De mislukking van mensen met macht prisma D-Day Nederland dynamisch in beeld in Atlas van Nederland Nieuwe gezichtspunten op Slag om Arnhem j twee jongens": degelijke bloemlezing over homosexualiteit „De tulpen zijn rood" toont vertrouwen joden in goede afloop oorlog )EKEN EwdAaQowuvnt VRIJDAG 11 MO 1984 PAGINA 9 „Een aardrijkskundige Van Dale" was de eervolle om schrijving van de in de jaren 1963 tot 1980 verschenen eer ste wetenschappelijke Atlas van Nederland. Bij de ver schijning deze week van de eerste twee van in totaal twin tig delen die de tweede editie zal omvatten, is een gelijk waardige kwalificatie op zijn plaats. Al zou een iets dynami scher omschrijving ook toepas selijk zijn. Want de nieuwe At las van Nederland ademt de dynamiek van het ontwikke lingsproces van de samenle ving die in de Atlas in kaart wordt gebracht. De Atlas, zo is deze week al geschreven, is een kaarten- boek dat niet de topografie, de juiste ligging van landen, ge bergten, steden en water tot onderwerp heeft, maar dat met behulp van die kaarten de veranderingen in onze Neder landse samenleving verduide lijkt, doorzichtig maakt. Daar bij gaat het om processen als bevolkingsgroei, veroudering, recreatievoorkeuren, bedrij vigheid, milieuzorg, en derge lijke. Hoe ingrijpend die verande ring soms zijn blijkt uit een kaart in het supplement van de vorige editie die topografi- ren 1963 tot 1980 weergaf. Dit kaart laat zien hoe in die ze ventien jaren ruim de helft van de soms eeuwenoude landschappen zich grondig wijzigde door stedenbouw, we genaanleg en nieuwe landin richting. De veranderingpro cessen gaan voor degene die ze ondergaat soms ongemerkt, maar een terugkerende emi grant zou zijn oude vaderland nauwelijks meer herkennen. De opzet van de duizend kaar ten en korte teksaten is zo dat geen rijstebrijberg van feiten wordt voorgeschoteld, maar dat inzicht wordt gegeven. Daarbij staat de mensen cen traal, hun wonen en werken, de gebieden waarin ze werken en zich ontspannen, de manier waarop ze hun land inrichten. Bij de onderwerpen moesten primair die gekozen worden die in kaart te brengen zijn, zodat beschouwingen over niet afgebeelde zaken, hoe wezen lijk ook, achterwege moesten blijven. Bovendien moet de Atlas een tijd mee kunnen gaan, d.w.z. niet aan te snelle verandering onderhevig zijn. Dit betekent dat gekozen moest worden voor blijvende, structurele aspecten. Een voor beeld daarvan is in het ver schenen vijfde deel over wo nen de betaalbaarheid van wo ningen, een probleem waar mee we sinds mensenheugenis te maken hebben. De omvang van de Atlas (36 x 30,6 cm) is zo gekozen dat de kaarten op een schaal van 1:1.000.000 kunnen worden af- •gedrukt, een internationale standaard. PAUL TOBY Atlas van Nederland, redac tiecommissie o.l.v. prof. de. M. de Smidt; Staatsuitg. Den Haag. Prijs bij intekening ƒ24,50 per deel, daarna ƒ27,50. Losse delen 29,50 [dr es gekend": el rkenbaar $or ngeren Ie reeks jongerenboeken Ploegsma, waarin gebeur- sen en gevoelens aan de komen, die voor jongeren herkenbaar zijn, is on- de elfde titel verschenen: s onbekend", een verta- van „Tapetenwechsel". boek werd geschreven Berlijn woonachtige Donnely, die op 14 janua- 950 in Edmonton/London 0 geboren als kind van een tenrijkse moeder en Engel- ader. Het is het eerste jon- inboek van deze veelzijdi- journaliste/publiciste, die haar kinderboeken „De nelkist van grootvader" ,de rode kous" Zilveren :els in de wacht sleepte, es onbekend" is kort na verschijnen in Duitsland ilmd en door de ZDF on- de titel „Casa Scanelli" 'zonden. verhaal gaat over een le- kunstgeschiedenis, Roe- lie samen met een paar kelijk geïnteresseerde leer- .■n uit zijn klas de renais- ekunst in Florence met ei- ogen gaan bekijken. Er en plannen gemaakt, een kin geboekt en in de zo- Ikantie vertrekken ze 'n achten naar Italië. De F verloopt heel anders dan ireen had voorzien. Van jijnd kunstgenot is in het j toerisme verpeste stad zijn overvolle straten en J te vergeten het slechte 1 geen sprake. De stem- in de groep lijdt daar lm onder en men begint ar van alles en nog wat te rijten. Al op de tweede .ontvluchten ze de stad en jen ze een tocht door het Ijaanse landschap, ze eten Jukkelijk op een boerderij 'lies komt weer een beetje ||enwicht. Wanneer ze aan Ikrugtocht willen beginnen t de bezinetank van het 'busje volstfekt leeg te waardoor ze genoodzaakt ïn een leegstaand huis te nachten. Niemand onder- dat als een kwelling. Het ^in ydillische plaats, waar fitten, haast onwerkelijk, ■esluiten er dan ook langer Er komen gesprek- los, er vinden verliefdhe- laats, onbegrepen dingen in bespreekbaar. Ze ver soort niemands- Ze vergeten echter hun Florence op de hoogte illen en de verontruste poudster belt de politie fieldt de vermissing v^n [acht gasten. Spoedig staat Ilemaal in de kranten. De rs worden ernstig veront- |n er komt zelfs een zoek- (op gang. Intussen ver- de groep scholieren nog rermoedend met de le- het afgelegen landhuis, idres is onbekend... onbekend" is een span- goedgeschreven boek irecht in de serie jonge- iken is uitgegeven. Echt iek om in één ruk uit te LEO HENNY Donnely: Adres onbe- omslag: een foto uit de vertaling: Miek Dor- ^n; bestemd voor jonge- tnaf 14 jaar; paperback ladzijden; prijs: ƒ18,90. ,joabv indrukwekkende roman van hellema De eerste roman van Hel- lema (die met een tweetal verhalenbundels al veel aandacht trok) speelt op nieuw in het zakenleven: hoofdpersoon is de alge meen directeur van een groot concern, dat op de rand van de afgrond staat. Uiteindelijk redt deze man, na allerlei walgelij ke geschiedenissen rond mensen die een strijd om de macht voeren, zijn be drijf. Dat zal leiden tot zijn eigen ondergang. Daarmee is ,,Joab" niet al leen een erg aktueel boek (het schetst de wereld van het „management" in de grote industrie op indrin gende en ironische wijze), het is bovendien een grote tragedie van een bijna bij belse allure, die rond de hoofdfiguur plaatsgrijpt. Op zeker moment komt deze man, de ik van het boek, die Hellema heet, in een definitief gesprek met zijn hoogste chef, de oude meneer Willem, te spreken over het management: „Een manager is geen heilige. Of denkt u dat wij achter onze bureaus goed en kwaad in de wereld zitten af te wegen? Nee, zo zit onze wereld niet in elkaar. We denken dat we goed werk doen, maar we ge loven nergens in en proberen niets te bewijzen. We galmen niet in preekstoelen en schreeuwen niet op partijtri bunes. We houden de zaak draaiende. Tot die anderen el kaar naar de keel vliegen en de wereld opblazen. Maar zelfs dat proberen we niet te bewij zen. We bewijzen helemaal niets. Behalve, soms, onze trouw!" Dit besef is gegroeid na een boeiende machtstrijd die zich binnen de top van het bedrijf heeft afgespeeld, waar bij dezè Hellema zijn tegen standers heeft kunnen weg werken. Grote allure Het grote concern (merkwaar dig genoeg kom je in het boek helemaal niet te weten wat er nou eigenlijk gefabriceerd en verkocht wordt, wat verder ook niet ter zake blijkt te zijn) verkeert in het begin van de roman in moeilijkeden. Een regeringswaarnemer, Bokkie Soetrug heet deze verfoeilijke man, wordt aangesteld om fi nanciële steun uit Den Haag mogelijk te maken. Deze nieu weling probeert het hele be drijf naar zijn hand te zetten en er voor zichzelf het beste uit te slepen. De geschiedenis van het gekonkel, de machts strijd, het elkaar voor het blok zetten, de zwarte piet toespe len, dat alles is geschreven met grote ironie en inzicht in wat mensen beweegt. Daarmee is een prachtig beeld van het wel en wee van de top van een superconcern gegeven. Dit wordt geschreven in de vorm van een verslag dat algemeen directeur na afloop van deze gebeurtenissen geeft aan een oud-collega. Aan het slot is deze algemeen directeur ont slagen en brodeloos. Hij klopt aan bij een oude vriend, direc teur van een concurrerend be drijf. In een prachtige slotmo noloog pleit deze Hellema voor zichzelf: kan hij hier niet op nieuw beginnen? Hij krijgt geen antwoord, zijn gespreks genoot, Bob, laat hem maar praten tot Hellema de controle over wat hij zegt, aan het ver liezen is. in zijn wanhoop. Hij dient zichzelf daarmee het ge nadeschot toe. Daarmee wordt een drama van grote allure af gesloten. Maar „Joab" van Hellema is nog veel rijker dan je op grond van wat hierboven ervan ver meld is, kunt bedenken. Het boek bevat zoveel aan wijze observaties, aan structuur, aan ideëen over maatschappelijke systemen, dat een vergelijking met Multatuli's „Max Have- laar" zonder meer voor de hand ligt. Zonder dat al te uit puttend te kunnen in dit ver band, zijn er toch een paar ele menten in „Joab" te noemen, die tot zo'n vergelijking leiden. Proloog Het boek opent met een titel loze proloog van enkele pagi na's: „Hij grijpt om zich heen als de pest. Wie eenmaal is aangeraakt, komt er niet licht van af. Er is nauwelijks een bedrijf waar geen slachtoffers vallen". Hellema heeft het over wat hij noemt „De Witte Dood", die tien jaar geleden uitbrak, de werkloosheid. „En de aderlaters van weleer, die de ongeneeslijken dachten te genezen door hun bloed af te tappen, treden nu weer op. Het is een oud geloof dat je een ziekte kunt keren door de lijders te verzwakken ombuigen in de sociale sector. Wat niet anders betekent dan geld aftappen van werklozen. De hogepriesters van het bloedoffer zijn de brahmanen van het monetarisme gewor den, het geloof dat het geld centraal stelt". Deze inleiding lijkt niet direct van toepassing op het verhaal, tot je aan het einde beseft, dat er al die tijd slechts zijdelings aandacht be steed is aan de slachtoffers van de machinaties van de heren bedrijfsdirecteuren: de arbei ders. verkopers, kadermensen, die zij gewetenloos en zonder 'enig menselijk respect ont slaan, omdat dat in het kader van het geloof in het geld en in het bedrijf zo moet. De toonstelling van de proloog brengt door het hele verhaal die dimensie aan. Oost-Duitsland Zo is er ook het uitvoerige derde hoofdstuk, dat zich niet afspeelt in het bedrijf en de bedrijfstop die in de rest van het boek plaats van handeling is. „Waar rood staan onmoge lijk is" is de ironische titel van deze episode, die zich afspeelt in Oost-Duitsland. Fabrieken, bedrijven, met een heel andere structuur en een heel andere verantwoordelijkheid van me dewerkers en leidinggevers, maar waar toch precies het zelfde gebeurt: meedogenloze machtsstrijd. Het leidt tot aan dacht van Hellema voor twee slachtoffers, de arbeiders Jan en Ursula Ulrych, een echt paar. dat beseft hoezeer het misbruikt wordt: „Het is een lange strijd die de Ulrychs moeten voeren, dit afscheid van links, deze onthechting van een geloof, dit vaarwel aan hun jeugd". En Hellema komt dan tot de wel heel bitte re conclusie: „Men moet het kapitalisme omarmen en daar mee de hoop op een betere we reld opgeven". Kapitalisme Je begrijpt de betekenis van deze Oostduitse episode overi gens pas later in het boek, als de ik-persoon, Hellema dus, uit zijn jeugd een episode ver telt: de jaren dertig, toen hij uit solidariteit met de zwakke ren aan de linkerkant ging staan en daar strijdbaar pro beerde iets te doen aan de on houdbare ellende van de sa menleving. Daar ook het groeiende besef dat dit sy steem, dat de hoop op een be tere'wereld als basis zou moe ten hebben, niet werkt, zoals zoveel niet werkt of anders werkt of anders wordt uitge werkt: „Geld verdienen werd een nobele sport waaraan ie der naar vermogen mocht deelnemen. De sociale bewo genheid werd geïnstitutionali seerd zodat niemand zich meer om de ander hoefde te bekom meren. De ontwaarding van de menselijkheid ging gelijk op met de ontwaarding van het geld- In Rusland was de ontwaarding van de mense lijkheid tot Gouden Standaard verheven. Ik moest het kapita lisme omarmen...". Zoals het verhaal van Saidjah en Adinda in de Max Havelaar veel laat zien van de tegen kant van het koloniale den ken. dat in de Max Havelaar beschimpt wordt, zo zijn de Oostduitse geliefden Jan en Ursula in „Joab" de onthulling van de ellende die de tegen kant van het door Hellema be schimpte systeem van de kapi talistische structuur, aan brengt. Het is heel knap dat hij op die manier duidelijk maakt dat zijn boek niet alleen een cynische blik geeft op structuren in grote bedrijven in onze maatschappelijke op bouw, waaruit je maar zou moeten afleiden, dat het door het systeem komt en dat je het systeem moet wijzigen om de mensen te verbeteren. Want dat leidt tot niets. Uiteindelijk, zegt Hellema, de oudere, wijze, ironische schrijver van dit prachtige boek, moet je de hoop op een betere wereld op geven. Is dat berusting of wan hoop? JAN VERSTAPPEN Hellema: „Joab", roman. Uitgave Querido. Prijs 17,50. Als de geallieerden gebruik gemaakt hadden van de gede tailleerde informatie van het Nederlands verzet en de uit stekende luchtfoto's van de commandobunker in Schaars- bergen en de radiopeilstations op Teriet en bij Roozendaal, zou de slag om Arnhem (Ope ratie Market Garden) wellicht anders verlopen zijn dan nu geval was. Dit concludeert Willem H. Tiemens (40) in zijn zojuist verschenen boek „Fa cetten van de Slag om Arn hem". Hij schrijft ook dat zoals eerder bekend werd de dubbelspion Chris Linde mans, alias King Kong, niet is overleden op 20 juli 1946, maar waarschijnlijk via een „ver dwijntruc" naar Argentinië is uitgeweken. Lindemans heeft de plannen voor de luchtlan dingen in Arnhem al een week eerder verraden dan tot nog toe werd aangenomen. Een nog niet eerder genoemde en door bewijzen gestaafde verklaring van het falende Arnhem wordt door Tiemens in een aantal hoofdstukken uitgewerkt. De rol van de drie Duitse luchtverdedigingsin stallaties die rondom Arnhem lagen is tot nog toe niet her kend. Terwijl die volgens Tie mens één van de belangrijkste oorzaken van de mislukking was. De grote bunker aan de Koningsweg in Schaarsbergen is thans in gebruik als Rijksar chief. Het werd gebouwd tus sen augustus '42 en september '43 en kreeg de codenaam Dio genes. Het was de commando bunker van de derde jachtdi- visie van de Luftwaffe, knoop punt van de radarmeldingen omtrent de geallieerde lucht macht. Hierbij behoorden twee radiopeilstations, Teerose 1 en 2, op de Galgenberg bij Teriet en in het natuurgebied bij Roozendaal. Tiemens toont aan dat de aanwezigheid van deze twee stations aan de geal lieerden bekend was. 12 Sep tember 1944 werden verken ningsfoto's gemaakt en ook de Nederlandse ondergrondse speelde gedetailleerde infor matie door. Desondanks schijnt men zich niet gereali seerd te hebben welk groot ge vaar voor de luchtlandingen in deze bunkers en peilstations gelegen was. Zelfs de telefoon- en telexverbindingen zijn des tijds door het Nederlands ver zet in kaart gebracht. Als Dio genes was uitgeschakeld dan zouden, zo meent Tiemens, de Britten althans enkele uren respijt gehad hebben zodat een grotere strijdmacht naar voren gebracht had kunnen worden. Het bataljon van overste Frost was dan niet geïsoleerd op de Arnhemse Rijnbrug blijven zitten. Bovendien zou, als de Duitse verbindingen verbro ken waren, de coördinatie van de Duitse jachtvliegers moeilij ker, zo niet onmogelijk zijn ge worden. Station Teerose im mers fungeerde als tussenscha kel tussen de grondtroepen en de jagers. Vooral de Poolse di visie bij Driel zou daar zeer bij gebaat zijn. Het boek van Tiemens is niet alleen een technische ge schiedkundige verhandeling. Het laat zich heel prettig le zen, ook door leken. Natuur lijk krijgt het militaire aspect, zowel van Duitse als van geal lieerde kant veel aandacht. Maar daartussendoor vlecht de schrijver enkele dagboeknoti ties en enkele ooggetuige-ver- halen. Hij heeft kans gezien kontakt te leggen met zowel Duitse als Engelse overleven den. Het boek eindigt met het ver haal van King Kong wiens mogelijk verraad ook één van de facetten van de slag om Arnhem is. De schrijver zei bij de presen tatie van zijn boek onlangs in Schaarsbergen het eigenlijk te betreuren dat dit facet door de pers overbelicht is. Zelf vindt hij de geschiedenis van de bunker en de peilstations ei genlijk interessanter, omdat hij deze van het begin af aan zelf heeft opgebouwd. De ge schiedenis van Chris Linde mans die onder de codenaam King Kong zowel voor het Ne derlands verzet als voor de Duitse abwehr en de geallieer den heeft gespioneerd blijft onzeker, hetgeen te wijten is aan het feit dat bepaalde dos siers gesloten blijven en docu menten werden verdonkere maand. Tiemens heeft geen bevestiging van zijn vermoe dens kunnen krijgen. JANTINE J. DE BOER INFORMATIE OVER FILMS MUZIEK THEATER RECREATIE EXPOSITIES EN EEN COMPLETE AGENDA ADVERTENTIE BH PC BOEKHANDEL van de maand mei David Howarth 6 Juni 1944 Het Epos Van ternationale bloemlezing ir David Galloway en ian Sabisch werd sa- :teld over mannelijke ixualiteit in de 20e literatuur, is degelijk Een informatieve in- plaatst het genre in zijn iche samenhang, aan de Bling is kennelijk alle zorg Htd. ruime aantekeningen licht op de 28 auteurs ^ie werk werd opgeno men Amerikanen, vier de Griek Konstantin' lis, de Spanjaard Federi- fercia Lorca, twee Fran- 1 iieen paar Duitsers, een Jen Zweed, een Roemeen, een Pool, een Italiaan, een Ar gentijn, een Braziliaan en een Deen). Het bestek was te be perkt om ook een evenwichti ge Nederlandse keuze toe te voegen, zegt bewerker Ron Mooser, die overigens wel een beknopt overzicht geeft, uiter aard met Gerard Reve en Wil lem de Mérode, Jacob Israel de Haan, Hans Warreii en ande ren. Als de goeroe van het genre wordt klaarblijkelijk de in 1892 gestorven Amerikaanse dichter Walt Whitman geëerd, die ten dele ook de toon lijkt te hebben gezet, waarvan het de onbevooroordeelde lezer vooral kan opvallen, dat aan de bloemlezing elk sprankje humor ontbreekt. In het Ame rikaanse jargon is „gay" de aanduiding voor homosexuali teit, maar dit moet men dan niet verstaan in de eerste vrolijke, opgewekte bete kenis van dat woord. Ver klaarbaar is dat natuurlijk best: het gaat hier om de schriftelijke neerslag van een moeizame en verre van vol tooide emancipatie, waarbij men aan lichtvoetigheid nog niet toe schijnt. Binnen een zekere eentonig heid vallen vervolgens twee karakteristieken op, fasen van een ontwikkeling. In werk van oudere datum wordt meer verhullend aangeduid wat (Kafavis) „schaamteloos wordt genoemd door de gangbare ethiek". Latere auteurs als Ge net, Ginsberg en Navarre gezwegen dan nog van de helse visioenen van William Burroughs hebben alle schroom zozeer afgelegd, dat zij op hun beurt gevangen lij ken in de valkuil, die door de bloemlezers zelf wordt opge merkt. De betrekkelijk nieuwe vrij heid van uitdrukking verduis tert voor veel schrijvers soms de bredere dimensie van de al gemeen menselijke ervarin gen, aldus Galloway en Sa bisch. „Bedwelmd door de vrijheid om sexuele ervarin gen te kunnen onderzoeken lopen zowel homosexuelen als heterosexuelen het risico om uiteindelijk menselijke relaties tot genitale contacten te redu ceren". En ook: „Het recht om openlijk een homosexuele le vensstijl aan te nemen kan pa radoxaal genoeg eindigen met het scheppen van een zelf ont worpen getto, dat evenzeer buitensluit als de oude samen zweringen van onderdrukking en stilzwijgen dat deden". Een aantal stukken uit deze bloemlezing lijkt het in zich te hebben om tot die getto-vor ming bij te dragen omdat zij welhaast modieus het ge nitale provocerend isoleren tot over de grenzen van het af schuwelijk incident heen. Daar stoot het boek meer af dan dat het bijdraagt tot be grip, en schiet daarmee zijn doel voorbij. En literair mees terwerk levert het zeker in proza maar nauwelijks op. JAN ONSTENK Wij twee jongens. Bloemle zing door David Galloway en Christian Sabisch. Uitge verij Manteau, Amsterdam, 24? hl-» f AO „MISSCHIEN ZUN ZE MINDER ERG DAN WE VERWACHTEN" „Ik onderzocht de wer king van de „Endlösung" van de joden in Europa en ik raakte steeds meer ont daan over de ongelooflijke monstruositeiten die wa ren begaan tegen de jo den. Tot mijn grote ont zetting merkte ik ook dat 35 iaar na de Holocaust, boeken gepubliceerd wer den die ontkennen dat ze ooit plaats vond. Enkele ontkennen zelfs dat Hitier verantwoordelijk was of zelfs maar iets wist van de systematische uitroeiing van zes miljoen joden. De neo-nazibeweging be weert dat de Holocaust een bedenksel is van jo den. Daarom heb ik dit boek geschreven, opdat tegenwoordige en toe komstige generaties de Holocaust nooit zullen vergeten. Alleen dan kun nen we voorkomen dat het ooit weer gebeurt". Het bovenstaande citaat vormt het slotwoord van „De tulpen zijn rood", het verslag van Leesha Rose; een jonge joodse vrouw, die als een van de wei nige joden in ons land kon ontsnappen aan de Duitse oor- logsterreur en een uitermate gevaarlijke rol speelde in het verzet. Leesha, meisjesnaam Chawa Bornstein, was 18 jaar oud toen de oorlog uitbrak. Ze kwam uit een orthodox joodse familie, waarin de aloude jood se gebruiken dag aan dag in ere werden gehouden, waarin werd geleefd op een wijze die elke invloed van buitenaf zo veel mogelijk uitsloot. Antwoord Het boek geeft met al zijn be trokkenheid bij de gebeurte nissen in die dagen antwoord op de vraag hoe het kon dat vele tienduizenden Nederland se joden zich zonder enig ver zet naar de concentratiekam pen lieten leiden. De naïviteit, het idee na de inval dat het „misschien allemaal wel mee zal vallen", het vertrouwen in de Joodse Raad en mensen als de Scheveninger Weinreb, het leidde allemaal naar de dood lopende wegen van Auschwitz, Treblinka en Sobibor. „De Tulpen zijn rood" begint op 10 mei 1940, als de Duitsers ons land binnenvallen. De fa milie Bornstein heeft dan nog enig optimisme over de han delwijze van de Duitsers. „Mis schien zijn ze niet zo erg als wij verwachten", zegt Leesha's vader die eerste meidagen. Leesha heeft beter geluisterd naar de verhalen van uit Duitsland gevluchte joden en laat weten zo snel mogelijk, il legaal, naar Palestina te willen afreizen. Haar vader verbiedt haar dat, omdat ze als 18-jarig meisje niet alleen voor zichzelf zou kunnen zorgen. Mikpunt Al gauw wordt duidelijk dat de joden het mikpunt vormen van zogenaamde zuiveringsac ties. „De joden zijn geen deel van de Nederlandse bevolking. Zij zijn de vijand, zij moeten vernietigd worden",zo laten de Duitsers openlijk weten. Chawa Bornstein begint, voor dat de deportaties beginnen, aan een baan in de Joodse In valide aan het Weesperplein in Amsterdam, een ziekenhuis voor invaliden en chronisch zieke patiënten. In die periode beginnen, met medewerking van de Joodse Raad, de depor taties van de joden. „De Jood se Raad gelastte 4000 joden,in leeftijd variërend van 16 tot 40 jaar, om naar een bepaalde plaats te komen en genoeg voedsel en kleding mee te ne men voor acht dagen, niet meer dan ze konden dragen", schrijft Leesha Rose over de eerste deportaties. Als Leesha's familie besluit een poging te wagen te vluch ten naar Zwitserland, is het al te laat. Haa»- vadpr Int 7irh tp. Leesha Rose gen betaling van een forse som gelds inschrijven op de zoge naamde „Weinreb-lijst". die onschendbaarheid beloofde voor de vervolgingslust van de Duitsers. Daarnaast wordt maandelijks geld gegeven aan ene meneer Puttkammer, die zei te kunnen zorgen voor een ontsnapping naar Palestina. Het mag niet baten. Eerst wordt haar vader opgepakt, daarna haar overige familiele den. Chawa Bornstein zelf kan ternauwernood aan deportatie ontsnappen, door doodleuk weg te wandelen op het mo ment van deportatie en later, door zich uit te geven voor een ander. In haar werk als ver pleegster komt ze in contact met een door de Duitsers be waakte, gewonde verzetsman, die haar vraagt zijn werk over te nemen en het wachtwoord „De tulpen zijn rood" naar een bepaald adres over te brengen. Ander leven Op dat moment begint voor Chawa Bornstein een heel an der leven, waarin ze van het passief ondergaan van alle vernederingen kan overgaan tot een actief verzet tegen de Duitse maatregelen. Ze duikt onder. Ze krijgt een vervalst persoonsbewijs, onder de naam Liesje Bos en begint in het verzet allerlei activiteiten. Uit- eindeljk neemt ze de verzor ging op zich van bijna 200 on dergedoken mensen, die ze on dermeer eten. bonkaarten, geld voor onderdak en extra- rantsoenen overhandigt, alle maal buitgemaakt bij overval len door het verzet. Ze ont snapt bij die activiteiten, voor namelijk uitgevoerd in Leiden en Oegstgeest, diverse keren op het nippertje aan gevangen neming. Wat opvalt in het verhaal van Leesha zijn twee dingen: aan de ene kant het bijna kinder lijke optimisme waarmee de joden zich die eerste oorlogsja ren meldden voor deportatie. In een boek over het vernieti gingskamp Sobibor dat wij on langs bespraken werd gesteld dat de Nederlandse joden in alle vertrouwen in dat kamp aankwamen. Dat vertrouwen blijkt ook hier weer. Aan de andere kant staat dan de moed en het verzet van Leesha Rose, die haar daden ook inderdaad ziet als een mo gelijkheid wraak te nemen voor de vernederingen en wrede behandeling, die de jo den ten deel vielen. Ze pleeg de dat verzet in de weten schap, dat als zij ooit gepakt werd, onmiddellijk zou wor den gedeporteerd. Niet alleen omdat ze in het verzet zat, maar bovenal omdat ze joodse was. Haar verzet leidde ertoe dat tientallen ondergedoken joden en niet-joden de oorlog over leefden. Zelf kon ze na de oor log haar ideaal ten uitvoer brengen, in Israel een nieuw bestaan op te bouwen. Daar schreef ze, om de bovenstaan de redenen, dit boek, dat een indringend beeld geeft in de problemen en verwachtingen van een bevolkingsgroep, die binnen enkele jaren werd ge decimeerd. KOOS VAN WEES Leesha Rose: „De tulpen zijn rood"; uitgeverij Servire,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 9