrijven. Hij deed dat op verzoek van zijn vriend en geloofsgenoot Marcellinus, een hoge ambtenaar van de Ro meinse staat. Deze maakte zich ernstig zorgen over de steeds toenemende aanvallen die in vloedrijke heidense kringen, in Rome en elders, op het Christendom deden, dat door hen verantwoordelijk werd gesteld voor de catastrofaal ge worden aftakeling van het Ro meinse rijk. De vierde eeuw had, in de loop van nog geen tachtig jaar, de godsdienstige situatie in het Romeinse rijk grondig, zien veranderen. De op de heidense cultus gebaseerde staat die juist in het begin van die eeuw nog een van zijn verwoedste pogingen tegen de christenen had ontketend, was een staat geworden die de christelijke godsdienst eerst tolereerde, weldra protegeerde en tenslot te die bescherming bekroonde met een verbod op de openba re heidense eredienst. Dat be tekende veel nieuwe, mis schien niet altijd even onvoor waardelijke christenen. Daarenboven waren er ook aanhangers van de oude ere dienst die zich aan de nieuwe tijden niet zo vlot gewonnen gaven. Tot degenen die het christendom niet wilden aan vaarden en het bestreden, be hoorden invloedrijke persoon lijkheden en groepen die het christendom als staatsgevaar lijk beschouwden. Augustinus schreef met „De Stad van God"' niet alleen het gevraagde antwoord in deze verwarrende situatie, een apologie van het christendom, het werd de uitvoerigste en meest diepgaande studie die ons waarschijnlijk door de An tieke wereld is nagelaten. Daarenboven bracht hij ons, na er veertien jaar aan ge werkt te hebben, een grandi oos overzicht van de geschie denis van het mensdom, van het begin tot het einde, met voorgeschiedenis en toekomst verwachtingen. „De Stad van God" beschrijft de geschiede nis als de dramatische strijd tussen twee gemeenschappen, twee steden: de stad van God en zijn getrouwen enerzijds en die van de van God afvallig geworden engelen en mensen anderzijds. Van de vijfde eeuw af heeft deze veelomvattende synthese van apologie en geschiedenist- heologie een even talrijk als veelsoortig lezerspubliek ge had. Het is een boek dat niet weg te denken is uit de Europese ge schiedenis. Maar afgezien van de betekenis, als bron voor wie de geschiedenis van Europa wil begrijpen, is De Civitate Dei nog altijd een actueel boek dat veel lezers ook persoonlijk zal aanspreken. Het behoort tot de grote ver dienste van Gerard Wijdeveld dit belangrijke, niet van moei lijkheden gespeende, veelei sende werk van Augustinus opnieuw voor de hedendaagse lezer toegankelijk te hebben gemaakt. Inderdaad: terwijl van Augustinus' „Belijdenis sen" in deze eeuw reeds vijf edities in het Nederlands ver schenen, heeft dit meester werk van de Noordafrikaanse bisschop al langer dan een eeuw op zelfs maar een enkele volledige vertaling moeten wachten. Deze pijnlijk leemte wordt nu eindelijk gevuld. STEFAAN VAN CALSTER Aurelius Augustinus: De Stad van God, vertaald en ingeleid door Gerard Wijde veld. Uitgave Ambo/Polak en Van Gennep. 1295 blz. Prijs 125,-. DIEPENVEEN „De enige Nederlandse acteur die zeer nauwgezet heeft geadmini streerd wat hij heeft gedaan, was Ko van Dijk. Hij deed dat summier, maar kompleet. Zo hield hij bij in welke stukken hij welke rollen speelde, wie er nog meer in het stuk „za ten", wie de regisseur was, in welke rollen vervangers moes ten optreden enz". Piet Hein Honing vroeg zich tien jaar geleden af, wie nu ei genlijk wie is in het Neder landse toneel, cabaret en re vue. Een naslagwerk bestond er nauwelijk. Bij z'n naspeu ringen stuitte hij alleen op het verouderde Lexikon van Cof- feng. „Het is eigenlijk als een spelle tje begonnen. Ik was zeventien jaar en had veel belangstelling voor toneel. Al heel vroeg ging ik in bibliotheken op zoek naar gegevens over toneel". Het geintje werd steeds serieu zer. Hij ging naar het Neder lands Theater Instituut (toen nog Toneelmuseum); werd er kind aan huis; spitte er rigou reus alles door. Hij kopieerde voor een vermogen program ma's, recensies, interviews, tijdschrijften. Computer Een paar jaar geleden schafte hij een tekstverwerker en een zetcomputer aan. Zijn acteurs bestand groeide uiteindelijk uit tot een tableau de la troupe van 3200 acteurs en actrices. Van al die spelers geeft zijn boek in alfabetische volgorde de „staat van dienst" en nog heel wat meer ook. Piet Hein Honing: „Ik heb me beperkt tot de periode van nu tot honderd jaar geleden, om dat gegevens van vóór 1900 bijzonder moeilijk te achterha len zijn. Programma's uit die Piet Hein Honing. tijd vermelden bijvoorbeeld dat een bepaalde rol door „de Heer die en die" werd ge speeld. Pas na de eeuwwisse ling is het gebruik geworden dat acteurs met vóór- en ach ternaam in programma's wer den vermeld. Tussen de we reldoorlogen is er een poos be hoorlijk aantekening gehou den van wat iedereen deed in het theater". Volledige naamsgegevens had hij nodig om bij de bevolkings registers de personalia van mensen uit te vissen. Ook heeft hij veel gehad aan een reeks goede film- en theater tijdschriften die ons land heeft gekend, zoals Cinema en Theater, Het Toneel, Toneelre vue, Het Masker en De Kunst. Behalve kind aan huis bij het Theater Instituut, werd hij ook vaste klant bij de Universi teitsbibliotheek van Amster dam en de koninklijke biblio theek in Den Haag. Hij be zocht een groot aantal voorna melijk oudere acteurs en actri ces thuis. Samen met deze mensen bladerde hij hun plak boeken door. Piet Hein: „Een schat aan ge gevens heeft me dat opgele verd, nog afgezien van de vele plezierige ontmoetingen die ik heb gehad. Ja, je kan wel zeg gen dat ik bijna alles heb gele zen wat met het Nederlandse theater te maken heeft". En het werkt, want bijna even snel als zijn computer hoest hij de naam van Joan Remmelts op, als ik vaag vraag hoe die acteur toch ook al weer heet, die zo'n merkwaardige slissen de stem heeft en die samen met Ank van der Moer in de thriller Moordkuil speelde. Als toegift lepelt hij nog de regis seur van het stuk op (Lo van Hensbergen) en een paar an dere spelers; Henk van Ulsen bijvoorbeeld. Hoe heeft hij de oorlog behan deld? „Ik heb een naslagwerk willen maken, zonder me waarde oordelen te permitteren en zonder politieke stellingname. Maar uit vermeldingen bij ac teurs en actrices over het al dan niet doorwerken tijdens de oorlog is bijvoorbeeld af te lezen dat ze zich bij de Kul tuurkamer hebben gemeld. En als iemand een nationaal-soci- alistisch gezelschap leidde, is dat wel in zijn staat van dienst opgenomen. Ook is vermeld welke prijzen en onderschei dingen spelers hebben Ten behoeve van „kruispeilin gen" is achter in het boek een lijst van gezelschappen opge nomen met verwijzingen naar de spelers die bij dié gezel schappen hebben „gediend". Ook is een lijst met schuilna men gemaakt". Een tijdlang heeft Piet Hein in de vrees geleefd, dat mogelijk iemand anders hem vóór zou zijn met een soortgelijk lexi kon. Maar naarmate de werk zaamheden vorderden en hij steeds betere contacten in ver leden en heden van het Nt derlandse theater kreeg, ki hij gerustgesteld vaststelh dat hij bezig was een produkt te maken. Een pri dukt waarvoor hij in bibliothi ken en archieven, bij geze schappen en onder individue toneelspelers en regisseurs, schouwburgen, op krante- tijdschriftenredacties en bij dio en tv, een goede ma: verwacht. Aanslagen Het boek gaat binnenkort drukkerij Sono in Heino op pers. Piet Hein levert de drul kerij kant en klaar zetsel, ze gezet op zijn op de tekstve werkende computer aangesli ten zetcomputer. Elf miljoe aanslagen (op het toetsenboi van zijn computer) heeft daartoe moeten „plegen". Varr 2000 van 3200 opgenome spelers is ook een portret-fo opgenomen. De persoonsgeg vens zijn zeer uitgebreid. B halve gegevens over hun (er was een periode dat het g woon was dat acteurs veertig tot vijftig rollen p jaar speelden), heeft Piet He Honing ook gegevens privéleven van de spelei voorzover dat van belang (is) voor hun werk. Zo meldt hij huwelijken kinderen die daaruit zijn geb prij; ren, voor zover ze later ook 1 ligt het toneel terecht kwamen. Eén van de boeiendste ervjwel ringen vindt hij zelf het fe iets dat zijn naspeuringen „spoo ]age geh loos verdwenen' actrices hebben opgelever< Piet Hein: „Voornamelijk dwenen vrouwelijke act Zijn op die manier boven ter gekomen. Vrouwen verï ten het toneel vaak in verbar met huwelijk en kinderq; krijgen. Ook zijn nogal wa teurs naar het buitenland trokken. Acteurs bijvoorbee die op derlands-Indië daar bleven" Slechts een enkeling heeft ni tijd mee willen werken. Piet Hei „Te tellen op de vingers één hand. Ze staan trouwe wèl in het boek, maar dan gegevens die ik uit ande bronnen dan van henzelf he De oudst vermelde actrice Annie Heuff (96), die ot gens al zestig jaar geen to meer speelt. En de jongste melding betreft Danny Munk (14), die zich nu niet zo verdomd alleen hoe te voelen tussen 3200 ande slag toneelspelers. GE Tl L d Het zorg geld dijk ongi e voei Ook pi. Var iBer ,het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 10