De bruid als
eendagsprinses
en de „gom" als
bijhanger
Henri
-1 willig
laat zich
•geitekaas
'l'A niet van
èrood eten
ZATERDAG 21JULI1984
lenius, ontwerpster van
aponnen, zit met een
„Hoe gek het uit mijn
Inisschien ook klinkt, ik
et moeilijk te begrijpen
■nand zo'n vijftienhon-
ylden uitgeeft voor een
jie je één dag draagt,
m geven mensen nou
°n dag zoveel geld uit?
jnisschien zit er meer
Kijk, al jaren is de
voor vrouwen en meis-
l sportief, veel lange
in en zo. Op hun trouw-
•ijgen de meisjes einde-
j kans prinsesje te spe-
le wens is vaak nog uit
utertijd in het onderbe-
n blijven hangen. Eén
je leven echt bijzonder
sychologie van de hoeden-
idt dit staaltje in het zojuist
nen pluis-, lees- en blader-
mooiste dag", dat over de
en Nederlanders gaat die
Ids de oorlog in de echt heb-
Jen verbinden. Veertig jaar
bruiloften; gevolg van de
pgse geboortegolf als ab-
record dat waarschijnlijk
neer zal worden gebroken.
I? „Het huwelijk wordt weer
jk gevierd", is de ervaring
0 hotelier wiens bruidssuite
nd bed voor 460 gulden per
tretig aftrek vindt. „De ro
lt herleeft en dat zal onge-
1 te maken hebben met de
lische malaise waarin we le-
et het inleveren. Het is een
ling op de tekorten van het
gse levenspatroon. Trouwen
een bjzonder gebeuren ge-
een>sych°l°g'e van de keuken-
uik v(-
spier^d daarbij is de geringe rol
gens i bruidegom, in het commer-
r er rcuit rond „de mooiste dag"
.•hijnsfk kortweg „gom" geheten.
itspiiYn °f andere geheimzinnige
hangt hij er altijd bij. Na-
n pit, zijn aanwezigheid, zijn
zje adige ja-woord is absoluut
Maar zet hem apart
puit 1 foto> is°leer hem van zijn
en tsja, daar staat hij dan
;rs heel gauw een beetje voor
iirtHolzijn te mooie pak met zijn te
nrf>oed- Zou het dan toch waar
spiedt achter het welbekende
(j.komt de bruid het nooit
or£en ,,en daar gaat de bruide
de moet worden gedacht?
e vriP'd vormt de spil waarom de
js dag draait. Een autover-
Leg^r die speciaal voor bruilof-
^en Rolls Royces op stal heeft
komt zo'n verloofd stel
veeli161 stadhuis en daar zien ze
niel met bloemen versierde
Vin(aan. Daar wordt getrouwd.
omdan 's het gebeurd, hoor, bij
voorr'sJe- hoor het van mijn
bePurs- **et zUn altijd vrouwen
f vopr hen toe komen. Wat kost
u? Waar kunnen we die hu-
ÖRR'fuiden informeren en rege-
ier. Vast en zeker. Daar komt
^^iiidegom nauwelijks aan te
psychologie van de tree-
o wee, ondernemende brui-
pgepast. Er loeren adders c
t gazon waarop de bruilofts-
laf u zo meteen voor eeuwig
gaat zetten.
jstoken haar
Émeskapper; „Meisjes die niet
;r zijn van wat ze willen,
luw ik bijvoorbeeld tegen
-kerk
jaar
n 2,|
t gek
ing I
ook
itteri
htT"
elijb
!r°°»STAD Een geit voor
k^elligheid, dat kan nog.
Ies |als trekdier van de eco-
ro»? Wat kan een geit méér
ït mekkeren? „Veel geld
Wren", antwoordt Henri
f op die vraag. Henri is
e°" xnge boer van krap 32
le Jnet een fijne neus voor
igellre trends. Hij heeft op
'svijelderse Hout in Lelystad
'e Nationale Geitencentrum
0f$ grond gestampt. Daar is
mcigering zo van onderste-
onbli. dat minister Braks
n eelf zijn complimenten
lenh overbrengen.
iiJeitencentrum is niet zomaar
at £ote onderneming, het is ook
zalfoeristische attractie. Terwijl
edrijf in volle gang is kunnen
Een juwelier filosofeert: „Aan uit
bundige ringen die na een paar jaar
gaan vervelen, heeft niemand iets.
De meeste mensen zoeken daarom
erg secuur hun ringen uit. Gaan ze
later scheiden, dan blijven ze toch
vaak die ringen dragen omdat ze
die periode uit hun leven niet wil
len ontkennen. Soms laten ze van
het goud een nieuwe ring smeden
waarbij het vuur dan reinigend
moet optreden. Persoonlijk vind ik
dat erg mooi".
Een pastoor herinnert zich: „Onge
veer vijftien jaar geleden maakte
ik wel een heel speciale trouwerij
mee. De bruid kon uitstekend viool
spelen en in plaats van ja te zeggen,
pakte ze haar viool en zette een
door haarzelf gecomponeerd mu
ziekstuk in. De bruidegom zei ook
geen woord, maar viel in met zijn
trompet. Zo gaven die twee elkaar
dus een muzikaal ja-woord".
En een banketbakker valt uit: „De
bruid is uiteraard één en al rein
heid. Daarom moet alles wit zijn,
ook de taart. Daar leg je dus geen
rooie rozen op. Als ik zie wat ze te
genwoordig doen, lopen de rillin
gen over mijn rug. Mooi werk, daar
leefden wij vroeger van. Nu moet
het allemaal massaal. De sjeu is er
af en dat vind ik verschrikkelijk".
De bode van het stadhuis onthult:
„Ik ga in een hoek staan van waar
uit ik alles kan overzien. Nou ja, of
alles goed gaat, hè. Soms weet je
dat de beide families elkaar niet zo
goed liggen. Dan zie je de blikken
over en weer gaan. Een opmerking
kan genoeg zijn om de bom te laten
barsten. Dat gebeurt ook wel eens.
Je moet er dan voor zorgen dat ze
niet ruziënd de zaal uitrollen".
En de muzikant op bruiloften mij
mert: „Als het een warme zomera
vond is, ga ik natuurlijk geen snelle
foxtrot spelen, maar iets looms. Zo
dat ze zich toch bewegen, maar
daarbij niet onnodig transpireren..
Je repertoire is dus ook nog weers-
gevoelig".
De bruid
Maar zoals gezegd: de bruid, daar
draait het om. En om haar japon.
„Stoffen hebben altijd een belang
rijke rol gespeeld in de bruidsmode.
Eind jaren vijftig was satijn erg po
pulair, daarna zware linnen stof
fen, gevolgd door voiles. En als tus
sendoortje een ware rage van In-
dia-katoen in 1979. In elk waren
huis kon je zo een trouwjurk uit
het rek plukken. Rond 1966 hebben
we een verschrikkelijke zomer ge
had omdat iedereen in het lila wil
de trouwen. Als er geen lila of
paars in de jurk zat, was het niet
goed. Hoe zoiets onstaat? Daar kom
je niet achter. Ineens is het er, in
eens is het weer weg. In het begin
■van de jaren zeventig kwam écru
opzetten en die kleur is een blijver
tje. Wit is er eigenlijk altijd ge
weest. Ooit was het de kleur van de
maagdelijkheid, maar daar trekt
niemand zich meer iets van aan. In
1983 leek het trouwens wel of ie
dereen de pest aan de pil had ge
kregen. Bruiden vertelden me stra
lend dat ze op hun trouwdag vast
niet meer hetzelfde figuur zouden
hebben als nu, bij het passen; dus
maak de jurk maar op de groei.
Vroeger zou zoiets je met schaam
rood op de kaken worden toege
fluisterd".
Grote maatschappelijke verande
ringen, inderdaad.
Een pastoor tot besluit; „Na de
kerkdienst krijgt iedere bruid, wel
of niet zwanger, een zoen als felici
tatie van mij. Op een van die mo
menten zei een grootmoeder droog
jes: u hebt een betere smaak dan de
paus, want die kust de grond".
PIET SNOEREN
De Mooiste dag, Ferry Tromp,
uitgeverij Bosch en Keuning,
Baarn, 24,50.
zien bij deze boer de afstand tussen
woord en daad erg klein is kwa
men de plannen voor een groot gei
tencentrum gauw op tafel. Iedereen
is vol bewondering voor zijn moed,
te meer omdat hij zijn droom tot
werkelijkheid moet maken zonder
een cent subsidie. Willig betaalt
zijn risico zelf met 1,4 miljoen gul
den.
Is dat niet onverantwoord gelet op
de melkplas, waarin Europa dreigt
te verdrinken?
Willig: „Je mag koe- en geitemelk
niet zomaar in één pan gooien. We
hebben hier te maken met twee
volstrekt verschillende produkten.
Er is inderdaad sprake van te veel
koemelk maar tegelijkertijd is er
een groot tekort aan geitemelk. Ik
voorzie daarom een redelijke toe
komst voor kleine veehouderijen,
die naar de knoppen dreigen te
gaan, omdat ze niet meer kunnen
meedraaien in de Europese heksen
ketel. Als die overschakelen op gei
ten zou er wel eens een heel nieuw
perspectief kunnen groeien. Na
tuurlijk, als iedereen op de geit gaat
wedden krijgen we een ramp. Dan
raakt de markt verstoord. Ik denk
dan aan kleine boertjes, die één of
twee geiten uitmelken om zo een
paar centen bij te verdienen. Dat
draait zeker uit op een desillusie.
De kwaliteit van hun produkt laat
te wensen over, omdat er nu een
maal niet die zorg aan kan worden
besteed als in een bedrijf op ni
veau".
De koe en de geit zijn al ontdekt.
Mag het schaap te zijner tijd ook
een bijdrage leveren aan de melk
productie?
„Ik heb al drie bedrijven, die mij
schapemelk leveren", lacht Willig,
de eerste superzuivelaar van Ne
derland. jos BOUTEN
Ook minister Braks, die hier laat zien hoe je een geit melkt, was onder
de indruk van Willigs geitencentrum.
bezoekers vanaf een verhoog zich
vergapen aan vijfhonderd geiten op
een kluitje. Als daardoor de ge
dachte is gewekt, dat 'n geit meer is
dan een magere bron van inkom
sten voor de kleine man, mogen ze
doorlopen naar de videokamer om
te genieten van een instructiefilm
over het „Wonderdier Sikmans".
Zo snijdt het mes aan twee kanten:
plezier hebben aan de wijze waarop
een nieuwe tak van veehouderij tot
bloei wordt gebracht en tegelijk le
ren, dat de zuivelprodukten van de
geit niet onderdoen voor die van
haar grotere zus, het rund.
Willig is een man, die tijdens het
melken niet is ingedut. In plaats
daarvan heeft hij de laatste cursus-
les over het onderwerp „Hoe wordt
een slimme boer een succesvol on
dernemer?" nog eens door zijn
brein laten schieten. Hij begon in
het bedrijf van zijn vader te Kat-
woude met het voeren van acht
koeien. Blijkbaar had hij hart voor
de zaak, want nu lopen er 178 run
deren loeiend door de wei. Het kan
allemaal nog mooier en daarom is
Henri bezig met een imponerende
uitbreiding.
Waarom dan tegelijk werken aan
een geitencentrum?
„Het is wel een beetje druk", geeft
Willig toe, „maar als alles gemak
kelijk gaat is het leven toch niet in
teressant meer?" Hij houdt van
problemen als een ander van pud
dingbroodjes. Als de zaak waarom
het gaat maar de moeite waard is.
Willig: „Vier jaar geleden bouwde
ik een grote loopstal voor mijn
koeien. Ik was er net mee klaar
toen ik de kans kreeg om tachtig
geiten voor een zacht prijsje te ko
pen. Ik heb ze meteen in de nieuwe
stal gegooid".
Geen gering risico, want Willig
wist toen net zoveel van geiten als
een bok van eieren leggen. Sinds
dien heeft hij veel bij geleerd. Nu is
een geit in zijn ogen „een levendig
en karaktervol dier. Heel gevoelig
ook. Veel aardiger om mee om te
gaan dan met het suffe schaap of
rund". Heel leuk natuurlijk, doch
daarmee is de geit als produktiedier
nog geen doorslaand succes. Het
beest is altijd beschouwd als het
melkkoetje van de berooide boer.
Als je hard trekt aan de uiers komt
er wel wat uit, maar dan nog blijft
het oppassen geblazen. Als de tem-
.peratuur stijgt neemt de vetsplit-
sing snel toe met als gevolg, dat het
vocht sterk van smaak wordt. Met
een goede koelkast is dit manke
ment overigens snel te verhelpen.
Maar waarom zo nodig geitemelk?
„Omdat die van betere kwaliteit is
dan koemelk", is de reactie van
Willig. „Ze heeft meer voedings
waarde. Nog een paar voordelen: ze
is ook lichter verteerbaar, heeft
een lager cholesterolgehalte en het
caroteen, een bouwstof voor vita
minen, is in geitemelk al omgezet
in vitamine A
Dat is inderdaad nieuws voor con
sument Doorsnee, die geitemelk al
tijd direct heeft doorgeschoven
naar de vaste klanten van de Re
formwinkels. Misschien zal hij nu
een keer een brokje geitekaas in de
hand nemen, maar is dat niet een
te wankele basis voor een nationaal
geitencentrum?
Henri Willig maakt snel een eind
aan mijn getob. „Zeker, het pro
dukt van de geit is in Nederland
nog onbekend en dus ook onbe
mind. Daarom zijn er maar een
paar bedrijfjes, die met de geit wat
verdienen. Wat betekent dat? Er is
in ons land te weinig capaciteit
voorhanden om grote opdrachten
uit het buitenland aan te kunnen.
Tachtig procent van de geitenhou
ders exploiteert zo'n vijf tot vijftig
dieren, die per exemplaar 900 liter
per jaar opleveren. Dus in het gun
stigste geval wordt 45000 liter melk
per jaar geproduceerd, waarvan
maximaal 4000 kilo kaas is te ma
ken. Dat is bepaald niet indruk
wekkend".
„De zaak is direct overstuur bij de
plaatsing van een bescheiden ex
portorder. De kwantiteit is mis
schien nog op te brengen als alle
commerciële geitenhouders alles op
één hoop gooien, maar daarmee zou
je van de regen in de drup komen.
De kwaliteit van de produkten kan
onderling sterk verschillen en ook
de vorm, waarin ze worden aange
boden. Als we op die manier aan de
buitenlandse vraag voldoen ver
knoeien we binnen de kortste ke
ren een belangrijke markt. Daarom
heb ik het aangedurfd een groot
geitenbedrijf op te zetten".
Niets beter
Willig heeft goed gekeken waar hij
zijn geitekaasjes kwijt zou kunnen
raken. Frankrijk en Duitsland heb
ben grote belangstelling voor zijn
produkten en Amerika zit er aan te
komen. „Vier jaar geleden kreeg ik
in Katwoude veel Amerikaanse
toeristen over de vloer, die alles
„nice" en „very interesting" von
den, maar hun neus wel optrokken
voor geitekaas. Volgens mij was er
geen mens in de States, die er ooit
van had geproefd. En twee jaar la
ter? Helemaal omgedraaid, niets
beter dan het produkt van de geit.
Die omwenteling in de smaak heeft
mij natuurlijk ook aan het denken
gezet".
Willig is niet gek. Als er maar twee
Amerikanen per jaar hun neus op
zijn erf laten zien heeft hun opvat
ting over wat dan ook niet zo gek
veel te betekenen. Maar dat wordt
anders wanneer er ruim 180.000
komen aanwaaien. Die massale
„bekering" prikkelde hem tot een
bezoek aan Uncle Sam en dat heeft
hem de ogen geopend. In twee we
ken werkte hij een rits geitenbe-
drijven af waaronder een superbe-
drijf in San Francisco. Dat levert
twee miljoen liter geitemelk per
jaar aan supermarkten en drugsto
res en de vraag blijft stijgen.
Toen kwam Henri Willig op een
lumineus idee: „Als ik mij niet de
geitekaas van het brood wil laten
eten moet ik met beide benen in
deze markt springen". En aange
opgestoken haar. Daar is iets mee.
Daar -wordt vaak van gedacht dat
het echt apart of anders is. Dat is
'het ook als je het niet gewend bent.
Want wanneer je als bruid ineens
met al dat haar omhoog te voor
schijn komt, kan dat heel ver
vreemdend werken. Die man, de
bruidegom, schrikt zich rot. En hij
niet alleen. De onherkenbare
bruid Wat ik leuke meisjes vind
zijn die, die voor de trouwdag zo
weinig mogelijk gefrunnik aan hun
hoofd willen. Ze willen er niet té
anders uitzien dan ze zijn. De per
soonlijkheid intact laten, daar gaat
het om. Je werkt dus veel meer
met een klein garnerinkje of met
losse bloemen die je heel leuk en
artistiek in het haar kunt verwer
ken. Het maakt de bruid op de
mooiste dag niet anders, maar wel
bijzonder".
Psychologie van de pruiken
plank
Wie ondertussen de indruk gekre
gen mocht hebben dat het boek ge
vuld is met geschreven teksten die
bespiegelen over veertig jaar trou
wen in Nederland, vergist zich.
„De mooiste dag" bevat hoofdzake
lijk foto's. Dat zit zo. Een van de
vele Nederlandse bruidsfotografen,
J. Hoefsmit uit Haarlem, kwam op
de gedachte iets te gaan doen met
zijn slapende negatievenarchief.
Een oproep in de kranten maakte
reacties van meer dan 1200 mensen
uit heel Nederland los die ooit bij
Hoefsmit hun bruiloftsreportage
hadden besteld. Na opgave van de
precieze trouwdatum konden hun
foto's uit de laden worden gelicht
waardoor uniek materiaal aan het
daglicht kwam voor een tijdsbeeld
dat de samenleving weer eens van
een andere kant laat zien. Ferry
Tromp, publicist in Bloemendaal,
tekende uiteindelijk voor het resul
terende boek. „Beschouw het als
een ode aan die merkwaardige dag
die door zovelen tegenwoordig
verguisd zo vele anderen nog
altijd onverminderd begeestert".
Ruim tweehonderd trouwfoto's dus
in „De mooiste dag". Samen geven
ze een vaak vertederend, soms ont
hullend beeld van de grote veran
deringen die zich sinds 1945 in de
maatschappij voltrokken hebben.
Staatsieportretten met meterslange
sleep en soms wel tien bruidsjon
kers en -meisjes in de jaren veertig;
stijve jurken, jacquets en hoge hoe
den in de opbouwjaren vijftig; de
overgang naar meer vrijheid-blij
heid in de jaren zestig en de explo
sie van mini, flowerpower-bruiden,
in het paars geklede bruidegom-
men en per tandem trouwende
bruidsparen in de dolle jaren ze
ventig. Een fotograaf over de
nieuwste ontwikkelingen: „Ik ben
blij dat de lolbroekerij van de jaren
zeventig over is. Het is nu allemaal
weer veel stijlvoller. Vaak wonen
mensen al een tijdje samen en dan
maak je foto's in hun eigen huis,
met hun eigen spullen. Persoonlijk
houd ik er niet van als ze te veel
lachen. Er zijn er maar weinig
mooi als ze lachen. Bovendien is
het vaak zo gewild. Hetzelfde geldt
voor flitsen. De meeste paren wor
den doodgeflitst. Wij werken altijd
met bestaand licht. Daar worden
mensen mooier van. Zo fotografe
ren we ook veel zwart-wit. Omdat
we daarmee een persoonlijke tint
aan het geheel kunnen geven. En
dat willen de mensen tegenwoor
dig: iets speciaals, iets eigens".
Hoewel „De mooiste dag" primair
een fotoboek is, valt de begeleiden
de tekst echter allerminst te ver
smaden. Hij bevat een selectie van
opmerkelijke verhalen, gedichten
en citaten over de trouwdag uit de
literatuur. Aan ambtenaren van de
burgerlijke stand uit alle provincies
is gevraagd naar hun mening over
het huwelijk. Vraaggesprekken
met ervaren bruidsfotografen leg
den de basis voor anekdotische ver
haaltjes over merkwaardige ge
beurtenissen van de bruid die
nee zei, tot de bruid in de brand,
van het gestolen bruidspaar tot de
bruidegom zonder onderbfoek.
Zelfs de bruid die tijdens de trouw
plechtigheid een baby baarde, ont
breekt niet. Daarnaast lofliederen,
gedichtjes, spreuken en hekeldich
ten uit bruiloftsboekjes of uit de
mond van ceremoniemeesters en
tenslotte interviews met mensen
die beroepshalve met de trouwerij
te maken hebben.
Gierende huilbui
Zo vertelt een bloemist hoe hij eens
vergeten was een bruidsboeket te
maken en hoe hij toen ten einde
raad maar een grafkrans begon te
plukken, hetgeen de bruidegom
een man met gevoel voor symbo
liek in een gierende huilbui
deed losbarsten. Elders wordt uit
gelegd waarom de trouwkoetsen
verdwenen zijn. „Het is mooi als je
dat ziet rijden, maar het was geen
haalbare zaak meer. Grijze haren.
Waar vind je nog een koetsier? We
hebben wel een koets op hol gehad
in de stad; die trok met zijn assen
geparkeerde auto's open als sardi
neblikjes".