ma li Malcolm J. Bosse: westerse David die oosterse Goliath wil vangen anno 1927 „Warlord": eerste deel van roman-trilogie over China China en de beweging tegen Geestelijke Vervuiling ZATERDAG 19 MEI1984 HSTERDAM De kleine, slanke man in keurige, blauwe izer en grijze pantalon, die nèt geen smak maakt over de tas n de fotograaf aan de Singel in Amsterdam, lijkt een be- laafd specimen der ambtenarenstand dat zojuist op een nkje aan de gracht z'n meegebrachte lunchpakket heeft ver- berd. Maar in Amerika is zijn naam te vinden in de vele ndboeken van de roem, waarin zijn geboorteland grossiert. „Who's who in America", het handzame boekwerkje „Men Achievement" (Mensen die iets bereikt hebben) en het nog wichtiger boekje „People Who Matter" (Mensen om rekening ;e te houden) weten wie Malcolm J. Bosse (spreek uit: Bossie) fin visit<?kaartje is bijna te klein ffpr alle academische graden en ti ls die hij de zijne mag noemen en door hem opgestelde biografi- ijie informatie is zo'n opeenhoping In vlijt, prijzen, eervolle vermel- igen, toegekende „Scholarships" „Grants" (beurzen) dat je het er rm van krijgt. Professor Mal- m J. Bosse is in Nederland voor- erst nog een onbekende. On- ïks dat hij zeven boeken (ro- ns, thrillers, jeugdboeken) heeft chreven, waarvan er hier vier taald zijn. Ondanks dat een aan- Franse regisseurs met de film- hten voor zijn „The man who ed zoos" (De man die van die- ituinen hield) stoeien. De laatste Jean-Pierre Mocky, vertelt me- iuw Bosse, een aantrekkelijke mgaise met de meisjesnaam Ma- -Ciaude. Het echtpaar is, met njarig zoontje Malcolm-Scott, in derland om iets aan die bekend- id te doen. Want Bosse's achtste ;k, „The Warlord" heeft in lerika de bestsellerlijsten ge- ald, is internationaal voor re- dbedragen verkocht en in veer- n landen verschenen. Ook in derland. Maar ondanks de ver- Ie fanfare van zijn biografie, wil sse maar niet ogen als een Very portant Person. e zitten aan de koffietafel van Ht Sonesta-hotel. De schrijver wat ■eperig van de klimaatswisselin- an in Frankrijk, Duitsland en Ne erland, de zoon op z'n kamer om I dagelijkse portie wetenschap Inen te krijgen, en de echtgenote kijde om in te springen als het dig is. Op straat, wanneer we %n redden van een val over een "s, heeft zij al gezegd: „Je moet alcolm voortdurend in de gaten 1 ïuden. Hij is af en toe in een vol- imen andere wereld". Bosse zelf tyeert bij het Oosten, Azië, China: rik heb altijd het gevoel dat ik "piiis kom, wanneer ik daar arri- Mer". Zijn turfhoge, bijna zeshon- %d pagina's tellende roman speelt 4 de geplande twee vervolgen Meneens. „Ik ben geen religieuze a$hwarmer", iemand die per se fooft in reïncarnatie, zoals Shir- H) MacLaine. Die tweehonderd Vdere levens geleefd heeft en ze allemaal herinnert. Maar ik Sderga plaatsen en situaties in ntië toch met zo'n dramatische acht, dat ik daar het meest tot le- n kom. Dat heb ik al sinds m'n ^Ventiende, toen ik er met de ma- rie voor het eerst was. Ik kan be- overweg met Indiërs en met 'ninezen dan met mijn eigen land roten. In New York leef ik, Virk ik, maar vraag me hoe de aïg van m'n huis naar m'n „stu- !n)" er uitziet en ik sta met m'n 'find vol tanden". „Wanneer Mal- nm terugkomt uit Azië is-ie een ^komen ander mens", zegt zijn ^buw. En ze haalt een anekdote ^hoe hij op straat in New York ba slachtoffer van een beroving lS)rdt zonder het te beseffen. Een in houdt Bosse dreigend staande, isse zegt verstrooid: „Wat wilt l'\ De man riposteert kwaadaar- „Heb je wel eens een 45 auto mat (een soort pistool. BJ) ge- Hn?" Bosse antwoordt ontkennend 3|iar belangstellend. De man, al ■b niet werkelijk in het bezit van !1}t wapen, probeert het nog één «r: „Dan pak ik nu m'n 45'er!". aar Bosse kijkt nog altijd zo op- pht geïnteresseerd dat de man de roving maar laat zitten uit zoveel ,-brek aan bange burgerzin. Zijn imilie moet Bosse later vertellen it het om een „hold up" ging. ii i astcolleges lijn boek „The warlord" is eigen- i een neerslag van een levens- ige belangstelling voor China", .it Malcolm Bosse. Zijn lijstje van jpby's vermeldt dan ook Chinees Lften, de historie van Azië, studie Ji oosterse mythologie en Tai- aji-Chuan. Hij heeft niet alleen J?e jaar les gegeven in India, als jultaat van de Fulbright-Hays- urs die hij kreeg, hij was ook de rste Amerikaanse schrijver die, 1980, gastcolleges mocht geven Ti een Chinese universiteit op uit- .jj'ging van de Chinese regering. Tie Warlord" is een mengsel van Jt en fictie. Een roman tegen de jbtergrond van de werkelijke his- Jie. Gefingeerde personen spelen jrollen in hoofdpersoon is de j'perikaanse missionaris Philip pbree maar ook de namen Tsjang Kai-Sjek en Mao Tse- rjeng om de bekendste maar te |jemen figureren mee. Het 3k speelt in 1927. „Ik wilde al- n|g iets over China schrijven en m'n studie ontdekte ik dat het lr 1927 een aantal tegenstellin- b, botsingen en theorieën bracht Toiletten even in Amsterdam om wat aan z n (on)bekendheid doen. de kleding, de kleur, de film hup dan gaat de knop om". Omslag van Malcolms eerste deel van zijn roman-triiogie over China. Verdachte buurman Malcolm Bosse gelooft niet dat Chi na „de slapende reus" is zoals on der meer Amerikaanse verwach tingspatronen zeggen. „Ik *e Chi na niet vooruitstormen. Ik geloof dat de Chinezen psychologisch niet geschikt zijn voor dat soort revolu tie. Ik denk dat dat ligt aan de tra- ditonele denkpatronen in China. Een buurman is bij voorbaat ver dacht in China, en hoe kan een land handel drijven met buren als ze niet een béétje geloof hebben in hun mogelijke eerlijkheid. En Chi nezen gaan op een zeer langzame manier vooruit. De enige reden voor een zekere industriële bloei in de jaren twintig, waren de westerse en Japanse krachten daarachter. Want nog een ding is belangrijk: de Chinezen achten zichzelf altijd su perieur aan anderen. Een Chinees kan van honger liggen te verrek ken op straat, een westerling kan in z'n Cadillac voorbijrijden, maar de Chinees zal denken: hij heeft dan wel een auto, hij is rijk, maar hij is géén Chinees. Niet voor niets heten buitenlanders in het Chinees „barbaren". Ik ben bij archeologi sche opgravingen geweest. Daar zijn hooguit een twaalftal Chinezen aan het werk, zonder goed mate rieel. Dus met de zes- tot achtduir zend beelden die er nog uit de grond moeten komen, zijn ze zeker tot de 22e eeuw bezig. En dan zijn er nog de graven uit de Han-dynas- tie, een stuk of twintig. Maar ze willen er geen vreemdeling bij heb ben. Dus de gedachte van Amerika dat China voor de wereldeconomie van vitaal belang zal worden, kan ik niet delen". derspit delft. De Chinese generaal in mijn boek heeft een voet in het verleden en een voet in de toe komst. Hij mislukt. De overlevers zijn mensen als Tsjang Kai-Sjek, die met beide voeten in het heden staan. Opportunisten zonder duide lijke principes. Zij kunnen snel en duidelijk handelen, terwijl de den kende mens geneigd is te aarzelen. Dat is een van de redenen dat bij revoluties vaak middelmatige men sen het leiderschap op zich nemen. Het utopische resultaat van die re^" volutie zou voor China geweest zijn dat de Chinezen niet alleen een huis, kleding, voedsel en de moge lijkheid om westerse technologie te gebruiken hadden gekregen, maar dat ook de oude, traditionele waar den behouden zouden zijn geble ven. Na de chaos van 1949 is het verleden vernietigd. Bij heel wei nig van de Chinezen met wie ik ge sproken heb, is er nog enig gevoel voor historie. Een van de redenen dat dit boek volgens mijn Chi nese vertaler een bijdrage zou kunnen zijn aan de Chinese litera tuur, is dat het een periode uit de historie van China neerzet, waaro ver de Chinees van vandaag be trekkelijk weinig weet. En hoe lang is het helemaal geleden? Vijf tig jaar! Wie nu naar China gaat en een kaart van Peking krijgt, ziet daarop het Volksplein, de Verbo den Stad, de belangrijkste hotels, het Vriendschapswarenhuis, de in dustriële gebieden en de sportvel den. En dat is dan Peking. Hetzelf de als je van Amsterdam alleen het Centraal Station op de kaart zou zetten en de industrieën langs het IJ. Het vervolg op „The Warlord", waar ik nu mee bezig ben, speelt in 1948, wanneer heel Azië in beroe ring is en in een strijd om persoon lijke en nationale identiteit gewik keld is. Het speelt voor een deel tussen India dat net onafhankelijk geworden is het jaar dat Ghandi overlijdt Burma, waar de socia listen de macht willen grijpen, Thailand dat een sterk reactionaire koers kiest en China waar Tsjang Kai-Sjek verslagen is door de com munisten. Alweer een cruciaal jaar. Deel drie zal spelen in 1967. De cul turele revolutie en grote ontwikke lingen in Maleisië". Geestelijke Vervuiling Malcolm Bosse lijkt zich tot de his torieschrijver van modern China opgeworpen te hebben. Hijzelf ont kent dat: „Ik ben geen geschied schrijver. Voor geschiedenis zou ik waarschijnlijk een vier min gekre gen hebben. Voor mij is historie iets levends, iets opwindends dat ik in personen onderbreng. Ik zoek wat het is geweest om in een be paalde tijd te leven, ik wil uitvin den wat de geschiedenis met de mens doet, ik wil één van die men sen zijn. Geschiedenis is voor mij onderdeel van een creatief proces. Ik heb feiten nodig, maar zij vor men alleen de achtergrond We raten over de vertaling van zijn oek in China. Een verbazingwek kende zaak. „De helft ervan is ver taald", vertelt Bosse. „Voordat we deze reis begonnen kreeg ik een brief van m'n vertaler. In China is een nieuwe beweging gestart, de Verwijdering van Geestelijke Ver vuiling. Zo'n beweging kan een paar maanden duren, maar ook een paar jaar. De bedoeling ervan is om westerse literatuur, westerse mode, films er worden veel pornogra fische films vanuit Hongkong bin nengesmokkeld uit te bannen. Die vertaler heeft z'n werk ergens diep onder in een la moeten stop pen. Als er, normaal gesproken, een publikatieverbod zou zijn, zou zo'n vertaler door kunnen werken en met het boek voor de dag kun nen komen als de ban wordt opge heven. Maar zo gaat dat niet in China. Hij mag er niet aan komen, of hij verdwijnt de gevangenis in". Lipsticks weg We praten over zijn persoonlijke reactie op China, waar hij inmid dels voor de tweede keer geweest is. „China is monochroom, kleur- „Japan is volkomen anders. Omdat Japan het voordeel had een eiland te zijn, omdat Japanners agressivi teit honoreren en omdat het Zen Boeddhisme een zeer pragmatisch geloof is, als je het een geloof kunt noemen. Chinezen zijn weliswaar praktisch, maar zeer passief". Bosse haalt verder een serie merkwaardi ge voorbeelden aan uit het Chinese leven. Dat van een universiteitsrec tor, die jarenlang alleen maar de toiletten van de studenten heeft mogen schoonmaken. Van een pro fessor vreemde talen die al drie maal geprobeerd heeft zelfmoord te plegen, de laatste maal door uit eert raam te springen en inmiddels hin kend door het leven gaat. „Komt u de mensen die dat veroorzaakt heb ben nog wel eens tegen?", vroeg Bosse. „Jawel, op het universiteits terrein". „En wat gebeurt er dan?" „Dan zeggen we elkaar goeden dag". En dat van een minister tij dens een groot banket in Peking waar de wijn rijkelijk vloeit, die door een kelner op z n vingers ge tikt wordt: „Nu betaalt u wat u ge bruikt hebt, anders schenk ik niet meer".. De minister betaalt. En drinkt verder. Dat van de Chinees die uiterst verontwaardigd is als Bosse c.s. een kwartier te laat is voor een afspraak: zijn eetschema loopt zo in de war. China blijft in de visie van Bosse een land van contradicties, dat de banden met het verleden aan de ene kant verbroken heeft, maar anderzijds niet kan verbreken. Niettemin blijft het Oosten zijn gro te liefde. „Niet dat ik me in satij nen gewaden ga hullen, of Hare Krishna, Hare Krishna ga lopen zingen, maar toch. Ik ben christe lijk opgevoed, maar dat heeft nooit wortel bij me geschoten. Ik ben op de universiteit filosofie gaan stude ren. Maar ook dat betekende niet veel. Pas als ik naar India, Burma en Thailand kom, herken ik mezelf in die boeddhistische houding te genover God en mens". Bosse's pil ligt inmiddels in de Ne derlandse boekwinkels, hij zelf is terug in New York. Verder op bladzijde 401 van het tweede deel van „Warlord". Staande aan zijn werktafel, want zittend schrijven is er voor die kleine man, die eruit ziet als de rust zelve, niet bij. Nog een tegenstrijdigheid: „Wanneer ik kalm en rustig ga zitten schrijven achter een werktafel, heb ik het idee dat zich dat in m'n werk weer spiegelt. Ik moet erbij stéén. Heen en weer lopen. Schrijven is voor mij een fysieke daad". Malcolm Bosse: een soort David die de Goli ath van het Oosten probeert te vangen. BERT JANSMA Malcolm J. Bosse: „Ik heb altijd het gevoel dat ik thuis kom, wanneer ik in het Oosten arriveer". die nog altijd een rol spelen in Chi na. Het is het jaar waarin Tsjang Kai-Sjek de macht in de Kwomin- tang overneemt en de communis ten daarin buiten spel zet. Waarin de Chinese communisten zich op theoretische gronden afscheiden van de Sovjet-marxisten. Daarvóór hadden ze het idee dat het commu nisme van de Sovjets internationaal was, meer Trotski dan Stalin. Een aantal gebeurtenissen, die ik be schrijf, maakt duidelijk dat Stalin in de eerste plaats nationalist was. Er komt een radicale breuk tussen Chinezen en Russen, de Russen worden China uitgegooid en wor den sindsdien nooit meer ver trouwd. Datzelfde jaar wordt Mao Tse-Toeng weggestuurd uit de com munistische partij van zijn eigen provincie vanwege zijn ketterse theorieën over de revolutie. Hij ziet de bron voor politieke actie eerder in de Chinese boer dan in de stede lijke fabrieksarbeider. Bovendien begint op dat moment de macht van de „warlords" (krijgsheren) die zo'n vijftien jaar in chaos hebben gebloeid, in te storten en beginnen hun legers onderling te vechten, terwijl ze door Tsjang Kai-Sjek naar het Noordwesten worden ge dreven. Tegelijkertijd ontstaat er- een intellectuele beweging die te gen het Westen is gericht". Denkende mens „Mijn boeken gaan vaak over orde en chaos. Over hoe een individu reageert op chaos. Of het nu thril lers zijn of kinderboeken, ze gaan- over overlevers. Het thema van „Warlord" is dat de denkende mens in zo'n chaos meestal het on- loos. Er is weinig reclame, eenvor migheid in kleding en de mensen bewegen zich met een sterke regel maat door de straten. Op straat wordt er niet gelachen. Privé wel. Heb je gelegenheid om Chinezen privé te spreken dan kun je lol hebben, wordt er evenveel gela chen als overal op de wereld. Ik kwam er de eerste keer in een tijd dat de wittebroodsweken tussen Amerika en China gestart waren. Ik mocht alles zien, met iedereen praten. Kom je in een slechtere tijd, zoals mijn tweede maal, dan blijven de mensen die je vroeger ontmoet hebt, uit je buurt en als je iets zeg maar een tempel wilt zien, is het: helaas, maar de weg is over stroomd. Of opgebroken. Deze be weging tegen Geestelijke Vervui ling zal waarschijnlijk wel een tijd je duren. De meisjes moeten hun lipsticks weer opbergen en de kleu rige sjaaltjes die uit Hongkong ge smokkeld worden, vertalers bergen hun manuscripten in laden en de „walkmans" verdwijnen uit beeld. Als je een klein stukje teruggaat in de historie van China, valt het alle maal best te begrijpen. De Chine zen zijn paranoïde ten opzichte van het Westen. En terecht. Sinds het begin van de negentiende eeuw, heeft elke westerse macht die voet op Chinese bodem gezet heeft, Chi na verraden. Na de eerste wereld oorlog werden de voormalige Duit se gebieden in China nota bene door China's bondgenoten aan Ja pan gegeven. Ze werden gek, gin gen demonstreren, en de Britse sol daten moesten Chinese burgers neerschieten. Datzelfde verdrag re sulteerde later in de Sino-Japanse oorlogen van de jaren dertig. De Amerikaanse missionarissen mogen dan voor enkele intellectuelen een redding geweest zijn, ze propageer den een christendom dat ontzet tend militant, onverdraagzaam en dogmatisch was. De Fransen, Ita lianen, Zweden en Amerikanen, elke natie die voet aan land zette, hebben de Chinezen verraden. Dus wanneer vandaag de Chinezen de westerse manier van denken zien binnendringen, niet de technologie, die willen ze best, maar de lipstick,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 17