Honderd dichters en de noodzaak van poëzie
Koningin hielp flink handje
bij formatie kabinet-Den Uyl
international
Lodewijk-Henri Wiener
opnieuw veelbelovend
BOEKEN
BLOEMLEZING UIT VIJFTIEN JAAR POETRY INTERNATIONAL
Honderd
dichters
k*
Enthousiasme voor het fotograf ere
CeidócSouotmt
4l<
VRIJDAG 29 JUNI 1984 PAGINji
Is poëzie dan toch belangrijk en zijn dich
ters mensen waar rekening mee moet wor
den gehouden? Aan de oplagecijfers van
poëziebundels valt het niet te merken. Maar
als de bio-bibliografische gegevens achterin
„Honderd dichters uit vijftien jaar Poetry
International" doorleest, zou je het toch echt
geneigd zijn te denken. Dichters worden
verboden, verbannen, gevangengezet, ge
marteld zelfs. Regeringen en dichters in
hooglopende conflicten verwikkeld. Is poë
zie zo gevaarlijk?
Loop de namen maar na: De Rus Achmetov,
aan het wie het Poetry Eregeld van dit jaar
is toegekend, sinds z'n achttiende jaar in
1966 dwangarbeid, gevangen; de Spaanse
dichter Rafael Alberti, balling tot Franco's
dood; Kofi Awoonor, Ghana, zat gevangen;
Kurt Bartsch werd niet meer gepubliceerd
in de DDR, gaat naar West-Berlijn; Abdul
Al-Wahaby Al-Bayati uit Irak, balling tot
'58; de van oorsprong Oostduitser Horst Bie-
nek, zat vier jaar in Workuta, Siberië; Brey-
ten Breytenbach, zat zevenenhalf van de
negen jaar straf uit; de Rus Joseph Brodski,
nu Amerikaan, tot zware arbeid veroor
deeld; de Zuidafrikaan Dennis Brutus, 18
maanden Robbeneiland om zijn verzet tegen
de apartheid; de Hongaar György Dalos, in
'69 uit de partij gezet, krijgt geen roman
meer uitgegeven; de Rusissche Natalya Gor-
banevskaya, alleen in de „samizdat" uitge
geven, psychiatrische behandeling met
drugs, nu in Frankrijk; Peter Huchel, na '62
geen publicaties in de DDR, in '71 naar het
westen; Kim Chi Ha, Zuidkoreaan, Poetry
Eregeldwinnaar, nu vrij, maar het is zijn
landgenoten verboden werk van hem te be
zitten; Sara Kirsch, indertijd na protesten
tegen de uitzetting van Wolf Biermann uit
de DDR zelf weg; Kunert, hetzelfde laken
een pak; Mazisi Kunene, Zuid-Afrika, ver
boden; Czeslaw Milosz, weg uit Polen; Her-
berto Padilla, gevangen op Cuba, nu Vere
nigde Staten; de Zuidafrikaan Cosmo Pie-
terse, balling; Mongane Wally Serote, ge
vangen gezet op basis van de „terror act" in
Zuid Afrika; Woly Soyinka, om politiek re
denen gearresteerd in Nigeria, zat twee jaar
gevangen; Vasil Stoes, de Rus - voor hem
ook een Poetry Eregeld - tien jaar straf
kamp, 5 jaar binnenlandse verbanning, nog
altijd gevangen; de Cubaan Valls Arango,
net vrij na 20 jaren gevangenschap; de
Griek Vassilis Vassilikos, jarenlang balling
in Parijs.
Advocaat voor vrijheid
De bundel van uitgeverij Manteau onder re
dactie van Remco Campert, Jan Eykelboom,
Joke Gerritsen en Martin Mooij is niet eens
een overzicht van schrijvers die het moeilijk
hebben met censuur of erger. Het is een
persoonlijke keur uit de reeks buitenlandse
auteurs die in die vijftien jaar op het Poetry
International festival hebben opgetreden.
Lees het tijdschrift Index on censorship en
je krijgt pas écht de onvrijheid op deze we
reld voor je kiezen. Weliswaar heeft Poetry
altijd een voorkeur gehad voor de Derde
Wereld, de wereld in ontwikkeling, met de
mocratieën in kinderschoenen of geheel
schoeiselloos, en is door Poetry in '79 het
Eregeld - met behulp van uitgever Elsevier
- ingesteld voor gevangenzittende dichters.
Dus een zekere focus op die onvrijheid is er
wel. Terecht en gelukkig. Poëzie is als geen
andere uiting een advocaat voor vrijheid,
voor andere gedachten dan die maatschap
pijen, systemen en de dagelijkse gang van
de wereld ons voorschrijven. Wat dat be
treft vervult Poetry al jaren een belangrijke
taak.
Remco Campert.
Jan Eykelboom,
uit vijftien jddr
1970-1984
samengesteld door
fenco Campert
Jan Ei|tóboom
Jote Gerritsen
Martin Mooj
"""'y
Geen Nederlanders
Maar het blijft gaan om de gedichten zelf.
De Manteau-bundel telt rond de tweehon
derd gedichten van honderd dichters. Geen
Nederlanders, want hun poëzie is toch al
uitgebreid verkrijgbaar. De bundel biedt ge
dichten in de oorspronkelijke taal, of het nu
Duits, Russisch, Japans of Arabisch is, met
daarnaast de vertalingen zoals die tijdens en
voor de Poetry-sessies zijn gemaakt. Op die
vertalingen zal de lezer meestentijds moeten
afgaan, en voorzover controleerbaar, is het
niveau daar wat ongelijk. Op z'n minst
bruikbaar, op z'n best - Bob den Uyl, Jan
Eykelboom -een genot om als zelfstandige
poëzie te lezen. De redactie treedt alleen
middelend op, laat de poëzie voor zichzelf
Breyten Breytenbach.
spreken. De tussenteksten zijn opsommend,
anecdotisch, volgen jaar na jaar getrouw,
keuvelend, maar een beetje saai. Een visie
op het gebodene, een literaire of vyat voor
interpretatie dan ook ontbreekt. En dat is
eigenlijk ook het recept dat Poetry Interna
tional zelf hanteert: Niet in eerste instantie
kritisch, maar vooral een zo breed mogelijk
podium biedend. Je kan dat jammer vinden
van de bundel, maar het is wel consequent.
Al bladerende, lezende kom je in elk geval
weer prachtige dingen tegen. De haarscher
pe ironie van Vassilis Vassilikos - gast van
het eerste uur - in zijn „Brief van een schrij
ver in ballingschap aan zijn gevangengezet
te uitgever". Hij ontdekt dat hij één procent
van zijn boekenverkoop in het buitenland
moet overmaken, en schrijft:
„Wel, Theodoros, het boek Is verkocht.
In het buitenland zijn ze nu
met de dictatuur enorm geïnteresseerd
in wat we ze van tevoren al zeiden.
Raak.
Of de Joodse dichter Yehudah Amichai, die
in zijn gedicht „Toeristen" een reisleider op
voert die langs de klaagmuur, de graven in
Joseph Brodski.
Israel trekt en die zegt: „Kijk, rechts naast
die man (Amichai. BJ) ziet u een gewelf uit
de tijd van de Romeinen". Amichai denkt-
schrijft: „De verlossing komt pas als men
hun zal zeggen: Ziet u dat gewelf uit de tijd
van de Romeinen? Doet er niet toe, maar
daarnaast, iets naar links, zit een man die
fruit en groente heeft gekocht voor zijn fa
milie". Dat is de dichter, altijd de dingen
omkerend, naar de mens toe, weg van de re
gels, de gewoontes, de gebruiken ondermij
nend, op zoek naar de werkelijke waarhe
den. Vandaar dat dichters zo vervelend
kunnen zijn voor politici en systemen.
Of de Engelsman Craig Raine die een Mars
bewoner een briefkaart vanaf de aarde naar
huis laat sturen en die eindigt met de prach
tige observatie over de mensen:
,,'s Nachts, als de kleuren sterven,
verbergen zij zich in paren
en lezen over zich zelf -
in kleur, hun ogen gesloten".
Slopersbal
De Rus Joseph Brodsky, die je een gedicht
lang over een afgebroken Griekse kerk in
Leningrad op een bijna-dwaalspoor brengt,
praat over hoe de slopersbal toezwaait, over
het asfalt dat er straks zal komen, de hon
den die misschien nog de luchtjes zullen
herkennen, nog steeds het paaltje dat er
stond in hun herinnering hebben, en dan
afsluit met:
„En als ik nu iets serieus mag zeggen
over de estafette van de generaties,
dan geloof ik alleen in deze estafette.
Beter gezegd, in mensen met een goede
reuk".
„De mens is een wezen dat zich herinnert"
karakteriseerde Pascal onze soort. Maar de
herinnering wordt hem vaak ontnomen,
verboden, onmogelijk gemaakt. Brodsky
zegt: Niets is er weg wat er weg is. Want hij
is dichter en roept het binnenste weer bui
ten.
Of het aangrijpend-eenvoudige, lange, in
klassieke vorm gegoten gedicht van James
Fenton - de Engelsen komen, niet alleen
door die Nacht van de Britse Poëzie, opval
lend indrukwekkend tevoorschijn - over de
geadopteerde Cambodjaanse kinderen van
zijn Amerikaanse vrienden. Onontkoom
baar ontroerend door z'n zeer zuiver gefor
muleerde sentiment en - al mist het de on
derbouw van het 31 coupletten tellende ge
dicht - ik kan niet nalaten het einde te cite
ren:
„Ik zie dat ze gedijen. Ik hoop dat ze altijd
gedijen
in Italië, Frankrijk of Engeland.
Laat hen dromen wat ze willen. Laat ze
dromen van
Jezus, Amerika, wiskunde, Lego, muziek
en dans".
Handgemeen
Zo kan wie van poëzie houdt heel lang
doorgaan. Poetry is inmiddels vijftien jaar
doorgegaan. Hoe gaat het verder? De stem
ming in Rotterdam is op dit moment niet
best. Lees nummer 28 van het tijdschrift
WAR en zie wat Manuel Kneepkens over de
„kille kunstmanagers die het in deze zaken-
stad op Stadhuis en Kunststichting voor het
zeggen hebben" en trachten „een ware
sluipmoord" op Poetry International te ple
gen. Het is de enige harde noot die gekraakt
wordt in deze bundel vol herinneringen,
lief-zijn-voor-elkaar en gedichten. Het was
mede de oorzaak tot een bijna handgemeen
tussen de baas van de Rotterdamse kunstza
ken en Kneepkens. Aan het begin van Poe
try verklaarde de Kunststichting nog dat
Poetry geen gevaar zou lopen. „Ja" wordt er
in de wandelgangen van de Rotterdamse
Doelen schamper gezegd, „maar hoe doe je
dat als ze bezig zijn alle mensen die het
werk doen er uit te gooien". Vandaar de ac
tie „Poetry is Mooij (naar Martin Mooij, or
ganisator en de man van het eerste uur) en
moetblijven". Met een veiling van werk
van Rotterdamse kunstenaars vandaag en
morgen. Breyten Breytenbach stelde woens
dagavond spontaan twee grote werken be
schikbaar die hij onmiddellijk uit Parijs zou
opsturen.
Poetry International moet blijven, jazeker.
De twee boekuitgaven die hier besproken
en genoemd zijn, moeten vervolgen krijgen.
Want - zie de eerste alinea's van dit stuk -
poëzie is belangrijk. En daarmee Poetry.
Het leert je mensen zien, die jou op hun
beurt weer leren zien.
BERT JANSMA
Honderd dichters uit 15 jaar Poetry In
ternational, Manteau, 45,-.
WAR, tijdschrift voor arbeiderslitera
tuur, nummer 28, Rotterdamse Kunst
stichting, 15,-.
get~
■ruil
ktM,
daf
MR. BURGER ONTHULT:
Op avontuur'/
met de [e'
BBC-computiceF
zo«
Naarmate het aantal g|e
kers van microcomputer r
neemt stijgt ook de ho
heid literatuur over alle
ten microcomputers. Vo Éj
gebruikers van de BBCJrc
is er nu een Nederland?"
verschenen van de hanr11
Wichert van Engelen, P
eerder het boek LererPe
grammeren met de ZX>er
trum geschreven heeftj
BBC-boek, dat er voorre
uitgaat dat de gebruik^—
voor stap wegwijs word
zijn apparatuur, laat z\é£
een programma opger
wordt. Het is een
handleiding voor i
niet over de nodige kenrl
de Engelse taal beschikt!
„User Guide" die standa"
de BBC geleverd wordt,
pluizen. Grote gedeelte
het boek van Wichert v*_
gelen komen dan ook u£!
Engelstalige handleiding
ciaal voor hen die geer
kundige achtergrond L.
is er een hoofdstuk varir,
opgenomen, hetgeen f
baar is bij het programit?1
Jammer is wel dat er v?Jr
gevorderde computerg/'
ker weinig nieuws in:
Het boek handelt voon"
lijk over Basic als pro
meertaal. De schrijver*/
voorbij aan de mogelijk!
die de BBC met machi1/
biedt. Hij komt niet r
dan te verwijzen naar
boeken die echter (nogp
ruim voorhanden zijn.
Het boek gaat verder inr
BBC als tekstverwerker2
karakters maken, gelur
muziek en er staan me?r
150 programma's in. Ut*
maken van „adventure^
len wordt uitgebreid ie
deld, inclusief listings, et
het maken en weergeve
3-dimensionale figuren/
voor de uitleg in dit boe'Pe
rigens wat summier is
wiskundige achtergrond^/
genlijk onontbeerlijk vot/j
goed begrip van deze pro/,
ma's.
Is het niet mogelijk vo®
bij boeken waar nogaf
programma's in staan
is dat urenlang typewf
die programma's op cass
floppy's bij te leveren^1
kan moeilijkheden v
men. Een steekproef wf,1
dat het programma m
wijnglas (blz. 250) ni«
pend" te krijgen is. Nat
is het een goede zaak ze
'n programma te tikker 1
het gaat te ver daar zovl
in te steken. Verkooptec
zullen de boeken er
maar op vooruitgaan.
„Op avontuur met de
een goede handleiding,
voor de beginnende
iets mindere mate voor
vorderde BBC-gebruikeBf
HAN NIEUWjF
Wichert van Engelen^
avontuur met de BBC^
geverij Wolf kamp, A
dam. Prijs 49,50. f
Koningin Juliana heeft een
flink handje geholpen bij het
totstandbrengen van het ver
moedelijk meest omstreden
naoorlogse kabinet, dat van
drs. J.M. den Uyl. Mr. Jaap
Burger, de formateur van dit
kabinet, onthult dit in een
boek over zijn politieke carriè
re. De koningin zou zich met
name verdienstelijk hebben
gemaakt bij het „inbreken" in
de drie confessionele partijen,
dat wil zeggen het overreden
van politici om zonder toe
stemming van hun fractie
voorzitter zitting te nemen in
het beoogde kabinet.
In een „Een leven lang
dwars", geschreven door Chris
van Esterik en Joop van Tijn,
geeft de nu bijna 80-jarige mr.
J.A.W. Burger eindelijk volle
dig opening van zaken. Tot
dusver was het nooit geheel
duidelijk geworden, waarom
KVP, ARP en CHU, zich be
gin 1973 uit elkaar lieten spe
len en zodoende de PvdA, die
toch slechts 43 zetels had in de
Tweede Kamer, aan de macht
hielpen. Dat had te maken met
de grote verdeeldheid in con
fessionele kring, vooral in
KVP en ARP, maar ook met
de houding van de koningin.
Zij was er, zo blijkt nu, diep
van overtuigd dat de socialis
ten het kabinet in moesten.
Na de val van het kabinet-
Biesheuvel (KVP, ARP, CHU,
VVD en DS'70) gingen de kie
zers op 29 november 1972 weer
naar de stembus. Doordat de
KVP wederom flink verloor,
net als in 1971, hielden de vijf
regeringspartijen nog slechts
een meerderheid over van één
zetel. De progressieve drie,
(PvdA, D'66 en PPR) daaren
tegen opereerden succesvol
met hun gezamenlijke pro
gram „Keerpunt '72". Infor
mateur dr. M. Ruppert, lid van
de Raad van State, kwam tot
de cÖnclusie dat er een socia
listische formateur moest ko
men, die de mogelijkheid
moest onderzoeken van een
extra-parlementair kabinet.
Jaap Burger, die minister was
geweest in het oorlogskabinet-
Gerbrandy en in de jaren vijf
tig de PvdA-fractie in de
Tweede Kamer had geleid,
kreeg op 1 februari 1973 deze
opdracht van de koningin.
Burger was toen lid van de
Raad van State. Binnen korte
tijd kende heel Nederland
hem, vooral door zijn brieven
aan de confessionele partijen,
die een toon hadden, zo direct
en zo zelfbewust als men in
politiek Den Haag nog niet
eerder had meegemaakt. In
het confessionele kamp was
men niet gelukkig met Burger,
vooral ARP-voorman Biesheu
vel niet. De demissionaire pre
mier streefde naar het herstel
van de vijfpartijencoalitie.
Aanvankelijk leek hij te sla
gen in zijn opzet, daarbij ge
holpen door het eenheidsstre-
ven van de drie confessionele
partijen; het CDA stond in de
steigers. Zo kwam het dat
KVP. ARP en CHU zelfs wei
gerden hun gezamenlijke pro
gram aan de formateur te ge
ven. Immers, wat moest hij
daarmee, als er toch geen cen
trum-links kabinet gereali
seerd zou worden?
Heel normaal
Dan komt koningin Juliana
voor de eerste keer in actie.
Op 9 februari laat zij via me
juffrouw F.A. De Graaff,
hoofd van haar kabinet, tele
fonisch bij Burger informeren
of deze eraan gedacht heeft
dat het bij de formatie van een Mangelen
extra parlementair kabinet
„heel normaal" is dat ook an
dere personen dan de fractie
voorzitters benaderd worden.
Volgens Burger had het onge
duld van de vorstin te maken
met het feit, dat zij sinds begin
december zat opgescheept met
drie heren (Biesheuvel, An-
driessen en Tilanus), „die ei
genlijk maar één ding wisten,
namelijk dat ze niet wisten
hoe het verder moest". Maar
voorlopig volgt Burger dit ko
ninklijk advies tot „inbraak"
nog niet op. Hij vindt het
daarvoor te vroeg.
Maar twee weken later zal dat
veranderen. KVP, ARP en
CHU hebben dan Burgers ont-
werp-program voor een re
geerakkoord afgewezen. Bies
heuvel zegt bij die gelegenheid
„nu wel recht te hebben op
een erelidmaatschap van de
VVD". Maar de premier en de
jonge VVD-leider Wiegel jui
chen te vroeg. Burger gaat
over tot de „inbraak". Daarbij
is hij overigens veel zekerder
van zijn zaak dan het lijkt. De
ARP'er Jaap Boersma, demis-
sioniair minister van Sociale
Zaken, heeft hem al in het
eerste stadium laten weten dat
hij een kabinet-Den Uyl zal
steunen. Later komt daar
Aantjes bij, de grote tegenspe
ler van Biesheuvel in de ARP-
fractie. De verwarring onder
de confessionelen wordt nog
groter, wanneer De Gaay
Fortman sr., fractieleider van
de ARP in de Eerste Kamer,
laat weten dat hij met zijn ge
hele fractie achter Boersma en
Aantjes staat. Op de achter
grond is oud-KVP-minister
Marga Klompé ook flink in de
weer. En ook de KVP'er Piet
van Zeil, de huidige staatsse
cretaris van Economische Za
ken, meldt zich bij Burger.
wel bereid een rood kabinet te
zullen gedogen, maar hij geeft
daarvoor geen enkele garantie.
„Dus op het ogenblik dat ik
zeg: „Majesteit, hier hebt U het
kabinet," zit Andriessen op de
troon, door te zeggen: „Ja,
voorzover het dan toch aan die
en die verlangens van mij te
gemoet komt". Nou, daar had
ik dus geen zin, hè", aldus
Burger. Dus geeft hij zijn op
dracht terug aan de koningin.
En die vindt een oplossing:
„Andriessen laten mangelen
door twee van zijn geestver-
•wanten".
Dat zijn de ARP'er Albeda,
Eerste-Kamerlid, en de
KVP'er Van Agt, demissionair
minister van Justitie. Andries
sen zegt in die tijd (tegen Tila
nus) dat „Hare Majesteit geïn
doctrineerd is" door mensen
als Ruppert, Klompé en Bur
ger. De informateurs Albeda
en Van Agt, bijgenaamd Albe-
dagt (omdat hun voorstellen
nauweliks afwijken van wat
Burger had bedacht), brengen
op 29 april verslag uit van hun
succes. KVP en ARP zijn be
reid ministers te leveren voor
een extraparlementair kabi
net-Den Uyl. Na het opruimen
van de resterende problemen,
met name het invullen van de
namen van de ministers en
staatssecretarissen, treedt op
11 mei 1973 het kabinet-Den
Uyl aan.
In de Tweede Kamer zegt de
nieuwe oppositieleider Wiegel:
„Mijn fractie heeft de forma
tiepoging van de heer Burger
gevolgd met een mengeling
van verbazing en verwonde
ring. Zijn werkwijze was van
een macabere schoonheid".
Maar zonder hulp van de ko- De das
ningin meent Burger de zaak
niet tot een goed einde te kun
nen brengen. Want Andries
sen toont zich ten langen les'ie
In een brief aan het PvdA-be-
stuur, dat hem als dank tien
flessen wijn heeft gestuurd,
Mr. Jaap Burger.
schrijft Burger onder meer:
„En nu maar hopen dat het
kabinet het ziet zitten en dat
de onervarenheidstekortko
mingen niet al te daverend
zullen zijn. Want Links heeft
van oudsher de hebbelijkheid -
zo hier als elders - zich onder
ling de das om te doen".
Hoe zeer hij ook daar weer ge
lijk in had, zou vier jaar laten
blijken, wanneer de PvdA de
verkiezingen wint (van 43
naar 53 zetels) maar de forma
tie verliest (het kabinet-Van
Agt-Wiegel ontstaat). Tot op
de dag van vandaag is Burger
woedend over de fouten die in
die tijd door de PvdA zijn ge
maakt. Naar zijn mening kan
Den Uyl, evenals Drees sr.,
geen kabinet formeren. „Het
moet je maar gezegd worden,
maar het is toevallig wel
waar," zei de huidige PvdA-
leider vorige week met veel
gevoel voor zelfkennis, toen
hij het boek over Burger ten
doop hield. Zou het mede
daardoor komen dat de groot
ste partij van het land ook nu
weer in de oppositie zit en
daar waarschijnlijk de komen
de zes jaar niet uit zal komen?
RIK IN 'T HOUT
Chris van Esterik en Joop
van Thijn: Een leven lang
dwars"; uitgeverij Bert Bak
ker, Amsterdam. Prijs
ƒ29,50.
Lodewijk-Henri Wiener heeft
aan het eind van de jaren zes
tig een verhalenbundel („Sei
zoenarbeid") en een roman
„Zwarte vrijdag") gepubli
ceerd, waar de pers op rea
geerde in termen als „een
schrijver van belang, die zijn
draai zeker zal vinden" of „Hij
weet een verhaal vakkundig
samen te stellen". „Een man
die het genre tot in de vinger
toppen beheerst", zo werd ero
ver geschreven. Sindsdien is
er erg weinig van L.H. Wiener
verschenen. Nu ligt er dan
weer een verhalenbundel,
„Naamloze meisjes", waarvan
enkele verhalen opnieuw veel
beloven. Je mag hopen dat de
auteur nu wel verder gaat.
Deze bundel bevat zes verha
len, die elk door de auteur van
een datering zijn voorzien.
Vier ervan zijn van na 1980,
twee verhalen zijn in de jaren
zestig tot stand gekomen en
blijkens de tijdsaanduiding
van de schrijver onlangs her
zien, herschreven of voltooid.
Er heerst een opvallende dis
crepantie tussen deze twee
groepen. In de nieuwe stuk
ken toont Wiener ons mensen,
die op een of andere manier
geïsoleerd zijn geraakt, soms
door eigen opzet of toedoen.
De man die in een Casino te
recht komt en daar op de ver
keerde dingen gefixeerd is, zo
dat alles langs hem afglijdt. De
leraar, die ziek wordt en daar
mee zijn feitelijke eenzaam
heid vorm kan geven, omdat
hij zich z(,ek kan melden en
zich dan in drank ten onder
laat gaan. In het verhaal „Het
naamloze meisje" gaat het om
net zo'n man, iemand die zo
alleen is, dat hij zijn ijskast
met Rudolph begint aan te
spreken, een meisje opschar
relt in een café, wat ook al tot
niets leidt. Ook het laatste ver
haal, dat zich in „donker
Haarlem" afspeelt, gaat over
zo'n drinkende, zwervende en
eenzame man.
In de tweede andere verhalen
gaat het ook over alleenstaan
de of eenzame mensen e
vrouw en een jongetje),?1
een stuk onverteerbareg,
boliek is daarin op hindi^
manier aanwezig. Een \n
die op het strand een ri
ontmoeting heeft met eein
thische man (Poseidon!) fa,
schooljongetje, dat in de f
wereld thuis is en getu,-.
van de agressie van een j
zame (droom?)vogel tegy
andere vogels. Merkwf
hoe deze verhalen, die ii
sprong stammen uit de t
periode van Wieners sch»
schap, door de zware sj
liek achterhaald lijken. i<
De vier verhalen, die V4
recenter schreef, hebben
kracht. Je vraagt je dan
of dat komt omdat ze nfj
dig zijn en of ze mischiei
een jaar of vijftien hun
ook aan het verliezen zijn
JAN VERSTA!
L.H.Wiener: „Naaf/
meisjes"-verhalen. Uil
rij Bakker, AmsterdIf'
ƒ19,50. t
„Mensen voor de camera",
„Fotograferen op reis, „Foto
graferen in het landschap" en
„De vrouw voor de camera",
zijn de titels van vier nieuwe
boekjes, in de serie „Fotowij-
zer", die eigenlijk niets nieuws
te melden hebben.
Niets nieuws op foto-technisch
gebied wel te verstaan, want
het aardige aan deze uit het
Duits vertaalde foto-pockets is
dat uit elk deeltje zo duidelijk
het enthousiasme van de au
teur voor het fotograferen
blijkt. Een enthousiasme dat
aanstekelijk werkt. En dat is
precies de bedoeling van de
auteurs die er van uitgaan dat
de lezer al enige ervaring met
(bij voorkeur) de kleinbeeld-
spiegel reflexcamera heeft.
Derhalve weinig vermoeiende
technische verhandelingen
maar meer aardig ideeën, han
dige tips en adviezen die kun
nen leiden tot foto's die meer
zijn dan „kiekjes", of een foto
serie die het aanzien waard is.
De hobby fotografie wordt in
deze boekjes voornamelijk be
naderd in de vorm van het
„leren zien" van motieven en
onderwerpen. Uiteraard hoort
daarbij de toepassing van de
juiste apparatuur, die voor
elke vorm van fotografie weer
anders is (telelens, groothoek
lens, verlichting, filters e.d.).
Een groot aantal illustratieve
foto's verklaart daarbij de be
doeling van de onderhoudende
tekst.
De auteurs vertellen ook
waarom de beroepsfotograaf
meestal met betere opnamen
voor de dag komt dan de door
snee amateur. De „beroeps" is
namelijk niet zuinig met zijn
materiaal maar maakt van een
onderwerp liefst meerdere op
namen met verschillende be
lichtingstijden (de automati
sche belichtingsmeter geeft
niet altijd de juiste belichtings-
waarde aan) en vanuit d
standpunten om zodoerf
best geslaagde foto te k'
kiezen.
De volgend welgemeend'
om tot beter fotografe!
komen troffen wij tot s?
in het deeltje „Mensen vf
camera": „De kunst q
anders te zien en de m
hebben deze gedachte
manipuleren met de belif
gestalte te geven make;
we op den duur routin»
bezig kunnen zijn mei,
groot scala van techniscl),
gelijkheden".
HANS SCHNlf
Edmund Bugdoll: „M
voor de camera" en
graferen op reis. Kan
tertag: „Fotograferen
landschap", Fritz Ms
zer: „De vrouw voor
mera". Uitgaven van li
Prijs per deeltje 16,5