De mislukking van
mensen met macht
prisma
D-Day
Nederland dynamisch in beeld in Atlas van Nederland
Nieuwe gezichtspunten op Slag om Arnhem
j twee jongens": degelijke bloemlezing over homosexualiteit
„De tulpen zijn rood"
toont vertrouwen joden
in goede afloop oorlog
)EKEN
EwdAaQowuvnt
VRIJDAG 11 MO 1984 PAGINA 9
„Een aardrijkskundige Van
Dale" was de eervolle om
schrijving van de in de jaren
1963 tot 1980 verschenen eer
ste wetenschappelijke Atlas
van Nederland. Bij de ver
schijning deze week van de
eerste twee van in totaal twin
tig delen die de tweede editie
zal omvatten, is een gelijk
waardige kwalificatie op zijn
plaats. Al zou een iets dynami
scher omschrijving ook toepas
selijk zijn. Want de nieuwe At
las van Nederland ademt de
dynamiek van het ontwikke
lingsproces van de samenle
ving die in de Atlas in kaart
wordt gebracht.
De Atlas, zo is deze week al
geschreven, is een kaarten-
boek dat niet de topografie, de
juiste ligging van landen, ge
bergten, steden en water tot
onderwerp heeft, maar dat
met behulp van die kaarten de
veranderingen in onze Neder
landse samenleving verduide
lijkt, doorzichtig maakt. Daar
bij gaat het om processen als
bevolkingsgroei, veroudering,
recreatievoorkeuren, bedrij
vigheid, milieuzorg, en derge
lijke.
Hoe ingrijpend die verande
ring soms zijn blijkt uit een
kaart in het supplement van
de vorige editie die topografi-
ren 1963 tot 1980 weergaf. Dit
kaart laat zien hoe in die ze
ventien jaren ruim de helft
van de soms eeuwenoude
landschappen zich grondig
wijzigde door stedenbouw, we
genaanleg en nieuwe landin
richting. De veranderingpro
cessen gaan voor degene die ze
ondergaat soms ongemerkt,
maar een terugkerende emi
grant zou zijn oude vaderland
nauwelijks meer herkennen.
De opzet van de duizend kaar
ten en korte teksaten is zo dat
geen rijstebrijberg van feiten
wordt voorgeschoteld, maar
dat inzicht wordt gegeven.
Daarbij staat de mensen cen
traal, hun wonen en werken,
de gebieden waarin ze werken
en zich ontspannen, de manier
waarop ze hun land inrichten.
Bij de onderwerpen moesten
primair die gekozen worden
die in kaart te brengen zijn,
zodat beschouwingen over niet
afgebeelde zaken, hoe wezen
lijk ook, achterwege moesten
blijven. Bovendien moet de
Atlas een tijd mee kunnen
gaan, d.w.z. niet aan te snelle
verandering onderhevig zijn.
Dit betekent dat gekozen
moest worden voor blijvende,
structurele aspecten. Een voor
beeld daarvan is in het ver
schenen vijfde deel over wo
nen de betaalbaarheid van wo
ningen, een probleem waar
mee we sinds mensenheugenis
te maken hebben.
De omvang van de Atlas (36 x
30,6 cm) is zo gekozen dat de
kaarten op een schaal van
1:1.000.000 kunnen worden af-
•gedrukt, een internationale
standaard. PAUL TOBY
Atlas van Nederland, redac
tiecommissie o.l.v. prof. de.
M. de Smidt; Staatsuitg. Den
Haag. Prijs bij intekening
ƒ24,50 per deel, daarna
ƒ27,50. Losse delen 29,50
[dr es
gekend":
el
rkenbaar
$or
ngeren
Ie reeks jongerenboeken
Ploegsma, waarin gebeur-
sen en gevoelens aan de
komen, die voor jongeren
herkenbaar zijn, is on-
de elfde titel verschenen:
s onbekend", een verta-
van „Tapetenwechsel".
boek werd geschreven
Berlijn woonachtige
Donnely, die op 14 janua-
950 in Edmonton/London
0 geboren als kind van een
tenrijkse moeder en Engel-
ader. Het is het eerste jon-
inboek van deze veelzijdi-
journaliste/publiciste, die
haar kinderboeken „De
nelkist van grootvader"
,de rode kous" Zilveren
:els in de wacht sleepte,
es onbekend" is kort na
verschijnen in Duitsland
ilmd en door de ZDF on-
de titel „Casa Scanelli"
'zonden.
verhaal gaat over een le-
kunstgeschiedenis, Roe-
lie samen met een paar
kelijk geïnteresseerde leer-
.■n uit zijn klas de renais-
ekunst in Florence met ei-
ogen gaan bekijken. Er
en plannen gemaakt, een
kin geboekt en in de zo-
Ikantie vertrekken ze
'n achten naar Italië. De
F verloopt heel anders dan
ireen had voorzien. Van
jijnd kunstgenot is in het
j toerisme verpeste stad
zijn overvolle straten en
J te vergeten het slechte
1 geen sprake. De stem-
in de groep lijdt daar
lm onder en men begint
ar van alles en nog wat te
rijten. Al op de tweede
.ontvluchten ze de stad en
jen ze een tocht door het
Ijaanse landschap, ze eten
Jukkelijk op een boerderij
'lies komt weer een beetje
||enwicht. Wanneer ze aan
Ikrugtocht willen beginnen
t de bezinetank van het
'busje volstfekt leeg te
waardoor ze genoodzaakt
ïn een leegstaand huis te
nachten. Niemand onder-
dat als een kwelling. Het
^in ydillische plaats, waar
fitten, haast onwerkelijk,
■esluiten er dan ook langer
Er komen gesprek-
los, er vinden verliefdhe-
laats, onbegrepen dingen
in bespreekbaar. Ze ver
soort niemands-
Ze vergeten echter hun
Florence op de hoogte
illen en de verontruste
poudster belt de politie
fieldt de vermissing v^n
[acht gasten. Spoedig staat
Ilemaal in de kranten. De
rs worden ernstig veront-
|n er komt zelfs een zoek-
(op gang. Intussen ver-
de groep scholieren nog
rermoedend met de le-
het afgelegen landhuis,
idres is onbekend...
onbekend" is een span-
goedgeschreven boek
irecht in de serie jonge-
iken is uitgegeven. Echt
iek om in één ruk uit te
LEO HENNY
Donnely: Adres onbe-
omslag: een foto uit de
vertaling: Miek Dor-
^n; bestemd voor jonge-
tnaf 14 jaar; paperback
ladzijden; prijs: ƒ18,90.
,joabv
indrukwekkende roman van hellema
De eerste roman van Hel-
lema (die met een tweetal
verhalenbundels al veel
aandacht trok) speelt op
nieuw in het zakenleven:
hoofdpersoon is de alge
meen directeur van een
groot concern, dat op de
rand van de afgrond staat.
Uiteindelijk redt deze
man, na allerlei walgelij
ke geschiedenissen rond
mensen die een strijd om
de macht voeren, zijn be
drijf. Dat zal leiden tot
zijn eigen ondergang.
Daarmee is ,,Joab" niet al
leen een erg aktueel boek
(het schetst de wereld van
het „management" in de
grote industrie op indrin
gende en ironische wijze),
het is bovendien een grote
tragedie van een bijna bij
belse allure, die rond de
hoofdfiguur plaatsgrijpt.
Op zeker moment komt deze
man, de ik van het boek, die
Hellema heet, in een definitief
gesprek met zijn hoogste chef,
de oude meneer Willem, te
spreken over het management:
„Een manager is geen heilige.
Of denkt u dat wij achter onze
bureaus goed en kwaad in de
wereld zitten af te wegen?
Nee, zo zit onze wereld niet in
elkaar. We denken dat we
goed werk doen, maar we ge
loven nergens in en proberen
niets te bewijzen. We galmen
niet in preekstoelen en
schreeuwen niet op partijtri
bunes. We houden de zaak
draaiende. Tot die anderen el
kaar naar de keel vliegen en
de wereld opblazen. Maar zelfs
dat proberen we niet te bewij
zen. We bewijzen helemaal
niets. Behalve, soms, onze
trouw!" Dit besef is gegroeid
na een boeiende machtstrijd
die zich binnen de top van het
bedrijf heeft afgespeeld, waar
bij dezè Hellema zijn tegen
standers heeft kunnen weg
werken.
Grote allure
Het grote concern (merkwaar
dig genoeg kom je in het boek
helemaal niet te weten wat er
nou eigenlijk gefabriceerd en
verkocht wordt, wat verder
ook niet ter zake blijkt te zijn)
verkeert in het begin van de
roman in moeilijkeden. Een
regeringswaarnemer, Bokkie
Soetrug heet deze verfoeilijke
man, wordt aangesteld om fi
nanciële steun uit Den Haag
mogelijk te maken. Deze nieu
weling probeert het hele be
drijf naar zijn hand te zetten
en er voor zichzelf het beste
uit te slepen. De geschiedenis
van het gekonkel, de machts
strijd, het elkaar voor het blok
zetten, de zwarte piet toespe
len, dat alles is geschreven
met grote ironie en inzicht in
wat mensen beweegt. Daarmee
is een prachtig beeld van het
wel en wee van de top van een
superconcern gegeven. Dit
wordt geschreven in de vorm
van een verslag dat algemeen
directeur na afloop van deze
gebeurtenissen geeft aan een
oud-collega. Aan het slot is
deze algemeen directeur ont
slagen en brodeloos. Hij klopt
aan bij een oude vriend, direc
teur van een concurrerend be
drijf. In een prachtige slotmo
noloog pleit deze Hellema voor
zichzelf: kan hij hier niet op
nieuw beginnen? Hij krijgt
geen antwoord, zijn gespreks
genoot, Bob, laat hem maar
praten tot Hellema de controle
over wat hij zegt, aan het ver
liezen is. in zijn wanhoop. Hij
dient zichzelf daarmee het ge
nadeschot toe. Daarmee wordt
een drama van grote allure af
gesloten.
Maar „Joab" van Hellema is
nog veel rijker dan je op grond
van wat hierboven ervan ver
meld is, kunt bedenken. Het
boek bevat zoveel aan wijze
observaties, aan structuur, aan
ideëen over maatschappelijke
systemen, dat een vergelijking
met Multatuli's „Max Have-
laar" zonder meer voor de
hand ligt. Zonder dat al te uit
puttend te kunnen in dit ver
band, zijn er toch een paar ele
menten in „Joab" te noemen,
die tot zo'n vergelijking leiden.
Proloog
Het boek opent met een titel
loze proloog van enkele pagi
na's: „Hij grijpt om zich heen
als de pest. Wie eenmaal is
aangeraakt, komt er niet licht
van af. Er is nauwelijks een
bedrijf waar geen slachtoffers
vallen". Hellema heeft het
over wat hij noemt „De Witte
Dood", die tien jaar geleden
uitbrak, de werkloosheid. „En
de aderlaters van weleer, die
de ongeneeslijken dachten te
genezen door hun bloed af te
tappen, treden nu weer op.
Het is een oud geloof dat je
een ziekte kunt keren door de
lijders te verzwakken
ombuigen in de sociale sector.
Wat niet anders betekent dan
geld aftappen van werklozen.
De hogepriesters van het
bloedoffer zijn de brahmanen
van het monetarisme gewor
den, het geloof dat het geld
centraal stelt". Deze inleiding
lijkt niet direct van toepassing
op het verhaal, tot je aan het
einde beseft, dat er al die tijd
slechts zijdelings aandacht be
steed is aan de slachtoffers van
de machinaties van de heren
bedrijfsdirecteuren: de arbei
ders. verkopers, kadermensen,
die zij gewetenloos en zonder
'enig menselijk respect ont
slaan, omdat dat in het kader
van het geloof in het geld en
in het bedrijf zo moet. De
toonstelling van de proloog
brengt door het hele verhaal
die dimensie aan.
Oost-Duitsland
Zo is er ook het uitvoerige
derde hoofdstuk, dat zich niet
afspeelt in het bedrijf en de
bedrijfstop die in de rest van
het boek plaats van handeling
is. „Waar rood staan onmoge
lijk is" is de ironische titel van
deze episode, die zich afspeelt
in Oost-Duitsland. Fabrieken,
bedrijven, met een heel andere
structuur en een heel andere
verantwoordelijkheid van me
dewerkers en leidinggevers,
maar waar toch precies het
zelfde gebeurt: meedogenloze
machtsstrijd. Het leidt tot aan
dacht van Hellema voor twee
slachtoffers, de arbeiders Jan
en Ursula Ulrych, een echt
paar. dat beseft hoezeer het
misbruikt wordt: „Het is een
lange strijd die de Ulrychs
moeten voeren, dit afscheid
van links, deze onthechting
van een geloof, dit vaarwel
aan hun jeugd". En Hellema
komt dan tot de wel heel bitte
re conclusie: „Men moet het
kapitalisme omarmen en daar
mee de hoop op een betere we
reld opgeven".
Kapitalisme
Je begrijpt de betekenis van
deze Oostduitse episode overi
gens pas later in het boek, als
de ik-persoon, Hellema dus,
uit zijn jeugd een episode ver
telt: de jaren dertig, toen hij
uit solidariteit met de zwakke
ren aan de linkerkant ging
staan en daar strijdbaar pro
beerde iets te doen aan de on
houdbare ellende van de sa
menleving. Daar ook het
groeiende besef dat dit sy
steem, dat de hoop op een be
tere'wereld als basis zou moe
ten hebben, niet werkt, zoals
zoveel niet werkt of anders
werkt of anders wordt uitge
werkt: „Geld verdienen werd
een nobele sport waaraan ie
der naar vermogen mocht
deelnemen. De sociale bewo
genheid werd geïnstitutionali
seerd zodat niemand zich meer
om de ander hoefde te bekom
meren. De ontwaarding van
de menselijkheid ging gelijk
op met de ontwaarding van
het geld- In Rusland was
de ontwaarding van de mense
lijkheid tot Gouden Standaard
verheven. Ik moest het kapita
lisme omarmen...".
Zoals het verhaal van Saidjah
en Adinda in de Max Havelaar
veel laat zien van de tegen
kant van het koloniale den
ken. dat in de Max Havelaar
beschimpt wordt, zo zijn de
Oostduitse geliefden Jan en
Ursula in „Joab" de onthulling
van de ellende die de tegen
kant van het door Hellema be
schimpte systeem van de kapi
talistische structuur, aan
brengt. Het is heel knap dat
hij op die manier duidelijk
maakt dat zijn boek niet alleen
een cynische blik geeft op
structuren in grote bedrijven
in onze maatschappelijke op
bouw, waaruit je maar zou
moeten afleiden, dat het door
het systeem komt en dat je het
systeem moet wijzigen om de
mensen te verbeteren. Want
dat leidt tot niets. Uiteindelijk,
zegt Hellema, de oudere, wijze,
ironische schrijver van dit
prachtige boek, moet je de
hoop op een betere wereld op
geven. Is dat berusting of wan
hoop?
JAN VERSTAPPEN
Hellema: „Joab", roman.
Uitgave Querido. Prijs
17,50.
Als de geallieerden gebruik
gemaakt hadden van de gede
tailleerde informatie van het
Nederlands verzet en de uit
stekende luchtfoto's van de
commandobunker in Schaars-
bergen en de radiopeilstations
op Teriet en bij Roozendaal,
zou de slag om Arnhem (Ope
ratie Market Garden) wellicht
anders verlopen zijn dan nu
geval was. Dit concludeert
Willem H. Tiemens (40) in zijn
zojuist verschenen boek „Fa
cetten van de Slag om Arn
hem". Hij schrijft ook dat
zoals eerder bekend werd
de dubbelspion Chris Linde
mans, alias King Kong, niet is
overleden op 20 juli 1946, maar
waarschijnlijk via een „ver
dwijntruc" naar Argentinië is
uitgeweken. Lindemans heeft
de plannen voor de luchtlan
dingen in Arnhem al een
week eerder verraden dan tot
nog toe werd aangenomen.
Een nog niet eerder genoemde
en door bewijzen gestaafde
verklaring van het falende
Arnhem wordt door Tiemens
in een aantal hoofdstukken
uitgewerkt. De rol van de drie
Duitse luchtverdedigingsin
stallaties die rondom Arnhem
lagen is tot nog toe niet her
kend. Terwijl die volgens Tie
mens één van de belangrijkste
oorzaken van de mislukking
was. De grote bunker aan de
Koningsweg in Schaarsbergen
is thans in gebruik als Rijksar
chief. Het werd gebouwd tus
sen augustus '42 en september
'43 en kreeg de codenaam Dio
genes. Het was de commando
bunker van de derde jachtdi-
visie van de Luftwaffe, knoop
punt van de radarmeldingen
omtrent de geallieerde lucht
macht. Hierbij behoorden twee
radiopeilstations, Teerose 1 en
2, op de Galgenberg bij Teriet
en in het natuurgebied bij
Roozendaal. Tiemens toont
aan dat de aanwezigheid van
deze twee stations aan de geal
lieerden bekend was. 12 Sep
tember 1944 werden verken
ningsfoto's gemaakt en ook de
Nederlandse ondergrondse
speelde gedetailleerde infor
matie door. Desondanks
schijnt men zich niet gereali
seerd te hebben welk groot ge
vaar voor de luchtlandingen
in deze bunkers en peilstations
gelegen was. Zelfs de telefoon-
en telexverbindingen zijn des
tijds door het Nederlands ver
zet in kaart gebracht. Als Dio
genes was uitgeschakeld dan
zouden, zo meent Tiemens, de
Britten althans enkele uren
respijt gehad hebben zodat een
grotere strijdmacht naar voren
gebracht had kunnen worden.
Het bataljon van overste Frost
was dan niet geïsoleerd op de
Arnhemse Rijnbrug blijven
zitten. Bovendien zou, als de
Duitse verbindingen verbro
ken waren, de coördinatie van
de Duitse jachtvliegers moeilij
ker, zo niet onmogelijk zijn ge
worden. Station Teerose im
mers fungeerde als tussenscha
kel tussen de grondtroepen en
de jagers. Vooral de Poolse di
visie bij Driel zou daar zeer bij
gebaat zijn.
Het boek van Tiemens is niet
alleen een technische ge
schiedkundige verhandeling.
Het laat zich heel prettig le
zen, ook door leken. Natuur
lijk krijgt het militaire aspect,
zowel van Duitse als van geal
lieerde kant veel aandacht.
Maar daartussendoor vlecht de
schrijver enkele dagboeknoti
ties en enkele ooggetuige-ver-
halen. Hij heeft kans gezien
kontakt te leggen met zowel
Duitse als Engelse overleven
den.
Het boek eindigt met het ver
haal van King Kong wiens
mogelijk verraad ook één van
de facetten van de slag om
Arnhem is.
De schrijver zei bij de presen
tatie van zijn boek onlangs in
Schaarsbergen het eigenlijk te
betreuren dat dit facet door de
pers overbelicht is. Zelf vindt
hij de geschiedenis van de
bunker en de peilstations ei
genlijk interessanter, omdat
hij deze van het begin af aan
zelf heeft opgebouwd. De ge
schiedenis van Chris Linde
mans die onder de codenaam
King Kong zowel voor het Ne
derlands verzet als voor de
Duitse abwehr en de geallieer
den heeft gespioneerd blijft
onzeker, hetgeen te wijten is
aan het feit dat bepaalde dos
siers gesloten blijven en docu
menten werden verdonkere
maand. Tiemens heeft geen
bevestiging van zijn vermoe
dens kunnen krijgen.
JANTINE J. DE BOER
INFORMATIE OVER FILMS MUZIEK
THEATER RECREATIE EXPOSITIES
EN EEN COMPLETE AGENDA
ADVERTENTIE
BH PC BOEKHANDEL
van de maand
mei
David Howarth
6 Juni 1944
Het Epos Van
ternationale bloemlezing
ir David Galloway en
ian Sabisch werd sa-
:teld over mannelijke
ixualiteit in de 20e
literatuur, is degelijk
Een informatieve in-
plaatst het genre in zijn
iche samenhang, aan de
Bling is kennelijk alle zorg
Htd. ruime aantekeningen
licht op de 28 auteurs
^ie werk werd opgeno
men Amerikanen, vier
de Griek Konstantin'
lis, de Spanjaard Federi-
fercia Lorca, twee Fran-
1 iieen paar Duitsers, een
Jen Zweed, een Roemeen,
een Pool, een Italiaan, een Ar
gentijn, een Braziliaan en een
Deen). Het bestek was te be
perkt om ook een evenwichti
ge Nederlandse keuze toe te
voegen, zegt bewerker Ron
Mooser, die overigens wel een
beknopt overzicht geeft, uiter
aard met Gerard Reve en Wil
lem de Mérode, Jacob Israel de
Haan, Hans Warreii en ande
ren.
Als de goeroe van het genre
wordt klaarblijkelijk de in
1892 gestorven Amerikaanse
dichter Walt Whitman geëerd,
die ten dele ook de toon lijkt
te hebben gezet, waarvan het
de onbevooroordeelde lezer
vooral kan opvallen, dat aan
de bloemlezing elk sprankje
humor ontbreekt. In het Ame
rikaanse jargon is „gay" de
aanduiding voor homosexuali
teit, maar dit moet men dan
niet verstaan in de eerste
vrolijke, opgewekte bete
kenis van dat woord. Ver
klaarbaar is dat natuurlijk
best: het gaat hier om de
schriftelijke neerslag van een
moeizame en verre van vol
tooide emancipatie, waarbij
men aan lichtvoetigheid nog
niet toe schijnt.
Binnen een zekere eentonig
heid vallen vervolgens twee
karakteristieken op, fasen van
een ontwikkeling. In werk
van oudere datum wordt meer
verhullend aangeduid wat
(Kafavis) „schaamteloos wordt
genoemd door de gangbare
ethiek". Latere auteurs als Ge
net, Ginsberg en Navarre
gezwegen dan nog van de
helse visioenen van William
Burroughs hebben alle
schroom zozeer afgelegd, dat
zij op hun beurt gevangen lij
ken in de valkuil, die door de
bloemlezers zelf wordt opge
merkt.
De betrekkelijk nieuwe vrij
heid van uitdrukking verduis
tert voor veel schrijvers soms
de bredere dimensie van de al
gemeen menselijke ervarin
gen, aldus Galloway en Sa
bisch. „Bedwelmd door de
vrijheid om sexuele ervarin
gen te kunnen onderzoeken
lopen zowel homosexuelen als
heterosexuelen het risico om
uiteindelijk menselijke relaties
tot genitale contacten te redu
ceren". En ook: „Het recht om
openlijk een homosexuele le
vensstijl aan te nemen kan pa
radoxaal genoeg eindigen met
het scheppen van een zelf ont
worpen getto, dat evenzeer
buitensluit als de oude samen
zweringen van onderdrukking
en stilzwijgen dat deden".
Een aantal stukken uit deze
bloemlezing lijkt het in zich te
hebben om tot die getto-vor
ming bij te dragen omdat zij
welhaast modieus het ge
nitale provocerend isoleren tot
over de grenzen van het af
schuwelijk incident heen.
Daar stoot het boek meer af
dan dat het bijdraagt tot be
grip, en schiet daarmee zijn
doel voorbij. En literair mees
terwerk levert het zeker in
proza maar nauwelijks op.
JAN ONSTENK
Wij twee jongens. Bloemle
zing door David Galloway
en Christian Sabisch. Uitge
verij Manteau, Amsterdam,
24? hl-» f AO
„MISSCHIEN ZUN ZE MINDER
ERG DAN WE VERWACHTEN"
„Ik onderzocht de wer
king van de „Endlösung"
van de joden in Europa en
ik raakte steeds meer ont
daan over de ongelooflijke
monstruositeiten die wa
ren begaan tegen de jo
den. Tot mijn grote ont
zetting merkte ik ook dat
35 iaar na de Holocaust,
boeken gepubliceerd wer
den die ontkennen dat ze
ooit plaats vond. Enkele
ontkennen zelfs dat Hitier
verantwoordelijk was of
zelfs maar iets wist van de
systematische uitroeiing
van zes miljoen joden. De
neo-nazibeweging be
weert dat de Holocaust
een bedenksel is van jo
den. Daarom heb ik dit
boek geschreven, opdat
tegenwoordige en toe
komstige generaties de
Holocaust nooit zullen
vergeten. Alleen dan kun
nen we voorkomen dat
het ooit weer gebeurt".
Het bovenstaande citaat vormt
het slotwoord van „De tulpen
zijn rood", het verslag van
Leesha Rose; een jonge joodse
vrouw, die als een van de wei
nige joden in ons land kon
ontsnappen aan de Duitse oor-
logsterreur en een uitermate
gevaarlijke rol speelde in het
verzet. Leesha, meisjesnaam
Chawa Bornstein, was 18 jaar
oud toen de oorlog uitbrak. Ze
kwam uit een orthodox joodse
familie, waarin de aloude jood
se gebruiken dag aan dag in
ere werden gehouden, waarin
werd geleefd op een wijze die
elke invloed van buitenaf zo
veel mogelijk uitsloot.
Antwoord
Het boek geeft met al zijn be
trokkenheid bij de gebeurte
nissen in die dagen antwoord
op de vraag hoe het kon dat
vele tienduizenden Nederland
se joden zich zonder enig ver
zet naar de concentratiekam
pen lieten leiden. De naïviteit,
het idee na de inval dat het
„misschien allemaal wel mee
zal vallen", het vertrouwen in
de Joodse Raad en mensen als
de Scheveninger Weinreb, het
leidde allemaal naar de dood
lopende wegen van Auschwitz,
Treblinka en Sobibor.
„De Tulpen zijn rood" begint
op 10 mei 1940, als de Duitsers
ons land binnenvallen. De fa
milie Bornstein heeft dan nog
enig optimisme over de han
delwijze van de Duitsers. „Mis
schien zijn ze niet zo erg als
wij verwachten", zegt Leesha's
vader die eerste meidagen.
Leesha heeft beter geluisterd
naar de verhalen van uit
Duitsland gevluchte joden en
laat weten zo snel mogelijk, il
legaal, naar Palestina te willen
afreizen. Haar vader verbiedt
haar dat, omdat ze als 18-jarig
meisje niet alleen voor zichzelf
zou kunnen zorgen.
Mikpunt
Al gauw wordt duidelijk dat
de joden het mikpunt vormen
van zogenaamde zuiveringsac
ties. „De joden zijn geen deel
van de Nederlandse bevolking.
Zij zijn de vijand, zij moeten
vernietigd worden",zo laten
de Duitsers openlijk weten.
Chawa Bornstein begint, voor
dat de deportaties beginnen,
aan een baan in de Joodse In
valide aan het Weesperplein
in Amsterdam, een ziekenhuis
voor invaliden en chronisch
zieke patiënten. In die periode
beginnen, met medewerking
van de Joodse Raad, de depor
taties van de joden. „De Jood
se Raad gelastte 4000 joden,in
leeftijd variërend van 16 tot 40
jaar, om naar een bepaalde
plaats te komen en genoeg
voedsel en kleding mee te ne
men voor acht dagen, niet
meer dan ze konden dragen",
schrijft Leesha Rose over de
eerste deportaties.
Als Leesha's familie besluit
een poging te wagen te vluch
ten naar Zwitserland, is het al
te laat. Haa»- vadpr Int 7irh tp.
Leesha Rose
gen betaling van een forse som
gelds inschrijven op de zoge
naamde „Weinreb-lijst". die
onschendbaarheid beloofde
voor de vervolgingslust van de
Duitsers. Daarnaast wordt
maandelijks geld gegeven aan
ene meneer Puttkammer, die
zei te kunnen zorgen voor een
ontsnapping naar Palestina.
Het mag niet baten. Eerst
wordt haar vader opgepakt,
daarna haar overige familiele
den. Chawa Bornstein zelf kan
ternauwernood aan deportatie
ontsnappen, door doodleuk
weg te wandelen op het mo
ment van deportatie en later,
door zich uit te geven voor een
ander. In haar werk als ver
pleegster komt ze in contact
met een door de Duitsers be
waakte, gewonde verzetsman,
die haar vraagt zijn werk over
te nemen en het wachtwoord
„De tulpen zijn rood" naar een
bepaald adres over te brengen.
Ander leven
Op dat moment begint voor
Chawa Bornstein een heel an
der leven, waarin ze van het
passief ondergaan van alle
vernederingen kan overgaan
tot een actief verzet tegen de
Duitse maatregelen. Ze duikt
onder. Ze krijgt een vervalst
persoonsbewijs, onder de naam
Liesje Bos en begint in het
verzet allerlei activiteiten. Uit-
eindeljk neemt ze de verzor
ging op zich van bijna 200 on
dergedoken mensen, die ze on
dermeer eten. bonkaarten,
geld voor onderdak en extra-
rantsoenen overhandigt, alle
maal buitgemaakt bij overval
len door het verzet. Ze ont
snapt bij die activiteiten, voor
namelijk uitgevoerd in Leiden
en Oegstgeest, diverse keren
op het nippertje aan gevangen
neming.
Wat opvalt in het verhaal van
Leesha zijn twee dingen: aan
de ene kant het bijna kinder
lijke optimisme waarmee de
joden zich die eerste oorlogsja
ren meldden voor deportatie.
In een boek over het vernieti
gingskamp Sobibor dat wij on
langs bespraken werd gesteld
dat de Nederlandse joden in
alle vertrouwen in dat kamp
aankwamen. Dat vertrouwen
blijkt ook hier weer.
Aan de andere kant staat dan
de moed en het verzet van
Leesha Rose, die haar daden
ook inderdaad ziet als een mo
gelijkheid wraak te nemen
voor de vernederingen en
wrede behandeling, die de jo
den ten deel vielen. Ze pleeg
de dat verzet in de weten
schap, dat als zij ooit gepakt
werd, onmiddellijk zou wor
den gedeporteerd. Niet alleen
omdat ze in het verzet zat,
maar bovenal omdat ze joodse
was.
Haar verzet leidde ertoe dat
tientallen ondergedoken joden
en niet-joden de oorlog over
leefden. Zelf kon ze na de oor
log haar ideaal ten uitvoer
brengen, in Israel een nieuw
bestaan op te bouwen. Daar
schreef ze, om de bovenstaan
de redenen, dit boek, dat een
indringend beeld geeft in de
problemen en verwachtingen
van een bevolkingsgroep, die
binnen enkele jaren werd ge
decimeerd.
KOOS VAN WEES
Leesha Rose: „De tulpen zijn
rood"; uitgeverij Servire,