r Ferdinand Fransen ai aan het roer van de arke van't nieuwe vakantie- verbond tournei jutton; ertaar r het j p-jarigt Ijmaar Victor j :al dat g l.ge inst lit het o 1 had ir tidjoen I nee vc .ouders én map i van dc in, tenei i te hoe iorganii kson-pr THURINt VERKERI Nu de verregende zomer van 1984 aan zijn laatste waterlanders toe is maken de Nederlandse touroperators zich alweer op om in de komende winter een stevig wit voetje te halen bij de vakantiegangers. Traditiegetrouw was ARKE enkele dagen geleden de eerste, die opening van reiszaken gaf en een handvol kleurrijke gidsen in Kasteel De Hooge Vuursche aan de toeristische pers presenteerde. Hiermee sluit ARKE, dat van een lokale busonderneming in Enschede uitgroeide tot de tweede touroperator van ons land, een feestjaar af, waarin het op uitvoerige wijze zijn vijftigjarig bestaan heeft gevierd. Directeur-eigenaar Ferdinand Fransen maakte van deze bewogen halve eeuw reisgeschiedenis veertig jaar van heel dichtbij mee. Als zestienjarige monsterde hij in 1944, regelrecht van de mulo, als duvelstoejager aan bij Frits Arke, die zijn bedrijf manmoedig op de been hield met enkele wrakke bussen, die voorzien waren van rokende gasgeneratoren. Sindsdien heeft Fransen in binnen- en buitenland naam gemaakt als smaakmaker van de vaderlandse reiswereld. Verslaggever Leo Thuring sprak in Enschede met deze Bougondische Tukker, die zojuist het voorzitterschap van de FC Twente heeft neergelegd. ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1 el Jack [Ie State opgerr lopige miljoei Hel ik de -shir ENSCHEDE Tussen de keur troepen van Tukkers, die met stug ge volharding Gods water over hun fotogenieke Twentse land laten lo pen, lijkt Ferdinand Fransen op het eerste gezicht een geïmporteer de blikvanger, die met de autochto nen om hem heen weinig overeen komsten vertoont. Alleen zijn knapperig spraakgebruik, waarbij hij menig woord met veel smaak als een pindarotsje doormidden bijt, verraadt, dat hij wel degelijk gebo ren is aan gene zijde van de IJssel. Afgaande op de hoeveelheid woor den, die hij verbruikt, zou de bui tenstaander echter toch weer de voor de hand liggende conclusie kunnen trekken, dat hij is groot ge bracht in een Bourgondisch milieu, waar welsprekendheid als dagelijk se deugd gecultiveerd werd. Een rechtgeaarde burger van Twente kijkt immers de kat zorgvuldig uit de boom en is daarna desnoods be reid zijn commentaar te geven. Niet van harte overigens, want hij voelt zich zelden geroepen het soortelijk gewicht van zijn menin gen door anderen te laten ijken. Visies genoeg dat is het punt niet maar waarom zou hij er wildvreemden mee lastig vallen? „Er is al genoeg leed in de wereld", bedenkt hij vroegtijdig. Om vervol gens te volstaan met een vaag ge- monkel, waar hij alleen volkoren brood van kan bakken. Fransen daarentegen zit nooit om een woord verlegen en domineert als een hagepreker elk gesprek, waar hij aan deelneemt. Via zijn wangzakken, die een hamster niet zóuden misstaan, fourageert hij in rgp tempo afdoende oplossingen voor gerezen problemen, die varië ren van een bliksemaanval uit de linies van zijn concurrenten in de reiswereld tot de smadelijke degra datie van zijn FC Twente en van lychtvaarttarieven, die de pan uit rijzen tot een uitspraak van de paus waar hij het als roomse woudreus grondig mee oneens is. Schnabbel Férdinand de Grote, het massieve njachtsblok in het ARKE-vakantie- imperium, door vrienden veelvul dig aangesproken met de koosnaam Ferry, waarmee zij de indruk wek ken, dat hij in het geniep nog een schnabbel zou hebben als kapitein op een kanaalpont, maakt van zijn hart nimmer een moordkuil en voelt zich op zijn best in de voorste loopgraaf van een slagveld. Dat kon tot voor kort op zondagmiddag de bestuurskamer van Ajax zijn, waar hij voorzitter Harmsen royaal onder de tafel dronk en praatte. Dat kan nog steeds op werkdagen een vreugdeloze zaal van de Utrechtse Holiday Inn zijn, waar hij de degens kruist met lucht vaartgiganten, die hem een kunstje willen flikken. Zijn hoofd, waar van hij het vruchtgebruik broeder lijk deelt met de komiek Piet Bam- bergen, verkleurt spontaan tot li turgisch paars, als hij zijn belagers de oren wast met schuimende uit spraken, die in tegenstelling tot verrijkte VIM wel degelijk lelijke krassen kunnen achterlaten. Recht voor de raap worden ze door hem geserveerd. Want hij is geen lief hebber' van franje en omwegen, van sjoemelen in de marge en van stroop smeren om monden, die hem niet welgevallig zijn. Zijn ja is ja en zijn nee een keihard nee. En dat zijn onmiskenbaar toch weer trek jes, die iedere naadloos gelaste Tukker zonder weeffoutjes sieren. Valstrik „Ik neem inderdaad nooit een blad voor de mond", geeft Fransen bij navraag gretig toe, „en ik heb ge Het liefst verkeert Ferdinand Fransen onder zijn eigen buschauffeurs. Want eenmaal in hun midden zet hij de klok veertig jaar terug en is hij weer bij „AF" aangeland. merkt, dat bepaalde mensen daar danige moeite mee hebben. Die zoeken een valstrik achter mijn spontaneïteit en kunnen zich niet voorstellen, dat je meent, wat je zegt. Met name bij sportjournalisten valt een opmerking, die je fris van de lever hebt geplaatst, niet altijd in goede aarde. Op de koop toe word je vaak ook nog verkeerd geïnterpreteerd. „Daar zal die rat van Fransen wel een bedoeling mee hebben", hoor je ze hardop denken. Want dat zijn ze zo ge wend. In de sport heeft tegenwoor dig elk onderwerp een politieke la ding. En het gevolg is, dat ze je maar al te graag aan je eigen woor den ophangen". „Als voorzitter van de FC Twente heb ik geregeld last gehad van mijn blijkbaar te grote openhartigheid, waar dan meteen misbruik van werd gemaakt. Maar ik kan nu eenmaal niet anders reageren. In zaken ben ik ook gewend open kaart te spelen, omdat ik niks te verbergen heb. Wat overigens niet inhoudt, dat alles, wat ik onder neem, door mij aan de grote klok wordt gehangen. Daarvoor lopen er helaas in het reisvak net te veel hyena's rond". „Mensen, geloof me, zijn alleen so lidair zolang het ze wat oplevert. Ik generaliseer natuurlijk, maar het is wél een wet, waar je terdege reke ning mee moet houden. Het aantal pure egoïsten overtreft nog steeds royaal de kleine groep idealisten, die je zowel in rechtse als in linkse kringen tegenkomt". „Toch blijf ik weigeren mezelf op dat punt te veranderen. Trouwens, waarom zegt er bijna niemand: „Wat Fransen daarnet riep, komt misschien regelrecht uit zijn hart"? Ik heb daar zelf in gesprekken met anderen nooit moeite mee en ga er van uit, dat ze mij met open vizier tegemoet treden. Maar in de prak tijk blijkt, dat je zo'n zelfde hou ding van anderen niet mag ver wachten. Je zinnen worden net zo lang geanalyseerd totdat ze iets hebben gevonden, waar ze een vraagteken achter kunnen zetten. Nou, als ze daar lol in hebben, gaan ze hun gang maar. Ik laat me in elk geval onder geen beding de mond snoeren. Door niets en door niemand. Ondertussen blijf ik me kapot ergeren aan mensen, die elke stap uit berekening zetten en con stant denken: daar zal hij wel be lang bij hebben. Daar word ik met permissie kotsmisselijk van". Lokkertjes Wat hem ook geregeld oprispingen bezorgt is de tactiek van sommige touroperators in Nederland, die in hun reisgidsen als lokkertjes va kantie-objecten aanbieden, waar ze in feite maar een schamel aantal bedden hebben gecontracteerd. „In de reiswereld is met de regel maat van de klok sprake van con currentievervalsing", is zijn rots vaste overtuiging. „Wat ook voor de hand ligt. Er zijn nu eenmaal in ons land te veel organisaties, die een stuk van de reiskoek willen hebben. Wat tot gevolg heeft, dat de onderlinge strijd onverantwoord hard wordt gevoerd en het gezonde verstand vaak ver te zoeken is. Het punt is nu bereikt, dat men elkaar zelfs de strop niet meer gunt". „Op zich heb ik niks tegen prijs verlagingen. Maar als je reizen gaat aanbieden, die vijf gulden goedko per zijn dan het vergelijkbare pro- dukt van je concurrent, is dat al leen maar verantwoord, wanneer je tevoren zorgvuldig gecalculeerd hebt. Anders graaf je met dat stunt werk gegarandeerd je eigen graf". „In dat verband is de vraag, hoe veel touroperators in dit land winst maken, hoogst actueel. Ik durf de strijd met iedereen aan, omdat ik een organisatie achter me heb, die zelfs in de ergste malaiseperiode niet in de rode cijfers verzeild is geraakt. Een particulier bedrijf mag trouwens geen verlies lijden, want een kapseizende Fransen kan niet aankloppen bij een kapitaal krachtige moeder, die haar noodlij dend kind liefderijk op de been houdt. Wij zullen toch echt alléén moeten knokken om te kunnen overleven. En daar zijn we dan ook van hoog tot laag toe bereid. Ik kan nu wel van de daken schreeuwen hoe ik het wil hebben, maar zonder de steun van een groep gedreven specialisten bereik ik toch mooi niks. Gelukkig loopt er bij ARKE zo'n Gideonsbende rond van vak-i idioten, die er net zo over denken als ik. We weten donders goed wat we aan elkaar hebben en hoe ons krijgsplan voor de toekomst er uit moet zien. Als ARKE in het jaar 2000 nog bestaansrecht wil hebben, moet het volume hebben, een vuist kunnen maken, een macht verte genwoordigen. ARKE moest dus groter worden. En dat is gebeurd. Van een kleine lokale busonderne ming in het Oosten zijn we de tweede touroperator van ons land geworden. En dat is een prestatie, waar we niet zo zuinig trots op zijn". „We zijn daarvoor in de loop der jaren in elke vervoersoort gedoken en hebben voortdurend verant woorde risico's genomen om ons vakantiepakket zo gevarieerd mo gelijk te maken. En ook dat is ons gelukt. Je vindt nu in onze gidsen honderden bestemmingen in bin nen- en buitenland en tientallen vakantiemogelijkheden, die varië ren van zeilen op de Noordzee tot fietsen in Denemarken en van ex- edities naar de Noordpool tot een ungalowvakantie in eigen land of een verblijf in ons eigen complex Barbacan op Gran Canaria". Duvelstoejager Van de vijftig jaren, waarin ARKE inmiddels aan de weg naar de hori zon timmert, heeft Ferdinand Fransen er veertig van zeer nabij meegemaakt. Als zestienjarige monsterde hij in het rampzalige oorlogsjaar 1944, regelrecht van de mulo, als duvelstoejager aan bij Frits Arke, die wanhopig bleef pro beren zijn wrakke bussen met gas generatoren aan de praat te hou den. Een jaar later maakte Hennie Agterhuis zijn opwachting bii de organisatie, die zojuist versterking had gekregen van een nieuwe 45- persoonsbus, aangeschaft voor het ongehoorde bedrag van dertig mil le. Samen vormden zij van meet af aan een paar apart, dat in voorbeel dige teamgeest de ene overwinning na de andere binnensleepte. Tussen de roomse Ferdinand en de rode Hennie klikte het gelijk en beiden ontdekten bij elkaar eigenschap pen, waar ze hun voordeel mee konden doen. „Agterhuis was een collega en een vriend uit duizenden", zegt Fran sen. „Hij had een ongelooflijk hoog IQ en wist exact, waar zijn kracht in de organisatie lag. Ik was dege ne, die voortdurend gas gaf, het ene plan na het andere uitdacht en door alle muren wilde breken. Ag terhuis hoorde mijn wilde verhalen geduldig aan en trapte van tijd tot tijd zacht op de rem. Een idealere taakverdeling was niet te beden ken. We waren totaal verschillend van karakter, maar hingen aan el kaar als tweelingbroers". „Dat had Frits Arke ook snel in de gaten. En daarom durfde hij ook de leiding van zijn zaak gaandeweg aan ons toe te vertrouwen. Op 1 ja nuari 1957 werden Hennie en ik zijn partners met ieder vijfentwin tig procent van de aandelen. Zes jaar later kregen we samen twee derde deel en in 1967 zei Arke: Nu is voor mij het moment gekomen om op te stappen. Jullie kunnen voortaan je eigen bonen wel dop pen". Vonnis „Ik vraag me nog vaak af: wat zou er van ARKE zijn geworden als Agterhuis nu nog leefde? Uitgere kend zo'n schitterende man moest al in 1975 sterven. Dat was een von nis, waar ik nog steeds de recht vaardigheid van bestrijd. Ik mis hem elke dag, elk uur. Ik zit achter mijn bureau en moet een beslissing nemen, waar tonnen, vaak miljoe nen mée gemoeid zijn. Doen of la ten? Wat zou Hennie er van zeg gen?, denk ik dan. Zou hij schou derophalend roepen: „Je gaat je gang maar, eeuwige doordram mer"? Of zou hij op de rem trappen en daarna uitleggen, waarom hij dat deed? Daarna zouden we in elk geval samen een borrel drinken. Want die lustte hij even graag als ik. Waarom werd zo'n vriend me nu zo kort gegund?". Noach Sinds de dood van Agterhuis staat Ferdinand Fransen alleen, maar nooit eenzaam, aan het roer van zijn feestelijk gepavoiseerd hemel schip. Hij boft, want in elk geval heeft hij zijn postuur mee voor de rol van Noach op de ARKE van het steeds weer nieuwe verbond, dat hij sluit met honderdduizenden Ne derlanders, die voor het verzilve ren van hun kostbare vakantiedro- men bij hem aankloppen. Voor hen entert hij de horizon en maakt hij de aarde tot een handzame speelbal voor algemeen gebruik. Ondertussen blijft hij privé een on stuitbare levensgenieter, die weke lijks zijn vaste ronde maakt langs slager en visboer in Enschede om royale mondvoorraad in te slaan, die hij op de dag des Heren gul deelt met zijn vrouw Nardy er\, zij^ dochters Monique, Ellen en Barba ra. In zijn Vier-MSdel-Haus blijft hij onbetwist de uitgekookte spel bepaler, die hij in zijn jeugd al was bij de katholieke voetbalclub VOSTA, waar zijn tomeloze inzet het stuitend gebrek aan techniek royaal verdoezelde. In die tijd werd ook ontdekt, dat hij Als straks zijn vloot van hypermoderne touringcars in Didam weer ron kend klaar staat voor de eerste wintersportpendel van 1984 zal Ferdi nand Fransen zeker van de partij zijn om zijn sportieve klanten uit te wuiven. alle toi én and prika e van Hael Ja niem reen r< zeke Mich ;t aan leen si »eng lie nog een geboren organisator is, diep gem; niet eens om een boodschap hoieles' a te sturen, omdat hij die zelf inmi langs dels al gedaan heeft. Fransen stothttore en staat steevast vooraan en neet jou o' daar de initiatieven, waar anderten", z al geruime tijd vruchteloos op ijsje dat studeerd hebben. Tijdens een atldeur tiekwedstrijd pakte hij achtelgt de een speer, die hij vervolgens ni haar ters verder wierp dan de gekwali) ceerde deelnemers, die er jaren vi intensieve training op hadden Aoprb ten. Vrij snel daarna richtte hij atletiekclub RKEAV op met eP"^™ aparte afdeling waar dames sto<jhael J konden afblazen. Een ongehoorhalf j; doorbraak, waar in vele pastorieleven i van het diocees nog lang ver Ir tot 1 over gediscussieerd werd. gezel, kt nie .imt nc Kanen h i°? „Een doenerig baasje dus", concfo zang deert Fransen verheugd na eriappe gewetensonderzoek. „Ik vind lllen v< leven een geweldige uitdaging iel) h< gooi me nog steeds met hart en ziorden in elke nieuwe dag. Dat geldt nt laats alleen voor mijn zaak maar von de alles, wat ik op mijn weg de moeird: waard vind. Ik ben ooit tijdens e^st h carnaval in Enschede Prins Fer<fn?", nand de Eerste geweest. En 4arov taak heb ik even serieus genome als mijn directeurschap bij ARK0" „Je moet er wat van maken, is mijp devies. De kanen er uit braden, onderste uit de kan schrapen, weet zeker, dat mijn eigen vadt' het precies zo zou hebben gedaa als hij maar tijd van leven had had". „Van hem heb ik de gulzigheid g ërfd. Dat Bourgondische uitpakke^ Zeker weten. Hij was schilder-aai, nemer, maar daarnaast verstond 1 de kunst van het genieten. Als 1 's zondags een solo zong op hR kerkkoor, luisterden zijn vier zj| nen ademloos naar het machtige oorverdovende geluid, dat hij u zijn middenrif perste. Wat hij deel gebeurde in grootse stijl. Van alll maakte hij een feestje". Volle teugen „Die stijl ligt mij ook. Recht op h|< doel af. En dan met volle tei genieten. En je vooral niet te afvragen wat anderen er van den. Als van mij beweerd wi dat ik te veel praat, denk ik aan spreuk, die mijn moeder me leerdï je moet veel woorden gebruike om er één terug te kunnen nemei| Is dat een goeie of niet?". a „Zo had ze tientallen wijsheden il reserve. Wat denk je van deze: nie*ro een gebalde vuist bereik je hdh meeste als je hem in je zak houdfenst Denk daar nog maar eens rustig over na". Lscj „Deze mag er trouwens ook zijr men lacht vaker uit lafheid dan vreugde. Die kunnen we ook onze zak steken. Moeder zei ooljljcK niemand is zo oninteressant als eejerg mens zonder interesses. En die hi. heb ik goed in mijn oren geknooj Ze kunnen achter mijn rug dan ooi nooit beweren, dat ik geen belang stelling heb voor de dingen, die oi£«f< me heen gebeuren". „Sterker nog. Ik zoek ze op en bej V< bereid er voor te knokken. Zonde de prikkel van de strijd bereik niks. Zeker niet in de reiswereld waar ze zelfs op klaarlichte dag nc proberen de poten onder je sto weg te zagen. Als je dat weet, lad je dat middagdutje wel mooi uit hoofd". „De concurrenten zijn daar ondeij -tussen ook van op de hoogte. Me Ferdinand, weten ze, kun je op el moment van de dag lachen en ee goed glas drinken. Maar als ze hd er op aansturen zorgt hij wel dege it 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 18