Is ma fteidwQowant ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1984 „Wij gaan verder dan de springen. En zo laten we op het to neel de dans ontstaan". Tuinslang Het woord goochelen is gevallen. Ook dat hebben Mini Maxi zich aangeleerd. Onder de hooggeleerde leiding van vakman Richard Ross. Het duo gaat geen techniek uit de weg en \yerkt er net zo lang aan tot ze zelf aan de top van die bepaalde discipline mee kunnen. Hun be heersing van een uitzonderlijk groot instrumentarium is inmiddels befaamd. Peter de Jong heeft net castagnetten leren spelen. Hoeveel instrumenten zijn 't nu al? Karei de Rooy lacht wat. „Het lijkt ontzet tend veel, maar bij mij is de tech niek gebaseerd op trombone spelen. En dan kun je ook althoorn spelen, en zelfs tuinslang. Allemaal dezelf de techniek. Verder speel ik viool, en daardoor beheers je meerdere snaarinstrumenten. En panfluit na tuurlijk. Daar ben ik echt helemaal gek van geraakt. Dat begon in die hausse rond Gheorghe Zamfir. Ik heb les genomen, en als er een pan- fluitist hier is, ga ik er heen om te praten, dingen te vragen. En Peter speelde piano en is er sousafoon bij gaan leren. Hij is handig met aller lei akkoordeninstrumenten, met de ukelele en de harmonica. We ge bruiken instrumenten niet zo maar. Ik heb op zolder een aantal saxo foons staan, en daar kan ik aardig mee overweg. Beter dan de gemid delde muzikale clown in een circus. Maar zelf vind ik 't niet goed ge noeg. Kennissen zeiden tegen me: joh, pak dat ook, dan staat het pu bliek nog verbaasder. Maar dat kan ik niet. Je wilt geen dingen half doen. Als ik niet goed genoeg ben, blijf ik er af". Via de muziek belandden we even op een zijspoor. Bij zijn vader, Nico de Rooy, ooit een befaamd jazzpia nist. „Hij is overleden toen ik elf was, dus ik heb nooit beseft hoe be kend hij was. Maar m'n grootvader heeft 'alles over hem verzameld". Te voorschijn komen boekwerken met herinneringen, brieven van Louis Davids bij wie hij speel de foto's met opdrachten van alle jazzgroten, van Louis Arm strong, van Sophie Tucker. Het „vak" doet Karei de Rooy wat, op alle fronten. Hij is ook in dat „vak" getrouwd. Zijn vrouw had vroeger met haar ouders een muzikaal clownsnummer, „De Rubati's" en trad op in grote circussen als Krone en Strassburger. Verstilling Dat brengt ons op het slot van het programma, waarin Mini Maxi van de grote lach opeens terugscha kelen naar een verstilling. Karei de Rooy: „We gaan verder dan de lach. Het is een ontzettend goed lachprogramma, maar er zitten ook mooie dingen in, waar wij iets mee bedoelen. Of de mensen dat oppik ken of niet. dat is punt twee. De rode draad in ons programma is ei genlijk die verstilling. Zo beginnen we na de pauze bijvoorbeeld met ons marionetten-nummer en zo eindigen we. Muisstil, heel ontroerend. Dat blijft de mensen bij, dat hoor je. Er is een Neder landsejongen, die is clown in Italië, die komt met ons over het vak pra ten zoals wij dat vroeger bij Tom Manders deden. Hoe durven jullie gestudeerd. Het leuke is dat we dat nummer nota bene in Madrid heb ben gedaan. Weliswaar voor een Duitse ondernemer die daar een feest gaf en ons op de Duitse tv had gezien, maar wél na een echt Spaans dansnummer. Ik was daar eerst een beetje bang voor, want ja, die dans is toch hun cultuur, daar zijn ze trots op en daar mag je na tuurlijk geen lolletjes mee maken. Maar die dansers hadden er hele maal geen moeite mee, ze begon nen enthousiast te raken toen ze zagen dat we niet alleen maar met een rood lapje stonden te stampen. En Peter speelt voortreffelijk cas tagnetten. Die Spanjaarden waren dolenthousiast". De cultuur heeft het in Nederland moeilijk. Schouwburgen hebben minder geld, moeten oppassen wat ze neerzetten, vrije produkties wor den afgelast. Hoe leven Mini Maxi in die malaise? „Er wordt vreselijk gemopperd", zegt Karei de Rooy, „maar eigenlijk vind ik het best een interessante tijd. Schouwburgen gaan zélf weer be oordelen wat ze in hun zaal willen hebben. Wij hebben jarenlang zon der subsidies gewerkt. En wij draaien nog steeds goed. Hoe crea tiever je bent, hoe beter je overeind blijft. En dat je enorm creatief moet zijn, dat vind ik het voordeel van deze tijd". Duitser in de kuil We praten over hoe een nummer, een act, ontstaat. Karei de Rooy aarzelt: „Dat is bijna niet te vertel len. We hebben een heel mooie act over twee straatmuzikanten. Je weet wel, van die ongelukkige fi guren die je in Londen of Parijs op straat ziet. En van wie je niet altijd weet of 't nep is of niet. Mijn colle ga en ik zijn met onze gezinnen op vakantie in Corsica. Een prachtig leeg strand. We hebben de ruimte, dus ik graaf voor onze kinderen een kuil. We gaan 's middags een broodje eten, we komen terug, en wat is er gebeurd? Jawel, op dat hele, lege strand is uitgerekend een Duitser in onze kuil gaan zitten. Nou had die man een halve arm. Ik had er zo de pest in dat ik 'm ach ter z'n rug na heb gedaan. En opeens bleek ik mijn arm helemaal dubbel te kunnen vouwen. Dat is het begin geweest voor die act. Je moet met gebreken natuurlijk op passen, je wilt geen mensen shoc keren. Maar we hebben er een heel mooie vorm voor gevonden. Het heeft te maken met het hebben van geld. Ik hou een viool vast die ik dus alleen maar kan strijken. Peter heeft er een matte bril in op en die maakt de grepen op de viool. Als er dan een geldstuk gegooid wordt, grijp ik 't met die arm beet (doet het voor). Het gekke is dat 't heel lang duurt voor de mensen dat door hebben. Soms wel een minuut. En dan krijg je een heel harde lach. We reageren meestal op dingen die je ziet, je bent scherp visueel inge steld. Die majoretten-meiden bij voorbeeld, die interesseren ons al heel lang. We hebben er op de tv ooit iets mee gedaan. Waarom doen mannen dat nooit? Wij hebben een act ontwikkeld waarin wij even snel en handig met die stokjes goo chelen als die meiden en er gags mee maken. Zo werken we. Met dingen die op straat gebeuren en die je aandacht trekken. In „Spra keloos" zit een scène met twee hon den die met elkaar in gevecht ko men en mensen die weg moeten dat", zei hij „alleen die zaal inkij ken en dan zorgen dat er een lach komt". Frans van Dusschoten vroeg het ook: „Zijn jullie niet bang dat er niet gelachen wordt?'Zo'n nummer groeit. Het is het enige dat wij doen als clowns, licht aangezet te clowns. Dat komt zo: jaren gele den heb ik iets willen doen met de spullen van mijn schoonouders, de Rubati's, die mijn vrouw op zolder heeft liggen. We dachten: als we daar nu eens een parodie op een clownsnummer mee doen. Dat is een van onze grootste denkfouten geweest. We hebben het allemaal achter elkaar gedaan. De bijl in de rug, het huilen, het water dat spuit, het poeder. Maar 't werkte niet. De mensen dachten dat het een ge woon clownsnummer was. Maar daar was 't weer niet goed genoeg voor. We zijn toen helemaal terug gegaan. Ook onder invloed van I Colombaioni, die we erg bewonde ren, al werken zij alléén met tekst. Al die rotzooi moet weg, zeiden we. Alleen twee koffers bleven over. Dan is het de kunst alleen met je zelf reacties uit te lokken. Dat moet je leren. Zoals Toon Hermans die kleine Johnnie z'n autosleuteltjes laat halen omdat z'n tennisracket nog in de auto zit. Bespreek je zo iets met iemand, dan zegt die: dat kun je niet doen. Maar Hermans heeft dat in de praktijk een keer geprobeerd. En gemerkt dat het werkt. Je moet er sterk voor zijn. Zo'n nummer is elke keer anders. We staan met die koffers en elke reactie uit de zaal pakken we. Als er gelachen wordt, kijken we naar waar die lach vandaan komt. De mensen worden steeds onrustiger. En heel gek vooral mannen komen er dan niet meer uit. Er wordt steeds meer gelachen. En we hebben verder niks, alleen een zin gende zaag en een concertina, als echte clowns. Aan het slot wordt het weer stil. Het lukt 99 van de 100 keer, dan is het muisstil. En we lopen weg. Een van onze technici neemt het steeds op. En dan roept- ie: „Vandaag zeven minuten". „O", zeggen wij dan, „leuk". „Ja, maar dat is minder dan gisteren, hoor", roept hij dan. „Toen waren 't er twaalf". Dat is een enorm verschil. De zaal met publiek is favoriet bij Mini Maxi. „Televisie moet je wel doen", zegt Karei de Rooy. „Je komt er niet onder uit. Maar geef mij de zaal maar". Ze lijken de laatsten der Mohikanen op hun aan het oude variété verwante gebied. Of misschien de eersten van een nieuwe theatergeneratie? Karei de Rooy twijfelt: „We waren bij de begrafenis van de clown Rexis. Dat was een goede clown. Hij deed één nummer, maar dat was dan ook perfect. We keken daar om ons heen. En met André van Duin, die even oud is als wij, waren we de jongsten. Houdt het dan op?, vraag je je dan af. Ja. het houdt op. Het variété bestaat niet meer. En na ons is niemand meer gekomen. Ja, op de kleinkunstaca demie leer je voortreffelijk tapdan sen en zingen. Maar ons vak leer je pas echt in de praktijk. En die is er niet meer. Wij hebben nog net die ouderwetse leerschool gehad. Wal den en Muyselaar, Tom Manders. Zij waren de laatsten. Er is nie mand anders om het vak bij te le- BERT JANSMA Foto's: CEES VERKERK heb ik die in de Schouwburg in Meppel gehad toen ik daar nog zat. Dat was al erg goed. En het meest frappante: als zij bezig waren zag je dat alle collega's in de coulissen gingen staan kijken. En dat zegt wat". „We wisten niet hop we 't hadden met die recensies", zegt Karei („Mini") De Rooy in zijn Scheve- ningse huis. „Eerst in de provincie. Daarna in de landelijke kranten. De een na de ander juichend. We konden onze ogen niet geloven. Ik geloof dat het met de vorm van ons programma te maken heeft. We hebben duidelijk gekozen: geen tekst, maar een puur visueel en muzikaal programma. Dat heeft de doorslag gegeven, denk ik. De tek sten die we hadden, daar waren we zelf niet altijd even gelukkig mee. Kijk, als je zélf houdt van Freek de Jonge een grandioze clown vind ik dat en van Koot en Bie, dan kun je begrijpen dat je het vaak moeilijk hebt met je eigen teksten die voor een breed publiek geschikt moesten zijn. En het is natuurlijk nooit goed, als je zelf al vraagte kens hebt. 't Was leuk hoor, we hadden best aardige liedjes, maar het sprong er niet uit. En door de jaren heen hebben we zoveel num mers ontwikkeld die puur visueel, zonder tekst zijn, dat we op een ge geven ogenblik gezegd hebben: daarmee moeten we door. Niemand doet dat, in die stijl is er niks, en dat is onze sterke kant. Laten we die een keer goed beet pakken". Met clowns over het vak praten heeft iets bodemloos. Natuurlijk is er de techniek. Hoe doe je dit, hoe doe je dat. Die gag of die andere. Maar er is ook iets ongrijpbaars, iets dat pas gaat werken als de clown op de planken staat en een volle zaal voor zich uit ziet deinen. De blik van Chaplin. Het gebaar van Buziau. Het kijken van Toon. Waarom werkt het? Waar komt die kracht vandaan die een zaal eerst uitbundig laat schateren en een moment later tot die ademloos ver stilde aandacht brengt. Een van de punten in het gesprek met Karei de Rooy, de „kleine" van het duo dat zich ooit op basis van gelijkgerichte belangstelling (toen nog onder de hoede van wijlen Tom Manders) en de klassieke verschillen in postuur formeerde. Volgens het oeroude principe van noem maar op, Laurel Hardy, Wat en half Wat, Abbot en Costello (al kent het Nederland se duo niet het principe van de „aangever" en de „afmaker"). Van daar ook de naam, het enige punt van kritiek op het duo in al die glanzende recensies. Karei de Rooy en Peter de Jong hebben daarmee leren leven. „In Nederland is dat misschien inder daad zo. Associeert men dat met kinderduo's, Prikkie en Prakkie en zo. Er is een punt geweest in onze carrière dat we dat merkten. Toen konden we nog terug. Maar we za gen de eerste reacties in de pers verschijnen, zagen onszelf op affi ches staan, en waren zo apetrots dat we er niet zwaar aan getild hebben. Toon Hermans heeft 't ons toen ook gezegd: „Jongens, die naam gaat jullie nog eens behoor lijk dwars zitten". Maar je kunt nu niet meer veranderen. Wat we wel doen is onze eigennamen groter op de affiches zetten. Al hoeft dat al leen maar voor Nederland. Want Mini Maxi is internationaal pri ma. Daar heb je die associaties niet". Internationale doorbraak Ik heb er ook nooit iets van ge merkt. Niet naar aanleiding van optredens op de Duitse televisie van „Mini und Maxi", niet tijdens de vertoning van het televisie-pro gramma „Clowns in Gloria" tijdens het Gouden-Roosfestival in Mon- treux twee jaar geleden. De show won er geen prijs, was ook te one venwichtig (Peter de Jong en Ka- rel de Rooy hadden zelf moeite met de vorm ervan), maar de pers was verrukt van 'de mogelijkheden van het tweetal. „Spelen ze die instru menten echt allemaal zelf?", was de eerste vraag. Een vraag die in Ne derland ook lang de ronde deed. Eén journalist heeft zich ten huize van de artiesten persoonlijk laten voorspelen, voordat hij overtuigd was dat het allemaal niets met het verderfelijke play-back-systeem van doen had. Internationaal staan Mini Maxi trouwens ook behoorlijk op door breken. In Duitsland hebben ze tv- shows gedaan. Terwijl ik bij Karei de Rooy thuis zit, wordt er gebeld uit Engeland: of Mini Maxi za terdag een nummer willen komen doen in het BBC-programma „The main attraction". (Voor wie Enge land kan ontvangen: zaterdag 18 augustus wordt het uitgezonden). En de directeur van het Parijse Olympia-theater is al wezen kijken en praten. Hij wil het duo graag hebben, maar wil ze eerst „opbou wen". Karei de Rooy: „Het Franse publiek loopt nu eenmaal niet hard voor iets uit het buitenland dat ze niet kennen. Die directeur van Olympia heeft vorig jaar een fout gemaakt door de Italiaanse theater clowns I Colombaioni als hoofdat tractie in zijn programma te zetten. Hij vond ze fantastisch, maar het liep niet goed. Ons wil hij eerst met N HAAG Het lijkt op samenzwering. Maar dan iet positieve. De heren re- senten die het normaal ge- nPgeb>ken vaak gewichtig met lar oneens zijn, zaten als ifspraak op een en dezelf- sboöjgolflengte: ,,Mini Maxi 'ho^puterd tot clowns van allu- „om van te watertanden", mor diepgaand en mense- „veelzijdige artiesten". als is dat minder ver- iderlijk aan het slot de première in de Leidse ouwburg van het program van de clowns Peter de g en Karei de Rooy spron- de collega's uit „het vak" de handen juichend om- g. Reacties om sprakeloos te worden. lei Jong en De Rooy Mini i dus zijn dat trouwens een avond lang in hun nieuwe 'ramma dat die titel draagt, der een spatje tekst dus. „Geen ie" benadrukt Karei de Rooy. int we maken muziek en we egen gewoon". Een programma nummers tussen clownesk en tisch, tussen parodie en verstil- ,En er zijn mensen die zich afloop realiseren dat er geen rd gevallen is". En om nóg een r sprakeloos te worden: hun lerne clownerieën krijgen zo- ir een plaats in Frans van der ns culturele Koninklijke ouwburg. (Van 14 tot en met 19 ustus). Om met een cabaretier ïreken die het wel van z'n tekst it hebben: dat zijn leuke dingen de mensen. ns van der Veen komt bij toeval ioninklijke Schouwburg uit als at. ei fotograaf Mini Maxi op de it wil zetten. „Dat programma is tastisch", begint hij. „Zo perfect, zo'n enorme „timing". Die jon- i zijn internationaal. Misschien er mensen die zeggen: moet dat in de Koninklijke Schouw- g? Maar ik doe het graag. Ze echt de top en ze hadden nota a e op een zondagochtend in Circustheater na nog nóóit Den Haag gestaan". Schouw- (directeur Van der Veen had al Ier een oogje op het duo. „Weet wanneer ze me opvielen? Toen 5 die nummers nog hadden in de p en Snap-revue. Jaren geleden Spaans nummer Peter de Jong en Karei de Rooy zijn zéér serieus bezig met leuk zijn. Karei de Rooy is net terug van zijn dagelijkse uur joggen langs het strand („je hebt echt een goede conditie voor dit programma no dig") en praat uitgebreid over de keus die ze maakten in „Sprake loos". „Zo'n keus kan natuurlijk verschrikkelijk gevaarlijk zijn. Met een tekst heb je van te voren tóch meer zekerheid. Je kunt er met mensen over praten. Je kunt ze iets laten lezen, vragen hoe ze 't vin den. Maar dat visuele, hoe praat je daar van tevoren over? Als ik ie mand onze marionetten-act uit ga zitten leggen, dan vindt-ie dat hele maal niet leuk. Je moet dus heel anders werken. Peter en ik hebben nog nooit zoveel gepraat, nog nooit zoveel gebrainstormd als over dit programma. We zijn eerst puur op de techniek gaan repeteren. Je zag ons echt niet lollig doen op de repe tities. Die techniek moest onder de knie. Er zit een Spaans nummer in het programma. Daarvoor hebben panfluit, euphonium, zingende zaag, dansen mime. Rechts: Peter de Jong: piano, ukelele, harmonika, sousafoon, concertina, klokkenspel, dansen mime. een programma van een half uur vóór een Franse vedette zetten, en daarna gaan kijken of er ook een complete show alléén in zit". Het internationaal werken is niet meer weg te denken uit de theater filosofie van Mini Maxi. Karei de Rooy: „Als je in Nederland voor volle zalen wilt blijven spelen zoals dat nu gaat, dan kun je met zo'n programma als het onze maar tot volgend jaar september draaien. Dan is het over. Dan zou je dus met een compleet nieuw programma moeten komen. En als ik daar nuchter over nadenk, dan moet ik zeggen: dat kan gewoon niet. Van daar dat we nu tot en met maart volgend jaar in Nederland spelen, en daarna vrij houden voor inter nationaal werk". Bij theaterprodu cent Joop van den Ende is Mr. Si- mone de Waard aangetrokken om speciaal aan die internationale fol- low-up te werken. Theaterdirecteu ren worden benaderd, uitgenodigd en begeleid. Mini Maxi worden verkocht. Karei de Rooy: „Maar dat je in Nederland snel met een programma uitgespeeld bent, heeft ook z'n voordelen gehad. Zonder dat effect waren we nooit zo ver gekomen. Je moet je hier namelijk steeds blijven vernieuwen. Maar nu we die nieuwe volwassen vorm hebben, willen we daar toch nog even mee door. Want zo'n pro gramma wordt met de keer perfec ter. Ik denk dat we het over een jaar pas op z'n best spelen. Er wordt wel eens gevraagd: gaat dat nou niet vervelen, almaar hetzelfde programma. Maar „Sprakeloos" vraagt zoveel van je, dat verveelt nooit".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 15