De Singelbrug: verh uisde steeds met het wa ter mee I „De Eendracht"blijft drijvend lustoord om zeilend het zeegat mee uit te trekken QeidóaQowuvnt TIEN JAAR „KRACHTEN METEN MET DE ELEMENTEN 'flElDEN/REGIO WOENSDAG 23 MEI 1984 PAGINA 5 men maar dan een ien" in een bepaalde zilte u zou vragen wat pre- ies De Eendracht is, zou u j^lan het juiste antwoord we- ^n? Vermoedelijk niet, vrees Waarschijnlijk giste u in Ie richting van een molen iet die naam, of een woning- iuwvereniging, of een coö- iratieve, bijna op z'n achter- liggende, broodfabriek, [et zou ook de hoopvolle iaar niet volledig de ideële iding dekkende naam van n harmonie- of fanfare- ;orps kunnen wezen, of de ndracht die Macht maakt, [aar nee, niets van dit alles: •e (met uitzondering van een keling die weet uit welke ichting de bries waait) zitten [r naast. Het gaat om De Een- [racht die het zeegat uit wil, [ie brandingbestendig is en ine geën golven te hoog kun- len gaan. Deze Eendracht otseert windkracht zes, ja iven, en schokt dan het ge- loed en de opstandige magen Ier opvarenden wier gezich- en daarop groen uitslaan. De ;eur van geteerd touw en tout (verkrijgbaar bij de Ge- leral Store), het rammelen •an kettingen, 't jammeren 'an de loeiende wind, het ge- lapper van fok, grootzeil en logelijke andere zeilen, het n de al ver gevorderde :aptein en „a bottle of rhum", 'e woeste zeemansverhalen. In buitendien de frisse ver- lennersgeest. Alles wijst erop, lat we met een relatie van de liegende Hollander van loen hebben. Inderdaad, het schip, het goede zeil- ichip De Eendracht, dat onder het bonken op een holle zee tijn opvarenden op het hart tvil binden dat slechts een „De Eendracht", het ruime sop kiezend, „and sailing along". dracht, en eendracht alleen, met alle hens aan dek, deze schuit in de vaart kan hou den. Op 1 juni 1974 voldeed prins Bernhard aan een van zijn be- schermheerschappelijke ver plichtingen, en liet in Amster dam (vanouds het oord van groots koopvaardijvertoon vol specerijen en troetelhaven van aanleggende vaderlandse en vreemde doorgaans be vriende oorlogsbodems) als schutspatroon van de vereni ging „Het Zeilend Zeeschip" de kostelijke Eendracht te water en wenste haar met een fles champagne een behouden vaart toe. Die parelende wens heeft geholpen, want De Een dracht die volgende week aan haar tweede lustrum toe is heeft sedertdien herhaal delijk met steeds wisselende bemanningen het ruime sop gekozen, al heeft ze een aan tal jaren geleden als „ont aard" jacht haar bakermat bij het IJ in de steek gelaten om voortaan vanuit de Scheve- ningse Tweede Binnenhaven te opereren. Soit; we hebben altijd nog „Amsterdam Sail". Zeemansbenen „De Eendracht" biedt nu tien jaar gelegenheid tot reizen op zee. Ze zal niet vaak de we reldoceanen kiezen, maar voelt zich al happy op de ver trouwde Noordzee, die Europa scheidt van het Britse eilan denrijk. En dat is toch al mooi, als je nagaat dat ze ten dienste staat van degene die zich zeemansbenen heeft toe geëigend en verder bedenkt: „Wie wat worden wil, wel die zitt' niet stil, nee die trekke 't zeegat uit; hem wacht rijke buit!" Zeilend en wel. Duizen den malen alweer. In het slimste geval pakt men de rai ling en wacht af. En allemaal volgens de doelstelling „voor al voor jongeren de mogelijk heid scheppen een zeezeil tocht te maken, waarbij bui tenlandse havens worden aangedaan en waarbij men zijn krachten kan meten met de elementen". Dat is pas „off shore" activiteit. Immers, het is niet steeds reizen naar het buitenland, maar er zijn net- zogoed dagtochten op die toch steeds woelige Noordzee. Al les bij elkaar legde De Een dracht in tien jaar tijd met die reizen ongeveer 300.000 kilo meter zeilend af. Meestal on der paradijselijke omstandig heden, met een kalm tegen- windje „and the blue skies up above". Het is „maar" een schip dat aan 37 man plaats biedt. De „intrinsieke" waarde, echter, is nauwelijks genoegzaam aan te duiden. Bijna honderd mensen houden zich „pro deo" bezig met het in de vaart houden van De Eendracht. „Stille vennoten" die nu pro beren de schijnwerpers der publiciteit naar hun schip te leiden. De eerste die we bij die manoeuvres tegenkomen is de voorzitter der lustrum commissie, Hanco de Gruijter, die zich namens De Een dracht een beetje verongelijkt voelt: „Veel Nederlanders kennen ons namelijk nog niet. Daar willen we verandering in brengen. We willen dit Op mijn oniwopcn door sUid en land kom ik graag mensen tegen. U kunt mij telefonisch of schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen/Ik ben bereikbaar via 071 - 12 22 44 op toestel 10. zeilschip vooral onder de aan dacht van de Nederlandse jeugd brengen en daarnaast genoeg fondsen verzamelen om de zeereizen goedkoper te maken, zodat meer mensen er van kunnen profiteren". Welnu, via het (tweede) lu strumfeest gaat men daar wat aan doen. Met slaande trom en vliegende vanen. Scheve- ningen gaat wat beleven, in het weekeinde van 1, 2 en 3 juni, met een formidabele vlootschouw van internatio nale zeilschepen. De Gruijter, goed voor betere waar: „We verwachten het puikje van de zeilzalm, onder andere de En gelse schoeners Sir Winston Churchill en Malcolm Miler, schepen van 45 meter lang, met een bemanning van 45 koppen. Voorts komen er Britse marineschepen en een groot aantal Nederlandse zeil schepen van jachtverenigin- gen die voor het publiek wor den opengesteld. Ten zuiden van de pier, tegenover de boulevard, houdt de zeilvloot op zondag 3 juni een zogehe ten Zeilparade". Namens zijn vereniging en lu strumcommissie heeft de heer De Gruijter nog meer in pet to. Op 4 juni komt prins Bern- hards dochter Margriet naar Madurodam. Daar zal ze met enig feestelijk vertoon een miniatuur-Eendracht neer vlijen in het water van de would be-vissershaven van ons nationale midget-Holland. Daar krijgt deze peuter Een dracht een permanente lig plaats, in de buurt van een daar allang dromende coaster en haringtrawler. Maar de tienjarige Eendracht slaat nog meer los: een groot feest op 3 juni, in de visafslag aan de Tweede Binnenhaven, met een braderie en muziek van uit een muziektent. Niet min der belangrijk worden de vier jongerentochten van elk vijf dagen. Aan boord jongelui van 16 tot 26 jaar, winnaars van een prijsvraag die onder 150.000 jongeren op scholen, universiteiten en bibliotheken werd verspreid. Het zijn hon derd jeugdigen die vijf dagen van kustplaats tot kustplaats zullen zeilen, onder de albe- stiering der weergoden. Geld speelt rond De Een dracht eveneens een voorna me rol. Ook een zeilschip van dit formaat kan niet louter van de wind leven. De lu strumcommissie heeft „coupu res op de markt gebracht". Je kunt op die manier een aantal kubieke decimeters „Een- dracht-drijfvermogen" ih de wacht slepen. Zo is men voor 25 gulden eigenaar van één, en voor 100 gulden van vier kubieke decimeters drijfver- mogen, èn een jaar gratis lid van de vereniging. Het gaat er maar om. De Eendracht met elkaar drijvende en zee waardig te houden. Ik weet niet of het allemaal zo waar devast is, maar het is in elk geval een leuk initiatief dat De Eendracht zal doen blozen door de genoten waardering. Ik verneem daarenboven, dat ook een stel zee- en zeillustige groot-industriëlen, volgens maatschappelijke plaatsing „captains of industry" ge naamd, onder druk is gezet teneinde De Eendracht met de nodige peculanten op de golven „sailing" te houden. Daar zijn ook nog de nodige loterijen en de verkoop van Eendracht-artikelen, zoals tij dig uitgevonden zweettruitjes (sweatshirts) en fotoboeken. Alles bijeengenomen maar het valt niet mee zal De Eendracht daarop moeten kunnen drijven in de komen de jaren. Weinis Uit het oegin van de achttien de eeuw weten we - zoals ge woonlijk - heel weinig, omdat toen haast al het werk door het stadspersoneel werd ver richt, maar op 19 juni 1753 volgde toch weer een aanbe steding betreffende de Singel- brug (toen in de wandeling de buitenboombrug genoemd, omdat er een drijfboom in de Nieuwe Rijn lag waarmee de toegang tot de wateren in de stad afgesloten kon worden). Pieter van den Bosch nam toen voor 164 aan om tussen 2 juli en 11 augustus de noor delijke helft van de brug (dus tegen de Zijlsingel aan) te vernieuwen. Een volgende beurt kreeg de brug in 1779. Het vroeger door het stad spersoneel verrichte werk werd toen allemaal uitbesteed (het ook tegenwoordig zeer bekende verschijnsel van „privatiseren"), toen voor een periode van zes jaar (1779- 1785). Een van de urgentste klussen was blijkbaar de Singelbrug, want de aannemer van het timmerwerk Jacob van Leeu wen moest al op de tweede maandag van april 1779 be ginnen en op 10 mei 1779 klaar zijn met het vernieuwen van de dekken, zomers, slo ven en juk- en steekpalen. In dat jaar moest ook het brugge tje over de singelsloot van de Zijlsingel, dat toegang gaf tot het Broerspad. ingrijpend ge repareerd en de nog bestaan de Broersbrug aan het eind van de Rijnkade geheel ver nieuwd worden. Wat in 1779 nog geen beurt had gekregen, stond op de verlanglijst voor het nieuwe zesjarige contract in 1785. Antonie van den Heuvel nam toen aan vóór 31 december 1785 de vallen te vernieuwen en de nodige re paraties te verrichten. Vernieuwing Een algehele vernieuwing volgde in 1798: Jan Zuur nam dat karwei voor ƒ3584 aan. Voorheen werd het materiaal (zoals hout en steen, meestal niet het ijzerwerk, lood en dergelijke.) steeds door de stad geleverd, maar dat ver anderde sinds 1768. De toen malige stadsarchitect („fa briek") Dirk van der Boon was zeer lang van stof en het bestek van een eenvoudige brug wordt dan meestal een klein boekwerk. Heel vaak werden de bestekken ge drukt, zodat een grotere ver spreiding mogelijk was. In de weinig florissante periode van de Franse tijd en daarna werd dit nog maar zelden gedaan, maar vooral na de komst van de stadsarchitect Schaap in 1863 weer gebruikelijk. De Singelbrug werd tussen 6 april en 31 augustus 1854 door D. Groenewegen weer geheel vernieuwd; de aanneemsom beliep toen ƒ3595.-. In 1871 vernieuwde ijzergieterij D A. Schreden de balansen in ijzer en verrichtte de nodige repa raties voor ƒ888,64, maar de algemene toestand verslech terde blijkbaar toch. Op 2 fe bruari 1882 volgde de aanbe steding van de algehele ver nieuwing van de brug; Schreden moest dit karwei binnen zes weken te rekenen vanaf 1 juni klaren en ont ving dan ƒ3685.-. Toen wer den uiteraard de poorten en de beweegbare gedeelten in gietijzer uitgevoerd. Toen werd hier de uit Haar lem afkomstige Buitenrust- brug geplaatst, die nog weer breder (9.5 meter) en wijder (10 meter) was. Men zou den ken dat iedereen dus wel te vreden zou zijn, maar in de Nieuwe Leidse Courant van 21 maart 1972 uitte rondvaart- botenbaas Jac. Slingerland zijn ongenoegen. Ofschoon wethouder Kret had beloofd alle nieuwe bruggen mini maal 1.35 meter doorvaar- thoogte te geven, was de Sin gelbrug toch 10 centimeter la ger geworden (volgens de of ficiële opgaven zelfs 16 centi meter). Gezien de problemen met de Rembrandtbrug is er dus nog steeds nog niets nieuws onder de zon. Bruggen, we maken er allemaal gebruik van. Zeker in een water rijke stad als Leiden zijn het on misbare schakels in het wegen net. Veel aandacht is er nooit aan de Leidse bruggen besteed. De stilte rond de Leidse bruggen is met de presentatie van het uitver kochte maar in herdruk zijnde Bruggenboek al gedeeltelijk 'ver stoord'. Het Gemeentearchief aan de Boisotkade hoopt dit jaar de tentoonstelling „De Leidse brug gen" te houden. Als inleiding op deze expositie verschijnt in deze krant een serie artikelen over Leidse bruggen. Het zijn geen technische verhandelingen, maar historische verhalen waarin een Leidse brug als leidraad dient. De gegevens zijn verzameld door een werkgroep van historisch geïnte resseerden, die veel van de ge schiedenis van de Leidse bruggen heeft uitgezocht. Samensteller is de begeleider van de werkgroep, de heer P. J. M. de Baar van het Gemeentearchief. Kees van Her pen tekent voor de eindredactie. De reprodukties zijn van foto graaf Wim van Noort. Vandaag verschijnt het drieëndertigste ar tikel in deze serie. *J)e Singelbrug over de Nieu we Rijn tussen de Zijlsingel jin het Utrechtse Veer heeft jJiet altijd op zijn huidige Maats gelegen. Tot 1659 lag de ^zijlsingel onder de huizen die jSiu aan de westzijde van de 0Herengracht staan. De weg ,Jangs de singel lag ongeveer aar nu het water van de He ngracht stroomt. In het ver- xigde ervan lag de Singel brug, die via een weg rond de ^verdedigingswerken bij de enmalige Hogewoerdspoort insloot op de Hoge Rijndijk. Iet laat zich amper raden •anneer de eerste brug op die plaats is gelegd. Als dat niet al 'jn de veertiende eeuw ge feest is, dan toch zeker in de "vijftiende, toen in de Waard "et Minderbroedersklooster •erd gebouwd en als gevolg laarvan ook andere bebou- ing tot stand kwam - zelfs loveel dat het stadsbestuur dit •erschijnsel ging bestrijden. '.1 de mensen die van. en naar Waard gingen, moesten •an de Singelbrug gebruik naken: er was geen brug over Ie Oude Rijn naar de Lage lijndijk/Zijlpoort. De Singel- irug staat afgebeeld als vaste irug op de oudste kaart die •an Leiden bekend is, te we- n die van Pieter Sluyter uit 1550. Helaas is deze kaart te •einig gedetailleerd om te ;unnen zien of de brug van lout of steen was. We zullen iet maar op het eerste hou- én; in later eeuwen bleek hij Ithans van dat materiaal te ijn. Dat zal wel gemakkelijk ijn geweest bij de vele veran- ïringen van de verdedi- ngswerken bij de Hoge- •oerdspoort. Zo werd de Zijl- tingel in 1592 aanzienlijk ver- ireed, terwijl in 1587 het bol- erk buiten de Hogewoerd- joort tot stand kwam, waar- loor de waterstaatkundige sstand ter plaatse sterk ver- derde. De Nieuwe Rijn 'erd een stuk verlegd en aardoor moest de Singelbrug laar het noorden opschuiven. )it werk ondervond veel ^noeilijkheden door verzak kingen en het onderlopen van 'ide bouwput, maar uiteindelijk %on Jan Jansz. van Spaengien uit Rotterdam de brug toch op 2ijn goede plaats weer opbou- dwen. Het was een vaste hou- Itten brug, die uit de aard der uizaak vrij hoog was en zo te jfoien vrij smal. ifErg veel gegevens bezitten we niet over deze brug; bekend is slechts dat hij in 1649 samen met het bruggetje over de sin gelsloot dat toegang gaf van de Zijlsingel tot het Broerspad geheel geverfd werd door Willem Leopoldus (die eigen lijk Van Folpertshuizen heet te). Deze nam op 27 maart 1649 voor 30 aan om al het houtwerk twee keer te ver ven, eerst met veel olie en heel weinig verf en de tweede keer met veel dikkere verf, waarin minder olie zat. De kleur van de verf is helaas niet vermeld in het bestek. Wel blijkt de brug in de loop van de zeventiende eeuw be weegbaar te zijn gemaakt, naar aangenomen mag wor den door het stadspersoneel. Het wanneer is niet achter haald: in 1640 was de brug nog vast, maar bij de afbraak in 1658 al beweegbaar. Discussie In 1658 werd, na jarenlange discussie en veel plannenma kerij, besloten de stad aan de oost- en zuidoostzijde te ver groten. Er werd een nieuwe Zijlsingel gegraven, waardoor een groot deel van het Broer spad binnen de stad kwam te liggen. Toch bleef er nog een aanzienlijk gedeelte over, dat thans als Rijnkade bekend is. De vele tuinen die binnen de stad getrokken waren, scho ven voor een deel op, zodat het laatste stuk van het Broerspad (ook wel Minne- boerspad of -laan genaamd) veel intensiever werd ge bruikt. Het nut van een ver binding tussen de nieuwe weg langs de Zijlsingel en de Hoge Rijndijk bij de nieuwe Hoge woerdspoort was duidelijk en op 19 november 1658 volgde de aanbesteding van het ar beidsloon om de oude brug met de minste schade af te breken en op de nieuwe plaats weer op te bouwen. De aannemer, Dammas van Beeckesteyn, moest ook alle oude palen uit de grond trek ken en als ze nog bruikbaar waren weer inheien voor de nieuwe brug. Als het oude hout niet goed meer bleek te zijn, zou de stad nieuw in de plaats leveren. Van Beeckes teyn moest het werk aan deze brug en het toegangsbruggetje tot het Broerspad binnen acht weken klaar hebben; de aan neemsom beliep 485. Naar aangenomen mag wor den, verkeerde de brug na op levering in 1659 in blakende toestand. Het is dan ook wat wonderlijk te lezen dat op 27 augustus 1668 het stadsbestuur besloot „metten allerspoedich- sten" de valbrug buiten de Hogewoerdspoort over de Rijn (dus de Singelbrug) te vernieuwen „om ongelucken te verhoeden". In de rekenin gen is hierover niets terug te vinden, zodat het mogelijk is gebleven bij een door het stadspersoneel uitgevoerde re paratie. In 1681 werd de zaak grondiger aangepakt. Of schoon de brug nog maar net twintig jaar oud was, werd hij volledig vernieuwd. Helaas blinken de bestekken van de toen pas benoemde stadsar chitect Jacob Roman niet uit door duidelijkheid, maar er is toch wel uit op te maken dat er toen heel wat werk verzet is. De Zoeterwoudse- en Zijlsin gel werden verbreed en uitge baggerd, waardoor ook heel wat kunstwerken moesten worden aangepast. Jan van Dijk verbreedde het stuk tus sen de Hogewoerdspoort tot aan de Zijlpoort voor ruim 3000 en buiten de Hoge woerdspoort waar nu het Veerhuis staat werd een nieu we walmuur met een „wed de" (een drenkplaats voor de paarden van de trekschuit) gemaakt door Jasper Staar- ling en Andries Fase. Door dezelfde metselaars werd een Nadat in 1903 het zuidelijk landhoofd vernieuwd en een houten beschoeiing aan de Rijnkade aangebracht was, volgde vernieuwing van het noordelijk brugjuk in 1918. Had men gedacht nu weer even op de lauweren te kun nen rusten, dan kwam men wel bedrogen uit. Toen bij een aanvaring een hameigebint was gebroken, bleek bij in spectie dat de toestand niet best was. In verband met het snel toenemende zware vrachtvervoer werd daarom voorgesteld een nieuwe brug te bouwen die 7 in plaats van 3 meter breed zou zijn en 8 in plaats van 6.46 meter wijd. De gemeenteraad ging op 16 april 1923 accoord en voteerde ƒ52.000.-. De opdracht om de ijzeren bovenbouw en bewe gingsinrichting te leveren werd voor ƒ16.620.- aan de HCW gegeven. Nadat in 1936 nog enige voorzieningen wa ren getroffen, hield de brug het uit tot 1971. Foto van de Singelbrug uit 1926, kort na de volledige vernieuwing, gezien van de Rijnkade naar het Utrechtse Veer. De Singelbrug gezien vanaf het Utrechtse Veer vóór 1903. Foto J. Goedeljee. nieuwe stenen brug voor de poort gemetseld (een voorlo per van de huidige Utrechtse brug), Jacob van Schroon groef het wedde en maakte de bouwput voor de Utrechtse brug en tenslotte nam Moises Cornelisz. op 10 oktober 1681 het werk aan de Singelbrug aan. Dit bestond uit het afne men van het beweegbare ge deelte en het plaatsen daar van op de Gansoordbrug, na dat de nodige onderdelen met 1 voet (31,4 centimeter) waren ingekort, en het volledig ver nieuwen van de Singelbrug. De aanneemsom beliep ƒ340, maar er werd nog zoveel ex tra gedaan, dat op 14 februari 1682 nog een betaling van 123 gulden en 10 stuivers volgde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 5