Maartent Hart schreef een nieuwboek. Hij signeert uw exemplaar in de Bijenkorf. Salamanders blijken blijvertje Zes vrouwen met grote problemen sympathiek en vol warmte beschreven „Ons laatste oorlogje" of de afstand van Nieuw-Guinea Samen ol met Hem R BOEKEN Cridae (Souiant VRIJDAG 25 MEI I984PAGINAp( Twee jongens uit de vijfde, op gesloten in het schriftenhok. Kostelijk kinderboek over „klassenstrijd" „De zesde tegen het soepie" is een onlangs bij Van Holkema Warendorf verschenen jeugdboek, waarin de zesde Klas van een lagere school geen kans onbenut laat om het soepie van vijfde eens goed te laten merken dat de zesde de baas is. Al in het begin van het boek is het raak: twee jongens van de vijfde klas worden in het schriftenhok opgesloten. Dat de vijfde alles niet zomaar over zijn kant laat gaan, blijkt onder meer wel uit het „wa penfeit" dat in de zesde klas een stinkbom wordt gedepo neerd, waardoor het hele klas lokaal naar de rotte eieren ruikt. De twee grootste rad draaiers van de zesde klas de klas van meester Vonk zijn Ankie en Tim, die het op zeker moment toch wel wat benauwd krijgen wanneer blijkt dat de prijs, die ze voor hun pesterijen moeten betalen wel eens zou kunnen zijn, dat ze niet meemogen met het vierdaagse schoolreisje naar Zuid-Limburg. „De zesde te gen het soepie", geschreven door Jacques Vriens en voor treffelijk geïllustreerd door Ruud Bruijn, is een kostelijk boek, vooral voor kinderen die zelf in de vijfde of zesde klas zitten. Een boek vol lol, waar in de echte schoolsfeer goed is getekend. LEO HENNY Jaques Vriens: De zesde te gen het soepie; omslag en il lustraties: Ruud Bruijn; 140 bladzijden, gebonden; prijs: 18,75. „De vrouw in het blauw" is het titelverhaal van een nieuw bundeltje, waarin zes verhalen van Diet Verschoor, die veel overeenkomsten hebben, bij een zijn gebracht. In elk ver haal is de centrale figuur een vrouw die op de een of andere wijze schade heeft opgelopen door het leven, door haar emo ties, haar situatie, de mensen die haar omringen. Diet Ver schoor, die vorig jaar met de roman „Schorrebloem" opviel (het verhaal van een vrouw, die in een psychtiatrische in richting verblijft) heeft met liefde en bewogenheid geke ken naar de vrouwen, die zij portretteert in deze verhalen. De emotionele kracht van deze verhalen is meestal over tuigender dan de techniek van het vertellen, waar duidelijk gaten in vallen. Zo is er een verhaal onder de titel „Tara", dat een overtuigend ingevoeld drama vertelt van een alleen staande vrouw en haar zoon, die kennelijk een al te grote moederbinding heeft. Het is heel overtuigend zoals het g^ voel van die vrouw gestalte krijgt in het verhaal: enerzijds koestert zij zich in de aandacht en de liefde van haar zoon, te gelijk redeneert zij over zijn eigen verantwoordelijkheid, de keuze die hij voor zijn eigen leven moet maken. Daar komt ze niet uit, zodat de zoon defi nitief moet breken met zijn moeder. Het verhaal wordt ge heel verteld vanuit het per spectief van de moeder, die aan het slot radeloos is. Diet Verschoor vertelt over de gebeurtenissen in het leven van deze Tara en haar zoon Ger in terugblikken, Tara wordt dus aan de lezer voorge steld (in het begin van het verhaal) op het moment dat zij heeft gehoord, dat haar zoon zich definitief van haar ver wijdert. Dan is er sprake van een vroegere vriendin van haar, Aleid, die een zeker be lang lijkt te hebben en zeker een rol lijkt te gaan spelen in het verhaal. Het is typerend voor de manier van vertellen, dat deze Aleid later in het ver haal nog een enkele maal ge noemd wordt, maar dat de aandacht die aanvankelijk voor haar is gevraagd, de lezer op een dwaalspoor heeft ge bracht. Het titelverhaal beschrijft hoe een vrouw eens in de zoveel tijd op mannenjacht gaat, een nacht met een haar volkomen onbekende man, die ze op duikt in een café of restaurant, doorbrengt om hem vervol gens heel vroeg in de morgen weer te verlaten en onvind baar te worden. Dit uit een ge voel van gemis, van niet in staat zijn haar eigen gevoelens in het leven te kunnen bele- Een nogal voor de hand lig gend verhaal, „Anne" vertelt hoe een in haar huwelijk en in het leven geslaagde vrouw toevallig een veel jongere vrouw ontmoet, waar een in nige relatie uit zal groeien. Dit leidt tot ernstige problemen omdat de getrouwde vrouw deze nieuwe liefdesrelatie niet kan blijven volhouden zonder keuzes in haar leven te doen. Zij weigert dat, waarop haar vriendin haar verlaat. Óok dit verhaal is technisch zo samen gesteld, dat het nogal cliché matig overkomt, wat vooral veroorzaakt wordt door de ook hier toegepaste truc van de flashback: het verhaal begint met de wanhopige oudere vrouw, die treurt om het ver trek van haar vriendin, waar na we de momenten uit het verleden vanuit haar ervaring te weten komen. Het is alle maal heel voorspelbaar. Deze verhalen van Diet Ver schoor (met enkele illustraties van de Noordhollandse kuns tenaar Nic Jonk) schieten dus eigenlijk te vaak tekort in de manier waarop een emotioneel en sterk ingevoeld gebeuren verteld wordt. Daardoor is er voor de lezer te weinig aan te beleven, het lukt immers te zelden een dieper meebeleven aan te brengen bij de lezer, die vol sympathie en warmte voor deze zes vrouwen, toch van buiten af blijft toezien. JAN VERSTAPPEN Diet Verschoor: „De vrouw in het blauw"-verhalen. Met illustraties van Nic Jonk. Uitgeverij Manteau. Prijs 22,50. W rJ ■k* Eén van de illustraties van Nic. Jonk. „Lastig, moeilijk en bitter". Met deze woorden karakteri seerde ex-minister Toxopeus van binnenlandse zaken de si tuatie voor Nederland en de Papoea's in onze toenmalige laatste „kolonie" Nieuw-Gui nea (nu Irian Jaya). Aan hem en aan Papoea-leider Nicolaas Jouwe overhandigde de jour nalist John Jansen van Galen deze week in Den Haag de eerste exemplaren van zijn boek „Ons kleine oorlogje". Het boek is een reconstructie van de geschiedenis die uitein delijk op 15 augustus 1962 leid de tot de overdracht door Ne derland van Nieuw-Guinea aan de Indonesische regering. De journalist van het week blad Haagse Post beschrijft de „dramatische slotacte" waarin de Nederlandse regering onder druk van de Verenigde Staten en de Verenigde Naties in een akkoord „haar bezit" overdoet aan Indonesië en het beloofde zelfbeschikkingsrecht van de bevolking daarmee uit handen geeft. Het geeft inzicht in het vaak moeilijke ontwikkelings werk in het verre land, de doodsangsten van „onze jon gens" voor Indonesische infil tranten en de telegrammenuit- wisseling tussen de regering in Den Haag en de gouverneur in de hoofdplaats Hollandia. Van Galen is nu onder de in druk van de moeilijke positie waarin de regering toen ver keerde. De regering, toen het kabinet-De Quay, stond voor de keuze het land weg te ge ven aan het dictatoriale be wind in Djakarta of het voe ren van een bloedige oorlog met Indonesië. Nicolaas Jouwe is de Neder landse regering nog altijd dankbaar dat deze de Papoea's altijd heeft gesteund en hun „noodlot onder de aandacht van de internationale politiek heeft gebracht". Dit, aldus Jouwe, ondanks tegenwerking van de toenmalige secretaris- -generaal van de VN, Oe Thant, de Amerikaanse poli tiek onder leiding van presi dent Kennedy en de oorlogs dreigingen van president Soe- karno van Indonesië". Als een rode draad door de Nederlandse politiek met be- in Den Haag vond deze week de presentatie plaats van „Ons laatste oorlogje". John jansen van Galen wordt bij het signeren van een exemplaar geflankeerd door vlnr. Nicolaas Douwe, oud-minis ter Toxopeus en ex-staatssecretaris Bot. ADVERTENTIE Morgen signeert Maarten 't Hart in de om' en al zijn andere werken.'le etage, van Boekhandel van de Haagse Bijenkorf zijn 14.00 tot 15.30 uur. nieuwste boek'Het roer kan nog zesmaal BijdeBijenkorfbenjebeteraf. trekking tot Nieuw-Guinea loopt steeds de verwachting dat de Amerikanen „ons wel zullen steunen als het erop aankomt". Die verwachting blijkt gebaseerd op een briefje dat Joseph Luns, toen minister van buitenlandse zaken, in 1958 van zijn Amerikaanse collega John Foster Dulles kreeg. Daarin formuleert deze Amerika's steun als volgt: „Het laat de Verenigde Staten niet onverschillig". De toenmalige Nederlandse ambassadeur in Amerika dr. J. H. van Roijen, zowel onder handelingsleider van de Ne derlandse delegatie bij de on afhankelijkheid van Indonesië in 1949, als later in 1962 bij de afstand van Nieuw-Guinea, beoordeelt het krabbeltje van de Amerikaan als „uiterst vage toezegging, met het nodi ge voorbehoud". Van Roijen zegt in het boek: „Méér is er nooit geweest. Ik heb dat pa piertje nooit meer gezien maar het is voor Luns altijd aanlei ding geweest om, uiteraard zonder met dat briefje te wap peren, te stellen dat de Ameri kanen ons zouden bijstaan". Het tegendeel blijkt uit de loop van de geschiedenis. De plan nen van de Nederlandse rege ring om Nieuw-Guinea via de VN geleidelijk over te dragen aan Indonesië, waarbij het zelfbeschikkingsrecht van de Papoea's wordt gewaarborgd, worden stelselmatig door de Amerikanen ondergraven. De VS willen Nieuw-Guinea zo snel mogelijk overdragen aan Indonesië om een gewapend conflict te voorkomen. Het zelfbeschikkingrecht van de Papoea's laat hen eigenlijk koud. Nederland bindt dan ook tijdens de onderhandelin gen over de afstand voortdu rend in onder druk van Ame rika. Vier jaar na het briefje van Foster Dulles verklaart Luns op de Nederlandse televisie dat eerst dit jaar (1962) voor ons de overtuiging is gekomen dat op militaire bijstand niet meer te rekenen viel". Hij voegt daaraan toe dat „tot voor betrekkelijk kortgeleden de Nederlandse regering gegron de redenen had te veronder stellen dat de doeleinden van haar politiek met name door Amerika volledig werden on derschreven en ondersteund". Nu zegt de toenmalige staats secretaris voor Nieuw-Guinea Th. Bot, dat de kabinetsleden wel sceptisch waren over de mening van Luns. „Maar als Luns zijn vertrouwen in Ame rika overtuigend naar voren bracht, zou het een motie van wantrouwen zijn geweest, als we zouden zeggen: je jokt". Het boek is ruim een jaar later gepubliceerd dan de bedoeling was. Het manuscript van „Ons laatste oorlogje" werd begin vorig jaar ter goedkeuring aan het Rijksarchief gezonden. Kort daarop kreeg de schrijver bericht dat in die vorm geen toestemming tot publicatie verleend kon worden. De ma nier waarop de notulen van de ministerraad waren gebruikt, was niet verantwoord. Boven dien was het niet in het belang van de nog levende ministers in het kabinet-De Quay (van '58-'62) dat bekend werd hoe zij zich persoonlijk in deze kwestie hadden opgesteld, stel de het Rijksarchief. Jansen van Galen kwam tege moet aan het eerste argument. Dat gaf geen wezenlijke ver andering. Op het tweede be zwaar kon hij niet ingaan. De betrokken bewindslieden zelf hadden hem in interviews al uitgebreid en openhartig inge licht over hun standpunten en toonden geen behoefte aan ge heimhouding over hun opstel ling. De nieuwe versie van het boek, alleen in vorm gewij zigd, vond in maart van dit jaar zonder opgaaf van rede nen wel genade bij het Rijks archief. De journalist omschrijft zijn boek als „verslag van een epi sode waarin de mengeling van idealisme en koloniaal ressen timent, geldingsdrang en machtspolitiek tot een drama leidde". Hij draagt het op aan de Papoea's „die het kind van de rekening werden". Papoea- -leider Nicolaas Jouwe formu leert zijn commentaar op de door de Verenigde Staten ge leide onderhandelingen over de overdracht van Nieuw-Gui nea aan Indonesië als volgt: „Ik heb gesnikt, ik was zo be ledigd, zo beroerd. We zijn verkocht en verraden". NEDERLANDSE POCKETSERIE BEGON NOG VOOR PENGUIN Het is dit jaar een halve eeuw geleden dat het eerste Neder landse pocketboek van de drukpers rolde. In 1934 begon Emmanuel Querido met de Sa lamanderreeks. Een reeks die nog steeds bestaat. Tot nu toe zijn er in de serie zo'n 750 deeltjes uitgekomen. Querido was met zijn idee: een goed en goedkoop boek voor grote delen van het volk, een jaar eerder dan de Engelse Penquin-serie die inmiddels wereldbekendheid heeft ge kregen. Dat Salamanders die bekendheid niet hebben ligt uiteraard aan de taal waarin ze verschijnen. De Nederland se boekenmarkt is nu eenmaal beperkt. Een pocket wordt nog steeds gemaakt om voor een zo laag mogelijk prijs zoveel mogelijk boeken te verkopen. De eerste uitgever die op die gedachte kwam was de Duitse baron Christian Tauchnitz. Hij gaf al in 1841 in Leipzig de zoge naamde Tauchnitz-edities uit. Herdrukken van Engelse wer ken die vooral op het vaste land werden verkocht aan Duitsers en Fransen die En gels wilden leren. De pockets werden alleen verspreid in niet-engelstalige landen. Die eerste pockets waren ronduit lelijk: aan de typogra fische vormgeving was geen aandacht besteed. De lezer moest de vellen waaruit het boekje was samengesteld zelf open snijden zoals dat met Franse boeken nu ook nog vaak het geval is. In de dertiger jaren waren er al vijfduizend titels in de reeks verschenen. In 1932 kondigde Tauchnitz aan dat de boeken in een nieuw jasje gestoken zouden worden. Een belofte die waarschijnlijk gedaan werd onder druk van een nieuwe pocket-uitgever in Hamburg: Albatros. Albatros werd een geduchte concurrent voor Tauchnitz mede doordat de verzorging van de boekjes uitstekend was. De uitgever van Albatros be greep dat een boek voor een groot deel op het gevoel ge kocht wordt. Een impuls-aan koop. Het gezicht van de reeks werd bepaald door Giovanni Mardersteig, een ontwerper die in één adem genoemd werd met beroemde boekver zorgers als Stanley Morison en Jan Tschichold. Het succes was ook te danken aan de juiste keuze van de au teurs. Als eerste deeltje in de Albatros-serie verscheen Du- bliners van James Joyce. Aldous Huxley, Virginia Woolf en Edgar Wallace wa ren andere vooraanstaande schrijvers die in de reeks wer den opgenomen. De boekjes werden goed gedrukt op mooi papier bij Mondadori in Mi laan. Salamanders In 1934 meent de Nederlandse uitgever Querido dat ook ons land rijp is voor een pocketse rie en hij start de Salaman ders. „Reeks van de beste oor spronkelijke en vertaalde ro mans". Het eerste deel is Car men van Johan de Meester. De serie groeit en ondergaat ver anderingen als de uitgever merkt dat ook voor een gebon den editie van de boekjes be langstelling bestaat. De prima vormgeving van de Albatros pocket stelt Querido zich als voorbeeld. Hij trekt bekende Nederlandse vormgevers aan voor de verzorging van zijn Salamanders. Wat tot op de dag van vandaag blijft is de rugtitel die op de Duitse ma nier op de rug staat; die leest van onder naar boven in plaats van andersom zoals bij vrijwel alle Nederlandse boe ken gebruikelijk is. De behoefte die bij het publiek bestaat aan goede boeken kan door de Salamanders in de ia- ren voor de Tweede Wereld oorlog voor een flink deel worden beantwoord. Opval lend is de hoeveelheid titels geschreven door joodse vluch telingen uit Duitsland die bij Querido in die tijd wordt uit gegeven. Emmanuel Querido komt in de oorlog in een Duits concen tratiekamp om. Na de oorlog worden uitgeverij en Salaman derreeks voortgezet door Alice van Nahuys en Tine van Buul. Tot 1958 verschijnen er 145 verschillende titels in de serie. Die zijn dan nog niet genum merd. De twee uitgeefsters handhaven de kwaliteitsnorm van Querido. Iri 1958 ondergaat de reeks een ingrijpende verandering; de boekjes verschijnen vanaf dat moment met een omslag in vier kleuren. Goed verzorgd door typografen van naam als Susanne Heynemann en Theo Kurpershoek. Vanaf 1958 krij gen Salamanders ook allemaal een nummer. Nummer 1 is Wampie van A. den Doolaard; speciaal voor de reeks geschre ven. Andere uitgevers zijn dan ook al geruime tijd bezig met poc kets; Bruna bijvoorbeeld, de Arbeiderspers, Meulenhoff, De Bezige Bij en Het Spectrum. Het is de glorietijd van de poc ket die dan als grote broer al de „paperback" kent. Zeshonderd Op het ogenblik loopt de tel ling van de Salamanders rond de 600. De reeks heeft in de loop der jaren verschillende veranderingen ondergaan. Tot de Tweede Wereldoorlog wa ren de boekjes uitgevoerd met een linnen omslagje. Later werd dat karton. Tussen 1945 en 1958 waren Salamanders er alleen in gebonden versie. Rond 1960 begonnen er pogin gen van de serie een algemene pocketreeks te maken waarin niet alleen literatuur maar ook zakelijke onderwerpen moes ten passen. De laatste jaren beperkt de reeks zich tot de Nederlandse literatuur. Elke twee maanden verschijnen er zes deeltjes. Het Salamander" no.31 met op de omslag een tekening van Peter van Straaten, belettering Theo Kurpershoek. uitgangspunt: goede boeken voor een zo laag mogelijke prijs heeft de uitgever nog steeds hoog in het vaandel staan. Daarbij wordt nog steeds gebruik gemaakt van werk van bekende ontwer pers. Schrijvers van naam zijn in de serie opgenomen. Onder ande re; Den Doolaard, Multatuli, Couperus, Van Dullemen, Schierbeek, Kuijer, Vestdijk, Naeff, Komrij en Krol. Ter gelegenheid van het jubi leum verschijnen in de ko mende maanden twee speciale uitgaven: Het Salamanderboek 1934-1984 en Het Salamander- kwartet. In Het Salamanderboek wordt een complete lijst van alle in de reeks uitgebrachte titels af gedrukt. En een geschied schrijving van de Salaman ders. Het boek bevat boven dien een bijdrage van vijf mensen die een eigen kijk op het verschijnsel pocketboek in het algemeen en op het ver schijnsel Salamander in het bijzonder hebben. De Waar geloven niet een een p. hol geslagen paard is, maja™ een subtiele vibratie van lr.^ gemoed, lijkt het dikwijls vcFht woorden te intiem. Als ijl Y wustzijn is geloofservaring dra ook heel moeilijk over te dr?€ gen op een breed publi^d Kunstenaarschap is vereist o"^ een poging daartoe te doen slnd gen. toe( Veel dominees en pastoi^ missen dit artistiek vakmspF schap. Nemen ze desondarf het woord, voor de microfof1 s of in geschrifte, dan bereikp11 ze vaak maar een fractie v{__ hun publiek. Onvoldoen| meester van de taal, slagen |B er niet in de toon en de bej^ den te vinden die hun pe soonlijke ervaring naar vel toe communiceerbaar makerj Het gevolg is dat de aange sprokenen zich in de malil genomen voelen. Wat bij i spreker voortkomt uit een ee lijke overtuiging, blijft in i lucht hangen als een were van wanen en illusies. Dat ds. J. van den Blink de kunst verstaat om de thenticiteit van zijn geloofsJ varing naar velen over te dr gen, bewees hij eerder met h meditatie-dagboek „Met He Allleen", dat inmiddels drukken heeft beleefd. Dez dagen liet hij opnieuw eflS dagboek voor persoonlijke n^e ditatie het licht zien onder L. titel „Samen met Hem". Het is op dezelfde leest ^ei schoeid als zijn eerdere wed€ Een lezing uit de bijbel woit l gevolgd door een overdenking en afgesloten met een gebe^ Elk „drieluik" beslaat twee jj, gina's en nodigt, niet op r laatste plaats door zijn bondi heid, de lezer uit de meditaf zelf voort te zetten. De toon is er overwegend ePa' van vertroosting, aanvaardiiP€ rust. Ds. van den Blink is oii c vlootpredikant van de Kra ninklijke Marine en zijn stda' jes hadden geschreven kunnF zijn tijdens een hondewacht F de Stille Oceaan, onder ej tropische sterrenhemel, wa neer het innerlijk groeit fr liefdevolle leegte. Een citi111 uit een gebed: tu „Vader het is zo waar: e Er moet veel strijds gestredi0 zijn, F Een smalle weg betreden zijf?® En veel gebeds gebeden zilj* wil het in ons hart eens vrenj WILLEM SCHEL, Ds. J. van den Blink: SamL met Hem, uitgegeven dcPj Zomer Keuning Efu Prijs: 29,90. Lees- en spelling problemen Woordblindheid heet het v( schijnsel in het gewo: spraakgebruik. Degene die mee te kampen heeft leest ni goed wat er aan gedrukte tel gezichtsstoornis sprake De laatste jaren is er veel on derzoek verricht naar d<L handicap waaraan vijf tot tir procent van de schooljeu lijdt. Dat onderzoek heeft leid tot nieuwe benaming voor het probleem: dyslej als het gaat om verstoord II zen, dysorthografie voor l|g verstoord spellen. Die beijjj mingen gaan uit van de bevi ding dat de betrokkene goed kijkt, maar dat het opJ zetten in klanken niet gd£ verloopt. Prof. Dumont die;i jarenlang over dit proble^, heeft gepubliceerd, heeft zijn nieuwe studie de wete schappelijke achtergroncP van dyslexie, de oorzaken 5' de behandeling ervan beschn ven. Hij richt zich daarbij n de mensen die het dyslectiscj kind in hun onderwijsprakt; tegenkomen leerkracht*, remedial teachers, logoped1 ten maar ook tot ouders C zich in het probleem wilh verdiepen. Voorts is zijn bo» zeer geschikt voor studie dc artsen en pedagogen. J.J. Dumont: „Lees- en spj| lingsproblemen"; OrtF, reeks, uitg. Lemniscaat, RD terdam; prijs ƒ39,50. zijn Die mensen zijn A. den Dool aard wiens roman De Drui venplukkers al in 1935 als Sa lamander verscheen en van wie andere Salamanders nog steeds goed verkocht worden. Verder Kees Fens, hoogleraar in de moderne Nederlandse letterkunde en Hugo Brandt Corstius (alias Piet Grijs, Bat- tus, Stoker, David Cohen, Jan Eter, Victor Baarn, Raoul Chapkis e.a.). Reinold Kuipers, uitgever in ruste en levensgezel van de voormalige Querido-directrice Tine van Buul, nu bovendien zondagsdrukker, levert een bijdrage. En niet in de laatste plaats G.W. Ovink, emeritus hoogleraar in de typografie en leermeester van tallozen die zich in de afgelopen tientallen jaren met het maken van boe ken bezig hebben gehouden. Tegelijk met Het Salamander boek komt Het Salamander- kwartet uit. Voor elke Sala mander maakt een Nederland se kunstenaar een speciaal op de inhoud van het boek afge stemde afbeelding. In het kwartetspel zijn vier kunst werken van dertien verschil lende kunstenaars opgenomen. In kleur. Daarmee is het kwartet een aardige aanvul ling op Het Salamanderboek dat alleen in zwart wordt ge drukt. De eerste delen van de Sala manders kostten 1,25. De ge middelde prijs van een boek was in de midden dertiger ja ren 4,50. Het modale inko men lag rond de twintig gul den per week en mensen die in de werkverschaffing zaten kwamen thuis met een tientje. De Salamanders die in onze dagen in de reeks verschijnen kosten f 8,05. Dikkere delen iets meer dan een tientje of 13 gulden. Het gemiddelde inkomen van de Nederlander ligt op het ogenblik op iets meer dan f 2000 netto per maand. Waaruit we kunnen afleiden dat het streven van Emmanuel Queri do: „Een goed boek voor een betaalbare prijs" tot in dit jaar haalbaar is gebleken. JAN VAN KOOTEN Klanten werven Behoud en uitbreiding van 5 klantenkring is in een tijd v., stagnerende bestedingen I venszaak voor bedrijven. It vak van vertegenwoordiger 1 acquisiteur is er dan ook nj eenvoudiger op gewordt Aan deze mensen word nieuwe en hogere eisen t steld, waaraan met een seh techniekjes onvoldoei} wordt voldaan. In de herziq uitgave van het boek van H| per krijgt met name het co) merciële gesprek veel a^ dacht. Vraag- en luisterva digheid worden met tal voorbeelden behandeld. L goed trefwoordenregis maakt het boek zeer toegan lijk. W. J. J. Haspen „De perso lijke verkoop". Uitg. Sa som, Alphen a.d. Rijn. Pi 34,95. A.den Doolaard De Herberg met het Hoefijzer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 14