'flik
't Hart geeft openhartige kijk op zichzelf
Amsterdam is gebouwd op haringgraten
Een huis vol dieren
Privé-Domein groot succes voor literaire uitgever
Maarten't Hart
Het roer kan nog
zesmaal om
Berichten uit hol
van de leeuw in l
Duits oorlogsdagboekï
;11
Geheimzinnig boek voor grotere kinderen
Ook voor volwassenen aantrekkelijk kinderboek
BOEKEN
CcidócSomant
VRIJDAG 1 JUNI 1984 PAGINA 20?
AUTOBIOGRAFISCHE NOTITIES IN „HET ROER KAN NOG ZESMAAL OM"
Zou voor Maarten 't Hart het
roer nog wel om kunnen, al is
het maar éénmaal, vraag je je
bezorgd af, als je het honderd
ste deeltje van de serie Privé-
Domein leest, waarin zijn au
tobiografische notities verza
meld zijn, onder de van gloed
volle hoop stralende titel „Het
roer kan nog zesmaal om". Bij
voorbaat vraag je je af, waar
om Maarten 't Hart zo nodig
zijn autobiografisch verhaal
nog eens in boekvorm moest
brengen. De lezers kennen zijn
levensverhaal langzamerhand
erg goed, de scheidslijn tussen
fictie en werkelijk beleefd ge
beuren is in veel van zijn ver
halen immers niet duidelijk te
trekken. Deze vrees of twijfel
blijkt echter geheel onterecht:
Maarten 't Hart biedt met dit
boekje een heel frisse en open
hartige kijk op zichzelf, in
zulk een mate, dat je van een
ware onthulling kunt spreken.
Zijn privé-domein is dan mis
schien op zichzelf genomen
niet zo belangrijk of interes
sant, in relatie met zijn werk is
dit boekje zeker van betekenis.
Het zijn vooral geen nieuwe
thema's die 't Hart aanpakt in
dit boekje. Nee, het is weer de
jongeman uit het Westlands
dorpje, opgevoed in een sfeer
van bekrompenheid (burger
lijkheid en religieuze onder
drukking), die boven zijn mi
lieu uitstijgt, gaat leren op een
grote school in de stad, gaat
studeren. Maar gelukkig is
Maarten 't Hart hier niet op
het literaire pad. Hij is hier
causeur, een amusant verteller
zonder enige andere pretentie
dan dat hij leuk wil vertellen
over dingen die hij heeft mee
gemaakt. En dat lukt hem heel
goed, bevrijd als hij hier is van
alle literaire pretenties, die hij
zo nodig blijkt te hebben.
Het is merkwaardig dat deze
auteur, die steeds beklagens
waardige mannen, die'het le
ven niet aan kunnen,tot
hoofdpersoon van zijn boeken
maakt (ze zijn natuurlijk afge
leid van zijn eigen ik) in dit
autobiografische verhaal ook
heel wat weet te melden, maar
dat er een gemak van vertel
len is, die het veel leuker
maakt, dan in zijn „echte"
boeken, zijn verhalen en ro
mans. Er zijn natuurlijk ook
wel wat minder interessante
passages bij (vooral als hij
weer uitvoerig de godsdiensti
ge praktijken uit ouderlijk
huis en geboortedorp uit de
doeken doet) en er is veel om
gauw te vergeten, maar alles
bijeen blijft er merkwaardig
genoeg een beeld over van ie
mand, die bepaald ernstiger te
beklagen is dan de gefrus
treerde lieden, die het in de
verhalen en romans alsmaar
niet kunnen maken.
Heel opvallend is, dat Maarten
*t Hart in „Het roer kan nog
zesmaal om" bij voortduring,
bijna pathologisch, liegt. De
verhalen wekken tenminste in
hoge mate de indruk verteld
te worden door een nieuwe
Baron von Münchhausen, die
niet alleen voor lichte over
drijving zijn hand niet om
draait, maar ook totaal on
waarschijnlijke gebeurtenissen
als werkelijk gebeurd opdist.
Als je Maarten 't Hart moet
geloven, is hij door zijn akade-
mische studie in de biologie
heengerold, zonder ooit een
deugdelijke proef van zijn
kunnen afgelegd te hebben,
omdat de hoogleraren, bij wie
hij tentamen ging doen, door
een of andere eigenaardigheid
een goed cijfer toekennen,
hoewel er geen serieuze vraag
gesteld is.
Waarom al die verhalen, die
opschepperij? Is dit het gedrag
van een wat bang jongetje, dat
zich stoer moet en wil voor
doen, omdat het anders in de
wereld die hem angst aanjaagt
geen raad weet? Dat blijkt uit
alles wat Maarten 't Hart van
zijn jaren op de middelbare
Het is duidelijk: de reeks literaire uitgevers in de laat-
„Privé-Domein' van De Ar- ste jaren hebben bereikt. Er
beiderspers hoort bij de meest zijn nu honderd delen in deze
spectaculaire successen die de serie uit, reden voor trots bij
de uitgever, die hierover zegt:
„Zo'n reeks, laten we nu maar
eens onbescheiden zijn, is in
geen ander fonds ter wereld
te vinden: autobiografisch
werk van Céline en van Sar
tre, van Bakoenin en van
Dostojevskaja, van Paustovsk
en van Zinaida Hippius, van
Lodewijk van Deyssel en van
Lodewijk Napoleon, van An
nie Romein-Verschoor en van
Gerrit Komrij, van Naipaul
en van Graham Greene, van
Brecht en Handke, Flaubert
en Stendhal, Nietzsche en
Lou Andreas-Salomé, van
Nooteboom en Brouwers, van
Hamsun en Strindberg, van
Pepys en Belle van Zuylen,
van Virginia Woolf en Mary
McCarthy..."
Een opsomming waarvan je
op zijn minst moet toegeven
dat er volop trots moet zijn bij
een uitgever, die in de acht
tien jaar dat hij eraan bezig is,
heeft gevochten voor vervolg,
kwaliteit, consistentie. En dat
is op een wonderlijke manier
gelukt. Als je „Privé-Domein"
een beetje van nabij hebt ge
volgd, kan het niet anders
dan dat een groot respect voor
de redacteuren en uitvoerders
van deze honderd deeltjes is
ontstaan.
„Privé-Domein" is een serie,
bedoeld om meestal niet zo
gemakkelijk te krijgen auto
biografisch materiaal van be
langrijke auteurs uit heden en
verleden, uit binnen- en bui
tenland, te bundelen. Hele
dagboeken komen in de serie
■voor, maar ook allerlei noti
ties, die bijeen een beeld ge
ven van de privé-wereld van
de schrijver, steeds echter
voor zover dat beeld te maken
heeft met zijn werk. Herinne
ringen, brieven, gesprekken
op papier, bekentenissen,
waarin de auteur om wie het
gaat worstelt met zichzelf, zijn
werkelijkheid, zijn vak, zijn
ideeën.
De serie is in de boekhandel
een herkenbaar gegeven. De
omslagen van Kees Kelfkens
hebben daar bijzonder veel
mee te maken: Een brede
band als omlijsting van de
omslag, een herkenbare en
steeds gelijke belettering en
verder een portret of afbeel
ding, steeds in een andere
kleurstelling. In het begin
werden de boeken nog onop-
gesneden aangeleverd: de le
zer moest zich het privé-do
mein van de auteur mede
veroveren, door zijn pagina's
open te snijden. Dat hoorde in
de filosofie van de reeks,
maar het bleek op den duur
niet vol te houden.
Als honderdste deeltje van
„Privé-Domein" is Maarten 't
Hart met autobiografische
herinneringen „Het roer kan
nog zesmaal om" gekomen,
daarover elders meer. Er ver
schijnen overigens twaalf
nieuwe titels in deze maan
den: Sartre, Proust, Peter
Handke, Victor Hugo, Annie
Salomons en andere. Als deel
108 wordt een boekje onder
de titel „Over Privé-Domein"
aangekondigd, waarin Martin
Ros aan het woord zal komen,
de man van De Arbeiders
pers, die indertijd (1966) in de
ban raakte van het dagboek
van Paul Léautaud en daar
mee het startsein gaf voor
deze serie.
Bovendien worden vele uit
verkochte deeltjes herdrukt
en komt er een speciale Pri-
vé-Domein-krant.
school schrijft: zijn isolement,
de hoogdravende gesprekken
met een klasgenoot op de fiets
(over Bach!), het bij herhaling
vermelden dat hij steeds in
een ongemengde klas, waar
dus geen meisjes zaten, terecht
kwam, zodat hij zichzelf kon
zijn. Alles wordt schromelijk
overdreven, wat op zich overi
gens vaak leuk is om te lezen.
Maar het blijkt een patroon te
zijn in de manier waarop
Maarten 't Hart zich ook lite
rair manifesteert. Zo, lijkt het,
gaat het in zijn verhalen en
romans toe. Met alle mogelijke
middelen maakt hij van heel
weinig „literatuur". Een flut-
geschiedenisje als verteld in
„De droomkoningin" krijgt de
structuur van Bach's „Chacon
ne", waarmee het „literair"
wordt. (Maarten 't Hart moest
het, toen het boek uitkwam
zelf wel rondvertellen, uit
angst dat niemand het zou op
merken, wellicht). Het zelfde
in het laatste verhaal, „De Or-
tholaan", waar de volkomen
irrelevante maar veelvuldige
citaten van Kierkegaard en de
Vivaldi-structuur (hier heeft
„De vier jaargetijden" als
voorbeeld gediend) het heel
minieme verhaaltje een schijn
van literatuur moeten ver
strekken.
Onthullend is het werkelijk te
ervaren, dat als hij, zoals in dit
boek, afziet van „literatuur"
en gewoon wat min of meer
sterke verhalen vertelt over
zichzelf, het best amusant is
wat Maarten 't Hart schrijft.
Het is niet veel, het zijn geen
grote drama's, óp zich maakt
dat in „Het roer kan nog zes
maal om" ook niet uit.
De lezer beseft daardoor wel,
dat het ombouwen van heel
simpele dingen door er literai
re structuren en gewildheden
aan toe tevoegen, geen litera
tuur oplevert. Dat is een nogal
tragische konstatering, waar
mee het voor de lezer duide
lijk wordt, dat hij de hoop van
Maarten 't Hart dat het roer
nog vaak genoeg om kan, niet
mag delen. Zo is dit honderste
deeltje van Privé-Domein een
leerzaam en onthullend boek-
,e' JAN VERSTAPPEN
Maarten 't Hart: „Het roer
kan pog zesmaal" om - deel
100 van de reeks „Privé-Do
mein". Uitgave De Arbei
derspers. Prijs 34.50.
Amsterdam is gebouwd op pa
len, willen ze de toeristen in
rondvaarten nog steeds wijs
maken. Vroeger wisten ze be
ter. Amsterdam is gebouwd op
haringgraten, heette het toen.
Er werd mee bedoeld dat de
welvaart in de Gouden Eeuw,
waarvan Nederland blaakte,
niet op de laatste plaats aan de
visserij te danken was. In het
jaar 1163 voer vanuit Zierikzee
voor het eerst een vloot om de
Noord teneinde haringscholen
op te sporen. Zo voorspoedig
ging de ontwikkeling vervol
gens dat een kroniek kon no
teren: „Deze tak van nijver
heid, door onze vaderen de
Grote Visserij genoemd van
wege de alom verspreide rijk
dom van zijn vruchten, werd
als een goudmijn in Nederland
beschouwd".
Merkwaardig is daarom dat
een juist verschenen boek over
deze materie de titel „Het zil
ver van de zee" heeft meege
kregen. Of misschien ook niet,
want de visserij heeft even
goed tijden gekend dat het niet
alles goud was wat er blonk.
Liet Heijermans zijn Kniertje
rond de eeuwwisseling niet
klagen hoe duur de vis werd
betaald? „Nette armoede"
heerste er toen in de haventjes
langs de kust. „Diep als de zee
is de ellende der vissers",
werd in de dompige vooron
ders van de bomschuiten ge
klaagd. „Wat is nu acht gulden
in de week voor een huishou
den met vijf kinderen?". Geen
wonder dat er in 1880 te Sche-
veningen een oproer uitbrak
dat lang zou naborrelen. Het
verhinderde niet dat in het
tijdvak 1890-1940 minstens 250
schepen op de Noordzee ver
gingen en dat zeker 2000 vis
sers het leven lieten bij ram
pen en ongelukken.
Met de eerste Hollandse nieu
we in het verschiet geeft dit
schitterend geïllustreerde boek
de lezer een alternatieve kijk
op het zeebanket. Dat de vis
zo'n fel begeerde buit was, dat
er visserij-oorlogen om uitbra
ken (totdat de Europeanen in
de 18e eeuw van brood met vis
overschakelde op aardappelen
met vlees), mag bekend wor
den geacht. Maar hoe het
daarbij toeging? „De Engelsen
overmeesterden eens een
schip, onthoofden de beman
ning en stopten de hoofden in
een harington. Die werd naar
Holland gestuurd als waar
schuwing dat het slecht zou af
lopen met iedereen die viste in
Engels water".
Veel informatie wordt gege
ven over de technische evolu
tie van de visserij. Vooral het
belang van de Scheveningse
reder A.E. Maas, de man die
voor het eerst de machinaal
vervaardigde katoenen netten
invoerde, waarmee veertig
procent meer vis kon worden
gevangen, en die vervolgens
de traditionele bomschepen,
hoekers en duizers verving
door loggers, hetgeen nog eens
een vermeerdering van de vis
vangst met de factor 2 tot 2,5
betekende, krijgt daarbij na
druk. De hele lijn tot aan de
computergestuurde hektraw
lers en kotters van nu kan
overzichtelijk stap voor stap
worden gevolgd. Ook een
prognose ontbreekt niet. „Er is
toekomstperspectief voor de
vishandel. In de zeeën komen
vissoorten voor die nog niet
als consumptievis beschouwd
worden. Een voorbeeld is de
blauwe wijting, die in andere
landen al gegeten wordt. Maar
op grotere schaal zijn er moge
lijkheden. De Nederlandse vis
handelaren zouden misschien
in het kader van de ontwikke
lingshulp kunnen proberen de
armste landen waar de hon
gersnood het meest acuut is,
van vis te voorzien. Het ope
nen van dergelijke markten
kan in het begin geld kosten,
maar dit risico zal genomen
moeten worden, want de be
drijfstak zal er op den duur
baat bij hebben".
Voor de doorsnee lezer echter
is de anecdotische kant van
het boek het aardigst. Het le
ven aan boord, waarover een
reder schreef: „De cel van een.
gevangenis moet er een weel
derige inrichting bij zijn". De
vissers plachten alleen schoon
„Nette armoede" in het oude Scheveningen.
ondergoed mee te nemen,
wanneer de zeereis langer dan
drie weken ging duren. In een
wig probleem. Daarom werd
de dorst vaak met alcoholische
dranken gelest. Op de spiritua-
verslag van een afgevaardigde liënlijst van
van de Algemene Nederland- logger uit 1910 blijkt, dat voor
sche Zeeliedenbond uit 1909 een bemanning van 14 koppen
staat dan ook: „Het was de die een reis van 147 dagen
rapporteur onmogelijk de ging maken, maar liefst maar
breedte van de kooien op te 17 tonnen bier, 65 liter jene-
meten door de onaangename ver, tien liter brandewijn en
13 flessen wijn werden inge
slagen. Vis moet zwemmen.
Ook het waarom van dit va
derlandse gezegde wordt in
het boek verklaard.
PIET SNOEREN
Arie van der Veer, Dirk van
der Veen, Jan Westerduin,
Klaas de Vries en Willem
Kwak sr.: „Het zilver van de
zee".Uitgever: Elsevier Am
sterdam; prijs 39.90.
Omslag van "Pinkeltje uit Libelle".
Pinkeltje (uit Libelle) gebundeld
Pinkeltje, zonder enige twijfel
de meest bekende kabouter
van Nederland, is nog altijd
niet uit de tijd geraakt. Al vele
tientallen jaren wordt
ren de wereld om hem heep
Omdat kleuters eigenlijk mei
niets anders bezig zijn, zijn d<
verhaaltjes voor hen dan ooi
heel herkenbaar. Een betel
deze succes-serie van Dick 'voorleesboek voor kleuters i&r
Laan voorgelezen
weekblad Libelle brengt al
weer geruime tijd wekelijks
een Pinkeltje-verhaal met
daarbij een prachtige illustra
tie van Dagmar Stam. Achten
dertig van die verhalen (met
tekening) zijn nu gebundeld
en het resulaat is een prachtig
voorlees-en-kijk-boek. De ver
halen zijn afkommstig uit de
eerste twee boeken van Dick
Laan. Voor de enkeling die
Pinkeltje nog niet kent: dit ka
boutertje ontdekt in allerlei
huis-, tuin-, en keukenavontu-
dan ook nauwelijks denkbaarar
Door de prachtige, in friss^fc
kleuren uitgevoerde tekening
gen die er nu bij staan hebberf
de verhaaltjes er een dimensie
bij gekregen. De prijs van di?
mooie boek is bepaald niet Wa
hoog. ie
LEO HENN\j>r
Dick Laan/Dagmar Stam:0
Pinkeltje uit Libelle; geboni6
den, 79 bladzijden; prijst
ƒ16,90. (bij inlevering vaioc
de Libelle-bon bedraagt dfe
prijs ƒ14,50).
l>0
rei
Misschien als gevolg van het
succes van de boeken van Etty
Hillesum, die internationaal
grote aandacht trekken, of
misschien gewoon als onder
deel van de stroom oorlogsboe
ken die jaarlijks rond mei ver
schijnt, feit blijft dat een op
vallend groot aantal dagboe
ken uit de Tweede Wereldoor
log wordt uitgegeven. De be
langstelling van het in de oor
log geïnteresseerde lezerspu
bliek is blijkbaar verschoven,
van de verslagen van uitge
breide veldtochten naar de
persoonlijke belevenissen van
de mensen die die oorlog mee
maakten.
Ruth Andreas-Friedrich hield
in de oorlogsjaren in Berlijn
een dagboek bij, dat al in 1966
in Nederland werd uitgebracht
maar het niet verder bracht
dan de uitverkoopbakken van
De Slegte. Uitgeverij De Haan,
die ook „Het verstoorde le
ven" van Etty Hillesum uit
bracht, heeft een nieuwe po
ging gewaagd, met vermoede
lijk nu meer kans op succes,
onder de titel „Er woonden
mensen in Berlijn".
Ruth Andreas-Friedrich was
een van de Duitsers waarvan
buiten Duitsland erg lang
werd gedacht dat ze niet be
stonden: zij, die de terreur van
Adolf Hitler en zijn trawanten
durfden te weerstaan en in het
hol van de leeuw kleine ver-
zetshaarden vormden.
Ruth Andreas zag tientallen
vrienden, onder wie vele jood
se, verdwijnen in de concen
tratie- en vernietigingskam
pen. Samen met een select ge
zelschap hielp ze tientallen an
deren onderduiken, zorgde dat
ze valse papieren en levens
middelen kregen en konden
ontsnappen naar vrienden op
het Duitse platteland. „Er
woonden mensen in Berlijn"
heeft een dubbele betekenis:
niet alleen dat er naast de dui-
el
zenden Nazi's die er hurrf]
hoofdkwartier hadden, oolig
nog doodgewone burger^
woonden, maar dat daar mén)t
sen bij waren, in de zin var
rationeel denkende, elkaar onj|
dersteunende personen, diU
bereid waren hun eigen leveM
in de waagschaal te stellen on
anderen te helpen.
Het verschil met andere oon
logsdagboeken is dat het is ge®
schreven door een Duitse
Voor al die andere, buiteriff
landse, oorlogsboeken, geld!
dat men werd overheerst doof»
een andere mogendheid, hera
land was bezet door anderen/a
Voor Andreas waren het haaip"
landgenoten die, gegrepeifé
door de snoeverij van Hitlefjj
en Goebbels, onder de invloeqfc
kwamen van de meedogenloze
propaganda. Vrienden die zijb
kende als rustige, aardigiS
mensen werden aangestoken»!
door een oorlogsvirus. Hel*
maakte het voor haar des tf^
.onbegrijpelijker.
Het is de verdienste van dit»"
boek dat er nu ook een kijkja-
aan de andere kant wordt ge/»
geven, een kijkje dat tocl)|
enigszins antwoord geeft op d«
vraag hoe het zo ver kon ko(?
men. Dat betekent niet dat hete
een verontschuldiging vormjrï
voor wat door haar landgenpw
ten is gedaan. Andreas haattyfc
hen, maar spreekt toch vaaKJ
in liefdevolle zin over ..niijifc
land, mijn landgenoten".
haat richtte zich op de stommjf,
teit, die ze maakten door verjj
trouwen in Hitier te stellen^
Haar oorlog duurde daardoor
twaalf jaar, van het momenr
dat Hitier de macht naar ziclP
toetrok tot het einde, in '45. F
KOOS VAN WEE»
ir
Ruth Andreas-Friedrich: E<5
woonden mensen in Berlijn
Uitgeverij De Haan, Bus*
sum. Winkelprijs 24,50.
Een kleine jongen woont in
huis bij zijn opa en oma. Opa
is een bijzondere baas: hij
houdt ervan om zich met al
lerlei beesten te omringen,
bijvoorbeeld door een geit of
een aapje. Maar ook een py
thon vindt opa een gezellig
beest. De kleine jongen vindt
het allemaal prachtig, maar
oma heeft zo haar bedenkin
gen. Opa en kleinzoon moe
ten van alles verzinnen om
hun merkwaardige kostgan
gers bij zich te houden. Ze
moeten een beest soms zelf
een tijdje verstoppen.
Dit gezellige verhaal van
Ruskin Bond. dat door Els
Pelgrom uit het Engels werd
vertaald en dat onder de titel
„Een huis vol dieren" bij de
Uitgeverij Bert Bakker is
verschenen, is bestemd voor
kinderen vanaf 8 jaar. Een
leuk boek, waarvan de lezer
tjes ook nog iets opsteken
van de manier van leven in
India, waar het verhaal zich
afspeelt. Het verhaal is met
leuke plaatjes geïllustreerd.
LEO HENNY
Ruskin Bond: Een huis vol
dieren; vertaling: Els Pel
grom, ullustraties: Mario,
Uitgeverij Bert Bakker,
Paperback (pocket), 77
bladzijden; prijs 14,90.
Illustratie uit
„Een huis vol
dieren".
Voor kinderen vanaf twaalf
jaar is bij Van Holkema Wa-
rendorf een wel zeer bijzonder
boek verschenen, getiteld „De
geesten van het dodenpunt".
Van dit raadselachtige, ge
heimzinnig en spannende ver
haal, geschreven door de
Amerikaanse Eve Bunting en
vertaald door Annelies Jorna,
kun je maar weinig vertellen
zonder meteen al veel te ver
klappen.
Het verhaal gaat over het
Amerikaanse meisje Vicki, dat
steeds weer naar het Doden
punt terugkeert. Het Doden
punt is een bocht in langs de
zee lopende weg, die langs een
steile afgrond loopt. Al twaalf
mensen verloren op die plaats
hun leven. Vicki ontmoet een
jongen in een blauwe smoking
nadat ze op het Dodenpunt
een motorrijder omlaag heeft
zien storten: het dertiende
slachtoffer. De jongen in de
blauwe smoking is de eerste in
een heel lange tijd met wie
Vicki kan praten. De eerste
ook, die haar kan zien. „Je
moet er zelf eentje zijn om de
ander te herkennen", zegt de
jongen. Voor Vicki is dat heel
logisch....
Het verhaal heeft veel weg
van een griezelverhaal, maar
men zou het onrecht aandoen
om het als zodanig aan te dui
den. Voor jongere kinderen is
het niet aan te raden, maaÉ
kinderen van de leeftijdscatefr
gorie waarvoor dit boek bet
stemd is zullen het in éér
adem uitlezen.
LEO HENN"t
Eve Bunting: De geesten vaJj
het Dodenpunt; vertalm»
Annelies Jorna; uitgeverij
Van Holkema WarendorI
113 bladzijden, gebondeit
prijs: 17,90. I
„Het verkeerde pannetje" is haaltjes uit de jeugd van de 12 jaar, maar is ook voor vol-
het jongste werk van de be- schrijver zelf en die van zijn wassenen zeer wel verteer-
kende kinderboekenschrijver kinderen. Deze verhaaltjes zijn baar. Meer nog dan kinderen
Willem Wilmink, dat onlangs zonder uitzondering razend zullen zij wellicht de hoge
bij de uitgeverij Bert Bakker is knap geschreven, echt stukjes kwaliteit van dit boekje er-
verschenen. In deze paperback om van te smullen. Het boek is kennen. Een boekje, waarvoor
gaat het om verhalen en ver- bestemd voor kinderen vanaf
LEO HENNt
Willem Wilmink: Het ve«
keerde pannetje; uitgeverij
Bert Bakker; paperback; 1Q[
bladzijden; prijs 13,90.
I