Niemand weet hoe Bach gespeeld moet worden De hoge vlucht van een tuinbouwadviseur Partéren van narcissen op steeds groter schaal 1 Rolt het leven van de landman nog ,genoeg'lijk heen? LEIDEN QeidóaQowiant DONDERDAG 2 AUGUSTUS 1984 PAGINA 14 ■R i ORGANIST-MUSICOLOOG EWALD KOOIMAN: AMSTERDAM „Bach spelen is net als het wandelen in een grote tuin. Je hebt alle ruim te, maar toch is die ruimte begrensd". Dat zegt dr. Ewald Kooiman, organist-musicoloog en als universiteitsorganist en wetenschappe lijk hoofdmedewerker verbonden aan de VU. Hij is een van de weinige uitvoerende musici die zijn bevindingen op het gebied van met name de Bach-interpretaties op papier zet. „Je hoort heel veel praten over Baeh en hoe je diens mu ziek moet spelen. Vaak blijkt dat praten een na-praten te zijn, zonder echte kennis en systematische onderbouwing. Ik vind het jammer dat zo weinig wetenschappelijk over de Bach-interpretatie wordt geschreven. Aan dat gepraat heb je niets, je komt er niet Ewald Kooiman heeft recht van spreken. In bijvoorbeeld het blad „Het Orgel" van de Nederlandse Organisten Vere niging (NOV) maakt hij regel matig melding van dingen die hij in zijn studie naar Bach en diens tijdgenoten heeft ont dekt. Bronnenmateriaal om te proberen erachter te komen boe in die tijd werd gemusi ceerd. Niet alleen in muzikale of technische zin, maar ook in het kader van het (dagelijkse) leven van toen. Kooiman: „Als we het hebben over een Bach- interpretatie moeten we het hebben over de maatschappe lijke en culturele omgeving waarin Bach leefde en werkte te vergeten over het het gods dienstige klimaat. Muziek is een uiting van cutluur en in Bachs tijd zeker ook een uiting van geloof. De vraag hoe Bach zelf orgel speelde is een detail vraag in een groter geheel". Noodzaak Dr. Kooiman, zitend in zijn tot „orgel- en muziekstudio" om gebouwde schuur, probeert in enkele zinnen aan te geven hoe Bachs wereld in tijd en be leving ver van onze wereld staat. „Bachs muziek is onlos makelijk verbonden met zijn geloof. In het wereldbeeld van het Lutherdom van toen had de muziek een specifieke reli gieuze functie. De gedachte daarachter is al heel oud. God heeft de wereld volgens orde ningsprincipes geschapen. Er zijn hele rekenkundige model len ontwikkeld om die vol maakte ordening aan te geven. Muziek maken was een middel om met overeenkomstige re kenkundige ordeningen Gods schepping „af te beelden" en Hem daarmee te eren. Als je Bach speelt, moet je weten dat er iets achter dat streng reken kundig een muzikale plan zit. Dan zitje midden in dat getal symboliek. Dan besef je ook dat bepaalde wendingen in melodie, sommige harmonieën niet alleen maar „mooi klin ken" maar ook een boodschap hebben. De fuga's van Bach zijn niet alleen maar heel knappe rekenkundige muziek werken, maar ook een getui genis van Bachs godsbesef en wereldbeschouwing. En als Bach de strenge regels eens overtreed, is het duidelijk met een religieuze) bedoeling. Bij voorbeeld om de zonde uit te beelden. Bach spelen is niet al leen muziek studeren, maar ook musicologie studeren en (kunst)geschiedenis en als het even kan, ook godsdiensthisto rie. Want, wat dat laatste be treft. reken maar dat Bach theologisch onderlegd was. Dat geeft meteen ook aan dat Bachs muziek in zekere zin elitair is geweest. Cantores wa ren intelleculen in de Luther se kerken van toen. En zou de gemeente, zondags in de kerk zittend, Bachs getallensymbo liek hebben herkend laat staan, hebben kunnen „ontcij- staat als een organist een „we tend organist" is. Ik bedoel dat hij weet van de resultaten van musicologisch onderzoek en die toepast. Zo verantwoord mogelijk. En in het toepassen van die kennis schuilt een tweede voorwaarde: de orga nist moet „zichzelf spelen". Hij is iemand met een bepaald ka rakter, met bepaalde sterke en andere minder sterke punten. Die moet hij op een muzikale manier gebruiken. Hij moet met persoonlijkheid Bachs mu ziek tot de zijne maken. De derde voorwaarde is dat hij „respect" heeft voor het in strument waarop hij speelt". Integraal Ewald Kooiman: „Er bestaat geen Bach-interpretatie" feren". Zeker in Bachs tijd was het beeld waarin Gods plan met de wereld in getallen kon worden uitgedrukt, op z'n re tour. Al kort na Bach zie je dat die notie uit de muziek ver dwijnt. Bij Forkel en Kitte speelt die „kosmos-waarde" in de muziek al niet meer". Getallen In onze tijd begint het inzicht in het functioneren van die getallensymboliek weer te groeien. Net als het weten over de retoriek, dat is de leer volgens welke de muziek af fecten (gevoelens kan uitdruk ken). „In Duitsland waren ze daar al langer mee bezig. Dat is ook weer een stukje uit de puzzle. Een organist moet ook daarvan kennis hebben. Ove rigens lijkt het er soms wei eens op dat de retoriek te veel aandacht krijgt. Al weet je dat een bepaalde interval een be paald gevoel tot uitdrukking wil brengen, dan zegt dat nog niets over de manier waarop je moet spelen". Dan komt de onvermijdelijke vraag: hóe speel je Bach? Ewald Kooiman hoeft daar niet lang over na te denken: „De Bach-interpretatie bestaat niet. Ook theoretisch niet. Er zijn teveel voor altijd onzekere factoren. Er is wel een optima le Bach-vertolking. Die ont- Kooiman wijdt daarover nogal uit. Begrijpelijk, hij is bijna klaar met het opnemen van het integrale Bachoevre op de plaat. Daarvoor gebruikt hij talrijke orgels. En daarbij heeft hij nog weer eens ge leerd dat ieder orgel zijn eigen aard heeft en dat op het ene orgel eenzelfde werk anders gespeeld moet worden dan op het andere. „Orgels zijn per soonlijkheden. Ze vragen om een individuele aanpak. Vroe ger probeerden organisten het instrument naar hun hand te zetten. Ging het orgel dan „te genspartelen" dan was het geen goed of „lekker" orgel. De orgel virtuozen spelen vaak zo. Ze etaleren meer hun eigen kunnen dan dat ze het orgel zijn eigen taal laten spreken. Mede door ons grotere bewust zijn van het orgel als (histo risch) instrument hebben meer huidige organisten grotere res pect voor het instrument in zijn eigenheid. Die bewuste houding geldt evenzeer voor het rekening houden met de ruimte waarin het instrument staat. Bij Ewald Kooiman zijn de be grippen „goed" en „slecht" Bachspel wat betrekkelijker dan bij veel orgelconcertgan gers. „Je kunt een andere visie hebben dan een collega-orga nist, maar dat is niet hetzelfde als het spel slecht vinden. Als er maar met persoonlijkheid wordt gespeeld". Kooiman is veel op reis. Voor onderzoek (hij is samensteller - bewerker van de bekende se rie „Organo Incognito" muziek die niet of slecht verkrijgbaar was), voor concerten, voor plaatopnamen maar ook om cursussen te geven. „Ik heb al lang ontdekt dat wat er in Ne derland gebeurt aan onder zoek en praktijk van (barok) orgelmuziek, veel meer is dan in het buitenland. Dingen die bij iedere serieuze collega in Nederland al „gesneden koek" zijn, zijn voor veel buitenland se collega's volstrekt nieuw. Ook in Duitsland komt Kooi man regelmatig' verbaasde ge zichten tegen als hij zijn in zichten op bijvoorbeeld een Bach-interpretatiecursus uit een zet. „Die ontwikkeling is snel gegaan. Ik zat op het con servatorium bij Piet Kee. Je zat daar met het idee: ik krijg uitstekend les, wat waar was, dus ik kan straks goed orgel spelen. Of het nu ging om Bach, Franck of Buxtehude: je had op het conservatorium ge zeten en je kon dus alles spe len. Zo ging het mij ook. In de zeventiger jaren ontdekten we dat Bach spelen iets totaal an ders dan Franck spelen. En dan gaat het niet alleen om een andere vingerzetting bij Bach of wel of niet hak-punt pedaalspelen, maar om een an dere wereld. Sinds we dat ont dekt hebben, zijn er specialis men gekomen. Dat wil niet zeggen dat als iemand Bach goed bestudeerd heeft, hij geen Franck zou kunnen spelen. Het gaat er maar om dat je en Bach én Franck serieus neemt in hun eigen plaats in de mu- ziekhistorie". Kooiman zelf is het bewijs dat Bach en Franck beiden als specialisme door één persoon benaderd kunnen worden. Kooimans Bach-studie is al ge noemd en hij is ook de man die Nederland vrij veel over Franck heeft gepubliceerd. En trouwens in Nederland aan dacht heeft gevraagd voor de oude Franse muziek. Kooiman komt nog even terug op de Bach-interpretatie. De laatste jaren wordt er grondig onderzoek gedaan naar de bronnen die iets kunnen ver tellen over Bach zelf en zijn manier van spelen. Jammer genoeg zijn die bronnen niet erg „rijk". We hebben eigen lijk alleen maar uitspraken van landgenoten van Bach en van leerlingen. Vage aanwij zingen komen daaruit, maar meer ook niet. Daarom is iede re organist anno 1983 aange wezen op een zo goed mogelijk weten van toen, waar hij met zijn karakter en mogelijkhe den iets mee doet, verwerkt in zijn orgelspelen. Daarom kan er geen sprake zijn van een eensluidende Bach-interpreta tie. LUTSEN KOOISTRA Weekblad moet stripper 2500 gulden betalen HAARLEM Uitgeveri Spaarnestad BV van he weekblad Panorama en Johi Drieskens, de hoofdredacteui van dit weekblad, moeten ie der de helft van 2500 guldei schadevergoeding betalen aai mevrouw C. Laporte. In Pano rama van 6 juli werd tegen haar wil een foto geplaatst] waarop zij „duidelijk zichtbaar en herkenbaar" staat afge beeld met ontbloot bovenli chaam. De president van dé Haarlemse rechtbank, mr H.F. van den Haak, bepaalde gisteren in een kort geding dal door mevrouw Laporte was aangespannen, dat die fotq niet geplaatst had mogen wor den. Zij is striptease-danseres is in Amsterdam en werd naa» eigen zeggen door haar baal onder druk gezet om mee ie werken aan de fotoreportage Anders zou zij haar baan ver liezen. Bovendien wist zij hele maal niet. dat het een reporta ge voor de Panorama betrof Jan Nico Scholten: Gasprijs kan lager DEN HAAG Volgens het kamerlid Jan Nico Scholten moet minister Van Aardenne (Economische Zaken) deze ka binetsperiode de gasprijs niet meer verhogen maar zelfs ver lagen. In navolging van het CNV stelt Scholten in vragen aan de minister dat de koppe ling van de gasprijs aan de prijs van stookolie niet meer logisch. Scholten vraagt van de minister verder extra in-f komsten die de Staat nu heeft uit gasverkopen in het buiten^ land, welke worden veroor^ zaakt door een stijgende dol larkoers, te gebruiken om de gasprijs voor gezinnen in 1985 te verlagen. Hij verwijst daar bij naar een berekening van; Konsumenten Kontakt dat] door de extra gas-inkomsten' voor de Staat, de gasprijs met acht cent per m3 omlaag kan. GRATIS ELKE WOENSDAG DE BIJLAGE BIJ UW KRANT MET INFORMATIE OVER FJLMS.MUZJEK THEATER, RECREATIE. EX POSITIES EN EEN COMPLETE AGENDA De oud-Nederlandse dichter was jaloers op de landman, maar dat zijn de dichters van onze tijd al lang niet meer. Er is ook weinig reden voor, want het leven van de land man wordt in de jaren tachtig met de zweep en de gasme ter bestuurd. Nauwelijks is er weer een seizoen achter de rug of het volgende dient zich weer aan. Zo is het nu met de bollenoogst. De tulpenbroeiers zijn weer in afwachting of de oogst goed is. Overal komen de bollen uit de grond en begint het handelscircuit mee te praten. De mini-eco nomie van de bollenwereld is ingewikkeld. „Ze lopen nog niet over de mand", zei een bollenman op de Rijnsburgse Floratribune. Dat is een gevestigde uit drukking. Wanneer de bollen bij de oogst over de mand lopen is de oogst zeer goed. „Het gewas is in elk geval be ter dan vorig jaar", zei de vakman en hij liet er direct op volgen: „De prijs staat onder druk". De bollen die nu uit de grond komen zijn gedeeltelijk al verkocht. Dat is elk jaar weer een beetje speculatie. Dat brengt spanning. De berichten over de komende oogst worden met argusogen gevolgd. Begrijpelijk, want kwekers die in de winter een miljoen tulpen broeien, zijn niet zeldzaam bij de Flora- aanvoer. Wanneer zij hun bollen 1 cent goedkoper kunnen kopen dan scheelt dat mooi 10.000 gulden. Maar terug naar de doorgewinterde bollenman. „Per soort kan de oogst verschillend zijn", zegt hij. „Het is dit jaar een goed Ganderjaar". De Gandertulpen zijn vlotte broei- ers, geven mooie bloemen en zijn goed in de running in het winterseizoen. Een kweker die vorig jaar 130.000 „tien op" van zijn schrale H. A. Ganders raapte, telde er nu bij de oogst 400.000 die „leverbaar" waren. Dat is dus het aan tal bollen dat zo hard gegroeid is, dat ze deze winter „ge trokken" kunnen worden voor de bloem. „Maar", zegt de bollenman om zijn optimisme af te zwakken en niet de schijn te wekken dat de bollenprijs snel zal zakken, „er zijn buitensporig veel bollen verkocht naar het buitenland. Die zijn van de markt af". „Zal het stadium snel bereikt zijn?", vroegen we. (De bol len worden zes tot acht weken bij ongeveer 20 graden be waard en vormen dan het bloeibeginsel voor de nieuwe start. Dat noemt men het groeistadium). „Daar is weinig van te zeggen, want dat hangt geheel af van het weer dat de tulp dit voorjaar tijdens zijn groei en bloei op de bollen velden ondervond". Het tijdstip van het bereiken van dit njeuwe groeistadium door de „rustende" bol geeft het broeitempo aan. Hoe sneller de bol het juiste stadium heeft bereikt, hoe vlotter de broei later verloopt. Eind juli, begin augustus zullen de nu geoogste bollen op dat punt komen. In de bollenlaboratoria kan men dat zien onder de micro scoop. Daar worden van elke partij bollen een aantal door gesneden en bekeken. Wat moeten de kwekers veel we ten, dachten wij. „Als ik broeier was, zou ik rustig aan doen dit najaar en niet te veel risico nemen", zei de bol lenman. Hij bedoelde dat hij dan zijn broeitulpen niet met een hoge kastemperatuur zou opjagen. „Maar ik ben geen broeier", zei hij lakoniek. „Schrijf maar op dat er deze winter weer forse, mooie, gezonde tulpen op de veiling Flora zullen komen. Daar zullen best klanten voor te vin den zijn!". Zijn gezicht stond nu echt „genoeglijk". De ontwikkelingen staan niet stil. Ook in het bollenvak niet. Een paar honderd jaar achtereen zijn de narcissen geteeld op de orthodoxe ma nier: leverbare bollen er uit halen en het jonge goed op- planten in de hoop dat die een jaar later leverbare bol len zullen geven. Sinds kort zijn nieuwe wegen ingesla gen. Men gaat de bollen par téren. Dat wil zeggen: de bol wordt in flinterdunne schijf jes of partjes gesneden. Dat moet zo gebeuren dat aan ie der schijfje een brokje van de bolbodem in vakjargon: de „kont" blijft zitten. Die schijfjes worden zorgvuldig geplant en geven na een paar jaar leverbare bolletjes. Twee kanten Het mes snijdt in dit geval aan twee kanten. Niet alleen wordt de produktie een fors eind opgevoerd, maar boven dien kan men tegemoet ko men aan de wens van de bol- lenexporteurs. Die hebben het namelijk helemaal niet begrepen op die grote bollen met de vele „spanen". Vooral de zogenaamde doosjespak kers niet. Dat zijn de expor teurs die hun bollen in klein- verpakking met teeltaan wijzingen en alles d'r op en d'r an aan hun klanten le veren. Dat zijn de zaadwin kels, de grootwinkelbedrij ven, de mailorderhuizen en de tuincentra. Zij kunnen die grote bollen die in de doosjes te veel ruimte vragen, ge woon niet hebben. Dat kost veel te veel volume. Gepar- teerde bolletjes geven na ver loop van tijd juist die mooie ronde exemplaren zonder spanen die de doosjespakkers zo graag hebben. Deze ont wikkelingen wordt dus van twee kanten gestimuleerd. Oervorm Het parteren in de oervorm is gewoon de bollen met een scherp mesje in partjes snij den. Als men op die manier een grote partij moet doen, duurt het wel van eeuwig heid tot amen. Daarom zijn er ook kleine met de hand te bedienen apparaatjes ontwik keld die het sneller kunnen. Het was allemaal nog verre van ideaal, omdat het bedie nen van die apparaatjes toch nog veel handkracht vroeg. Daarom is de Noordwijker- houtse onderneming Agra Techniek Holland in de ont wikkeling van een parteer- machine gedoken. Een half jaar lang heeft een ATH-con- structeur aan diverse model len zitten sleutelen, maar nu is de parteermachine er. Het apparaat heeft zestien vlijm scherpe. roterende messen. De machine snijdt een bol in minder dan geen tijd in zes tien verschillende partjes bij na allemaal met een brokje van de bolbodem aan ieder schijfje. Dat laatste is noodza kelijk, want juist op dat brok je bolbodem gaat het partje weer aan de groei. Heeft men een kleinere maat bollen die geparteerd moeten worden, dan kan men via een simpele ingreep acht messen buiten werking stellen en worden de bollen in acht stukken ge deeld. Grote produktie Met deze machine kan men in vergelijking met de tot nu toe gebruikte methodes tot een produktie komen die ze ker tienmaal zo hoog ligt. De roterende messen worden Constant ontsmet. Vlak onder de parteerinrichting is name lijk een bak gemonteerd, waarin men ontsmettings vloeistof giet. De draaiende messen zijn voortdurend in contact met die vloeistof. Mocht er dus onverhoopt een zieke bol zitten tussen de exemplaren die men wil par teren. dan kan via die mes sen nooit besmetting plaats vinden. Dat is een bijzonder goede zaak. De vloeistof loopt via een pijpje naar beneden naar een op de grond staande tank en wordt van daaruit weer naar boven gepompt. Een filter zorgt er voor dat geen vervuiling van de ba- Een machine die razendsnel narcissen kan partéren. Twaalf vlijmscherpe messen snijden de bol in flinterdunne partjes. dén kan optreden. Op gezette tijden zal natuurlijk wel aan gevuld of ververst moeten worden. Prijs Kort en goed: het is een han dige machine, maar men moet er wel ruim 10.000,- voor op tafel leggen. Een handvol geld voor een ma chine die enkele weken per jaar wordt gebruikt en min stens elf maanden per jaar in de mottenballen moet bivak keren. Het gaat echter op de eerste plaats om het rende ment. Er zijn per slot van re kening in het bollenvak tal van machines die elf maan den per jaar ongebruikt in de schuur staan. Maar men zou ze voor geen goud willen missen. Ook hycinten Het parteren van narcissen gaat dus prima. Daarom rijst de vraag: zou deze methode ook toegepast kunnen wor den bij hyacinten? Dan zou men mooi van het hollen en snijden af zijn. Wellicht kan deze methode ook voor de hyacintencultuur wel een omwenteling gaan beteke nen. Nu deze machine er is, lijkt het een kleine moeite de proef op de som te nemen. Een paar honderd hyacinten parteren en die in de cel bij de geholde en gesneden exemplaren leggen, kan in elk geval de kop niet kosten. Tuinbouwadviesbureau Lau- rense B.V. uit het Midden- Limburgse Kessel, nabij Ven- lo, heeft onder meer in De Kring en het Westland al ja ren een goede klank. Direc teur Jan Laurense heeft na melijk na het behalen van zijn diploma's lagere en mid delbare landbouwschool vier jaren gewerkt als voorlichter bij het proefstation voor tuin bouw onder glas te Naald wijk. Zijn werkterrein was stookteelt en groenten in het algemeen. De CO 2-ontwik- keling was toen net „in" en indertijd gaf hij nog weieens lezingen en bijvoorbeeld in gebouw „De Wingerd" te Wateringen trokken deze soms meer dan driehonderd belangstellenden. De tuin bouw trok Jan Laurense dus meer dan de landbouw: „Ik wil zo secuur mogelijk rege len en dat kan via de tuin bouw: beregenen en klimaat- regelen, enz.". Sinds 1967 heeft hij een tuin bouwadviesbureau, dat thans met dochter „De Erp B.V." vijftien werknemers telt. Jan Laurense: „Je moet vrij zijn met adviezen voor tuinders. Bedrijven komen wel naar je toe. Een van de voornaamste punten van de particuliere voorlichting is objectiviteit, maar je moet geen binding hebben en vrij zijn. Wij ver kopen niets en bieden alleen de begeleiding". Destijds was het bureau in het Westland gevestigd, maar door ruimte gebrek moest men een ande re locatie zoeken en dat werd dan uiteindelijk Kessel. Het werkterrein heeft men in heel Nederland, maar voor namelijk in het Westland, de Kring, Venlo, Breda, Utrecht, Bergen op Zoom en Roosendaal. Via dochter „De Erp B.V." specialiseert Lau rense zich sinds bijna vier jaar op de substraatteelt en het wateronderzoek ge schiedt volgens een ultramo derne methode. Laurense hierover: „Door enorm snel op kleine hoeveelheden van 1/10 tot 1/I00e element kun nen we hier onderzoeken. Als een bassin wordt ge maakt, onderzoeken wij het water of er geen zink in zit. i Als bijvoorbeeld warenhuis- goten gedeeltelijk geteerd zijn, kan er al te veel zink zijn. Het water wordt nu ge lukkig beter. De laatste jaren is de steenwolteelt erg toege nomen. Dat moet wel, want anders gaat men echt achter lopen". Regelmatig worden bedrijven bezocht en hier wacht men vaak op. In Wateringen is aan de Colman een kantoor en daar worden regelmatig vergaderingen met tuinders gehouden. Laurense ver volgt: „Dit is een verfijnde uitvoering van de methode van het proefstation. Wij zijn gespecialiseerd op de teelt, bemesting en voeding. Het proefstation heeft veel meer facetten. Werkelijk in de voorlichting zit men slechts beperkt. De tuinder wil re gelmatig begeleiding hebben. Hij wil iemand, die regelma tig zijn gewas ziet". Met substraatteelt wordt de factor grond uitgeschakeld: stoken en luchten is 95 pro cent van de teelt op steenwol. Je moet investeren. Steenwol is één der facetten, die een omzetstijging teweeg kan brengen. Laurense: „Met om schakelen tot steenwol: dan ben je na één a twee jaar uit gewerkt. De produktie is dan 15 tot 20 procent hoger. De gasprijs is de doodsteek voor de tuinbouw. Door de span ning hierover is tuinder-zijn gewoon niet leuk meer. Als je ziet hoe ze in het Westland werken van jongsaf aan. Soms kan men te ver bezui nigen. De snelheid en kwali teit van de onderzoeken, bin nen twee dagen vaak, is onze kracht. Hierbij werken we in ons nieuw grondonderzoekla boratorium bij „De Erp B.V." onder meer met een atoom- absorptieapparaat". Het tuinbouwadviesbureau Laurense B.V. zit voor 80 procent in de groenteteelt (sla, komkommers, tomaten, aubergines, courgettes en ra dijs) en voorts in de bloemen teelt (anjers, rozen, chrysan ten en gerbera's; ook jaar- rondculturen). Teeltplannen, soms erg specialistisch, stelt men voor de tuinders op.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 14