Westerse cultuur vormt hinderpaal voor jonge kerk in Derde Wereld I mew Missiewerk inspireert nog vele gelovigen FINANCIËLE STEUN UIT HET WESTEN NOODZAAK, MAAR ^lEN HAAG De Jacobi^kerk an de Parkstraat in Den Hapgt In et portaal een foto van een*pries- ïrstudent in een Afrikdans land, riens opleiding door de "parochie inancieel wordt ondersteund. Het i een beeld dat je niet veel meer Dat is ooit anders ge Beelden uit een vergrijzend toen het eigenlijke mis voor het oog althans jog niet was overvleugeld door htwikkelingssamenwerking en !et vraagstuk van vrede en veilig- eid. Jen middagje in het bureau van de auselijke Missiewerken aan de ,aan van Nieuw Oost Indië in Den laag leert echter dat het missie werk, weliswaar op een wat andere iasis dan dertig jaar geleden, nog alrijke gelovigen in Nederland in- |>ireert. Zo vertelt reetor Schoen makers met nauw verholen trots lat onder de veertig Koreaanse njingemannen die vandaag in Zuid- Lorea door de paus tot priester zijn ewijd, zich twee wijdelingen be iinden die mede dank zij financië- e steun uit Nederland hun pries- hebben kunnen voltooien. linds het bureau van de Pauselijke in 1920 zijn activitei ten in ons land begon, zijn in totaal 6.500 priesters in de Der- Ste, Wereld gedurende hun oplei- wttg financieel vanuit Nederland „De basis voor het werk E? in de parochies, waar werk- oepen in het leven werden geroe- n die informatie verspreidden •ver de noodzaak en de problemen lan de priesteropleiding in de Der- Ie Wereld en die voor dit werk do- flteurs probeerden te werven, 'ussen 1920 en 1960 was ons werk terk gericht op het vormen van Ïlke plaatselijke actiegroepen. En et succes. In 1957 had 94 procent in alle parochies een groepje jiensen, dat zich speciaal inspande oor de priesteropleidingen over- anneer de bijdrage boven een epaald bedrag uitsteeg, in het be- }n 250 gulden, kon de parochie, en gezin of een school een pries- [rstudent „adopteren". Vanuit ons ureau werden en worden daar- por de contacten gelegd. Toen ik ier in 1966 kwam bleek dat we bntact onderhielden met 1.000 van e in totaal 10.000 theologie-studen- :n in de Derde Wereld. Tegen- 'oordig hebben 900 yan de naar :hatting 13.000 studenten een bij rage vanuit Nederland". ligen karakter verloren i het begin van de jaren zestig wam er een ommekeer voor het erk van de Pauselijke Missiewer- en. Dat had twee aanwijsbare oor- iken. Na 1960 werden in de paro- ïies de drie onderdelen van de auselijke Missiewerken (kerkop- 3uw, priesteropleiding en het erk voor de kinderen) door één lissiecomité behartigd. De activi sten voor priesterstudenten in de erde Werèld verloren daarmee por de buitenwereld hun eigen arakter. nkele jaren later begon de belang- elling vanuit de katholieke kprk |)or de Derde Wereld zich te ver reden, mede onder invloed van j£t Tweede Vaticaanse Concilie, jaast missie kwam de ontwikke- mgssamenwerking in de aandacht later, in de jaren zeventig, het |obleem van vrede en veiligheid, fen en ander heeft er toe geleid It nog maar vijf procent van alle in Nederland een „eigen" liesterstudent steunt. Het aantal dat èen gecombineerde Ijdrage voor de drie pauselijke ïissiewerken inzamelt is minder In de helft. Ik heb het dan even niet over het Itale geldbedrag dat bij ons bin- Inkomt. Want ondanks het feit It de parochiële steunpunten prk zijn verminderd, komt er fcrlijks voor de priesteropleiding Irerzee een bedrag binnen van l'n 2,5 miljoen gulden. Een be- iigrijk deel daarvan komt van In in de jaren opgebouwde kring In vrienden en relaties, die we It als vroeger met de parochiële loepen proberen te informeren en I motiveren, bijvoorbeeld zoals nu let Roepingenzondag, om de pries- Irstudenten in de Derde Wereld te lunen. Daar reageert men royaal I. En hoewel de meeste reacties bi komen van de middelbare en Idere generatie, doen er toch ook bel jongeren aan mee. Bijvoor- mensen die naar de Derde [ereld op reis zijn geweest en daar heleboel van wat zien daar afspeelt niet toegestaan. Maar het gebeurt wel". Kerk blijft zaak van men sen Moet de katholieke kerk, met het oog op de ontkerkelijking in het Westen en de enorme groei van de kerken in de Derde Wereld, lering trekken uit bijvoorbeeld de situatie in Kenia? „Dat kan niet uitblijven. De kerk blijft, hoe goddelijk ook, een zaak van mensen. Als het merendeel van de gelovigen en hun leiders anders gaan denken en spreken omdat ze uit een andere wereld voortkomen, dan zul je veranderin gen krijgen. Het bestuurlijk cen trum van de kerk zal wel in Vati caanstad blijven en de opvolger van Petrus zal altijd geïdentificeerd worden met de bisschop van Rome, Maar het kan niet zonder grote ge volgen blijven, dat het zwaartepunt van de kerk en van de christenheid in de niet-westerse wereld komt te liggen". „Laatst zei een Indiase theoloog te gen mij: ,Het Vaticaan is nog niet aan het inzicht toe dat er een ver schil is tussen de wereldkerk en het Latijnse patriarchaat, de oude westerse kerk. Rome gedraagt zich nog voortdurend als bestuurder en beheerder van een westerse kerk en ziet niet dat er een kerk aan het groeien is, die uit zes gelijkwaardi ge continenten voortkomt'. Dat houdt onder meer verband met het westerse levensgevoel, dat de rest van de wereld ons moet volgen. Daar zit natuurlijk iets in. Je kunt er wel op aandringen dat een land als India zelf zijn ontwikkeling be paalt. Maar op het moment dat In dia bijvoorbeeld de luchtvaart ac cepteert, aanvaardt men ook een heel stuk Europees arbeidsethos, dat noodzakelijk is om verant woord luchtvaart te bedrijven". Mag je zo'n voorbeeld zomaar van toepassing laten zijn op de kerk? „Niet zonder meer, maar op een be paalde wijze toch wel. Want men sen in de jonge kerken kunnen wel zeggen dat je de ontwikkeling van de Europese christenheid moet ver geten en direct moet aansluiten bij de primaire ervaringen van de apo stolische kerk, bij haar geloof in die man uit Nazareth. Maar dat is on mogelijk. Wij kennen de ervarin gen van de apostelen door een ke ten van tradities. Door overdracht via de westerse kerk, via de gene raties voor ons. Dat betekent dat wie de kerk binnentreedt, een deel van de westerse cultuur accepteert, ook op geloofsgebied. Daar zit dan ook direct het spanningsveld voor de jonge kerken. Ze vragen zich af: „Waar kunnen we ons van losma ken en wat moeten we behouden, omdat we anders wezenlijke onder delen weggooien". Die vraag kom je in de Derde Wereld steeds op nieuw tegen. Dat is de spanning tussen de mensen die meer risico willen nemen en degenen die voor zichtig aan willea doen. En in feite is het gewoon een variatie op de discussie, die in ons eigen land woedt tussen meer behoudende en meer vernieuwingsgezinde gelovi gen". „We hebben het gehad over de geestelijke draagkracht van de kerk, die waarschijnlijk verschuift naar de kerken van de Derde We reld. Maar de financiële draag kracht ligt onvermijdelijk nog in het Westen. Jonge kerken zullen nog heel lang afhankelijk blijven van het rijkere deel van de wereld kerk. Voor de opleiding van pries ters betekent dat, dat de jonge ker ken op het bureau van de Pauselij ke Missiewerken moeten kunnen blijven rekenen. Anderzijds zijn die kerken zich er bewust van gewor den wat voor afhankelijkheid dat is. Zij zullen dan ook een kerk moeten ontwikkelen die goedkoper is. In protestantse kring is al een keer geopperd voorlopig de komst van zendelingen en geld uit het Westen niet meer te aanvaarden en eerst te kijken waar men zelf toe in staat is. Dat is een leuze die als sig naal heeft gefunctioneerd, maar waar in de praktijk niet mee kari worden gewerkt. Het duidelijkste bewijs daarvan is dat congressen waarop zulke uitspraken gedaatj worden, niet of nauwelijks gehou den kunnen worden zonder finan ciële steun uit het Westen. JOS TIMMERS Paus Johannes Paulus II, momenteel op bezoek in Zuid-Korea ter gelegenheid van het 200-ja- rig bestaan van de katholieke kerk in dit Azia tische land, heeft vanmorgen veertig Zuidko- reanen tot priester gewijd. Deze gebeurtenis is een duidelijk voorbeeld van de snelle groei die de nog betrekkelijk jonge katholieke kerk in Zuid-Korea doormaakt. De opleiding van priesters en leken in landen waar de katholieke kerk pas sinds de vorige of deze eeuw tot ontwikkeling is gekomen, is een van de zaken waaraan het bureau van de Pau selijke Missiewerken (PMW) veel aandacht geeft. Het aantal westerse missionarissen, die in veel landen de basis hebben gelegd voor de katholieke kerk, neemt in hoog tempo af. De openvallende plaatsen moeten zoveel mogelijk door mensen uit het land zelf worden opge vuld. Volgende week zondag, 13 mei, is het opnieuw Roepingenzondag. Ter gelegenheid daarvan zal niet alleen aandacht worden gevraagd voor de vorming van priesters in ons eigen land, maar tevens voor de opleiding van priesters in lan den in de Derde Wereld, waar de kerk nog in de kinderschoenen staat. Verslaggever Jos Timmers sprak daarover met Jos A. A. Schoen makers, directeur van het bureau voor de Pau selijke Missiewerken in Nederland. ZATERDAG 5 MEI 1984 Rector Schoenmakers: „Jonge kerken moeten op ons kunnen blijven rekenen". De wijding en zending van een priester uit het eigen volk worden als een groot feest beleefd. Een dans tijdens de liturgie, ter verwelkoming van de nieuwe pastoor. het probleem van de priesteroplei ding op het spoor zijn gekomen. Ze hebben bijvoorbeeld een keer een oude missionaris ontmoet en hem gevraagd hoe het verder moet met zijn parochie als hij er niet meer is Leven en geloven Op de vraag of de verschuiving van de- aandacht van missie naar het ontwikkelings- en vredesvraag stuk de ontkerkelijking weerspie gelt én of er bij een dergelijk pro ces ook sprake is van gemakzucht, antwoordt rector Schoenmakers zeer omzichtig. „Je ziet inderdaad in werkgroepen die zich bezighouden met Vasten actie of Solidaridad wel eens men sen zitten, voor wie liturgie, kerk diensten en gebed niet -veel meer betekenen. Die mensen zeggen ech ter: ,Ik denk dat het Evangelie iets te maken heeft met datgene waar wij nu mee bezig zijn: diensten aan andere mensen, honger, armoede, onrechtvaardige structuren en kernbewapening'. Het is ook waar, dat de moeilijkheden van een boer in Thailand minder moeilijk zijn te begrijpen dan de problemen die de kerk in India tegenkomt, als zij de priesteropleiding meer in overeen stemming wil brengen met de Hin doe-cultuur van dit land. Wil je het belang van zo'n vernieuwing goed voor ogen krijgen, dan moet je le zen, studeren. Toch zou ik niet van gemakzucht willen spreken, als mensen hier zich bij voorkeur rich ten op de gewone, humane en soci ale problemen van hun medemen sen ginds. In onze westerse samen leving beschouwt men het als de grote opdracht voor de mensheid van vandaag, dat een volgende ge neratie nog kan leven op aarde. Die opdracht komt zo klemmend op ons af, dat óók zeer gelovige mensen zeggen: de vraag hoe wij als mensen kunnen overleven heeft nu prioriteit boven de vraag hoe geloof en kerk in stand kun nen blijven. Zo'n opstelling is in onze westerse kerk mogelijk. Daar zijn leven en geloof sterk uit elkaar gelegd". Andere maatstaven Voor de jonge kerken in de Derde Wereld is zo'n keus tussen overle ving van de mens of instandhou ding van de kerk onbestaanbaar. De kerk staat daar weliswaar nog in de kinderschoenen, maar is tege lijkertijd een motor in de strijd voor overleving, ontwikkeling en vooruitgang. Hoewel deze kerken behoren tot dezelfde wereldkerk, gelden daar, aldus Schoenmakers, andere maatstaven. „Toen ik er .voor het eerst kwam, werd mij snel duidelijk dat de pro blemen veel ingewikkelder waren en zijn, dan je van een afstand denkt. Men moet daarom voorzich tig zijn een project daarginds te toetsen aan onze opvattingen over progressiviteit". Een van de gebieden waar de kerk moet zien te roeien met de riemen die zij heeft, is Irian Jaya, het vroe gere Nederlands Nieuw-Guinea. Een groot deel van de oorspronke lijke bevolking, de Papoea's, is christen of op het christendom ge richt. In het zuiden van Irian Jaya werken al meer dan tachtig jaar missionarissen. In het noorden, dat aanvankelijk voor de zending was gereserveerd, kwamen zij pas veel later. De katholieke kerk ziet er volgens Schoenmakers „vrij floris sant" uit. Toch heeft men er een groot tekort aan priesters, omdat het toch al vergrijsde missionaris- senbestand snel afneemt en er nau welijks Papoea-priesters zijn. Nieuwe opleiding „Het aantal Papoea-priesters is op twee handen te tellen. Waarom? Voornamelijk omdat het leefgevoel en de cultuur van de Papoea veel te ver afstaan van de beleving van het traditionele katholieke priester schap, zoals die in 2.000 jaar wes ters christendom is ontwikkeld. Ga maar na. Als het voor jongeren in de westerse wereld al heel moeilijk is om de stap naar het priesterschap te doen, wat moet het dan wel voor een Papoea zijn. In de tijd dat het gebied nog door Nederland werd bestuurd, heeft men al geprobeerd priesters op te leiden. Eerst werden de jongens naar Europa gestuurd, naar Rome of Nederland. Daar be leefden zij een culturele schok, die de meesten niet konden verwer ken. Daar is eigenlijk nooit veel uitgekomen. In '62 is men begon nen met een eigen seminarie. De jongens die binnenkwamen moes ten vanaf de eerste dag zeggen: „Ik word priester". Dat hield ook in: „Ik zie voor mijzelf een toekomst als celibatair". Daar kwamen maar heel weinig studenten op af, van wie bovendien de meesten, als zij zich een jaar in hun studie hadden verdiept, besloten niet verder te gaan. Dat seminarie is dan ook ge sloten". Nu kent men op Irian Jaya een ge ïntegreerde opleiding, waar ieder Op eigen houtje Een eucharistieviering volgens de Zaïrese ritus in de kathedraal van Kinshasa. Kardinaal Malula met priesters en pastorale assistenten. voorbeeld buitenlandse talen en westerse wijsbegeerte. Die oplei ding was bedoeld om de studenten niet te vervreemden van hun een voudige stamgenoten. Maar toen de eersten klaar waren, kwamen de protesten. Ze bemerkten dat ze zich in eigen land niet konden meten met de traditioneel opgeleide pries ters, dat zij de domme jongens wa ren. Met die eenvoudigere oplei ding is men dan ook gestopt". Pas als het gesprek over de proble men van de opleiding van priesters in jonge kerken in de Derde We reld hier is aangeland, laat rector Schoenmakers de voor hem karak teristieke voorzichtigheid even va ren. „Neem bijvoorbeeld een Afrikaan, die na zes jaar vórming in een se minarie denkt het celibataire pries terleven aan te kunnen. Maar als hij als pastoor in een dorp onder de mensen komt te wonen, blijkt hij dat soms niet op te kunnen bren gen. Deze priesters zijn door hun opleiding opgenomen in de westers georiënteerde wereldkerk en zien dat echt als een vooruitgang. Ze blijven echter ook lid van een stam, bij sommige waarvan je geen mens bent als je geen nageslacht hebt. Dat leidt tot ongeregelde toestan den en verhoudingen. Daarom denk ik dat we naar een veel soe peler ambtsopvatting moeten, waarin het voor een aantal cultu ren mogelijk moet zijn dat er ge huwde priesters werken. Ik denk dan ook dat het vraagstuk van het ambt in de katholieke kerk steeds sterker aan de orde gaat komen, naarmate de kerk in de Derde We reld krachtiger opkomt". Waar kerken in de Derde Wereld te kampen hebben met een tekort aan priesters, reizen ook de pastorale werkers langs de verschillende paro chies op het platteland. Hier een pastoraal werker tijdens een gebeds- en communiedienst in een dorp in Kenia. een welkom is die op welke wijze dan ook pastoraal in de kerk bezig wil zijn. „De studenten hoeven niet direct te beslissen of zij al dan niet priester willen worden. Ze krijgen gedurende vier jaar een basisoplei ding, gevolgd door een jaar prak tijk. Daarna moeten ze besluiten wat ze doen. De meesten zeggen dan dat ze geen priester willen worden. De een vanwege het celi baat, een ander omdat hij niet ver der wil studeren. Maar deze men sen zijn wel beschikbaar om in de kerk te werken: de lekenpastores, de pastorale werkers. Ze krijgen de verantwoordelijkheid voor comple te parochies om de doodeenvoudige reden dat daar geen priesters voor zijn". Priesters van buiten „Feit is echter dat een kerk die bij na geheel geleid en bediend wordt door leken, niet gewenst is. De ge lovigen blijven verstoken van de sacramenten die alleen door gewij de priesters mogen worden toege diend. Een aantal jaren geleden leefde in Irian de verwachting dat vrij snel de tijd zou aanbreken dat gehuwden, die bewezen hebben dat ze toegewijd, deskundig, vroom en bekwaam zijn, priester zouden kunnen worden. Maar dat zit er voorlopig niet in. Ik geloof niet dat deze paus daaraan zal beginnen. Daarom zal de Papoea-kerk zich nog lange tijd moeten behelpen met priesters van buiten. Bijvoorbeeld priesters van Java. Een andere mo gelijkheid is de komst van Kore aanse missionarissen, omdat zich in dat land meer priesterkandidaten aanmelden dan de kerk in de toe komst nodig zal hebben". „Bovendien zal men er alles aan moeten doen om de kwaliteit van de lekenpastores zodanig te verbe teren, dat het normale leven van een parochie onder hun leiding zo veel mogelijk doorgang kan vin den. Daar moet je echter ook weer heel voorzichtig mee zijn. Uit Noord-Kameroen (Afrika) kennen we het voorbeeld van een veel sim peler priesteropleiding, zonder bij Hoe groot is het gevaar dat een kerkprovincie waar zo'n nijpend gebrek aan priesters bestaat, op ei gen houtje besluit om leken sacra menten toe te laten dienen? „Als zo'n kerkprovincie in vrede wil blijven leven met de wereld kerk en met de bisschop van Rome, dan zal ze dat niet kunnen doen. Maar het blijft mogelijk dat bepaal de groeperingen besluiten de offi ciële kerk te verlaten en geheel buiten de verantwoordelijkheid van een bisschop gaan opereren. Dat kom je bijvoorbeeld in Oost- Afrika wel tegen: groepen, zowel binnen de katholieke als de protes tantse kerk, die het niet langer konden verdragen dat ze in de be- leiding van hun geloof en de uitoe fening van het ambt beperkt wer den. De grondslagen van het geloof worden wel onderschreven, zoals bijvoorbeeld het geloof in een ver gevensgezinde God. Maar men zet zich onder meer af tegen de sterke regeling van de liturgie. Een mis wordt er als een dorpsfeest gevierd. Zo zijn er in de katholieke kerk heel wat voorbeelden van plaatse lijke geloofsgemeenschappen, die zich in leven en liturgie ontwikke len op een manier die in Rome op bezwaar moet stuiten. Maar ze lig gen geografisch en cultureel ver van het centrum van de wereld kerk en hebben daardoor een gro tere speelruimte. Formeel is een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 15