Is
Philips
vooraan
inde
slag
tegen
Japan
ma
TOPMAN DR. W. DEKKER:
Omzet in 1983 vooral in VS enorm toegenomen
ZATERDAG 9 JUNI1934
Het gaat goed
met Philips. Maar
pog lang niet
oed genoeg. Het
an beter, moet
ok beter, meent
hilips topman
r. W. Dekker,
oorzitter van de
aad van bestuur
an dit
wereldconcern.
De opgaande lijn
jdie zichtbaar
jwerd in het
jaarverslag over
1983 en nog
(verder versterkt
tot uiting kwam
in de
kwartaalcijfers
aver de eerste
drie maanden
van dit jaar,
yindt Dekker
nog lang niet
Wildoende.
Philips is een van
de weinige
concerns in
|Europa die de
strijd tegen de
Japanse
concurrentie
heeft kunnen
volhouden. En
ils het gaat zoals
tiet Dekker voor
igen staat, dan
;al in 1990
Philips een van
de weinige grote
lektronische
industrieën ter
wereld zijn, die
nog zijn
overgebleven.
Dr. W. Dekker: „We hebben de opgaande lijn te pakken'
iïNDHOVEN „We
hebben de opgaande lijn
te pakken. De herstruc
turering, waarmee 1,4
miljard gulden gemoeid
was, heeft duidelijk ef
fect. Het goede resultaat
in 1983 een nettowinst
die 49 procent hoger lag
dan in '82 was struc
tureel. Het werd niet
veroorzaakt door koers-
J verschillen of een mooie
j grote order die we bin
nen hebben gehaald.
iMaar desondanks is het
„nog lang niet voldoende.
«De winst na belasting in
Ij 1983 was anderhalf pro-
e cent van de omzet. Het
;i jaar daarvoor was dat 1,1
„procent, dat is dus een
«behoorlijke verbetering,
55 maar als het twee pro-
a cent wordt, dan zeg ik
Mpas: we zijn aardig op
fveg".
e
?1Dr. W. Dekker, voorzitter van de
ejraad van bestuur van het Philips-
1 concern met ruim 335.000 mensen
'l van wie ongeveer 20 procent in
l€Noord-Amerika is redelijk opti-
Jfmistisch, hoewel hij heel goed be-
elseft hoe externe factoren zowel een
l'hegatief als positief effect kurlnen
>1 hebben op de winstontwikkeling.
„Als de economie een beetje aan-
j trekt dat is ontzettend belang
rijk dan moet een winst na be
lasting van meer dan twee procent
!®'van de omzet ook haalbaar zijn".
"Wanneer men praat over econo
misch herstel, dan wordt al gauw
j gekeken naar de ontwikkelingen in
■'de Verenigde Staten. Het herstel
*'dat zich daar aftekent, heeft ook
'azijn gevolgen gehad voor Philips.
'Ruim de helft van de omzet wordt
1 'erealiseerd in Europa. Volgens
e Dekker, een tamelijk constant mee-
groeiende markt. „Maar onze omzet
s vorig jaar vooral in de Verenigde
c Staten enorm toegenomen. We ha-
r len nu een kwart van de omzet
daar en dat is toch wel heel wat".
"Een positieve ontwikkeling op een
I' markt, die beslist niet gemakkelijk
is. Japan en Europa ontmoeten el-
kaar in een felle concurrentie op de
e Amerikaanse markt. De Amerika-
hen zelf spelen ten aanzien van een
'groot aantal produkten hierbij niet
"eens meer een rol.
Dekker: „In een groot deel van
onze produkten is de Amerikaanse
industrie allang uitgeschakeld door
''de Japanners. Als je kijkt naar het
audio- en videogebeuren, dan heeft
in Amerika de concurrentie in feite
hlleen plaats tussen Philips en een
groot aantal Japanse bedrijven. Ei
genlijk hetzelfde als op andere
markten".
Dekker noemt het feit dat de Ame
rikaanse industrie op het gebied
van de „consumers-electronics" het
er eigenlijk bij heeft laten zitten,
een tragiek op zich.
„Je had toch heel bekende en be
roemde namen als VT, Westing-
house, General Electric. Iedereen
moet het natuurlijk zelf weten, en
ik wil hen ook niet bekritiseren,
maar ze zijn eruit gestapt toen ze
begonnen zijn op grote schaal in
Japan apparaten in te kopen. Mis
schien dat men dacht dat in deze
sector geen geld meer te verdienen
viel. Wij als Philips denken daar
anders over. Maar als je gaat inko
pen, en je stopt daarmee je distribu
tie-pijplijn vol, dan kun je je fabrie
ken niet meer vol houden. De ge
volgen zijn dan duidelijk. Niet al
leen verlies je je assemblage-tech
niek, maar je raakt ook je technolo
gie van toe te leveren onderdelen
kwijt. Op dit ogenblik hebben de
Amerikanen wel ingezien dat het
levensgevaarlijk is, als zij de onder
delen-technieken kwijt zouden ziin.
Gevolg is dan ook een strijd op le
ven en dood tussen de Japanners
en de Amerikanen wie de moderne
en hoog-technologische onderde-
lenmarkt kan bemeesteren. Maar,
Philips speelt daarin ook dapper
Limieten
In Europa is Philips op dit punt
zonder meer de leidende industrie.
In Amerika heeft men een grote
maatschappij, terwijl men ook in
Japan op de drempel van de con
current via een joint venture in het
spel meespeelt.
Men hoeft geen tientallen jaren te-
geleidelijk verdwenen. Je moest
dus een even goed en even aan
trekkelijk produkt brengen als de
Japanners, maar hun prijs was en
bleef lager. Nou, die inhaalslag
heeft Philips kunnen volhouden.
Wij hebben geen marktaandelen
verloren. Maar een groot aantal
Europese bedrijven is hieraan wel
onderdoor gegaan. Zonder nu te
vreden op onze borst te „rammen",
is de situatie nu zo, dat Philips een
van de weinige, zo niet de enige is,
die wereldwijd nog zijn mannetje
tegen de Japanners staat. En dat
zijn we ook niet van plan op te ge
ven. Daar is ook geen reden voor.
Maar dat betekent intern wel dat je
vrij harde maatregelen moet ne
men om dat aan te kunnen. En als
we spreken over korter werken of
verdeling van arbeid, en al die din
gen meerNatuurlijk is die
werkloosheid een geweldig pro
bleem en maatschappelijk een on
aanvaardbare zaak. We doen ook
intern daaraan wel wat, al is het
misschien een druppel op een gloei
ende plaat. Maar dat is altijd nog
beter dan niks. Toch wil ik me zo
flexibel mogelijk opstellen tegen
over arbeidstijdverkorting en zo,
mitsja, mits het aan het eind
van de rit maar niet duurder
wordt. Gebeurt dat wel, dan heb je
het gehad. Dan kun je je produkten
niet afzetten. Want niemand in de
wereld, uitgezonderd de enkeling,
die uit principe geen Japans pro
dukt koopt, koopt ons produkt om
dat Philips een geweldig sociaal
maatschappelijk verantwoord voe
lende onderneming is, terwijl het
produkt zoveel guldens duurder
weer veranderen. Het hele gebied
verandert technologisch doorlo
pend. Maar toen die Unidata-trage-
die zich voltrok, heeft Philips een
dure eed gezworen, nooit meer in
de grote computers te zullen
gaan Maar we moeten ons wel
realiseren dat de kleine computers
die we nu wel maken een capaci
teit hebben die vele malen groter
is, dan wat de grote computers toen
deden Het is erg moeilijk uit
spraken te doen zonder de aanteke
ning „als er niks verandert"
lacht Dekker.
Een punt is ook dat research gebed
moet zijn in een industrie die van
de vinding gebruik maakt, zonder
dat blijft de research niet leven.
Een voorbeeld hoe Philips maatre
gelen neemt om hoogwaardige ken
nis niet kwijt te raken, is de samen
werking met het Amerikaanse A.T.
and T.-bedrijf op het gebied van
openbare telefonie en transmissie.
Een joint venture waarvan critici
wel zeiden dat Philips zich voor dat
specifieke gebied uitleverde aan de
Amerikanen. Volgens Dekker is dit
volledig onjuist.
„Juist binnen die joint venture
kunnen wij onze research en ont
wikkeling behouden en tegelijker
tijd de enorme ontwikkelingskos
ten delen. Het is juist een uitgangs
punt van Philips om de eigen tech
nology in samenwerkingsverban
den niet weg te geven".
Het omgekeerde hebben eerder de
Amerikanen wel gedaan door ap
paratuur in Japan te kopen, waar
bij voor hen niets anders dan as
semblage overbleef, omdat Japan
zijn technologie niet uitlevert. Een
ontwikkeling, die zich nu volgens
Dekker op precies dezelfde gevaar-
markt. Japan heeft verder, als
voordeel boven Amerika en Euro
pa, een duidelijkgeïntegreerde
handelspolitiek. En de Japanners
beschermen hun eigen markt, wat
men daar ook van vindt. Dan kun
je zeggen: wat ziet het er somber
uit. Nu, dat vind ik niet. Het zijn
factoren waarmee je rekening moet
houden. Je moet blijven werken
om toch een positie op de Japanse
markt te krijgen, je moetJa, dat
is nu manage. Zo moet het en niet
via protectie. Ik heb wel eens ge
zegd: protectie is er voor de zwak
ken. Je maakt bovendien een
zwakke niet sterk door bescher
ming. Ik zou me kunnen voorstel
len dat je voor een industrie die
nog in de kinderschoenen staat wel
enige beschermende maatregelen
treft. Maar dan wel als uitzonde
ring en voorzien van een plan in
hoeveel jaar die industrie het zon
der protectie moet kunnen doen".
Overeenkomst
Een andere vorm om de concur
rentie iets af te vlakken is het aan
gaan van overeenkomsten. Bekend
zijn onderhandelingen over stan
daardisatie van videosystemen.
Dekker verwacht meer van dat
punt. „Men vraagt mij wel eens hoe
somber ik over Europa ben. Wat ik
een lichtpuntje vind, is de bereid
heid van de Europese industrie om
over standaardisatie te praten. Je
hebt de overeenkomst tussen
Frankrijk en West-Duitsland, de
overeenkomst Siemens-Thomson
en Philips ten aanzien van radiote
lefonie. Met Siemens hebben we af
spraken over bepaalde researchge-
kaanse feiten aanrent, ziet Dekker
toch mogelijkheden waar Europa
een leidende rol zou kunnen gaan
spelen. „In het videogebeuren zie je
zich een ontwikkeling aftekenen
van wat we met een modewoord
„Home-interactive systems" noe
men, de combinatie van het video
apparaat, een home-computer en
een of ander apparaat dat je eraan
hangt. Ik heb combinaties gezien
van onze door een laser gestuurde
videodisc, de home-computer en
een video-apparaat. Ja, wat je daar
mee kunt doen, dat houd je niet
voor mogelijk. En naar mijn idee
wordt dat een enorme explosie. Ik
zie geen redenen, waarom Europa,
als men snel is, daarin geen leiden
de positie zou kunnen innemen".
Consument
In een economisch dal, waarin
koopkracht dalende is, stappen
nogal wat bedrijven met hun acti\
viteiten uit de consumentenmarkt
om zich volledig te richten op het
bedrijfsleven. Dekker: „Een jaar
geleden hebben wij nog eens een
uitgebreid gesprek gehad met het
bureau McKinsey. Toen vielen al
gauw de bekende termen als NEB
en TEB (de Nieuwe Elektronische
Business en de Traditionele Elek
trische Biisiness). Al gauw wordt in
dit soort gesprekken de conclusie
getrokken ik zeg niet dat
McKinsey dat deed dat je moet
zorgen in de NEB te stappen en zo
gauw mogelijk je TEB's kwijt te ra
ken. In het algemeen een waarheid
als een koe, ware het niet dat er in
de traditionele elektrische business
bepaalde gebieden zijn die geweldig
rug te gaan, dat Philips wereldwijd
toonaangevend was. Sindsdien is de
wereld wel wat veranderd. Dekker
geeft dat toe. Die ontwikkeling
heeft ook zijn invloed op de positie
van Philips gehad. „Een aantal ja
ren geleden ten tijde van of
vlak na het creëren van de Eruope-
se Gemeenschap waren er geen
limieten aan de groei van de indus
trie. Maar het waren vaak een he
leboel kleinere industrieën. Na
tuurlijk had je heel bekende namen
van zelfstandige industrieën. Som
mige bestaan nog, of niet meer, of
zijn opgekocht. Namen als AEG-
Telefunken, Normende, Saba,
Blaupunkt, Decca, er waren er nog
meer. Die zijn gelijk opgerold en
bezweken onder de druk van de
Japanse concurrentie. Daar is geen
twijfel aan".
De oorzaak hiervan was volgens
Dekker niet alleen, dat de Japanse
produkten aantrekkelijker waren,
maar ook omdat Europa het moei
lijk kreeg met de „doorslaande wel
vaartsstaat".
Dekker: „Daardoor stegen de pro-
duktiekosten hier geweldig. Na de
oorlog is Nederland ten opzichte
van omringende landen een goed-
koopte-eiland geweest, maar dat is
Dekker wil realist zijn. De consu
ment denkt niet zo. Die kijkt ge
woon in zijn eigen beurs. Dus zal
een produkt ook qua prijs concur
rerend moeten zijn.
Computers
Nauw verwant aan de moderne
technologische ontwikkelingen, ligt
de markt van de grote computers.
Een markt waarmee Europa uitge
sproken de boot heeft gemist. Dek
ker laat daarover geen misverstand
bestaan.
„We hebben in Europa duidelijk de
boot gemist toen Unidata werd op
geblazen. Unidata was naar mijn
idee een heel goede en waardevolle
poging om een Europese compute
rindustrie van de grond te krijgen,
met Siemens en Philips. Maar om
politieke redenen is dat zaakje niet
van de grond gekomen. Daarmee
was een Europese computerindus
trie van de baan. We hebben nu
nog in Europa ICL, in Engeland,
maar daar verwacht ik niet veel
van, omdat die veel kleiner is dan
IBM. IBM is gewoon de grootste op
het slagveld. Dat hebben we te er
kennen. al zal dat op een keer ook
lijke wijze voordoet in Engeland,
waarbij men geheel afhankelijk
wordt van de Japanse technologie.
Steun
De confrontatie van de Japanse in
dustrie met de westerse wereld lijkt
tamelijk ongelijk, waar het gaat om
de steun die betreffende regeringen
aan hun industrieën geven. Van
Japan is bekend dat de regering
daar volop dekking en steun ver
leent aan het Japanse bedrijfsleven.
Philips kan als internationaal be
drijf moeilijk alleen op een Neder
landse regering steunen, maar in
het verband van de Europese Ge
meenschap zou meer mogelijk moe
ten zijn.
Dekker: „Japan en Amerika heb
ben beide het voordeel van een
grote homogene markt, waardoor
produkten sneller en gemakkelij
ker „geprobeerd" kunnen worden.
Bovendien heeft de klant daar een
agressievere koopgewoonte dan de
klant in Europa, die niet zo snel
voor „iets nieuws" warm loopt. Bo
vendien heeft Europa als groot na
deel de vele verschillende stan
daarden. Een gefragmenteerde
bieden. Het zijn toch zaken waaro
ver de industrieën nu rond de tafel
praten, wat een aantal jaren on
denkbaar was. Dat wil ik ook le
vendig houden. Jé kunt alleen stel
len dat het allemaal te langzaam
gaat. Intussen staat de wereld niet
stil. De Japanners en Amerikanen
zeggen niet: even wachten tot die
jongens het daar in Europa voor el
kaar hebben. We zitten in een race
en we moeten mee in het tempo
van de snelst lopende".
Wat Dekker enorm veel moed
geeft is het feit dat die grote orga
nisatie van Philips Dekker:
„Men zegt wel: de reus op lemen
voeten" een geweldige response
heeft gegeven op een aantal erg
impopulaire maatregelen.
„Het is niet leuk als je zoveel fa
brieken moet sluiten, of dertig- tot
vijfendertigduizend mensen moet
zien kwijt te raken. Als je aan de
ene kant je organisatie moet moti
veren en aan de andere kant flink
moet afslanken zoals bij ons is ge
beurd, dan zit je op een heel delica
te balans. En dan vind ik het ge
weldig dat de mensen zo'n response
hebben gegeven".
Hoewel het lijkt aat Europa een
beetje achter de Japanse en Ameri
interessant zijn. En als iedereen er
uit stapt, kan het juist voor jou heel
interessant zijn om erin te blijven".
Een treffend voorbeeld daarvan
vind ik „licht". Nu kun je je afvra
gen of dat helemaal onder de TEB's
valt, als je naar de nieuwe energie
besparende lampen kijkt. Maar
goed, als je over de hele wereld
kijkt is het aantal concurrenten
van ons op lichtgebied op de vin
gers van één hand te tellen. West-
ïnghouse in Amerika heeft besloten
uit licht te gaan. Wij hebben dat
bedrijf overgenomen, waarmee we
in éen slag een behoorlijk stuk
markt in Amerika hebben gekre
gen en tevens de grootste lichtfa-
brikant in de wereld zijn gewor
den. En als je ziet wat jaar in jaar
uit licht voor de omzet en-de winst
van Philips heeft betekend, moet je
wel twee keer nadenken eer je uit
zoiets traditioneels zou stappen.
Trouwens, je hebt een heel lange
tijd nodig om over te stappen van
de consumenten- naar de professio
nele business. Dat kan niet zomaar,
tenzij je een bedrijf overneemt.
Maar los, daarvan ben ik absoluut
van mening dat we niet uit de con
sumentensector weg moeten".
Bovendien komen uit de consu
menten-elektronica professionele
mogelijkheden voort, waarbij de vi
deodisc een duidelijk voorbeeld is,
Besef
Vooruitkijkend naar 1990 denkt
Dekker dat Philips „als het gaat
zoals ik denk dat het kan en moet
gaan" zich telt onder de weinige
grote industrieën die op dit gebied
zijn overgebleven. „Wij zijn inter
nationaal in de markt goed ge
plaatst. In de basis hebben we eeh
goed produktenpakket. En bovenal,
we hebben goede mensen, die als ze
de ruimte krijgen, tot ongelofelijke
prestaties kunnen komen. En die
ruimte moet ik hun geven. Dat- is
mijn doel. Volgens mij is het trou
wens voor een mens een van 'de
grootste dingen om te bereiken, het
hebben van voldoening in de pres
tatie die je kunt leveren. En dat ie
dereen op zijn eigen terrein. Daar
heeft hoog of laag in de organisatie
niets mee te maken. Ik denk dat
het een van de voordelen van een
moeilijke periode of recessie is.
Maar dan moet men ook willen er
kennen dat er iets gedaan moet
worden. We hebben veel te lang in
de periode geleefd, niet alleen in
Nederland, dat we zeiden: ,,'t Is al
lemaal moeilijk, maar we zijn niet
van plan daarvoor iets op te offe
ren". Ik denk dat dat besef, dat het
niet meer kan, toch doordringt. Ik
kan me herinneren dat het nog
niet zolang geleden was, dat je het
woordje winst maar zachtjes mocht
uitspreken. En dat je bij een multi
national werkte, was ook niet al te
fraai. Groot was in elk geval lelijk
en klein was heel mooi. Je vraagt
je nu af, waar we toen mee bezig
zijn geweest. Ja, ik niet, hoor.
Maar, waar was men in de politiek
mee bezig? Wat ik het erge vind,
dat er nu al geluiden zijn ..het
kind is hog niet eens geboren-
maar als ik spreek over ander
half procent van de omzet als winst
en je zet dat neer in een bedrag van
689 miljoen gulden, dat men dan al
roept dat het beter gaat met de in
dustrie en het hoog tijd is te gaan
praten over het kanaliseren van de
investeringen. En dat terwijl we*er
nog lang niet zijn. Maar dat koiftt
uit kringen waar men alles wil re
gelen. Ik erger me niet gauw, een
tamelijk ongezonde bezigheid, maar
daar erger ik me wel aan. Zorgjnu
eens dat de industrie goed geld kan
verdienen, zodat zij ook weer geld
kan genereren. Je hoeft niet alleen
over Philips te praten, maar stel
dat ik hier in Nederland een win
kel zou hebben en ik wil op zondag
of 's avonds open zijn omdat ik
geld kan verdienen? Dat kan nl^t.
Het moet binnen de regeltjes lopen.
En als je praat over het oplossen
van het werkloosheidsprobleem,
dan denk ik dat je juist die zaèen
moet aanpakken. Ik reis veel tfvêr
de wereld. Maar daar, in Japan en
Amerika, kom je dit niet tegen. Én
je ziet dat daar de werkloosheid
flink is afgenomen. Het mechanis
me reageert soepeler en sneller.
Politiek zal het een moeilijk haal
bare kaart zijn, maar toch meen Hc
dat de economie zal aantrekken.
BERT MOLENAAR