66b
Pedro van Raamsdonk
vol zelfvertrouwen
Medailles zijn voor
atleten veel geld waard
Amateurisme
bestaat
niet meer
Coubertin, de grondlegger van
de moderne Olympische Spe
len, stond het indertijd alle
maal glashelder voor ogen.
„Amateurisme" zou het hoogste
olympische ideaal zijn. Sportie
ve wedstrijden voor en door
echté liefhebbers, als aangena
me tijdspassering en zonder dat
er enig financieel gewin mee te
behalen viel. Onder dat motto
gingen in 1896 de eerste moder
ne Spelen in Athene van start.
Een uitgangspunt ook, dat in
vele olympische afleveringen
gehandhaafd bleef.
si ua^euiupru op juau
Ad Paulen:
voorvechter van
soepeler
amateurregels.
Wat is er anno 1984 nog over van
De Coubertin's idealen? Weinig tot
niets. De echte amateur bestaat
niet meer, is als een dinosaurus
uitgestorven Staatsamateurs in de
Oostbloklanden zijn geen echte
liefhebbers. Niet alleen worden zij
in de gelegenheid gesteld dag en
nacht met hun sport bezig te zijn,
zij kunnen er ook aanzienlijke ma
teriële voordelen mee verkrijgen
in de vorm van auto's, kleuren-te-
levisies etcetera. Er zijn wat dat
betreft weinig verschillen met de
westerse sportlieden. Vooral in
Amerika kan men al lang niet
meer praten van een „amateur"
wanneer men het over een top
sporter heeft. Studenten worden
middels vette beurzen naar uni
versiteiten gelokt om die weten
schappelijke instellingen via glan
zende sportprestaties prestige te
verschaffen. Studeren komt dan
wel weer na de sportcarrière.
Naarmate die sportieve prestaties
stijgen, nemen de financiële voor
delen trouwens ook toe. Vooral
ook, omdat steeds meer atleten
contracten afsluiten met fabrikan
ten van sportschoenen die in de
voeten van topsporters een uitste
kende belegging voor hun produk-
ten zien. Het zijn overeenkomsten
die bijzonder lucratief kunnen
zijn. Want. en zo zit een kapitalis
tische maatschappij nu eenmaal in
elkaar, een prestatie wordt vet be
loond. De meeste grote schoenen-
merken betalen een standaardbe
drag uit bij een topprestatie. Zo
verdient een atleet, die een nieuw
wereldrecord vestigt, 10.000 Ame
rikaanse dollars, ongeveer 30.000
gulden. Een Amerikaans record is
goed voor de helft, terwijl een we
reldtitel 3000 dollar „doet".
GESCHORST
In met name de atletiekwereld
wordt al vele jaren betaald. Aan
vankelijk gebeurde dat onder ta
fel, want ja, een amateur is een
amateur en voordat men het wist
was men tot prof verklaard. Zoals
bijvoorbeeld de Franse hordenlo
per Guy Drut overkwam. Op de
Spelen van 1972 in München won
hij zilver op de 110 meter horden,
vier jaar later in Montreal was dat
goud. Enkele maanden na de Spe
len van 1976 werd Drut door de
internationale atletiekfederatie ge
schorst, omdat hij bekende start-
geld te hebben aangenomen. En de
afkorting IAAF staat niet voor
niets voor Internationale Amateur
Atletiek Federatie. Drut werd zo
ziek van deze schijnheiligheid („Ik
ben lang niet de enige atleet die
geld aanpakt") dat hij besloot een
punt achter zijn actieve loopbaan
te zetten.
Binnen de boezem van de IAAF
werd het echter steeds duidelijker
dat de amateur uit de tijd van
Pierre de Coubertin in de loop van
Boven: Edwin Mo
ses toost met zijn
vrouw op de ko
mende Spelen.
de zeventiger jaren een zachte
dood was gestorven.
VERRUIMING
Uiteindelijk was het ir. Ad Paulen
dië zijn voorzitterschap van de
IAAF enorme inhoud gaf door
verruiming van de zogenaamde
amateurregel door te drijven.
Sinds 1982 mogen atleten nu ook
boven tafel worden betaald. Niet
rechtstreeks in het handje, want
Links: Mary Decker
(links) wordt rijkelijk
betaald voor haar
atletiek-activiteiten.
een beetje huichelarij moet nu
eenmaal blijven bestaan in het
enge sportwereldje Het geld dat
Carl Lewis, Edwin Moses, Mary
Decker, Rob Druppers en noem ze
maar op met hun sportprestaties
beuren, moet na aftrek van onkos
ten (overigens een zeer ruim in te
vullen begrip) in een fonds wor
den gestort dat wordt beheerd
door de nationale atletiekbonden.
Na het beèindigen van hun actieve
carrière kunnen de atleten het
daar weer uithalen. Het is een be
gin, maar het betekent niet dat de
betalingen onder tafel nu tot het
verleden behoren
Een man als Carl Lewis vraagt
tussen de 6000 en 7000 dollar (on
geveer 20.000 gulden) per start.
Mary Decker komt niet voor min
der dan 5000 a 6000 dollar, terwijl
de Organisatoren van wedstrijden
voor de wereldrecordhouder op de
400 meter horden, Edwin Moses,
altijd nog een kleine 5000 dollar
moeten neertellen. En die verdwij
nen heus niet in het atletenfonds.
Net zo min als de 100 000 dollar,
die marathonloper en officieus we
reldrecordhouder Alberto Sala/.ar
contractueel ontvangt van Nike
om op schoenen van dat merk te
rennen.
BOYCOT
Amateurisme bestaat dus niet
meer. En hoewel de olympische
bonzen de nagedachtenis aan Pier
re de Coubertin nog altijd in hun
hart hebben opgesloten en het
amateur-beginsel een warm hart
toedragen, valt er voor de atleten
die in Los Angeles in actie konten
een leuke cent te verdienen. Al
naar gelang het contract, dat zij
met hun schoenenfirma hebben
afgesloten, levert een gouden
olympische plak een bonus op van
tussen de 40.000 en 50.000 dollar
(van 120.000 tot 150.000 gulden),
een zilveren 20.000 tot 30.000 en
een bronzen altijd nog 15.000 tot
20.000 dollar. De sportschoenen-gi
ganten zijn dan ook niet erg in
hun sas met de boycot van de Spe
len door de meeste Oostbloklanden.
Daardoor wordt de kans, dat een
bij hun merk onder contract staan
de atleet een medaille verovert, al
leen maar groter.
In Helsinki, bij de wereldkampi
oenschappen atletiek, keerden de
grote firma's vorig jaar ongeveer
twee miljoen dollar aan bonussen
uit. Maar toen viel ook nog een
aantal Russische, Oostduitse, Tsje-
choslowaakse en Bulgaarse atleten
in de medailles.
De verwachting is, dat er in Los
Angeles ongeveer drie keer zoveel
uitgekeerd zal moeten worden.
Het mes snijdt voor de atleten
trouwens aan twee kanten. Want
goed presteren op het olympisch
tartan houdt ook een waardever
meerdering in, die tijdens het na-
-olympische internationale circuit
te gelde kan worden gemaakt.
Goud verzilveren, een nieuwe loot
aan de olympische boom. En dat
door „amateurs". Pierre de Cou
bertin draait zich waarschijnlijk
om in zijn graf.
i ii
LAATSTE VERLIES
Over het profboksen heeft Van
Raamsdonk, die in 117 amateur-
partijen 102 overwinningen boekte
en anderhalf jaar geleden zijn laat
ste verlies incasseerde, een uitge
sproken mening. „Hier in Neder
land heeft het geen zin. Henk
Rühling heeft als manager de
touwtjes in handen. En met die
man wil ik eigenlijk niet te veel te
maken hebben. Hij wil de centjes
ontvangen en de boksers moeten
de karweitjes opknappen. Laat-ie
zelf maar in de ring gaan staan".
In Amerika ziet Van Raamsdonk
in dat opzicht wat meer mogelijk
heden. „Daar wordt in een bokser
geïnvesteerd. Ze zeggen: hier heb
je zo veel geld en vervolgens mag
je dat zelf waarmaken. De man die
geld in je steekt, kan dus flink op
je verliezen. Maar ook goed aan je
verdienen. De bokser loopt in elk
geval geen risico. Bij Rühling ver
dien je in de eerste partijen mis
schien nauwelijk duizend gulden.
Daar heb ik dus geen trek in".
LOS ANGELES Pedro van Raamsdonk zit al geruime tijd
in Los Angeles. Op 23 juni al vertrok de Amsterdamse bokser
naar de Verenigde Staten om zich daar op de "sportschool van
Henri Davis voor te bereiden op de strijd om olympisch goud.
,,De voorbereiding is nog nooit zo goed geweest. Déér kan het
dus niet aan liggen. Ik ga louter en alleen voor goud. Ik weet
dat mijn kansen zeer redelijk zijn. Maar zo zal iedereen er wel
over denken", meldt Van Raamsdonk, wie bepaald geen ge
brek aan zelfvertrouwen kan worden aangewreven.
Van Raamsdonk is één van de rij
pe vruchten van de hoofdstedelij
ke boksschool, die de naam van
Albert Cuyp draagt. In het hartje
van Amsterdam leeft de sport der
vuistvechters enorm en omdat
voorzitter Ruud van der Linden;
die tevens als bondscoach naar
Amerika zal afreizen, een voor de
pugilisten aantrekkelijke sfeer
(veel buitenlandse toernooien) cre
ëerde, is de succesformule snel
verklaard.
Pedro van Raamsdonk, 23 jaar,een
gemakkelijke prater. De afgelopen
maanden bracht hij voornamelijk
in Breda door, op de Koninklijke
Militaire Academie. „Sergeant-ma
joor Van Dongen, de vroegere trai
ner van de militaire selectie, heeft
me gestimuleerd. Als ik lange-af-
stand moest lopen, ging er een spe
cialist met me mee. Op de sprint,
kreeg ik weer snelle jongens mee.
Ik kon me constant aan ze optrek
ken". Een ideale voorbereiding,
waar de andere olympische bok
ser, Arnold van der Lijde, jaloers
naar heeft moeten kijken.
„Van der Lijde is éen keertje in
Breda geweest.*Maar toen moest-ie
direct terug van zijn trainer. Want
die was bang dat Arnold, een pri
ma jongen, over zou lopen naar de
Albert Cuyp. Eigenlijk wel zielig
voor die jongen. Maar hij heeft op
het CIOS geloof ik ook goed ge
traind".
TECHNIEK
„Hier, in Los Angeles, heb ik alle
maal goede sparringpartners. Da-
vis, die mij ook tijdens het WK in
München heeft begeleid, heeft ze
voor me uitgezocht. Ik heb in Bre
da maandenlang op conditie ge
traind, die wordt in Amerika ver
der bijgehouden. Maar nu liggen
de accenten voornamelijk op de
techniek en het ritme".
Tijdens de Olympische Spelen zul
len de boksers met een speciale
kap om het hoofd in de ring ver
schijnen. Van Raamsdonk: „Ach,
het maakt me weinig uit. Al werkt
het wel in mijn nadeel. In een
toernooi worden veel boksers ge
raakt. Lopen ze blessures op, die
naarmate de finale nadert, steeds
lastiger worden. Ik word echter
weinig geraakt. Dus ten opzichte
van de anderen heb ik minder be
hoefte aan zo'n kap".
Maar kun je door zo'n bescher
ming nu minder snel knock out
gaan? „Dat maakt geen bal uit",
weet Van Raamsdonk. „Ik heb
zelfs gehoord dat je eerder neer
gaat met zo'n ding op. Dan zou je
zelfs kunnen stellen dat die kap
z'n doel voorbij schiet. Maar het
maakt mij eigenlijk allemaal niet
zo veel uit. We merken het straks
wel".
BOYCOT
Van Raamsdonk reageert ook vrij
onverschillig op de boycot. „Maakt
mij óók niets uit. Wie missen we
daar nou? Ja akkoord, het boks-
toernooi is minder van gehalte
geworden. De Sovjet-Unie en
Cuba hebben altijd sterke deelne
mers. Maar de mensen, die zeggen
dat het helemaal niets meer voor
stelt, geef ik toch geen gelijk. Kijk,
ook ergens anders in de wereld
wordt nog heel goed gebokst. In
Kenia, Engeland en West-Duits-
land lopen sterke jongens", meldt
de middengewicht, die in 1982
brons behaalde bij de wereldtitel
strijd.
„En in Amerika zitten natuurlijk
de toppers. Ik hoop ook niet dat ik
in de eerste ronde zo'n Amerikaan
loot. Want daar ben je natuurlijk
wel van afhankelijk. Bij het EK
'83 te Varna lootte ik al in de eerste
ronde een Bulgaar Lag ik er di
rect uit. Is ook een kwestie van ge
luk. Maar normaal gesproken
moet ik nu dus wel ver kunnen
komen".
Indien Van Raamsdonk goud be
haalt in Los Angeles, hoe ziet dan
z'n toekomst er vervolgens uit?
„Er zijn", weet hij, „diverse moge
lijkheden. Ik kan een profaanbie
ding accepteren. Maar als ik goud
win en ik word geen prof, stop ik.
Wat zou ik dan nog moeten als
amateur? Ik heb geen zin om dan
nog iets te verliezen. Dan kun je
beter op je hoogtepunt stoppen. Ik
heb een aanbieding om in de pr-
sfeer voor een reclamebureau in
Den Haag te gaan werken, 't Lijkt
me in elk geval wel aardig".