Honderd dichters en de noodzaak van poëzie Koningin hielp flink handje bij formatie kabinet-Den Uyl international Lodewijk-Henri Wiener opnieuw veelbelovend BOEKEN BLOEMLEZING UIT VIJFTIEN JAAR POETRY INTERNATIONAL Honderd dichters k* Enthousiasme voor het fotograf ere CeidócSouotmt 4l< VRIJDAG 29 JUNI 1984 PAGINji Is poëzie dan toch belangrijk en zijn dich ters mensen waar rekening mee moet wor den gehouden? Aan de oplagecijfers van poëziebundels valt het niet te merken. Maar als de bio-bibliografische gegevens achterin „Honderd dichters uit vijftien jaar Poetry International" doorleest, zou je het toch echt geneigd zijn te denken. Dichters worden verboden, verbannen, gevangengezet, ge marteld zelfs. Regeringen en dichters in hooglopende conflicten verwikkeld. Is poë zie zo gevaarlijk? Loop de namen maar na: De Rus Achmetov, aan het wie het Poetry Eregeld van dit jaar is toegekend, sinds z'n achttiende jaar in 1966 dwangarbeid, gevangen; de Spaanse dichter Rafael Alberti, balling tot Franco's dood; Kofi Awoonor, Ghana, zat gevangen; Kurt Bartsch werd niet meer gepubliceerd in de DDR, gaat naar West-Berlijn; Abdul Al-Wahaby Al-Bayati uit Irak, balling tot '58; de van oorsprong Oostduitser Horst Bie- nek, zat vier jaar in Workuta, Siberië; Brey- ten Breytenbach, zat zevenenhalf van de negen jaar straf uit; de Rus Joseph Brodski, nu Amerikaan, tot zware arbeid veroor deeld; de Zuidafrikaan Dennis Brutus, 18 maanden Robbeneiland om zijn verzet tegen de apartheid; de Hongaar György Dalos, in '69 uit de partij gezet, krijgt geen roman meer uitgegeven; de Rusissche Natalya Gor- banevskaya, alleen in de „samizdat" uitge geven, psychiatrische behandeling met drugs, nu in Frankrijk; Peter Huchel, na '62 geen publicaties in de DDR, in '71 naar het westen; Kim Chi Ha, Zuidkoreaan, Poetry Eregeldwinnaar, nu vrij, maar het is zijn landgenoten verboden werk van hem te be zitten; Sara Kirsch, indertijd na protesten tegen de uitzetting van Wolf Biermann uit de DDR zelf weg; Kunert, hetzelfde laken een pak; Mazisi Kunene, Zuid-Afrika, ver boden; Czeslaw Milosz, weg uit Polen; Her- berto Padilla, gevangen op Cuba, nu Vere nigde Staten; de Zuidafrikaan Cosmo Pie- terse, balling; Mongane Wally Serote, ge vangen gezet op basis van de „terror act" in Zuid Afrika; Woly Soyinka, om politiek re denen gearresteerd in Nigeria, zat twee jaar gevangen; Vasil Stoes, de Rus - voor hem ook een Poetry Eregeld - tien jaar straf kamp, 5 jaar binnenlandse verbanning, nog altijd gevangen; de Cubaan Valls Arango, net vrij na 20 jaren gevangenschap; de Griek Vassilis Vassilikos, jarenlang balling in Parijs. Advocaat voor vrijheid De bundel van uitgeverij Manteau onder re dactie van Remco Campert, Jan Eykelboom, Joke Gerritsen en Martin Mooij is niet eens een overzicht van schrijvers die het moeilijk hebben met censuur of erger. Het is een persoonlijke keur uit de reeks buitenlandse auteurs die in die vijftien jaar op het Poetry International festival hebben opgetreden. Lees het tijdschrift Index on censorship en je krijgt pas écht de onvrijheid op deze we reld voor je kiezen. Weliswaar heeft Poetry altijd een voorkeur gehad voor de Derde Wereld, de wereld in ontwikkeling, met de mocratieën in kinderschoenen of geheel schoeiselloos, en is door Poetry in '79 het Eregeld - met behulp van uitgever Elsevier - ingesteld voor gevangenzittende dichters. Dus een zekere focus op die onvrijheid is er wel. Terecht en gelukkig. Poëzie is als geen andere uiting een advocaat voor vrijheid, voor andere gedachten dan die maatschap pijen, systemen en de dagelijkse gang van de wereld ons voorschrijven. Wat dat be treft vervult Poetry al jaren een belangrijke taak. Remco Campert. Jan Eykelboom, uit vijftien jddr 1970-1984 samengesteld door fenco Campert Jan Ei|tóboom Jote Gerritsen Martin Mooj """'y Geen Nederlanders Maar het blijft gaan om de gedichten zelf. De Manteau-bundel telt rond de tweehon derd gedichten van honderd dichters. Geen Nederlanders, want hun poëzie is toch al uitgebreid verkrijgbaar. De bundel biedt ge dichten in de oorspronkelijke taal, of het nu Duits, Russisch, Japans of Arabisch is, met daarnaast de vertalingen zoals die tijdens en voor de Poetry-sessies zijn gemaakt. Op die vertalingen zal de lezer meestentijds moeten afgaan, en voorzover controleerbaar, is het niveau daar wat ongelijk. Op z'n minst bruikbaar, op z'n best - Bob den Uyl, Jan Eykelboom -een genot om als zelfstandige poëzie te lezen. De redactie treedt alleen middelend op, laat de poëzie voor zichzelf Breyten Breytenbach. spreken. De tussenteksten zijn opsommend, anecdotisch, volgen jaar na jaar getrouw, keuvelend, maar een beetje saai. Een visie op het gebodene, een literaire of vyat voor interpretatie dan ook ontbreekt. En dat is eigenlijk ook het recept dat Poetry Interna tional zelf hanteert: Niet in eerste instantie kritisch, maar vooral een zo breed mogelijk podium biedend. Je kan dat jammer vinden van de bundel, maar het is wel consequent. Al bladerende, lezende kom je in elk geval weer prachtige dingen tegen. De haarscher pe ironie van Vassilis Vassilikos - gast van het eerste uur - in zijn „Brief van een schrij ver in ballingschap aan zijn gevangengezet te uitgever". Hij ontdekt dat hij één procent van zijn boekenverkoop in het buitenland moet overmaken, en schrijft: „Wel, Theodoros, het boek Is verkocht. In het buitenland zijn ze nu met de dictatuur enorm geïnteresseerd in wat we ze van tevoren al zeiden. Raak. Of de Joodse dichter Yehudah Amichai, die in zijn gedicht „Toeristen" een reisleider op voert die langs de klaagmuur, de graven in Joseph Brodski. Israel trekt en die zegt: „Kijk, rechts naast die man (Amichai. BJ) ziet u een gewelf uit de tijd van de Romeinen". Amichai denkt- schrijft: „De verlossing komt pas als men hun zal zeggen: Ziet u dat gewelf uit de tijd van de Romeinen? Doet er niet toe, maar daarnaast, iets naar links, zit een man die fruit en groente heeft gekocht voor zijn fa milie". Dat is de dichter, altijd de dingen omkerend, naar de mens toe, weg van de re gels, de gewoontes, de gebruiken ondermij nend, op zoek naar de werkelijke waarhe den. Vandaar dat dichters zo vervelend kunnen zijn voor politici en systemen. Of de Engelsman Craig Raine die een Mars bewoner een briefkaart vanaf de aarde naar huis laat sturen en die eindigt met de prach tige observatie over de mensen: ,,'s Nachts, als de kleuren sterven, verbergen zij zich in paren en lezen over zich zelf - in kleur, hun ogen gesloten". Slopersbal De Rus Joseph Brodsky, die je een gedicht lang over een afgebroken Griekse kerk in Leningrad op een bijna-dwaalspoor brengt, praat over hoe de slopersbal toezwaait, over het asfalt dat er straks zal komen, de hon den die misschien nog de luchtjes zullen herkennen, nog steeds het paaltje dat er stond in hun herinnering hebben, en dan afsluit met: „En als ik nu iets serieus mag zeggen over de estafette van de generaties, dan geloof ik alleen in deze estafette. Beter gezegd, in mensen met een goede reuk". „De mens is een wezen dat zich herinnert" karakteriseerde Pascal onze soort. Maar de herinnering wordt hem vaak ontnomen, verboden, onmogelijk gemaakt. Brodsky zegt: Niets is er weg wat er weg is. Want hij is dichter en roept het binnenste weer bui ten. Of het aangrijpend-eenvoudige, lange, in klassieke vorm gegoten gedicht van James Fenton - de Engelsen komen, niet alleen door die Nacht van de Britse Poëzie, opval lend indrukwekkend tevoorschijn - over de geadopteerde Cambodjaanse kinderen van zijn Amerikaanse vrienden. Onontkoom baar ontroerend door z'n zeer zuiver gefor muleerde sentiment en - al mist het de on derbouw van het 31 coupletten tellende ge dicht - ik kan niet nalaten het einde te cite ren: „Ik zie dat ze gedijen. Ik hoop dat ze altijd gedijen in Italië, Frankrijk of Engeland. Laat hen dromen wat ze willen. Laat ze dromen van Jezus, Amerika, wiskunde, Lego, muziek en dans". Handgemeen Zo kan wie van poëzie houdt heel lang doorgaan. Poetry is inmiddels vijftien jaar doorgegaan. Hoe gaat het verder? De stem ming in Rotterdam is op dit moment niet best. Lees nummer 28 van het tijdschrift WAR en zie wat Manuel Kneepkens over de „kille kunstmanagers die het in deze zaken- stad op Stadhuis en Kunststichting voor het zeggen hebben" en trachten „een ware sluipmoord" op Poetry International te ple gen. Het is de enige harde noot die gekraakt wordt in deze bundel vol herinneringen, lief-zijn-voor-elkaar en gedichten. Het was mede de oorzaak tot een bijna handgemeen tussen de baas van de Rotterdamse kunstza ken en Kneepkens. Aan het begin van Poe try verklaarde de Kunststichting nog dat Poetry geen gevaar zou lopen. „Ja" wordt er in de wandelgangen van de Rotterdamse Doelen schamper gezegd, „maar hoe doe je dat als ze bezig zijn alle mensen die het werk doen er uit te gooien". Vandaar de ac tie „Poetry is Mooij (naar Martin Mooij, or ganisator en de man van het eerste uur) en moetblijven". Met een veiling van werk van Rotterdamse kunstenaars vandaag en morgen. Breyten Breytenbach stelde woens dagavond spontaan twee grote werken be schikbaar die hij onmiddellijk uit Parijs zou opsturen. Poetry International moet blijven, jazeker. De twee boekuitgaven die hier besproken en genoemd zijn, moeten vervolgen krijgen. Want - zie de eerste alinea's van dit stuk - poëzie is belangrijk. En daarmee Poetry. Het leert je mensen zien, die jou op hun beurt weer leren zien. BERT JANSMA Honderd dichters uit 15 jaar Poetry In ternational, Manteau, 45,-. WAR, tijdschrift voor arbeiderslitera tuur, nummer 28, Rotterdamse Kunst stichting, 15,-. get~ ■ruil ktM, daf MR. BURGER ONTHULT: Op avontuur'/ met de [e' BBC-computiceF zo« Naarmate het aantal g|e kers van microcomputer r neemt stijgt ook de ho heid literatuur over alle ten microcomputers. Vo Éj gebruikers van de BBCJrc is er nu een Nederland?" verschenen van de hanr11 Wichert van Engelen, P eerder het boek LererPe grammeren met de ZX>er trum geschreven heeftj BBC-boek, dat er voorre uitgaat dat de gebruik^— voor stap wegwijs word zijn apparatuur, laat z\é£ een programma opger wordt. Het is een handleiding voor i niet over de nodige kenrl de Engelse taal beschikt! „User Guide" die standa" de BBC geleverd wordt, pluizen. Grote gedeelte het boek van Wichert v*_ gelen komen dan ook u£! Engelstalige handleiding ciaal voor hen die geer kundige achtergrond L. is er een hoofdstuk varir, opgenomen, hetgeen f baar is bij het programit?1 Jammer is wel dat er v?Jr gevorderde computerg/' ker weinig nieuws in: Het boek handelt voon" lijk over Basic als pro meertaal. De schrijver*/ voorbij aan de mogelijk! die de BBC met machi1/ biedt. Hij komt niet r dan te verwijzen naar boeken die echter (nogp ruim voorhanden zijn. Het boek gaat verder inr BBC als tekstverwerker2 karakters maken, gelur muziek en er staan me?r 150 programma's in. Ut* maken van „adventure^ len wordt uitgebreid ie deld, inclusief listings, et het maken en weergeve 3-dimensionale figuren/ voor de uitleg in dit boe'Pe rigens wat summier is wiskundige achtergrond^/ genlijk onontbeerlijk vot/j goed begrip van deze pro/, ma's. Is het niet mogelijk vo® bij boeken waar nogaf programma's in staan is dat urenlang typewf die programma's op cass floppy's bij te leveren^1 kan moeilijkheden v men. Een steekproef wf,1 dat het programma m wijnglas (blz. 250) ni« pend" te krijgen is. Nat is het een goede zaak ze 'n programma te tikker 1 het gaat te ver daar zovl in te steken. Verkooptec zullen de boeken er maar op vooruitgaan. „Op avontuur met de een goede handleiding, voor de beginnende iets mindere mate voor vorderde BBC-gebruikeBf HAN NIEUWjF Wichert van Engelen^ avontuur met de BBC^ geverij Wolf kamp, A dam. Prijs 49,50. f Koningin Juliana heeft een flink handje geholpen bij het totstandbrengen van het ver moedelijk meest omstreden naoorlogse kabinet, dat van drs. J.M. den Uyl. Mr. Jaap Burger, de formateur van dit kabinet, onthult dit in een boek over zijn politieke carriè re. De koningin zou zich met name verdienstelijk hebben gemaakt bij het „inbreken" in de drie confessionele partijen, dat wil zeggen het overreden van politici om zonder toe stemming van hun fractie voorzitter zitting te nemen in het beoogde kabinet. In een „Een leven lang dwars", geschreven door Chris van Esterik en Joop van Tijn, geeft de nu bijna 80-jarige mr. J.A.W. Burger eindelijk volle dig opening van zaken. Tot dusver was het nooit geheel duidelijk geworden, waarom KVP, ARP en CHU, zich be gin 1973 uit elkaar lieten spe len en zodoende de PvdA, die toch slechts 43 zetels had in de Tweede Kamer, aan de macht hielpen. Dat had te maken met de grote verdeeldheid in con fessionele kring, vooral in KVP en ARP, maar ook met de houding van de koningin. Zij was er, zo blijkt nu, diep van overtuigd dat de socialis ten het kabinet in moesten. Na de val van het kabinet- Biesheuvel (KVP, ARP, CHU, VVD en DS'70) gingen de kie zers op 29 november 1972 weer naar de stembus. Doordat de KVP wederom flink verloor, net als in 1971, hielden de vijf regeringspartijen nog slechts een meerderheid over van één zetel. De progressieve drie, (PvdA, D'66 en PPR) daaren tegen opereerden succesvol met hun gezamenlijke pro gram „Keerpunt '72". Infor mateur dr. M. Ruppert, lid van de Raad van State, kwam tot de cÖnclusie dat er een socia listische formateur moest ko men, die de mogelijkheid moest onderzoeken van een extra-parlementair kabinet. Jaap Burger, die minister was geweest in het oorlogskabinet- Gerbrandy en in de jaren vijf tig de PvdA-fractie in de Tweede Kamer had geleid, kreeg op 1 februari 1973 deze opdracht van de koningin. Burger was toen lid van de Raad van State. Binnen korte tijd kende heel Nederland hem, vooral door zijn brieven aan de confessionele partijen, die een toon hadden, zo direct en zo zelfbewust als men in politiek Den Haag nog niet eerder had meegemaakt. In het confessionele kamp was men niet gelukkig met Burger, vooral ARP-voorman Biesheu vel niet. De demissionaire pre mier streefde naar het herstel van de vijfpartijencoalitie. Aanvankelijk leek hij te sla gen in zijn opzet, daarbij ge holpen door het eenheidsstre- ven van de drie confessionele partijen; het CDA stond in de steigers. Zo kwam het dat KVP. ARP en CHU zelfs wei gerden hun gezamenlijke pro gram aan de formateur te ge ven. Immers, wat moest hij daarmee, als er toch geen cen trum-links kabinet gereali seerd zou worden? Heel normaal Dan komt koningin Juliana voor de eerste keer in actie. Op 9 februari laat zij via me juffrouw F.A. De Graaff, hoofd van haar kabinet, tele fonisch bij Burger informeren of deze eraan gedacht heeft dat het bij de formatie van een Mangelen extra parlementair kabinet „heel normaal" is dat ook an dere personen dan de fractie voorzitters benaderd worden. Volgens Burger had het onge duld van de vorstin te maken met het feit, dat zij sinds begin december zat opgescheept met drie heren (Biesheuvel, An- driessen en Tilanus), „die ei genlijk maar één ding wisten, namelijk dat ze niet wisten hoe het verder moest". Maar voorlopig volgt Burger dit ko ninklijk advies tot „inbraak" nog niet op. Hij vindt het daarvoor te vroeg. Maar twee weken later zal dat veranderen. KVP, ARP en CHU hebben dan Burgers ont- werp-program voor een re geerakkoord afgewezen. Bies heuvel zegt bij die gelegenheid „nu wel recht te hebben op een erelidmaatschap van de VVD". Maar de premier en de jonge VVD-leider Wiegel jui chen te vroeg. Burger gaat over tot de „inbraak". Daarbij is hij overigens veel zekerder van zijn zaak dan het lijkt. De ARP'er Jaap Boersma, demis- sioniair minister van Sociale Zaken, heeft hem al in het eerste stadium laten weten dat hij een kabinet-Den Uyl zal steunen. Later komt daar Aantjes bij, de grote tegenspe ler van Biesheuvel in de ARP- fractie. De verwarring onder de confessionelen wordt nog groter, wanneer De Gaay Fortman sr., fractieleider van de ARP in de Eerste Kamer, laat weten dat hij met zijn ge hele fractie achter Boersma en Aantjes staat. Op de achter grond is oud-KVP-minister Marga Klompé ook flink in de weer. En ook de KVP'er Piet van Zeil, de huidige staatsse cretaris van Economische Za ken, meldt zich bij Burger. wel bereid een rood kabinet te zullen gedogen, maar hij geeft daarvoor geen enkele garantie. „Dus op het ogenblik dat ik zeg: „Majesteit, hier hebt U het kabinet," zit Andriessen op de troon, door te zeggen: „Ja, voorzover het dan toch aan die en die verlangens van mij te gemoet komt". Nou, daar had ik dus geen zin, hè", aldus Burger. Dus geeft hij zijn op dracht terug aan de koningin. En die vindt een oplossing: „Andriessen laten mangelen door twee van zijn geestver- •wanten". Dat zijn de ARP'er Albeda, Eerste-Kamerlid, en de KVP'er Van Agt, demissionair minister van Justitie. Andries sen zegt in die tijd (tegen Tila nus) dat „Hare Majesteit geïn doctrineerd is" door mensen als Ruppert, Klompé en Bur ger. De informateurs Albeda en Van Agt, bijgenaamd Albe- dagt (omdat hun voorstellen nauweliks afwijken van wat Burger had bedacht), brengen op 29 april verslag uit van hun succes. KVP en ARP zijn be reid ministers te leveren voor een extraparlementair kabi net-Den Uyl. Na het opruimen van de resterende problemen, met name het invullen van de namen van de ministers en staatssecretarissen, treedt op 11 mei 1973 het kabinet-Den Uyl aan. In de Tweede Kamer zegt de nieuwe oppositieleider Wiegel: „Mijn fractie heeft de forma tiepoging van de heer Burger gevolgd met een mengeling van verbazing en verwonde ring. Zijn werkwijze was van een macabere schoonheid". Maar zonder hulp van de ko- De das ningin meent Burger de zaak niet tot een goed einde te kun nen brengen. Want Andries sen toont zich ten langen les'ie In een brief aan het PvdA-be- stuur, dat hem als dank tien flessen wijn heeft gestuurd, Mr. Jaap Burger. schrijft Burger onder meer: „En nu maar hopen dat het kabinet het ziet zitten en dat de onervarenheidstekortko mingen niet al te daverend zullen zijn. Want Links heeft van oudsher de hebbelijkheid - zo hier als elders - zich onder ling de das om te doen". Hoe zeer hij ook daar weer ge lijk in had, zou vier jaar laten blijken, wanneer de PvdA de verkiezingen wint (van 43 naar 53 zetels) maar de forma tie verliest (het kabinet-Van Agt-Wiegel ontstaat). Tot op de dag van vandaag is Burger woedend over de fouten die in die tijd door de PvdA zijn ge maakt. Naar zijn mening kan Den Uyl, evenals Drees sr., geen kabinet formeren. „Het moet je maar gezegd worden, maar het is toevallig wel waar," zei de huidige PvdA- leider vorige week met veel gevoel voor zelfkennis, toen hij het boek over Burger ten doop hield. Zou het mede daardoor komen dat de groot ste partij van het land ook nu weer in de oppositie zit en daar waarschijnlijk de komen de zes jaar niet uit zal komen? RIK IN 'T HOUT Chris van Esterik en Joop van Thijn: Een leven lang dwars"; uitgeverij Bert Bak ker, Amsterdam. Prijs ƒ29,50. Lodewijk-Henri Wiener heeft aan het eind van de jaren zes tig een verhalenbundel („Sei zoenarbeid") en een roman „Zwarte vrijdag") gepubli ceerd, waar de pers op rea geerde in termen als „een schrijver van belang, die zijn draai zeker zal vinden" of „Hij weet een verhaal vakkundig samen te stellen". „Een man die het genre tot in de vinger toppen beheerst", zo werd ero ver geschreven. Sindsdien is er erg weinig van L.H. Wiener verschenen. Nu ligt er dan weer een verhalenbundel, „Naamloze meisjes", waarvan enkele verhalen opnieuw veel beloven. Je mag hopen dat de auteur nu wel verder gaat. Deze bundel bevat zes verha len, die elk door de auteur van een datering zijn voorzien. Vier ervan zijn van na 1980, twee verhalen zijn in de jaren zestig tot stand gekomen en blijkens de tijdsaanduiding van de schrijver onlangs her zien, herschreven of voltooid. Er heerst een opvallende dis crepantie tussen deze twee groepen. In de nieuwe stuk ken toont Wiener ons mensen, die op een of andere manier geïsoleerd zijn geraakt, soms door eigen opzet of toedoen. De man die in een Casino te recht komt en daar op de ver keerde dingen gefixeerd is, zo dat alles langs hem afglijdt. De leraar, die ziek wordt en daar mee zijn feitelijke eenzaam heid vorm kan geven, omdat hij zich z(,ek kan melden en zich dan in drank ten onder laat gaan. In het verhaal „Het naamloze meisje" gaat het om net zo'n man, iemand die zo alleen is, dat hij zijn ijskast met Rudolph begint aan te spreken, een meisje opschar relt in een café, wat ook al tot niets leidt. Ook het laatste ver haal, dat zich in „donker Haarlem" afspeelt, gaat over zo'n drinkende, zwervende en eenzame man. In de tweede andere verhalen gaat het ook over alleenstaan de of eenzame mensen e vrouw en een jongetje),?1 een stuk onverteerbareg, boliek is daarin op hindi^ manier aanwezig. Een \n die op het strand een ri ontmoeting heeft met eein thische man (Poseidon!) fa, schooljongetje, dat in de f wereld thuis is en getu,-. van de agressie van een j zame (droom?)vogel tegy andere vogels. Merkwf hoe deze verhalen, die ii sprong stammen uit de t periode van Wieners sch» schap, door de zware sj liek achterhaald lijken. i< De vier verhalen, die V4 recenter schreef, hebben kracht. Je vraagt je dan of dat komt omdat ze nfj dig zijn en of ze mischiei een jaar of vijftien hun ook aan het verliezen zijn JAN VERSTA! L.H.Wiener: „Naaf/ meisjes"-verhalen. Uil rij Bakker, AmsterdIf' ƒ19,50. t „Mensen voor de camera", „Fotograferen op reis, „Foto graferen in het landschap" en „De vrouw voor de camera", zijn de titels van vier nieuwe boekjes, in de serie „Fotowij- zer", die eigenlijk niets nieuws te melden hebben. Niets nieuws op foto-technisch gebied wel te verstaan, want het aardige aan deze uit het Duits vertaalde foto-pockets is dat uit elk deeltje zo duidelijk het enthousiasme van de au teur voor het fotograferen blijkt. Een enthousiasme dat aanstekelijk werkt. En dat is precies de bedoeling van de auteurs die er van uitgaan dat de lezer al enige ervaring met (bij voorkeur) de kleinbeeld- spiegel reflexcamera heeft. Derhalve weinig vermoeiende technische verhandelingen maar meer aardig ideeën, han dige tips en adviezen die kun nen leiden tot foto's die meer zijn dan „kiekjes", of een foto serie die het aanzien waard is. De hobby fotografie wordt in deze boekjes voornamelijk be naderd in de vorm van het „leren zien" van motieven en onderwerpen. Uiteraard hoort daarbij de toepassing van de juiste apparatuur, die voor elke vorm van fotografie weer anders is (telelens, groothoek lens, verlichting, filters e.d.). Een groot aantal illustratieve foto's verklaart daarbij de be doeling van de onderhoudende tekst. De auteurs vertellen ook waarom de beroepsfotograaf meestal met betere opnamen voor de dag komt dan de door snee amateur. De „beroeps" is namelijk niet zuinig met zijn materiaal maar maakt van een onderwerp liefst meerdere op namen met verschillende be lichtingstijden (de automati sche belichtingsmeter geeft niet altijd de juiste belichtings- waarde aan) en vanuit d standpunten om zodoerf best geslaagde foto te k' kiezen. De volgend welgemeend' om tot beter fotografe! komen troffen wij tot s? in het deeltje „Mensen vf camera": „De kunst q anders te zien en de m hebben deze gedachte manipuleren met de belif gestalte te geven make; we op den duur routin» bezig kunnen zijn mei, groot scala van techniscl), gelijkheden". HANS SCHNlf Edmund Bugdoll: „M voor de camera" en graferen op reis. Kan tertag: „Fotograferen landschap", Fritz Ms zer: „De vrouw voor mera". Uitgaven van li Prijs per deeltje 16,5

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 14