Maartent Hart schreef
een nieuwboek. Hij
signeert uw exemplaar
in de Bijenkorf.
Salamanders blijken blijvertje
Zes vrouwen met grote problemen
sympathiek en vol warmte beschreven
„Ons laatste oorlogje" of de afstand van Nieuw-Guinea
Samen ol
met Hem R
BOEKEN
Cridae (Souiant
VRIJDAG 25 MEI I984PAGINAp(
Twee jongens uit de vijfde, op
gesloten in het schriftenhok.
Kostelijk
kinderboek
over
„klassenstrijd"
„De zesde tegen het soepie" is
een onlangs bij Van Holkema
Warendorf verschenen
jeugdboek, waarin de zesde
Klas van een lagere school
geen kans onbenut laat om het
soepie van vijfde eens goed te
laten merken dat de zesde de
baas is. Al in het begin van het
boek is het raak: twee jongens
van de vijfde klas worden in
het schriftenhok opgesloten.
Dat de vijfde alles niet zomaar
over zijn kant laat gaan, blijkt
onder meer wel uit het „wa
penfeit" dat in de zesde klas
een stinkbom wordt gedepo
neerd, waardoor het hele klas
lokaal naar de rotte eieren
ruikt. De twee grootste rad
draaiers van de zesde klas
de klas van meester Vonk
zijn Ankie en Tim, die het op
zeker moment toch wel wat
benauwd krijgen wanneer
blijkt dat de prijs, die ze voor
hun pesterijen moeten betalen
wel eens zou kunnen zijn, dat
ze niet meemogen met het
vierdaagse schoolreisje naar
Zuid-Limburg. „De zesde te
gen het soepie", geschreven
door Jacques Vriens en voor
treffelijk geïllustreerd door
Ruud Bruijn, is een kostelijk
boek, vooral voor kinderen die
zelf in de vijfde of zesde klas
zitten. Een boek vol lol, waar
in de echte schoolsfeer goed is
getekend.
LEO HENNY
Jaques Vriens: De zesde te
gen het soepie; omslag en il
lustraties: Ruud Bruijn; 140
bladzijden, gebonden; prijs:
18,75.
„De vrouw in het blauw" is
het titelverhaal van een nieuw
bundeltje, waarin zes verhalen
van Diet Verschoor, die veel
overeenkomsten hebben, bij
een zijn gebracht. In elk ver
haal is de centrale figuur een
vrouw die op de een of andere
wijze schade heeft opgelopen
door het leven, door haar emo
ties, haar situatie, de mensen
die haar omringen. Diet Ver
schoor, die vorig jaar met de
roman „Schorrebloem" opviel
(het verhaal van een vrouw,
die in een psychtiatrische in
richting verblijft) heeft met
liefde en bewogenheid geke
ken naar de vrouwen, die zij
portretteert in deze verhalen.
De emotionele kracht van
deze verhalen is meestal over
tuigender dan de techniek van
het vertellen, waar duidelijk
gaten in vallen. Zo is er een
verhaal onder de titel „Tara",
dat een overtuigend ingevoeld
drama vertelt van een alleen
staande vrouw en haar zoon,
die kennelijk een al te grote
moederbinding heeft. Het is
heel overtuigend zoals het g^
voel van die vrouw gestalte
krijgt in het verhaal: enerzijds
koestert zij zich in de aandacht
en de liefde van haar zoon, te
gelijk redeneert zij over zijn
eigen verantwoordelijkheid,
de keuze die hij voor zijn eigen
leven moet maken. Daar komt
ze niet uit, zodat de zoon defi
nitief moet breken met zijn
moeder. Het verhaal wordt ge
heel verteld vanuit het per
spectief van de moeder, die
aan het slot radeloos is.
Diet Verschoor vertelt over de
gebeurtenissen in het leven
van deze Tara en haar zoon
Ger in terugblikken, Tara
wordt dus aan de lezer voorge
steld (in het begin van het
verhaal) op het moment dat zij
heeft gehoord, dat haar zoon
zich definitief van haar ver
wijdert. Dan is er sprake van
een vroegere vriendin van
haar, Aleid, die een zeker be
lang lijkt te hebben en zeker
een rol lijkt te gaan spelen in
het verhaal. Het is typerend
voor de manier van vertellen,
dat deze Aleid later in het ver
haal nog een enkele maal ge
noemd wordt, maar dat de
aandacht die aanvankelijk
voor haar is gevraagd, de lezer
op een dwaalspoor heeft ge
bracht.
Het titelverhaal beschrijft hoe
een vrouw eens in de zoveel
tijd op mannenjacht gaat, een
nacht met een haar volkomen
onbekende man, die ze op
duikt in een café of restaurant,
doorbrengt om hem vervol
gens heel vroeg in de morgen
weer te verlaten en onvind
baar te worden. Dit uit een ge
voel van gemis, van niet in
staat zijn haar eigen gevoelens
in het leven te kunnen bele-
Een nogal voor de hand lig
gend verhaal, „Anne" vertelt
hoe een in haar huwelijk en in
het leven geslaagde vrouw
toevallig een veel jongere
vrouw ontmoet, waar een in
nige relatie uit zal groeien. Dit
leidt tot ernstige problemen
omdat de getrouwde vrouw
deze nieuwe liefdesrelatie niet
kan blijven volhouden zonder
keuzes in haar leven te doen.
Zij weigert dat, waarop haar
vriendin haar verlaat. Óok dit
verhaal is technisch zo samen
gesteld, dat het nogal cliché
matig overkomt, wat vooral
veroorzaakt wordt door de ook
hier toegepaste truc van de
flashback: het verhaal begint
met de wanhopige oudere
vrouw, die treurt om het ver
trek van haar vriendin, waar
na we de momenten uit het
verleden vanuit haar ervaring
te weten komen. Het is alle
maal heel voorspelbaar.
Deze verhalen van Diet Ver
schoor (met enkele illustraties
van de Noordhollandse kuns
tenaar Nic Jonk) schieten dus
eigenlijk te vaak tekort in de
manier waarop een emotioneel
en sterk ingevoeld gebeuren
verteld wordt. Daardoor is er
voor de lezer te weinig aan te
beleven, het lukt immers te
zelden een dieper meebeleven
aan te brengen bij de lezer, die
vol sympathie en warmte voor
deze zes vrouwen, toch van
buiten af blijft toezien.
JAN VERSTAPPEN
Diet Verschoor: „De vrouw
in het blauw"-verhalen. Met
illustraties van Nic Jonk.
Uitgeverij Manteau. Prijs
22,50.
W rJ
■k*
Eén van de illustraties van Nic. Jonk.
„Lastig, moeilijk en bitter".
Met deze woorden karakteri
seerde ex-minister Toxopeus
van binnenlandse zaken de si
tuatie voor Nederland en de
Papoea's in onze toenmalige
laatste „kolonie" Nieuw-Gui
nea (nu Irian Jaya). Aan hem
en aan Papoea-leider Nicolaas
Jouwe overhandigde de jour
nalist John Jansen van Galen
deze week in Den Haag de
eerste exemplaren van zijn
boek „Ons kleine oorlogje".
Het boek is een reconstructie
van de geschiedenis die uitein
delijk op 15 augustus 1962 leid
de tot de overdracht door Ne
derland van Nieuw-Guinea
aan de Indonesische regering.
De journalist van het week
blad Haagse Post beschrijft de
„dramatische slotacte" waarin
de Nederlandse regering onder
druk van de Verenigde Staten
en de Verenigde Naties in een
akkoord „haar bezit" overdoet
aan Indonesië en het beloofde
zelfbeschikkingsrecht van de
bevolking daarmee uit handen
geeft. Het geeft inzicht in het
vaak moeilijke ontwikkelings
werk in het verre land, de
doodsangsten van „onze jon
gens" voor Indonesische infil
tranten en de telegrammenuit-
wisseling tussen de regering in
Den Haag en de gouverneur in
de hoofdplaats Hollandia.
Van Galen is nu onder de in
druk van de moeilijke positie
waarin de regering toen ver
keerde. De regering, toen het
kabinet-De Quay, stond voor
de keuze het land weg te ge
ven aan het dictatoriale be
wind in Djakarta of het voe
ren van een bloedige oorlog
met Indonesië.
Nicolaas Jouwe is de Neder
landse regering nog altijd
dankbaar dat deze de Papoea's
altijd heeft gesteund en hun
„noodlot onder de aandacht
van de internationale politiek
heeft gebracht". Dit, aldus
Jouwe, ondanks tegenwerking
van de toenmalige secretaris-
-generaal van de VN, Oe
Thant, de Amerikaanse poli
tiek onder leiding van presi
dent Kennedy en de oorlogs
dreigingen van president Soe-
karno van Indonesië".
Als een rode draad door de
Nederlandse politiek met be-
in Den Haag vond deze week de presentatie plaats van „Ons laatste oorlogje". John jansen van
Galen wordt bij het signeren van een exemplaar geflankeerd door vlnr. Nicolaas Douwe, oud-minis
ter Toxopeus en ex-staatssecretaris Bot.
ADVERTENTIE
Morgen signeert Maarten 't Hart in de om' en al zijn andere werken.'le etage, van
Boekhandel van de Haagse Bijenkorf zijn 14.00 tot 15.30 uur.
nieuwste boek'Het roer kan nog zesmaal BijdeBijenkorfbenjebeteraf.
trekking tot Nieuw-Guinea
loopt steeds de verwachting
dat de Amerikanen „ons wel
zullen steunen als het erop
aankomt". Die verwachting
blijkt gebaseerd op een briefje
dat Joseph Luns, toen minister
van buitenlandse zaken, in
1958 van zijn Amerikaanse
collega John Foster Dulles
kreeg. Daarin formuleert deze
Amerika's steun als volgt:
„Het laat de Verenigde Staten
niet onverschillig".
De toenmalige Nederlandse
ambassadeur in Amerika dr. J.
H. van Roijen, zowel onder
handelingsleider van de Ne
derlandse delegatie bij de on
afhankelijkheid van Indonesië
in 1949, als later in 1962 bij de
afstand van Nieuw-Guinea,
beoordeelt het krabbeltje van
de Amerikaan als „uiterst
vage toezegging, met het nodi
ge voorbehoud". Van Roijen
zegt in het boek: „Méér is er
nooit geweest. Ik heb dat pa
piertje nooit meer gezien maar
het is voor Luns altijd aanlei
ding geweest om, uiteraard
zonder met dat briefje te wap
peren, te stellen dat de Ameri
kanen ons zouden bijstaan".
Het tegendeel blijkt uit de loop
van de geschiedenis. De plan
nen van de Nederlandse rege
ring om Nieuw-Guinea via de
VN geleidelijk over te dragen
aan Indonesië, waarbij het
zelfbeschikkingsrecht van de
Papoea's wordt gewaarborgd,
worden stelselmatig door de
Amerikanen ondergraven. De
VS willen Nieuw-Guinea zo
snel mogelijk overdragen aan
Indonesië om een gewapend
conflict te voorkomen. Het
zelfbeschikkingrecht van de
Papoea's laat hen eigenlijk
koud. Nederland bindt dan
ook tijdens de onderhandelin
gen over de afstand voortdu
rend in onder druk van Ame
rika.
Vier jaar na het briefje van
Foster Dulles verklaart Luns
op de Nederlandse televisie
dat eerst dit jaar (1962) voor
ons de overtuiging is gekomen
dat op militaire bijstand niet
meer te rekenen viel". Hij
voegt daaraan toe dat „tot voor
betrekkelijk kortgeleden de
Nederlandse regering gegron
de redenen had te veronder
stellen dat de doeleinden van
haar politiek met name door
Amerika volledig werden on
derschreven en ondersteund".
Nu zegt de toenmalige staats
secretaris voor Nieuw-Guinea
Th. Bot, dat de kabinetsleden
wel sceptisch waren over de
mening van Luns. „Maar als
Luns zijn vertrouwen in Ame
rika overtuigend naar voren
bracht, zou het een motie van
wantrouwen zijn geweest, als
we zouden zeggen: je jokt".
Het boek is ruim een jaar later
gepubliceerd dan de bedoeling
was. Het manuscript van „Ons
laatste oorlogje" werd begin
vorig jaar ter goedkeuring aan
het Rijksarchief gezonden.
Kort daarop kreeg de schrijver
bericht dat in die vorm geen
toestemming tot publicatie
verleend kon worden. De ma
nier waarop de notulen van de
ministerraad waren gebruikt,
was niet verantwoord. Boven
dien was het niet in het belang
van de nog levende ministers
in het kabinet-De Quay (van
'58-'62) dat bekend werd hoe
zij zich persoonlijk in deze
kwestie hadden opgesteld, stel
de het Rijksarchief.
Jansen van Galen kwam tege
moet aan het eerste argument.
Dat gaf geen wezenlijke ver
andering. Op het tweede be
zwaar kon hij niet ingaan. De
betrokken bewindslieden zelf
hadden hem in interviews al
uitgebreid en openhartig inge
licht over hun standpunten en
toonden geen behoefte aan ge
heimhouding over hun opstel
ling. De nieuwe versie van het
boek, alleen in vorm gewij
zigd, vond in maart van dit
jaar zonder opgaaf van rede
nen wel genade bij het Rijks
archief.
De journalist omschrijft zijn
boek als „verslag van een epi
sode waarin de mengeling van
idealisme en koloniaal ressen
timent, geldingsdrang en
machtspolitiek tot een drama
leidde". Hij draagt het op aan
de Papoea's „die het kind van
de rekening werden". Papoea-
-leider Nicolaas Jouwe formu
leert zijn commentaar op de
door de Verenigde Staten ge
leide onderhandelingen over
de overdracht van Nieuw-Gui
nea aan Indonesië als volgt:
„Ik heb gesnikt, ik was zo be
ledigd, zo beroerd. We zijn
verkocht en verraden".
NEDERLANDSE POCKETSERIE BEGON NOG VOOR PENGUIN
Het is dit jaar een halve eeuw
geleden dat het eerste Neder
landse pocketboek van de
drukpers rolde. In 1934 begon
Emmanuel Querido met de Sa
lamanderreeks. Een reeks die
nog steeds bestaat. Tot nu toe
zijn er in de serie zo'n 750
deeltjes uitgekomen.
Querido was met zijn idee: een
goed en goedkoop boek voor
grote delen van het volk, een
jaar eerder dan de Engelse
Penquin-serie die inmiddels
wereldbekendheid heeft ge
kregen. Dat Salamanders die
bekendheid niet hebben ligt
uiteraard aan de taal waarin
ze verschijnen. De Nederland
se boekenmarkt is nu eenmaal
beperkt.
Een pocket wordt nog steeds
gemaakt om voor een zo laag
mogelijk prijs zoveel mogelijk
boeken te verkopen. De eerste
uitgever die op die gedachte
kwam was de Duitse baron
Christian Tauchnitz. Hij gaf al
in 1841 in Leipzig de zoge
naamde Tauchnitz-edities uit.
Herdrukken van Engelse wer
ken die vooral op het vaste
land werden verkocht aan
Duitsers en Fransen die En
gels wilden leren. De pockets
werden alleen verspreid in
niet-engelstalige landen.
Die eerste pockets waren
ronduit lelijk: aan de typogra
fische vormgeving was geen
aandacht besteed. De lezer
moest de vellen waaruit het
boekje was samengesteld zelf
open snijden zoals dat met
Franse boeken nu ook nog
vaak het geval is.
In de dertiger jaren waren er
al vijfduizend titels in de reeks
verschenen. In 1932 kondigde
Tauchnitz aan dat de boeken
in een nieuw jasje gestoken
zouden worden. Een belofte
die waarschijnlijk gedaan
werd onder druk van een
nieuwe pocket-uitgever in
Hamburg: Albatros.
Albatros werd een geduchte
concurrent voor Tauchnitz
mede doordat de verzorging
van de boekjes uitstekend was.
De uitgever van Albatros be
greep dat een boek voor een
groot deel op het gevoel ge
kocht wordt. Een impuls-aan
koop. Het gezicht van de reeks
werd bepaald door Giovanni
Mardersteig, een ontwerper
die in één adem genoemd
werd met beroemde boekver
zorgers als Stanley Morison en
Jan Tschichold.
Het succes was ook te danken
aan de juiste keuze van de au
teurs. Als eerste deeltje in de
Albatros-serie verscheen Du-
bliners van James Joyce.
Aldous Huxley, Virginia
Woolf en Edgar Wallace wa
ren andere vooraanstaande
schrijvers die in de reeks wer
den opgenomen. De boekjes
werden goed gedrukt op mooi
papier bij Mondadori in Mi
laan.
Salamanders
In 1934 meent de Nederlandse
uitgever Querido dat ook ons
land rijp is voor een pocketse
rie en hij start de Salaman
ders. „Reeks van de beste oor
spronkelijke en vertaalde ro
mans". Het eerste deel is Car
men van Johan de Meester. De
serie groeit en ondergaat ver
anderingen als de uitgever
merkt dat ook voor een gebon
den editie van de boekjes be
langstelling bestaat. De prima
vormgeving van de Albatros
pocket stelt Querido zich als
voorbeeld. Hij trekt bekende
Nederlandse vormgevers aan
voor de verzorging van zijn
Salamanders. Wat tot op de
dag van vandaag blijft is de
rugtitel die op de Duitse ma
nier op de rug staat; die leest
van onder naar boven in
plaats van andersom zoals bij
vrijwel alle Nederlandse boe
ken gebruikelijk is.
De behoefte die bij het publiek
bestaat aan goede boeken kan
door de Salamanders in de ia-
ren voor de Tweede Wereld
oorlog voor een flink deel
worden beantwoord. Opval
lend is de hoeveelheid titels
geschreven door joodse vluch
telingen uit Duitsland die bij
Querido in die tijd wordt uit
gegeven.
Emmanuel Querido komt in
de oorlog in een Duits concen
tratiekamp om. Na de oorlog
worden uitgeverij en Salaman
derreeks voortgezet door Alice
van Nahuys en Tine van Buul.
Tot 1958 verschijnen er 145
verschillende titels in de serie.
Die zijn dan nog niet genum
merd. De twee uitgeefsters
handhaven de kwaliteitsnorm
van Querido.
Iri 1958 ondergaat de reeks een
ingrijpende verandering; de
boekjes verschijnen vanaf dat
moment met een omslag in
vier kleuren. Goed verzorgd
door typografen van naam als
Susanne Heynemann en Theo
Kurpershoek. Vanaf 1958 krij
gen Salamanders ook allemaal
een nummer. Nummer 1 is
Wampie van A. den Doolaard;
speciaal voor de reeks geschre
ven.
Andere uitgevers zijn dan ook
al geruime tijd bezig met poc
kets; Bruna bijvoorbeeld, de
Arbeiderspers, Meulenhoff, De
Bezige Bij en Het Spectrum.
Het is de glorietijd van de poc
ket die dan als grote broer al
de „paperback" kent.
Zeshonderd
Op het ogenblik loopt de tel
ling van de Salamanders rond
de 600. De reeks heeft in de
loop der jaren verschillende
veranderingen ondergaan. Tot
de Tweede Wereldoorlog wa
ren de boekjes uitgevoerd met
een linnen omslagje. Later
werd dat karton. Tussen 1945
en 1958 waren Salamanders er
alleen in gebonden versie.
Rond 1960 begonnen er pogin
gen van de serie een algemene
pocketreeks te maken waarin
niet alleen literatuur maar ook
zakelijke onderwerpen moes
ten passen.
De laatste jaren beperkt de
reeks zich tot de Nederlandse
literatuur. Elke twee maanden
verschijnen er zes deeltjes. Het
Salamander" no.31 met op de
omslag een tekening van Peter
van Straaten, belettering Theo
Kurpershoek.
uitgangspunt: goede boeken
voor een zo laag mogelijke
prijs heeft de uitgever nog
steeds hoog in het vaandel
staan. Daarbij wordt nog
steeds gebruik gemaakt van
werk van bekende ontwer
pers.
Schrijvers van naam zijn in de
serie opgenomen. Onder ande
re; Den Doolaard, Multatuli,
Couperus, Van Dullemen,
Schierbeek, Kuijer, Vestdijk,
Naeff, Komrij en Krol.
Ter gelegenheid van het jubi
leum verschijnen in de ko
mende maanden twee speciale
uitgaven: Het Salamanderboek
1934-1984 en Het Salamander-
kwartet.
In Het Salamanderboek wordt
een complete lijst van alle in
de reeks uitgebrachte titels af
gedrukt. En een geschied
schrijving van de Salaman
ders. Het boek bevat boven
dien een bijdrage van vijf
mensen die een eigen kijk op
het verschijnsel pocketboek in
het algemeen en op het ver
schijnsel Salamander in het
bijzonder hebben.
De
Waar geloven niet een een p.
hol geslagen paard is, maja™
een subtiele vibratie van lr.^
gemoed, lijkt het dikwijls vcFht
woorden te intiem. Als ijl Y
wustzijn is geloofservaring dra
ook heel moeilijk over te dr?€
gen op een breed publi^d
Kunstenaarschap is vereist o"^
een poging daartoe te doen slnd
gen. toe(
Veel dominees en pastoi^
missen dit artistiek vakmspF
schap. Nemen ze desondarf
het woord, voor de microfof1 s
of in geschrifte, dan bereikp11
ze vaak maar een fractie v{__
hun publiek. Onvoldoen|
meester van de taal, slagen |B
er niet in de toon en de bej^
den te vinden die hun pe
soonlijke ervaring naar vel
toe communiceerbaar makerj
Het gevolg is dat de aange
sprokenen zich in de malil
genomen voelen. Wat bij i
spreker voortkomt uit een ee
lijke overtuiging, blijft in i
lucht hangen als een were
van wanen en illusies.
Dat ds. J. van den Blink
de kunst verstaat om de
thenticiteit van zijn geloofsJ
varing naar velen over te dr
gen, bewees hij eerder met h
meditatie-dagboek „Met He
Allleen", dat inmiddels
drukken heeft beleefd. Dez
dagen liet hij opnieuw eflS
dagboek voor persoonlijke n^e
ditatie het licht zien onder L.
titel „Samen met Hem".
Het is op dezelfde leest ^ei
schoeid als zijn eerdere wed€
Een lezing uit de bijbel woit l
gevolgd door een overdenking
en afgesloten met een gebe^
Elk „drieluik" beslaat twee jj,
gina's en nodigt, niet op r
laatste plaats door zijn bondi
heid, de lezer uit de meditaf
zelf voort te zetten.
De toon is er overwegend ePa'
van vertroosting, aanvaardiiP€
rust. Ds. van den Blink is oii c
vlootpredikant van de Kra
ninklijke Marine en zijn stda'
jes hadden geschreven kunnF
zijn tijdens een hondewacht F
de Stille Oceaan, onder ej
tropische sterrenhemel, wa
neer het innerlijk groeit fr
liefdevolle leegte. Een citi111
uit een gebed: tu
„Vader het is zo waar: e
Er moet veel strijds gestredi0
zijn, F
Een smalle weg betreden zijf?®
En veel gebeds gebeden zilj*
wil het in ons hart eens vrenj
WILLEM SCHEL,
Ds. J. van den Blink: SamL
met Hem, uitgegeven dcPj
Zomer Keuning Efu
Prijs: 29,90.
Lees- en spelling
problemen
Woordblindheid heet het v(
schijnsel in het gewo:
spraakgebruik. Degene die
mee te kampen heeft leest ni
goed wat er aan gedrukte tel
gezichtsstoornis sprake
De laatste jaren is er veel on
derzoek verricht naar d<L
handicap waaraan vijf tot tir
procent van de schooljeu
lijdt. Dat onderzoek heeft
leid tot nieuwe benaming
voor het probleem: dyslej
als het gaat om verstoord II
zen, dysorthografie voor l|g
verstoord spellen. Die beijjj
mingen gaan uit van de bevi
ding dat de betrokkene
goed kijkt, maar dat het opJ
zetten in klanken niet gd£
verloopt. Prof. Dumont die;i
jarenlang over dit proble^,
heeft gepubliceerd, heeft
zijn nieuwe studie de wete
schappelijke achtergroncP
van dyslexie, de oorzaken 5'
de behandeling ervan beschn
ven. Hij richt zich daarbij n
de mensen die het dyslectiscj
kind in hun onderwijsprakt;
tegenkomen leerkracht*,
remedial teachers, logoped1
ten maar ook tot ouders C
zich in het probleem wilh
verdiepen. Voorts is zijn bo»
zeer geschikt voor studie dc
artsen en pedagogen.
J.J. Dumont: „Lees- en spj|
lingsproblemen"; OrtF,
reeks, uitg. Lemniscaat, RD
terdam; prijs ƒ39,50.
zijn
Die mensen zijn A. den Dool
aard wiens roman De Drui
venplukkers al in 1935 als Sa
lamander verscheen en van
wie andere Salamanders nog
steeds goed verkocht worden.
Verder Kees Fens, hoogleraar
in de moderne Nederlandse
letterkunde en Hugo Brandt
Corstius (alias Piet Grijs, Bat-
tus, Stoker, David Cohen, Jan
Eter, Victor Baarn, Raoul
Chapkis e.a.).
Reinold Kuipers, uitgever in
ruste en levensgezel van de
voormalige Querido-directrice
Tine van Buul, nu bovendien
zondagsdrukker, levert een
bijdrage. En niet in de laatste
plaats G.W. Ovink, emeritus
hoogleraar in de typografie en
leermeester van tallozen die
zich in de afgelopen tientallen
jaren met het maken van boe
ken bezig hebben gehouden.
Tegelijk met Het Salamander
boek komt Het Salamander-
kwartet uit. Voor elke Sala
mander maakt een Nederland
se kunstenaar een speciaal op
de inhoud van het boek afge
stemde afbeelding. In het
kwartetspel zijn vier kunst
werken van dertien verschil
lende kunstenaars opgenomen.
In kleur. Daarmee is het
kwartet een aardige aanvul
ling op Het Salamanderboek
dat alleen in zwart wordt ge
drukt.
De eerste delen van de Sala
manders kostten 1,25. De ge
middelde prijs van een boek
was in de midden dertiger ja
ren 4,50. Het modale inko
men lag rond de twintig gul
den per week en mensen die
in de werkverschaffing zaten
kwamen thuis met een tientje.
De Salamanders die in onze
dagen in de reeks verschijnen
kosten f 8,05. Dikkere delen
iets meer dan een tientje of 13
gulden.
Het gemiddelde inkomen van
de Nederlander ligt op het
ogenblik op iets meer dan f
2000 netto per maand. Waaruit
we kunnen afleiden dat het
streven van Emmanuel Queri
do: „Een goed boek voor een
betaalbare prijs" tot in dit jaar
haalbaar is gebleken.
JAN VAN KOOTEN
Klanten
werven
Behoud en uitbreiding van 5
klantenkring is in een tijd v.,
stagnerende bestedingen I
venszaak voor bedrijven. It
vak van vertegenwoordiger 1
acquisiteur is er dan ook nj
eenvoudiger op gewordt
Aan deze mensen word
nieuwe en hogere eisen t
steld, waaraan met een seh
techniekjes onvoldoei}
wordt voldaan. In de herziq
uitgave van het boek van H|
per krijgt met name het co)
merciële gesprek veel a^
dacht. Vraag- en luisterva
digheid worden met tal
voorbeelden behandeld. L
goed trefwoordenregis
maakt het boek zeer toegan
lijk.
W. J. J. Haspen „De perso
lijke verkoop". Uitg. Sa
som, Alphen a.d. Rijn. Pi
34,95.
A.den Doolaard
De Herberg met het
Hoefijzer