Niemand weet hoe Bach
gespeeld moet worden
De hoge vlucht van een tuinbouwadviseur
Partéren van narcissen
op steeds groter schaal
1
Rolt het leven van de
landman nog
,genoeg'lijk heen?
LEIDEN
QeidóaQowiant
DONDERDAG 2 AUGUSTUS 1984 PAGINA 14
■R i
ORGANIST-MUSICOLOOG EWALD KOOIMAN:
AMSTERDAM „Bach spelen is net als het
wandelen in een grote tuin. Je hebt alle ruim
te, maar toch is die ruimte begrensd". Dat
zegt dr. Ewald Kooiman, organist-musicoloog
en als universiteitsorganist en wetenschappe
lijk hoofdmedewerker verbonden aan de VU.
Hij is een van de weinige uitvoerende musici
die zijn bevindingen op het gebied van met
name de Bach-interpretaties op papier zet.
„Je hoort heel veel praten
over Baeh en hoe je diens mu
ziek moet spelen. Vaak blijkt
dat praten een na-praten te
zijn, zonder echte kennis en
systematische onderbouwing.
Ik vind het jammer dat zo
weinig wetenschappelijk over
de Bach-interpretatie wordt
geschreven. Aan dat gepraat
heb je niets, je komt er niet
Ewald Kooiman heeft recht
van spreken. In bijvoorbeeld
het blad „Het Orgel" van de
Nederlandse Organisten Vere
niging (NOV) maakt hij regel
matig melding van dingen die
hij in zijn studie naar Bach en
diens tijdgenoten heeft ont
dekt. Bronnenmateriaal om te
proberen erachter te komen
boe in die tijd werd gemusi
ceerd. Niet alleen in muzikale
of technische zin, maar ook in
het kader van het (dagelijkse)
leven van toen. Kooiman: „Als
we het hebben over een Bach-
interpretatie moeten we het
hebben over de maatschappe
lijke en culturele omgeving
waarin Bach leefde en werkte
te vergeten over het het gods
dienstige klimaat. Muziek is
een uiting van cutluur en in
Bachs tijd zeker ook een uiting
van geloof. De vraag hoe Bach
zelf orgel speelde is een detail
vraag in een groter geheel".
Noodzaak
Dr. Kooiman, zitend in zijn tot
„orgel- en muziekstudio" om
gebouwde schuur, probeert in
enkele zinnen aan te geven
hoe Bachs wereld in tijd en be
leving ver van onze wereld
staat. „Bachs muziek is onlos
makelijk verbonden met zijn
geloof. In het wereldbeeld van
het Lutherdom van toen had
de muziek een specifieke reli
gieuze functie. De gedachte
daarachter is al heel oud. God
heeft de wereld volgens orde
ningsprincipes geschapen. Er
zijn hele rekenkundige model
len ontwikkeld om die vol
maakte ordening aan te geven.
Muziek maken was een middel
om met overeenkomstige re
kenkundige ordeningen Gods
schepping „af te beelden" en
Hem daarmee te eren. Als je
Bach speelt, moet je weten dat
er iets achter dat streng reken
kundig een muzikale plan zit.
Dan zitje midden in dat getal
symboliek. Dan besef je ook
dat bepaalde wendingen in
melodie, sommige harmonieën
niet alleen maar „mooi klin
ken" maar ook een boodschap
hebben. De fuga's van Bach
zijn niet alleen maar heel
knappe rekenkundige muziek
werken, maar ook een getui
genis van Bachs godsbesef en
wereldbeschouwing. En als
Bach de strenge regels eens
overtreed, is het duidelijk met
een religieuze) bedoeling. Bij
voorbeeld om de zonde uit te
beelden. Bach spelen is niet al
leen muziek studeren, maar
ook musicologie studeren en
(kunst)geschiedenis en als het
even kan, ook godsdiensthisto
rie. Want, wat dat laatste be
treft. reken maar dat Bach
theologisch onderlegd was. Dat
geeft meteen ook aan dat
Bachs muziek in zekere zin
elitair is geweest. Cantores wa
ren intelleculen in de Luther
se kerken van toen. En zou de
gemeente, zondags in de kerk
zittend, Bachs getallensymbo
liek hebben herkend laat
staan, hebben kunnen „ontcij-
staat als een organist een „we
tend organist" is. Ik bedoel dat
hij weet van de resultaten van
musicologisch onderzoek en
die toepast. Zo verantwoord
mogelijk. En in het toepassen
van die kennis schuilt een
tweede voorwaarde: de orga
nist moet „zichzelf spelen". Hij
is iemand met een bepaald ka
rakter, met bepaalde sterke en
andere minder sterke punten.
Die moet hij op een muzikale
manier gebruiken. Hij moet
met persoonlijkheid Bachs mu
ziek tot de zijne maken. De
derde voorwaarde is dat hij
„respect" heeft voor het in
strument waarop hij speelt".
Integraal
Ewald Kooiman: „Er bestaat geen Bach-interpretatie"
feren". Zeker in Bachs tijd was
het beeld waarin Gods plan
met de wereld in getallen kon
worden uitgedrukt, op z'n re
tour. Al kort na Bach zie je dat
die notie uit de muziek ver
dwijnt. Bij Forkel en Kitte
speelt die „kosmos-waarde" in
de muziek al niet meer".
Getallen
In onze tijd begint het inzicht
in het functioneren van die
getallensymboliek weer te
groeien. Net als het weten
over de retoriek, dat is de leer
volgens welke de muziek af
fecten (gevoelens kan uitdruk
ken). „In Duitsland waren ze
daar al langer mee bezig. Dat
is ook weer een stukje uit de
puzzle. Een organist moet ook
daarvan kennis hebben. Ove
rigens lijkt het er soms wei
eens op dat de retoriek te veel
aandacht krijgt. Al weet je dat
een bepaalde interval een be
paald gevoel tot uitdrukking
wil brengen, dan zegt dat nog
niets over de manier waarop je
moet spelen".
Dan komt de onvermijdelijke
vraag: hóe speel je Bach?
Ewald Kooiman hoeft daar
niet lang over na te denken:
„De Bach-interpretatie bestaat
niet. Ook theoretisch niet. Er
zijn teveel voor altijd onzekere
factoren. Er is wel een optima
le Bach-vertolking. Die ont-
Kooiman wijdt daarover nogal
uit. Begrijpelijk, hij is bijna
klaar met het opnemen van
het integrale Bachoevre op de
plaat. Daarvoor gebruikt hij
talrijke orgels. En daarbij
heeft hij nog weer eens ge
leerd dat ieder orgel zijn eigen
aard heeft en dat op het ene
orgel eenzelfde werk anders
gespeeld moet worden dan op
het andere. „Orgels zijn per
soonlijkheden. Ze vragen om
een individuele aanpak. Vroe
ger probeerden organisten het
instrument naar hun hand te
zetten. Ging het orgel dan „te
genspartelen" dan was het
geen goed of „lekker" orgel.
De orgel virtuozen spelen vaak
zo. Ze etaleren meer hun eigen
kunnen dan dat ze het orgel
zijn eigen taal laten spreken.
Mede door ons grotere bewust
zijn van het orgel als (histo
risch) instrument hebben meer
huidige organisten grotere res
pect voor het instrument in
zijn eigenheid. Die bewuste
houding geldt evenzeer voor
het rekening houden met de
ruimte waarin het instrument
staat.
Bij Ewald Kooiman zijn de be
grippen „goed" en „slecht"
Bachspel wat betrekkelijker
dan bij veel orgelconcertgan
gers. „Je kunt een andere visie
hebben dan een collega-orga
nist, maar dat is niet hetzelfde
als het spel slecht vinden. Als
er maar met persoonlijkheid
wordt gespeeld".
Kooiman is veel op reis. Voor
onderzoek (hij is samensteller
- bewerker van de bekende se
rie „Organo Incognito" muziek
die niet of slecht verkrijgbaar
was), voor concerten, voor
plaatopnamen maar ook om
cursussen te geven. „Ik heb al
lang ontdekt dat wat er in Ne
derland gebeurt aan onder
zoek en praktijk van (barok)
orgelmuziek, veel meer is dan
in het buitenland. Dingen die
bij iedere serieuze collega in
Nederland al „gesneden koek"
zijn, zijn voor veel buitenland
se collega's volstrekt nieuw.
Ook in Duitsland komt Kooi
man regelmatig' verbaasde ge
zichten tegen als hij zijn in
zichten op bijvoorbeeld een
Bach-interpretatiecursus uit
een zet. „Die ontwikkeling is
snel gegaan. Ik zat op het con
servatorium bij Piet Kee. Je
zat daar met het idee: ik krijg
uitstekend les, wat waar was,
dus ik kan straks goed orgel
spelen. Of het nu ging om
Bach, Franck of Buxtehude: je
had op het conservatorium ge
zeten en je kon dus alles spe
len. Zo ging het mij ook. In de
zeventiger jaren ontdekten we
dat Bach spelen iets totaal an
ders dan Franck spelen. En
dan gaat het niet alleen om
een andere vingerzetting bij
Bach of wel of niet hak-punt
pedaalspelen, maar om een an
dere wereld. Sinds we dat ont
dekt hebben, zijn er specialis
men gekomen. Dat wil niet
zeggen dat als iemand Bach
goed bestudeerd heeft, hij geen
Franck zou kunnen spelen.
Het gaat er maar om dat je en
Bach én Franck serieus neemt
in hun eigen plaats in de mu-
ziekhistorie".
Kooiman zelf is het bewijs dat
Bach en Franck beiden als
specialisme door één persoon
benaderd kunnen worden.
Kooimans Bach-studie is al ge
noemd en hij is ook de man
die Nederland vrij veel over
Franck heeft gepubliceerd. En
trouwens in Nederland aan
dacht heeft gevraagd voor de
oude Franse muziek.
Kooiman komt nog even terug
op de Bach-interpretatie. De
laatste jaren wordt er grondig
onderzoek gedaan naar de
bronnen die iets kunnen ver
tellen over Bach zelf en zijn
manier van spelen. Jammer
genoeg zijn die bronnen niet
erg „rijk". We hebben eigen
lijk alleen maar uitspraken
van landgenoten van Bach en
van leerlingen. Vage aanwij
zingen komen daaruit, maar
meer ook niet. Daarom is iede
re organist anno 1983 aange
wezen op een zo goed mogelijk
weten van toen, waar hij met
zijn karakter en mogelijkhe
den iets mee doet, verwerkt in
zijn orgelspelen. Daarom kan
er geen sprake zijn van een
eensluidende Bach-interpreta
tie.
LUTSEN KOOISTRA
Weekblad moet
stripper 2500
gulden betalen
HAARLEM Uitgeveri
Spaarnestad BV van he
weekblad Panorama en Johi
Drieskens, de hoofdredacteui
van dit weekblad, moeten ie
der de helft van 2500 guldei
schadevergoeding betalen aai
mevrouw C. Laporte. In Pano
rama van 6 juli werd tegen
haar wil een foto geplaatst]
waarop zij „duidelijk zichtbaar
en herkenbaar" staat afge
beeld met ontbloot bovenli
chaam. De president van dé
Haarlemse rechtbank, mr
H.F. van den Haak, bepaalde
gisteren in een kort geding dal
door mevrouw Laporte was
aangespannen, dat die fotq
niet geplaatst had mogen wor
den. Zij is striptease-danseres
is in Amsterdam en werd naa»
eigen zeggen door haar baal
onder druk gezet om mee ie
werken aan de fotoreportage
Anders zou zij haar baan ver
liezen. Bovendien wist zij hele
maal niet. dat het een reporta
ge voor de Panorama betrof
Jan Nico Scholten:
Gasprijs kan lager
DEN HAAG Volgens het
kamerlid Jan Nico Scholten
moet minister Van Aardenne
(Economische Zaken) deze ka
binetsperiode de gasprijs niet
meer verhogen maar zelfs ver
lagen. In navolging van het
CNV stelt Scholten in vragen
aan de minister dat de koppe
ling van de gasprijs aan de
prijs van stookolie niet meer
logisch. Scholten vraagt van
de minister verder extra in-f
komsten die de Staat nu heeft
uit gasverkopen in het buiten^
land, welke worden veroor^
zaakt door een stijgende dol
larkoers, te gebruiken om de
gasprijs voor gezinnen in 1985
te verlagen. Hij verwijst daar
bij naar een berekening van;
Konsumenten Kontakt dat]
door de extra gas-inkomsten'
voor de Staat, de gasprijs met
acht cent per m3 omlaag kan.
GRATIS ELKE WOENSDAG DE
BIJLAGE BIJ UW KRANT MET
INFORMATIE OVER FJLMS.MUZJEK
THEATER, RECREATIE. EX POSITIES
EN EEN COMPLETE AGENDA
De oud-Nederlandse dichter was jaloers op de landman,
maar dat zijn de dichters van onze tijd al lang niet meer.
Er is ook weinig reden voor, want het leven van de land
man wordt in de jaren tachtig met de zweep en de gasme
ter bestuurd. Nauwelijks is er weer een seizoen achter de
rug of het volgende dient zich weer aan. Zo is het nu met
de bollenoogst. De tulpenbroeiers zijn weer in afwachting
of de oogst goed is. Overal komen de bollen uit de grond
en begint het handelscircuit mee te praten. De mini-eco
nomie van de bollenwereld is ingewikkeld.
„Ze lopen nog niet over de mand", zei een bollenman op
de Rijnsburgse Floratribune. Dat is een gevestigde uit
drukking. Wanneer de bollen bij de oogst over de mand
lopen is de oogst zeer goed. „Het gewas is in elk geval be
ter dan vorig jaar", zei de vakman en hij liet er direct op
volgen: „De prijs staat onder druk". De bollen die nu uit
de grond komen zijn gedeeltelijk al verkocht. Dat is elk
jaar weer een beetje speculatie. Dat brengt spanning. De
berichten over de komende oogst worden met argusogen
gevolgd. Begrijpelijk, want kwekers die in de winter een
miljoen tulpen broeien, zijn niet zeldzaam bij de Flora-
aanvoer. Wanneer zij hun bollen 1 cent goedkoper kunnen
kopen dan scheelt dat mooi 10.000 gulden.
Maar terug naar de doorgewinterde bollenman. „Per soort
kan de oogst verschillend zijn", zegt hij. „Het is dit jaar
een goed Ganderjaar". De Gandertulpen zijn vlotte broei-
ers, geven mooie bloemen en zijn goed in de running in
het winterseizoen. Een kweker die vorig jaar 130.000 „tien
op" van zijn schrale H. A. Ganders raapte, telde er nu bij
de oogst 400.000 die „leverbaar" waren. Dat is dus het aan
tal bollen dat zo hard gegroeid is, dat ze deze winter „ge
trokken" kunnen worden voor de bloem. „Maar", zegt de
bollenman om zijn optimisme af te zwakken en niet de
schijn te wekken dat de bollenprijs snel zal zakken, „er
zijn buitensporig veel bollen verkocht naar het buitenland.
Die zijn van de markt af".
„Zal het stadium snel bereikt zijn?", vroegen we. (De bol
len worden zes tot acht weken bij ongeveer 20 graden be
waard en vormen dan het bloeibeginsel voor de nieuwe
start. Dat noemt men het groeistadium). „Daar is weinig
van te zeggen, want dat hangt geheel af van het weer dat
de tulp dit voorjaar tijdens zijn groei en bloei op de bollen
velden ondervond". Het tijdstip van het bereiken van dit
njeuwe groeistadium door de „rustende" bol geeft het
broeitempo aan. Hoe sneller de bol het juiste stadium heeft
bereikt, hoe vlotter de broei later verloopt. Eind juli, begin
augustus zullen de nu geoogste bollen op dat punt komen.
In de bollenlaboratoria kan men dat zien onder de micro
scoop. Daar worden van elke partij bollen een aantal door
gesneden en bekeken. Wat moeten de kwekers veel we
ten, dachten wij. „Als ik broeier was, zou ik rustig aan
doen dit najaar en niet te veel risico nemen", zei de bol
lenman. Hij bedoelde dat hij dan zijn broeitulpen niet met
een hoge kastemperatuur zou opjagen. „Maar ik ben geen
broeier", zei hij lakoniek. „Schrijf maar op dat er deze
winter weer forse, mooie, gezonde tulpen op de veiling
Flora zullen komen. Daar zullen best klanten voor te vin
den zijn!". Zijn gezicht stond nu echt „genoeglijk".
De ontwikkelingen staan niet
stil. Ook in het bollenvak
niet. Een paar honderd jaar
achtereen zijn de narcissen
geteeld op de orthodoxe ma
nier: leverbare bollen er uit
halen en het jonge goed op-
planten in de hoop dat die
een jaar later leverbare bol
len zullen geven. Sinds kort
zijn nieuwe wegen ingesla
gen. Men gaat de bollen par
téren. Dat wil zeggen: de bol
wordt in flinterdunne schijf
jes of partjes gesneden. Dat
moet zo gebeuren dat aan ie
der schijfje een brokje van de
bolbodem in vakjargon: de
„kont" blijft zitten. Die
schijfjes worden zorgvuldig
geplant en geven na een paar
jaar leverbare bolletjes.
Twee kanten
Het mes snijdt in dit geval
aan twee kanten. Niet alleen
wordt de produktie een fors
eind opgevoerd, maar boven
dien kan men tegemoet ko
men aan de wens van de bol-
lenexporteurs. Die hebben
het namelijk helemaal niet
begrepen op die grote bollen
met de vele „spanen". Vooral
de zogenaamde doosjespak
kers niet. Dat zijn de expor
teurs die hun bollen in klein-
verpakking met teeltaan
wijzingen en alles d'r op en
d'r an aan hun klanten le
veren. Dat zijn de zaadwin
kels, de grootwinkelbedrij
ven, de mailorderhuizen en
de tuincentra. Zij kunnen die
grote bollen die in de doosjes
te veel ruimte vragen, ge
woon niet hebben. Dat kost
veel te veel volume. Gepar-
teerde bolletjes geven na ver
loop van tijd juist die mooie
ronde exemplaren zonder
spanen die de doosjespakkers
zo graag hebben. Deze ont
wikkelingen wordt dus van
twee kanten gestimuleerd.
Oervorm
Het parteren in de oervorm
is gewoon de bollen met een
scherp mesje in partjes snij
den. Als men op die manier
een grote partij moet doen,
duurt het wel van eeuwig
heid tot amen. Daarom zijn
er ook kleine met de hand te
bedienen apparaatjes ontwik
keld die het sneller kunnen.
Het was allemaal nog verre
van ideaal, omdat het bedie
nen van die apparaatjes toch
nog veel handkracht vroeg.
Daarom is de Noordwijker-
houtse onderneming Agra
Techniek Holland in de ont
wikkeling van een parteer-
machine gedoken. Een half
jaar lang heeft een ATH-con-
structeur aan diverse model
len zitten sleutelen, maar nu
is de parteermachine er. Het
apparaat heeft zestien vlijm
scherpe. roterende messen.
De machine snijdt een bol in
minder dan geen tijd in zes
tien verschillende partjes bij
na allemaal met een brokje
van de bolbodem aan ieder
schijfje. Dat laatste is noodza
kelijk, want juist op dat brok
je bolbodem gaat het partje
weer aan de groei. Heeft men
een kleinere maat bollen die
geparteerd moeten worden,
dan kan men via een simpele
ingreep acht messen buiten
werking stellen en worden
de bollen in acht stukken ge
deeld.
Grote produktie
Met deze machine kan men
in vergelijking met de tot nu
toe gebruikte methodes tot
een produktie komen die ze
ker tienmaal zo hoog ligt. De
roterende messen worden
Constant ontsmet. Vlak onder
de parteerinrichting is name
lijk een bak gemonteerd,
waarin men ontsmettings
vloeistof giet. De draaiende
messen zijn voortdurend in
contact met die vloeistof.
Mocht er dus onverhoopt een
zieke bol zitten tussen de
exemplaren die men wil par
teren. dan kan via die mes
sen nooit besmetting plaats
vinden. Dat is een bijzonder
goede zaak. De vloeistof loopt
via een pijpje naar beneden
naar een op de grond staande
tank en wordt van daaruit
weer naar boven gepompt.
Een filter zorgt er voor dat
geen vervuiling van de ba-
Een machine die razendsnel narcissen kan partéren. Twaalf vlijmscherpe messen
snijden de bol in flinterdunne partjes.
dén kan optreden. Op gezette
tijden zal natuurlijk wel aan
gevuld of ververst moeten
worden.
Prijs
Kort en goed: het is een han
dige machine, maar men
moet er wel ruim 10.000,-
voor op tafel leggen. Een
handvol geld voor een ma
chine die enkele weken per
jaar wordt gebruikt en min
stens elf maanden per jaar in
de mottenballen moet bivak
keren. Het gaat echter op de
eerste plaats om het rende
ment. Er zijn per slot van re
kening in het bollenvak tal
van machines die elf maan
den per jaar ongebruikt in de
schuur staan. Maar men zou
ze voor geen goud willen
missen.
Ook hycinten
Het parteren van narcissen
gaat dus prima. Daarom rijst
de vraag: zou deze methode
ook toegepast kunnen wor
den bij hyacinten? Dan zou
men mooi van het hollen en
snijden af zijn. Wellicht kan
deze methode ook voor de
hyacintencultuur wel een
omwenteling gaan beteke
nen. Nu deze machine er is,
lijkt het een kleine moeite de
proef op de som te nemen.
Een paar honderd hyacinten
parteren en die in de cel bij
de geholde en gesneden
exemplaren leggen, kan in
elk geval de kop niet kosten.
Tuinbouwadviesbureau Lau-
rense B.V. uit het Midden-
Limburgse Kessel, nabij Ven-
lo, heeft onder meer in De
Kring en het Westland al ja
ren een goede klank. Direc
teur Jan Laurense heeft na
melijk na het behalen van
zijn diploma's lagere en mid
delbare landbouwschool vier
jaren gewerkt als voorlichter
bij het proefstation voor tuin
bouw onder glas te Naald
wijk. Zijn werkterrein was
stookteelt en groenten in het
algemeen. De CO 2-ontwik-
keling was toen net „in" en
indertijd gaf hij nog weieens
lezingen en bijvoorbeeld in
gebouw „De Wingerd" te
Wateringen trokken deze
soms meer dan driehonderd
belangstellenden. De tuin
bouw trok Jan Laurense dus
meer dan de landbouw: „Ik
wil zo secuur mogelijk rege
len en dat kan via de tuin
bouw: beregenen en klimaat-
regelen, enz.".
Sinds 1967 heeft hij een tuin
bouwadviesbureau, dat thans
met dochter „De Erp B.V."
vijftien werknemers telt. Jan
Laurense: „Je moet vrij zijn
met adviezen voor tuinders.
Bedrijven komen wel naar je
toe. Een van de voornaamste
punten van de particuliere
voorlichting is objectiviteit,
maar je moet geen binding
hebben en vrij zijn. Wij ver
kopen niets en bieden alleen
de begeleiding". Destijds was
het bureau in het Westland
gevestigd, maar door ruimte
gebrek moest men een ande
re locatie zoeken en dat werd
dan uiteindelijk Kessel. Het
werkterrein heeft men in
heel Nederland, maar voor
namelijk in het Westland, de
Kring, Venlo, Breda,
Utrecht, Bergen op Zoom en
Roosendaal. Via dochter „De
Erp B.V." specialiseert Lau
rense zich sinds bijna vier
jaar op de substraatteelt en
het wateronderzoek ge
schiedt volgens een ultramo
derne methode. Laurense
hierover: „Door enorm snel
op kleine hoeveelheden van
1/10 tot 1/I00e element kun
nen we hier onderzoeken.
Als een bassin wordt ge
maakt, onderzoeken wij het
water of er geen zink in zit.
i
Als bijvoorbeeld warenhuis-
goten gedeeltelijk geteerd
zijn, kan er al te veel zink
zijn. Het water wordt nu ge
lukkig beter. De laatste jaren
is de steenwolteelt erg toege
nomen. Dat moet wel, want
anders gaat men echt achter
lopen".
Regelmatig worden bedrijven
bezocht en hier wacht men
vaak op. In Wateringen is
aan de Colman een kantoor
en daar worden regelmatig
vergaderingen met tuinders
gehouden. Laurense ver
volgt: „Dit is een verfijnde
uitvoering van de methode
van het proefstation. Wij zijn
gespecialiseerd op de teelt,
bemesting en voeding. Het
proefstation heeft veel meer
facetten. Werkelijk in de
voorlichting zit men slechts
beperkt. De tuinder wil re
gelmatig begeleiding hebben.
Hij wil iemand, die regelma
tig zijn gewas ziet".
Met substraatteelt wordt de
factor grond uitgeschakeld:
stoken en luchten is 95 pro
cent van de teelt op steenwol.
Je moet investeren. Steenwol
is één der facetten, die een
omzetstijging teweeg kan
brengen. Laurense: „Met om
schakelen tot steenwol: dan
ben je na één a twee jaar uit
gewerkt. De produktie is dan
15 tot 20 procent hoger. De
gasprijs is de doodsteek voor
de tuinbouw. Door de span
ning hierover is tuinder-zijn
gewoon niet leuk meer. Als
je ziet hoe ze in het Westland
werken van jongsaf aan.
Soms kan men te ver bezui
nigen. De snelheid en kwali
teit van de onderzoeken, bin
nen twee dagen vaak, is onze
kracht. Hierbij werken we in
ons nieuw grondonderzoekla
boratorium bij „De Erp B.V."
onder meer met een atoom-
absorptieapparaat".
Het tuinbouwadviesbureau
Laurense B.V. zit voor 80
procent in de groenteteelt
(sla, komkommers, tomaten,
aubergines, courgettes en ra
dijs) en voorts in de bloemen
teelt (anjers, rozen, chrysan
ten en gerbera's; ook jaar-
rondculturen). Teeltplannen,
soms erg specialistisch, stelt
men voor de tuinders op.