'flik 't Hart geeft openhartige kijk op zichzelf Amsterdam is gebouwd op haringgraten Een huis vol dieren Privé-Domein groot succes voor literaire uitgever Maarten't Hart Het roer kan nog zesmaal om Berichten uit hol van de leeuw in l Duits oorlogsdagboekï ;11 Geheimzinnig boek voor grotere kinderen Ook voor volwassenen aantrekkelijk kinderboek BOEKEN CcidócSomant VRIJDAG 1 JUNI 1984 PAGINA 20? AUTOBIOGRAFISCHE NOTITIES IN „HET ROER KAN NOG ZESMAAL OM" Zou voor Maarten 't Hart het roer nog wel om kunnen, al is het maar éénmaal, vraag je je bezorgd af, als je het honderd ste deeltje van de serie Privé- Domein leest, waarin zijn au tobiografische notities verza meld zijn, onder de van gloed volle hoop stralende titel „Het roer kan nog zesmaal om". Bij voorbaat vraag je je af, waar om Maarten 't Hart zo nodig zijn autobiografisch verhaal nog eens in boekvorm moest brengen. De lezers kennen zijn levensverhaal langzamerhand erg goed, de scheidslijn tussen fictie en werkelijk beleefd ge beuren is in veel van zijn ver halen immers niet duidelijk te trekken. Deze vrees of twijfel blijkt echter geheel onterecht: Maarten 't Hart biedt met dit boekje een heel frisse en open hartige kijk op zichzelf, in zulk een mate, dat je van een ware onthulling kunt spreken. Zijn privé-domein is dan mis schien op zichzelf genomen niet zo belangrijk of interes sant, in relatie met zijn werk is dit boekje zeker van betekenis. Het zijn vooral geen nieuwe thema's die 't Hart aanpakt in dit boekje. Nee, het is weer de jongeman uit het Westlands dorpje, opgevoed in een sfeer van bekrompenheid (burger lijkheid en religieuze onder drukking), die boven zijn mi lieu uitstijgt, gaat leren op een grote school in de stad, gaat studeren. Maar gelukkig is Maarten 't Hart hier niet op het literaire pad. Hij is hier causeur, een amusant verteller zonder enige andere pretentie dan dat hij leuk wil vertellen over dingen die hij heeft mee gemaakt. En dat lukt hem heel goed, bevrijd als hij hier is van alle literaire pretenties, die hij zo nodig blijkt te hebben. Het is merkwaardig dat deze auteur, die steeds beklagens waardige mannen, die'het le ven niet aan kunnen,tot hoofdpersoon van zijn boeken maakt (ze zijn natuurlijk afge leid van zijn eigen ik) in dit autobiografische verhaal ook heel wat weet te melden, maar dat er een gemak van vertel len is, die het veel leuker maakt, dan in zijn „echte" boeken, zijn verhalen en ro mans. Er zijn natuurlijk ook wel wat minder interessante passages bij (vooral als hij weer uitvoerig de godsdiensti ge praktijken uit ouderlijk huis en geboortedorp uit de doeken doet) en er is veel om gauw te vergeten, maar alles bijeen blijft er merkwaardig genoeg een beeld over van ie mand, die bepaald ernstiger te beklagen is dan de gefrus treerde lieden, die het in de verhalen en romans alsmaar niet kunnen maken. Heel opvallend is, dat Maarten *t Hart in „Het roer kan nog zesmaal om" bij voortduring, bijna pathologisch, liegt. De verhalen wekken tenminste in hoge mate de indruk verteld te worden door een nieuwe Baron von Münchhausen, die niet alleen voor lichte over drijving zijn hand niet om draait, maar ook totaal on waarschijnlijke gebeurtenissen als werkelijk gebeurd opdist. Als je Maarten 't Hart moet geloven, is hij door zijn akade- mische studie in de biologie heengerold, zonder ooit een deugdelijke proef van zijn kunnen afgelegd te hebben, omdat de hoogleraren, bij wie hij tentamen ging doen, door een of andere eigenaardigheid een goed cijfer toekennen, hoewel er geen serieuze vraag gesteld is. Waarom al die verhalen, die opschepperij? Is dit het gedrag van een wat bang jongetje, dat zich stoer moet en wil voor doen, omdat het anders in de wereld die hem angst aanjaagt geen raad weet? Dat blijkt uit alles wat Maarten 't Hart van zijn jaren op de middelbare Het is duidelijk: de reeks literaire uitgevers in de laat- „Privé-Domein' van De Ar- ste jaren hebben bereikt. Er beiderspers hoort bij de meest zijn nu honderd delen in deze spectaculaire successen die de serie uit, reden voor trots bij de uitgever, die hierover zegt: „Zo'n reeks, laten we nu maar eens onbescheiden zijn, is in geen ander fonds ter wereld te vinden: autobiografisch werk van Céline en van Sar tre, van Bakoenin en van Dostojevskaja, van Paustovsk en van Zinaida Hippius, van Lodewijk van Deyssel en van Lodewijk Napoleon, van An nie Romein-Verschoor en van Gerrit Komrij, van Naipaul en van Graham Greene, van Brecht en Handke, Flaubert en Stendhal, Nietzsche en Lou Andreas-Salomé, van Nooteboom en Brouwers, van Hamsun en Strindberg, van Pepys en Belle van Zuylen, van Virginia Woolf en Mary McCarthy..." Een opsomming waarvan je op zijn minst moet toegeven dat er volop trots moet zijn bij een uitgever, die in de acht tien jaar dat hij eraan bezig is, heeft gevochten voor vervolg, kwaliteit, consistentie. En dat is op een wonderlijke manier gelukt. Als je „Privé-Domein" een beetje van nabij hebt ge volgd, kan het niet anders dan dat een groot respect voor de redacteuren en uitvoerders van deze honderd deeltjes is ontstaan. „Privé-Domein" is een serie, bedoeld om meestal niet zo gemakkelijk te krijgen auto biografisch materiaal van be langrijke auteurs uit heden en verleden, uit binnen- en bui tenland, te bundelen. Hele dagboeken komen in de serie ■voor, maar ook allerlei noti ties, die bijeen een beeld ge ven van de privé-wereld van de schrijver, steeds echter voor zover dat beeld te maken heeft met zijn werk. Herinne ringen, brieven, gesprekken op papier, bekentenissen, waarin de auteur om wie het gaat worstelt met zichzelf, zijn werkelijkheid, zijn vak, zijn ideeën. De serie is in de boekhandel een herkenbaar gegeven. De omslagen van Kees Kelfkens hebben daar bijzonder veel mee te maken: Een brede band als omlijsting van de omslag, een herkenbare en steeds gelijke belettering en verder een portret of afbeel ding, steeds in een andere kleurstelling. In het begin werden de boeken nog onop- gesneden aangeleverd: de le zer moest zich het privé-do mein van de auteur mede veroveren, door zijn pagina's open te snijden. Dat hoorde in de filosofie van de reeks, maar het bleek op den duur niet vol te houden. Als honderdste deeltje van „Privé-Domein" is Maarten 't Hart met autobiografische herinneringen „Het roer kan nog zesmaal om" gekomen, daarover elders meer. Er ver schijnen overigens twaalf nieuwe titels in deze maan den: Sartre, Proust, Peter Handke, Victor Hugo, Annie Salomons en andere. Als deel 108 wordt een boekje onder de titel „Over Privé-Domein" aangekondigd, waarin Martin Ros aan het woord zal komen, de man van De Arbeiders pers, die indertijd (1966) in de ban raakte van het dagboek van Paul Léautaud en daar mee het startsein gaf voor deze serie. Bovendien worden vele uit verkochte deeltjes herdrukt en komt er een speciale Pri- vé-Domein-krant. school schrijft: zijn isolement, de hoogdravende gesprekken met een klasgenoot op de fiets (over Bach!), het bij herhaling vermelden dat hij steeds in een ongemengde klas, waar dus geen meisjes zaten, terecht kwam, zodat hij zichzelf kon zijn. Alles wordt schromelijk overdreven, wat op zich overi gens vaak leuk is om te lezen. Maar het blijkt een patroon te zijn in de manier waarop Maarten 't Hart zich ook lite rair manifesteert. Zo, lijkt het, gaat het in zijn verhalen en romans toe. Met alle mogelijke middelen maakt hij van heel weinig „literatuur". Een flut- geschiedenisje als verteld in „De droomkoningin" krijgt de structuur van Bach's „Chacon ne", waarmee het „literair" wordt. (Maarten 't Hart moest het, toen het boek uitkwam zelf wel rondvertellen, uit angst dat niemand het zou op merken, wellicht). Het zelfde in het laatste verhaal, „De Or- tholaan", waar de volkomen irrelevante maar veelvuldige citaten van Kierkegaard en de Vivaldi-structuur (hier heeft „De vier jaargetijden" als voorbeeld gediend) het heel minieme verhaaltje een schijn van literatuur moeten ver strekken. Onthullend is het werkelijk te ervaren, dat als hij, zoals in dit boek, afziet van „literatuur" en gewoon wat min of meer sterke verhalen vertelt over zichzelf, het best amusant is wat Maarten 't Hart schrijft. Het is niet veel, het zijn geen grote drama's, óp zich maakt dat in „Het roer kan nog zes maal om" ook niet uit. De lezer beseft daardoor wel, dat het ombouwen van heel simpele dingen door er literai re structuren en gewildheden aan toe tevoegen, geen litera tuur oplevert. Dat is een nogal tragische konstatering, waar mee het voor de lezer duide lijk wordt, dat hij de hoop van Maarten 't Hart dat het roer nog vaak genoeg om kan, niet mag delen. Zo is dit honderste deeltje van Privé-Domein een leerzaam en onthullend boek- ,e' JAN VERSTAPPEN Maarten 't Hart: „Het roer kan pog zesmaal" om - deel 100 van de reeks „Privé-Do mein". Uitgave De Arbei derspers. Prijs 34.50. Amsterdam is gebouwd op pa len, willen ze de toeristen in rondvaarten nog steeds wijs maken. Vroeger wisten ze be ter. Amsterdam is gebouwd op haringgraten, heette het toen. Er werd mee bedoeld dat de welvaart in de Gouden Eeuw, waarvan Nederland blaakte, niet op de laatste plaats aan de visserij te danken was. In het jaar 1163 voer vanuit Zierikzee voor het eerst een vloot om de Noord teneinde haringscholen op te sporen. Zo voorspoedig ging de ontwikkeling vervol gens dat een kroniek kon no teren: „Deze tak van nijver heid, door onze vaderen de Grote Visserij genoemd van wege de alom verspreide rijk dom van zijn vruchten, werd als een goudmijn in Nederland beschouwd". Merkwaardig is daarom dat een juist verschenen boek over deze materie de titel „Het zil ver van de zee" heeft meege kregen. Of misschien ook niet, want de visserij heeft even goed tijden gekend dat het niet alles goud was wat er blonk. Liet Heijermans zijn Kniertje rond de eeuwwisseling niet klagen hoe duur de vis werd betaald? „Nette armoede" heerste er toen in de haventjes langs de kust. „Diep als de zee is de ellende der vissers", werd in de dompige vooron ders van de bomschuiten ge klaagd. „Wat is nu acht gulden in de week voor een huishou den met vijf kinderen?". Geen wonder dat er in 1880 te Sche- veningen een oproer uitbrak dat lang zou naborrelen. Het verhinderde niet dat in het tijdvak 1890-1940 minstens 250 schepen op de Noordzee ver gingen en dat zeker 2000 vis sers het leven lieten bij ram pen en ongelukken. Met de eerste Hollandse nieu we in het verschiet geeft dit schitterend geïllustreerde boek de lezer een alternatieve kijk op het zeebanket. Dat de vis zo'n fel begeerde buit was, dat er visserij-oorlogen om uitbra ken (totdat de Europeanen in de 18e eeuw van brood met vis overschakelde op aardappelen met vlees), mag bekend wor den geacht. Maar hoe het daarbij toeging? „De Engelsen overmeesterden eens een schip, onthoofden de beman ning en stopten de hoofden in een harington. Die werd naar Holland gestuurd als waar schuwing dat het slecht zou af lopen met iedereen die viste in Engels water". Veel informatie wordt gege ven over de technische evolu tie van de visserij. Vooral het belang van de Scheveningse reder A.E. Maas, de man die voor het eerst de machinaal vervaardigde katoenen netten invoerde, waarmee veertig procent meer vis kon worden gevangen, en die vervolgens de traditionele bomschepen, hoekers en duizers verving door loggers, hetgeen nog eens een vermeerdering van de vis vangst met de factor 2 tot 2,5 betekende, krijgt daarbij na druk. De hele lijn tot aan de computergestuurde hektraw lers en kotters van nu kan overzichtelijk stap voor stap worden gevolgd. Ook een prognose ontbreekt niet. „Er is toekomstperspectief voor de vishandel. In de zeeën komen vissoorten voor die nog niet als consumptievis beschouwd worden. Een voorbeeld is de blauwe wijting, die in andere landen al gegeten wordt. Maar op grotere schaal zijn er moge lijkheden. De Nederlandse vis handelaren zouden misschien in het kader van de ontwikke lingshulp kunnen proberen de armste landen waar de hon gersnood het meest acuut is, van vis te voorzien. Het ope nen van dergelijke markten kan in het begin geld kosten, maar dit risico zal genomen moeten worden, want de be drijfstak zal er op den duur baat bij hebben". Voor de doorsnee lezer echter is de anecdotische kant van het boek het aardigst. Het le ven aan boord, waarover een reder schreef: „De cel van een. gevangenis moet er een weel derige inrichting bij zijn". De vissers plachten alleen schoon „Nette armoede" in het oude Scheveningen. ondergoed mee te nemen, wanneer de zeereis langer dan drie weken ging duren. In een wig probleem. Daarom werd de dorst vaak met alcoholische dranken gelest. Op de spiritua- verslag van een afgevaardigde liënlijst van van de Algemene Nederland- logger uit 1910 blijkt, dat voor sche Zeeliedenbond uit 1909 een bemanning van 14 koppen staat dan ook: „Het was de die een reis van 147 dagen rapporteur onmogelijk de ging maken, maar liefst maar breedte van de kooien op te 17 tonnen bier, 65 liter jene- meten door de onaangename ver, tien liter brandewijn en 13 flessen wijn werden inge slagen. Vis moet zwemmen. Ook het waarom van dit va derlandse gezegde wordt in het boek verklaard. PIET SNOEREN Arie van der Veer, Dirk van der Veen, Jan Westerduin, Klaas de Vries en Willem Kwak sr.: „Het zilver van de zee".Uitgever: Elsevier Am sterdam; prijs 39.90. Omslag van "Pinkeltje uit Libelle". Pinkeltje (uit Libelle) gebundeld Pinkeltje, zonder enige twijfel de meest bekende kabouter van Nederland, is nog altijd niet uit de tijd geraakt. Al vele tientallen jaren wordt ren de wereld om hem heep Omdat kleuters eigenlijk mei niets anders bezig zijn, zijn d< verhaaltjes voor hen dan ooi heel herkenbaar. Een betel deze succes-serie van Dick 'voorleesboek voor kleuters i&r Laan voorgelezen weekblad Libelle brengt al weer geruime tijd wekelijks een Pinkeltje-verhaal met daarbij een prachtige illustra tie van Dagmar Stam. Achten dertig van die verhalen (met tekening) zijn nu gebundeld en het resulaat is een prachtig voorlees-en-kijk-boek. De ver halen zijn afkommstig uit de eerste twee boeken van Dick Laan. Voor de enkeling die Pinkeltje nog niet kent: dit ka boutertje ontdekt in allerlei huis-, tuin-, en keukenavontu- dan ook nauwelijks denkbaarar Door de prachtige, in friss^fc kleuren uitgevoerde tekening gen die er nu bij staan hebberf de verhaaltjes er een dimensie bij gekregen. De prijs van di? mooie boek is bepaald niet Wa hoog. ie LEO HENN\j>r Dick Laan/Dagmar Stam:0 Pinkeltje uit Libelle; geboni6 den, 79 bladzijden; prijst ƒ16,90. (bij inlevering vaioc de Libelle-bon bedraagt dfe prijs ƒ14,50). l>0 rei Misschien als gevolg van het succes van de boeken van Etty Hillesum, die internationaal grote aandacht trekken, of misschien gewoon als onder deel van de stroom oorlogsboe ken die jaarlijks rond mei ver schijnt, feit blijft dat een op vallend groot aantal dagboe ken uit de Tweede Wereldoor log wordt uitgegeven. De be langstelling van het in de oor log geïnteresseerde lezerspu bliek is blijkbaar verschoven, van de verslagen van uitge breide veldtochten naar de persoonlijke belevenissen van de mensen die die oorlog mee maakten. Ruth Andreas-Friedrich hield in de oorlogsjaren in Berlijn een dagboek bij, dat al in 1966 in Nederland werd uitgebracht maar het niet verder bracht dan de uitverkoopbakken van De Slegte. Uitgeverij De Haan, die ook „Het verstoorde le ven" van Etty Hillesum uit bracht, heeft een nieuwe po ging gewaagd, met vermoede lijk nu meer kans op succes, onder de titel „Er woonden mensen in Berlijn". Ruth Andreas-Friedrich was een van de Duitsers waarvan buiten Duitsland erg lang werd gedacht dat ze niet be stonden: zij, die de terreur van Adolf Hitler en zijn trawanten durfden te weerstaan en in het hol van de leeuw kleine ver- zetshaarden vormden. Ruth Andreas zag tientallen vrienden, onder wie vele jood se, verdwijnen in de concen tratie- en vernietigingskam pen. Samen met een select ge zelschap hielp ze tientallen an deren onderduiken, zorgde dat ze valse papieren en levens middelen kregen en konden ontsnappen naar vrienden op het Duitse platteland. „Er woonden mensen in Berlijn" heeft een dubbele betekenis: niet alleen dat er naast de dui- el zenden Nazi's die er hurrf] hoofdkwartier hadden, oolig nog doodgewone burger^ woonden, maar dat daar mén)t sen bij waren, in de zin var rationeel denkende, elkaar onj| dersteunende personen, diU bereid waren hun eigen leveM in de waagschaal te stellen on anderen te helpen. Het verschil met andere oon logsdagboeken is dat het is ge® schreven door een Duitse Voor al die andere, buiteriff landse, oorlogsboeken, geld! dat men werd overheerst doof» een andere mogendheid, hera land was bezet door anderen/a Voor Andreas waren het haaip" landgenoten die, gegrepeifé door de snoeverij van Hitlefjj en Goebbels, onder de invloeqfc kwamen van de meedogenloze propaganda. Vrienden die zijb kende als rustige, aardigiS mensen werden aangestoken»! door een oorlogsvirus. Hel* maakte het voor haar des tf^ .onbegrijpelijker. Het is de verdienste van dit»" boek dat er nu ook een kijkja- aan de andere kant wordt ge/» geven, een kijkje dat tocl)| enigszins antwoord geeft op d« vraag hoe het zo ver kon ko(? men. Dat betekent niet dat hete een verontschuldiging vormjrï voor wat door haar landgenpw ten is gedaan. Andreas haattyfc hen, maar spreekt toch vaaKJ in liefdevolle zin over ..niijifc land, mijn landgenoten". haat richtte zich op de stommjf, teit, die ze maakten door verjj trouwen in Hitier te stellen^ Haar oorlog duurde daardoor twaalf jaar, van het momenr dat Hitier de macht naar ziclP toetrok tot het einde, in '45. F KOOS VAN WEE» ir Ruth Andreas-Friedrich: E<5 woonden mensen in Berlijn Uitgeverij De Haan, Bus* sum. Winkelprijs 24,50. Een kleine jongen woont in huis bij zijn opa en oma. Opa is een bijzondere baas: hij houdt ervan om zich met al lerlei beesten te omringen, bijvoorbeeld door een geit of een aapje. Maar ook een py thon vindt opa een gezellig beest. De kleine jongen vindt het allemaal prachtig, maar oma heeft zo haar bedenkin gen. Opa en kleinzoon moe ten van alles verzinnen om hun merkwaardige kostgan gers bij zich te houden. Ze moeten een beest soms zelf een tijdje verstoppen. Dit gezellige verhaal van Ruskin Bond. dat door Els Pelgrom uit het Engels werd vertaald en dat onder de titel „Een huis vol dieren" bij de Uitgeverij Bert Bakker is verschenen, is bestemd voor kinderen vanaf 8 jaar. Een leuk boek, waarvan de lezer tjes ook nog iets opsteken van de manier van leven in India, waar het verhaal zich afspeelt. Het verhaal is met leuke plaatjes geïllustreerd. LEO HENNY Ruskin Bond: Een huis vol dieren; vertaling: Els Pel grom, ullustraties: Mario, Uitgeverij Bert Bakker, Paperback (pocket), 77 bladzijden; prijs 14,90. Illustratie uit „Een huis vol dieren". Voor kinderen vanaf twaalf jaar is bij Van Holkema Wa- rendorf een wel zeer bijzonder boek verschenen, getiteld „De geesten van het dodenpunt". Van dit raadselachtige, ge heimzinnig en spannende ver haal, geschreven door de Amerikaanse Eve Bunting en vertaald door Annelies Jorna, kun je maar weinig vertellen zonder meteen al veel te ver klappen. Het verhaal gaat over het Amerikaanse meisje Vicki, dat steeds weer naar het Doden punt terugkeert. Het Doden punt is een bocht in langs de zee lopende weg, die langs een steile afgrond loopt. Al twaalf mensen verloren op die plaats hun leven. Vicki ontmoet een jongen in een blauwe smoking nadat ze op het Dodenpunt een motorrijder omlaag heeft zien storten: het dertiende slachtoffer. De jongen in de blauwe smoking is de eerste in een heel lange tijd met wie Vicki kan praten. De eerste ook, die haar kan zien. „Je moet er zelf eentje zijn om de ander te herkennen", zegt de jongen. Voor Vicki is dat heel logisch.... Het verhaal heeft veel weg van een griezelverhaal, maar men zou het onrecht aandoen om het als zodanig aan te dui den. Voor jongere kinderen is het niet aan te raden, maaÉ kinderen van de leeftijdscatefr gorie waarvoor dit boek bet stemd is zullen het in éér adem uitlezen. LEO HENN"t Eve Bunting: De geesten vaJj het Dodenpunt; vertalm» Annelies Jorna; uitgeverij Van Holkema WarendorI 113 bladzijden, gebondeit prijs: 17,90. I „Het verkeerde pannetje" is haaltjes uit de jeugd van de 12 jaar, maar is ook voor vol- het jongste werk van de be- schrijver zelf en die van zijn wassenen zeer wel verteer- kende kinderboekenschrijver kinderen. Deze verhaaltjes zijn baar. Meer nog dan kinderen Willem Wilmink, dat onlangs zonder uitzondering razend zullen zij wellicht de hoge bij de uitgeverij Bert Bakker is knap geschreven, echt stukjes kwaliteit van dit boekje er- verschenen. In deze paperback om van te smullen. Het boek is kennen. Een boekje, waarvoor gaat het om verhalen en ver- bestemd voor kinderen vanaf LEO HENNt Willem Wilmink: Het ve« keerde pannetje; uitgeverij Bert Bakker; paperback; 1Q[ bladzijden; prijs 13,90. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 20