Cees Schelling: „Solidariteit? Vakbeweging verkoopt een droom D-day De geschiedenis als afschrikking voor een nieuwe generatie Zwerftocht van een leven inpoezië NIEUWE BUNDEL VAN HUUB OOSTERHUIS PRISMA 6 Juni 1944 Het Epos Van „DE PROVINCIE" Beklemmende roman van Jan Brokken Leerzaam *- kinderboek E over fe het leven vaif zeehonden j IK ZOU WEER ZO GEK ZIJN; MANNEN VAN DE IRENEBRIGADE BOEKEN Eeid&aQowuvnt VRIJDAG 4 MEI 1984 PAGINA 16j „De solidariteit, waar we tij dens de ambtenarenacties van afgelopen winter om geroepen hebben, ligt aan scherven. Dat heeft me erg veel pijn gedaan. De ambtenaren hebben tot aan het einde de werklozen vast gehouden. Maar de vakbewe ging als geheel vocht niet mee. Met woorden ja, maar niet met stakingen, nog niet één uur al gemene werkonderbreking. De vakbeweging moet af van dat hooghartige solidair, dat is ze niet. Dat moet je erkennen, anders bedot je elkaar grote lijks. Het is fnuikend als je el kaar een droom verkoopt". De voorzitter van de Voedings bond FNV, Cees Schelling, zegt dit onomwonden in de over hem geschreven biogra fie. Het boek „Cees Schelling van de Voedingsbond", geschreven in interviewvorm door oud- PPR-voorzitter, publicist en priester Herman Verbeek, is deze week officieel gelanceerd aan de vooravond van Schel- lings aftreden als vakbonds man. Niet alleen wordt het le ven van de rebel in de vakbe weging beschreven, ook diens opvattingen over allerlei ont wikkelingen en personen wor den zonder een blad voor de mond op papier gebracht. Herman Verbeek en Cees Schelling, is dat twee handen op één buikDe schrijver Verbeek over de vakbondsman Schelling: „Ik heb het boek geschreven als biograaf. Ik heb Schelling steeds laten uitspreken, maar ik hoef het niet met hem eens te zijn. Maar, de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik het toevallig wél steeds met hem eens was. Daarom ook hebben we samen aan het boek gewerkt. En ik heb respect voor die man. Hij gaat straks na zijn afscheid in Pieterburen wonen, in dat dagloners- huisje. In een zelfde soort woning is hij geboren. Met andere woorden: hij is altijd dezelfde gebleven. Daarom begrepen de mensen hem ook". Over premier Lubbers bijvoor beeld zegt hij: „Zo intelligent als die kan liegen. Van Agt had geen verstand van econo- Cees Schelling stapt handenwringend opzij nadat hij. tijdens een presentatie deze week in Den Haag, één van de eerste exemplaren van zijn boek heeft overhandigd aan PPR-kamerlid Ria Bec kers mie. Die kreeg wat getallen mee en die herhaalde hij voor elke microfoon. Maar Lubbers is deskundig, theorethisch als econoom en praktisch als werkgeversonderhandelaar. Zijn verlakkerij is geraffi neerd. Hij weet wat hij ver zwijgt. Na de oorlog hebben we nog niet zo'n geraffineerde minster-president gehad". Over rechters, die volgens Schelling aan klassejustitie doen, zegt hij: „Die hebben het slechts uit boekjes geleerd. In de fabriek hebben ze nooit ge staan. Ze kennen het verschil niet tussen prijscompensatie en Enith Brigitta, heb ik eens ge zegd". Alleen begrip Het zit Cees Schelling ook dwars, dat de vakbeweging weinig of geen steun kreeg van de PvdA. „Er was alleen maar sprake van begrip. Die partij is zowel sociaal als poli tiek steeds meer in het cen trum terecht gekomen. Van oppositie tegen het CDA- VVD-kabinet heb ik anno 1983 niets gezien. Er wordt nu al uitgekeken naar het straks deelnemen aan een kabinet met het CDA. Dat is het enige verlangen. Oppositie versmalt daardoor tot een poosje niet regeren, passief in de wacht kamer". Vooral spaart Schelling zijn ei gen FNV de roede niet. „Er wordt nu wel geroepen dat we ons tot het uiterste zullen ver zetten tegen verdere kortingen per 1 juli en later op de mini ma en de sociale uitkeringen. Maar er is nog nauwelijks wat ondernomen om aan dat ver zet gestalte te geven". Hij spreekt ook over de ideologi sche conflicten tussen zijn Voedingsbond en de Industrie bond: de eerste wil een radica le verandering van de maat schappij, de laatste plakt vol gens Schelling pleisters op wonden. „De radicaliteit van de Industriebond onder Arie Groenevelt was blijkbaar slechts een dun vliesje. Toen er nog redelijk wat werkgele genheid was kon je prima pro gressief zijn, als de tijden krap worden blijkt pas waar je staat. God behoede ons ervoor dat de Voedingsbond ook die kant opgaat". Kippen kelen Schelling ziet het in het boek over hem helemaal niet meer zitten voor de vakbeweging. Dat woord alleen al vindt hij onjuist. „Kippen kelen is toch geen vak". Omdat er steeds minder banen zullen zijn de Voedingsbond pleit dan ook al jaren voor een arbeidsloos ba sisinkomen zal het hebben van een baan onvoldoende ba sis zijn om zich te organiseren. Wat nu nog vakbeweging heet zal coalities moeten aangaan met andere bewegingen tot één grote volksbeweging, zo is zijn opvatting. „De industrie beperkt de mensarbeid. Daar mee versmalt de vakbeweging. Ze kan als banenbeweging niet overleven. Dat afsterven is be gonnen". En voor dit moment constateert hij binnen de FNV een richtingenstrijd, waaraan deze vakcentrale weieens ka pot zou kunnen gaan. JO SMITS Herman Verbeek: „Cees Schelling van de Voedings bond". Uitg. Xeno, Gronin gen; prijs 26,75. (ADVERTENTIE) BIJ DE BOEKHANDEL Over het fenomeen Huub Oos terhuis is al veel gepubliceerd en de omvang van zijn eigen literaire produktie overstijgt dat nog aanzienlijk met soms enorme oplagen; er versche nen reeds drie forse bundels verzamelde gedichten en in vele kerken klinkt zijn lied. Gedroomde god (en die naam niet met een hoofdletter ge schreven) heet zijn nieuwste bundel, sterk autobiografisch gekleurd, geen kerkelijke ge bruikspoëzie maar wel op nieuw een getuigenis van groot talent. Meesterschap over een taal die vloeit en klinkt, nobel zonder hoogdra vendheid, met vaak een ver rassende wending naar simpel woordgebruik, dat overigens een enkele maal de grens van het triviale passeert. Er is van Oosterhuis' levens verhaal voldoende bekend dat men in deze bundel herkent, en voldoende ongeweten dat nu als herinnering - vaak prachtig van vorm - wordt prijsgegeven. Zes delen telt het boek: Eerste jeugd, Eeuwige dagen, Halverwege, Kinder boek, Een ronde tafel en Ge droomde god. De eerste regel al zet een toon: „Parcival. „Door diepe dalen heen" bete kent dat", en dat motief keert terug in de aan Arthur's ronde tafel gewijde cyclus. De gehele bundel verbeeldt de zwerftocht van een leven, Amsterdamse jeugd, vader, moeder, zusjes, broertje, hon gerwinter, priesterschap, mis siedrift, poëzie, liefde. De titel is naar Augustinus: „Meer waar en beter is de liefste mens dan een gedroomde god". In de 54 gedichten die in het laatste deel van de bundel rond dit motief geweven zijn, treft opnieuw de worsteling van een leven, onvoltooid, fase, onzekerheid, vanaf „Wat heb ik stom geleefd - mensen niet gezien - zon gemist" tot het einde toe: „Maak me toch niet zo zenuwachtig, onzeker, gespannen, stem, dat ik nu al weer - iets nieuws moet - en wel zien zal". Een dichtert levert zich hier over aan zijn lezers, openhar tigheid waaraan men zich wel gewonnen móét geven, poëzie die bij velen kan weerklinken. „Dit is wat ik raapte uit een warme en koude zee. Een zak je voor om je hals - met witte stenen", aldus eindigt de dich ter. „En geen steentje, niet een, ook nog voor een ander". Dat sluit tenslotte de lezer toch ook weer buiten. Oosterhuis maakt het niemand gemakke lijk, maar zichzelf het minst. JAN ONSTENK Gedroomde god. Nieuwe ge dichten van Huub Ooster huis. uitg. Ambo, Baarn, 164 blz. ƒ21,70. van de maand mei David Howarth Jan Brokken De eerste zin van „De provin cie" van Jan Brokken geeft zonder omwegen het bloedige drama van deze roman en de dader in enkele woorden aan: „Op de dag dat Peter van der Grinten, gehuld in een zwarte cape, Lili Sartorius met tal van messteken om het leven bracht, dooide het". Het begin van een beklemmende roman, waarin - ondanks het feit dat de moordenaar bekend is en er geen twijfel over bestaat, dat hij de daad uitvoerde - toch een spannend onderzoek plaatsvindt. Hoofdpersoon van het boek is Frank de Rov.er, die in Am sterdam woont, maar terug keert naar het bekrompen, provinciale dorpje, waar hij zijn jeugd doorbracht, Port land, dat gesitueerd .wordt op het eiland De Hoekse Waard. Een gesloten, kleine gemeen schap, waarin men met de storm, het vocht, de kou en de modder leeft. Frank de Rover komt terug omdat hij hoort van de moord op het meisje, dat hij vroeger zo goed gekend heeft. Er ontwikkelt bij hem die in zich paar dagen, dat hij door zijn dorp van vroeger loopt (daar mensen aanspreekt en ervaart hoe zij weigeren met hem mee te praten over het bloedige voorval), een diep ge voel van mede-verantwoorde lijkheid voor het gebeuren. Lili Sartorius was het meisje, waar hij indertijd heel intens mee omging. Met zijn twee vrienden, Peter van der Grin ten, die later met Lili zou trou wen, en Koos Spoormaker, ontdekte hij het leven, met zijn drieën fietsen ze dagelijks naar de middelbare school in Rotterdam, hielden ze vakan ties. Een jeugdvriendschap die veel betekende, al zal dat ach teraf blijken voor elk van de drie anders te zijn geweest. Lili Sartoirus zat daartussen. Langzamerhand wordt duide lijk hoe de drie jongens haar elk voor zich begeerden. Toch waren het Frank en Peter die om verschillende redenen in tiem met haar werden. Het feit dat Koos daar buiten bleef staan, leidt na vele jaren nog tot verschrikkelijke spannin gen en geweldpleging. De rela ties van vroeger zijn dan ove rigens al geheel gewijzigd: tien jaar voor de moord trouwden Peter en Lili, maar ze zijn al weer enkele jaren gescheiden, als het drama plaats vindt. In de loop van zijn verblijf in Portland komt Frank de Ro ver langzamerhand achter de verschrikkelijke drijfveren die tot de moord hebben geleid, waar hij overigens zijn aandeel in heeft gehad, al was hij zich daarvan niet bewust. De ma nier waarop hij weer in con tact komt met de heel andere wereld van zijn jeugd geeft een extra-beklemming aan dit drama en daarin ligt eigenlijk de grootste kracht van het boek van Jan Brokken. Op heel geslaagde manier is in „De provincie" verleden met heden gemengd. Het grote verschil daartussen zit in het gevoel dat de ik-persoon van het boek (Frank de Rover) heeft over wat hij nu mee maakt en hoe het vroeger was. De vijandschap van die eiland bewoners, die aan een buiten staander niets zullen onthullen van de beerput die hun sa menleving is, ervaart Frank nu voor het eerst. Wat er alle maal over hem en zijn relatie tot Lili, Peter en Koos rond verteld wordt, kan hij niet overzien, hij vermoedt het niet eens. Tot het hem, als bij ver rassing duidelijk wordt door een bezoek dat hij steeds uitge steld heeft. De confrontatie met het verle den, dat een heel andere bete kenis heeft gekregen, dan toen ervaren is, blijkt ook uit de ge sprekken met allerlei mensen, die best vriendelijk willen pra ten, maar daarin toch afstand houden. De vader van Lili bij voorbeeld, de broer van Peter, de politie-man. Steeds voelt hij de weerstand bij deze mensen om iets te vertellen, omdat de spanningen tussen de dorpsbe woners niet naar buiten mo gen treden. De provincie blijkt een ondoordringbaar en niet te verkennen moeras, waar Frank de Rover tenslotte uit vlucht. „De provincie" is de roman waarmee Jan Brokken, literair journalist, mee debuteert. Het blijkt een zorgvuldig over dacht boek, waarin prachtige passages staan, met name de beschrijvingen van een aantal herinneringen van de hoofd persoon aan de lyrische, tedere en heel breekbare momenten waarop hij de liefde voor Lili en de vriendschap van zijn jeugd op hun best meemaakte. JAN VERSTAPPEN Jan Brokken: „De provin- cie"-roman. Uitgave De Ar beiderspers. Prijs ƒ27.50. of ei Bij Ploegsma is van de han van de Engelse publiciste R( n salind Kerven een spannen a; en actueel jeugdboek, getitel 1; „Het raadsel van de zeehoife den" verschenen. De Nedeijei landse vertaling van het boeljv! dat bestemd is voor kindere_ vanaf 9 jaar, is van de han£ van Ank van Wijngaarden, di al de nodige goede vertalinge op haar naam heeft staan. Het boek gaat over de geheim zinnige dingen, die gebeure in het vissersdorp waar d1 hoofdpersonen van het boel» Tom en Katie, wonen. Nie mand begrijpt hoe het kon' dat er de laatste tijd bijna gee vis meer wordt gevangen. Ee man van het bureau Da Silk; een firma die ook voor milei defensie werkzaam is, verte dat de slechte visvangst wore veroorzaakt door een sterk toename van het aantal zee honden, die enorme hoevee heden vis verslinden. Het bi reau wil de zeehonden m< hulp van de bevolking dode en kosteloos afvoeren. ledei een vindt dat best, behalve ee oudere dame, die alles niet ge looft. Ook de vuurtorenwacli ter heeft er zo zijn gedachte 1 over. Mede door de oplettene heid van Tom en Katie kon de bevolking tot de onthutser de ontdekking dat ze op ee afschuwelijke manier was mi: leid... In het spannende verha: wordt de lezer heel wat wijze over de gedragingen van d> zeehonden en de legenden di over deze dieren de rond doen. Ietje Rijnsburger maakt de sfeervolle en treffende il lustraties. De schrijfster van dit boel Rosalind Kerven, werd in 195 in Engeland geboren. Ze stu deerde sociale antropologie e werkte als antrpologe lang tijd in Londen. In kranten ei tijdschriften publiceerde ze ar tikelen over haar vakgebiei Later werden de onderwerpe van haar publicaties veelzijdi ger en werd haar gevraag ook over andere dingen t gaan schrijven. Ze deed da graag, want ze vindt het heer lijk om te lezen over zakei waarvan ze weinig weet, zie daarover te laten informere en zich er vervolgens grondi in te verdiepen. In veel voor aanstaande week- en maant bladen verschijnen nu artikf len van haar en ze vult evei^| eens een kinderpagina vai een grote krant in Engelanrl Zo kwam ze uiteindelijk tel het schrijven van een kinder! boek. Het eerste kwam in 198™ van de persen, nadat Rosalind. Kerven samen met haar ma* een reis door Lapland had gep maakt. Dat ze het vak var kinderboeken-schrijfster uit stekend verstaat, blijkt hed/i duidelijk uit „Het raadsel vafo de zeehonden". LEO HENNY Pl Rosalind Kerven: Het raadjj sel van de zeehonden; onfc. slag: Pamela Goodchild; iff lustraties: Ietje Rijnsburgeó gebonden, 118 bladzijden' prijs: 18,90. DEN HAAG Met elke nieuwe generatie krijgt een dag als vandaag, 4 meido denherdenking, een andere klank. Nog gaat het vooral )m de herinnering aan de /erschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog en de aezetting door Hitler-Duits- and. De slachtoffers van oen die hun leven niet ga zen, maar wier leven hun gewoon werd afgenomen, tullen straks echter niet ■neer herdacht (kunnen) vorden door de mensen die iet allemaal hebben meege maakt. Voor de kinderen zan hun kinderen zal '40-'45 geen emoties of verdriet meer losmaken, maar zal de geschiedenis werken als af- I jchrikking. Dagen als deze zullen dan in het teken staan van de dreiging van een nieuwe oorlog, van nieuw fascisme. Die veranderende betekenis zal ook terug te vinden moe ten zijn in wat, er over de Tweede Wereldoorlog wordt gepubliceerd. Boeken die op zich de moeite waard kun nen zijn, zullen aan beteke nis verliezen als ze de ver schrikkingen niet tastbaar kunnen maken voor een pu bliek dat het niet zelf heeft meegemaakt. Want dan zul len jongeren zich, zoals nu al zo vaak gebeurt, in steeds grotere getalen afzetten te gen „die oorlog van jullie". Pas als duidelijk is dat wat hun (voor)ouders is overko men ook hén kan overko men, zal die bagatelliserende houding mogelijk verdwij nen. Tegen die achtergrond kreeg prins Bernhard vandaag een belangrijk boek overhandigd in de Westenbergkazerne te Schalkhaar. Het heet „Ik zou wéér zo gek zijn" en is een relaas van Hanny Meijler over een aantal mannen die destijds deel uitmaakten van de Koninklijke Brigade Prinses Irene. Een belangrijk boek, omdat er over bijna niets zo laatdunkend en zelfs lacherig wordt gesproken als over dat bijzondere groepje Nederlandse militairen, dat na 1940 in Engeland werd opgericht. Ook door mensen die de oorlog wél aan den lij ve hebben ondervonden. Zelfs de officiële geschied schrijver dr. Lou de Jong heeft weinig goede woorden over voor de Brigade („Ach, een onbelangrijk deel van- ..niet eens een brigade"). In het boek van Hanny Meij ler wordt daarover slechts even gerept („een ongehoor de schande!"), omdat het niet geschreven is om de Irene Brigade groter te maken dan die in werkelijkheid is ge weest. Wél omdat ze vindt dat de Brigade er ten onrech te zo slecht afkomt. „Weten ze niet, dat de Irene Brigade daadwerkelijk in geallieerd verband heeft deelgenomen aan de strijd tegen de nazi's? Dat de brigade op 8 augustus 1944 nabij Coursuelles-sur- Mer in Normandië is geland, heeft gevochten in Frank rijk, België, terug in Neder land bij Tilburg, Hedel? Ze weten het niet!". Persoonlijke beleving Meijler heeft gekozen voor de persoonlijke beleving. Ze interviewde een aantal man nen die via wat voor omwe gen ook uiteindelijk in Enge land terecht kwamen en daar het nieuwe Nederlandse leger vormden. In het begin is dat wennen, is het zelfs niet duidelijk welke kant de schrijfster op wil. Dat komt zeker ook door de staccato stijl waardoor de informatie onduidelijk wordt. Pas na een tiental bladzijden blijkt, dat ze de mensen hun ver haal laat vertellen vanaf de jaren voor de inval van Hit- Ier tot hun leven nu. Dat ge beurt echter in brokken (ie dereen komt een aantal ke ren terug in de diverse hoofdstukken) en het boek lijkt daardoor even op een legpuzzel. Dat is jammer, want wie doorzet komt tot de ontdek king dat misplaatst senti ment ontbreekt, de geïnter viewden niets willen weten van heldendom en het boek (wel 310 pagina's) juist door die persoonlijke aanpak emo ties kan oproepen. Omdat alle lagen van de bevolking aan het woord komen (van de buschauffeur tot en met mr. De Brauw; inderdaad, die van de Brede Maatschap pelijke Discussie) is er ook sprake van identificatie. Te rugkomend op het uitgangs punt van deze bespreking, wordt daarmee voldaan aan een noodzakelijke voorwaar de voor een boek dat, in wel ke zin ook, over de oorlog gaat. De bewapeningswedloop en de dreiging van een kernoor log, of beter: van élke oorlog, vormen het kader van dit boek. Wat niet alleen blijkt uit één van de laatste hoofd stukken, maar al meteen uit het voorwoord. Dat is ge schreven door prinses Irene, naar wie de brigade immers werd genoemd ondanks aan vankelijke bezwaren van prins Bernard en prinses Juliana. Sinds haar verras sende verschijning op de gro te vredesdemonstratie van 29 |j oktober in Den Haag, is dui- delijk hoe prinses Irene denkt over oorlog en vrede (Irene betekent overigens vrede). In haar voorwoord zegt ze, dat haar bezorgdheid over de overbewapening in deze wereld niets afdoet aan de waardering en bewonde ring die ze heeft voor de Ne derlanders die deel uitmaak ten van de Brigade en zich hebben ingezet voor de be vrijding van Nederland. „Ik zou het wéér doen" vertelt over wat enkelen van hen voelden, waarom ze deden wat ze deden en wat voor uitwerking het op ze heeft gehad. Om alle thema's hier te bespreken, voert een beet je te ver, daarom tot slot en kele kenmerkende citaten. 27 augustus 1941: koningin Wilhelmina, me achter haar prins Bernhard, overhandigt het vaandel aan de Irenebrigade. Gevaar Over de dreiging. Rudi Hem mes: „Over het gevaar van Hitler-Duitsland is bij ons op school nooit gesproken. Bij de redevoeringen van Hitier zat mijn Duitse grootmoeder aan de radio gekluisterd. Dit is een gevaar voor de mens heid, zei ze als een van de weinigen". Over het onwerkelijke. Beb Rotgans: „Die vaandrig zei: „Ginds ligt sergeant kijk 's of hij nog sigaretten heeft". Ik kroop 'r naar toe, grabbel de in zijn zakken: „aach- chaachchchaaachch", 't kwam diep uit zijn buik, toen ging hij waar ik bijzat kassie- wijle. Ik heb zijn lijk meege nomen, vóór ons neergelegd, die mitrailleurs bleven maar paffen. Ik lag samen met de vaandrig onder vuur, die dooie sergeant heeft alle ko gels opgevangen. Anders wa ren wij er ook aangegaan!". Over de verschrikking. Rudi Hemmes: Ik moest te rug! Mijn bril zoeken, zonder bril! Waar is de deur? Welke deur? Deze deur? Ik open een deur.tasten .voele- n .Ik was in een kamer- .daar lagen de lijken Tankgranaten verwonden als een hakmes dat rond gaat". Over vaderlandsliefde. Ton Herbrink: „We kwamen de Nederlandse grens over, ten zuiden van Valkenswaard. We stopten, al die gasten die Nederland in 1940 (en daar na) hadden verlaten, moes ten even de grond voelen, Ongelooflijk moment!". Over de nieuwe dreiginj' Rudi Hemmes: „De mense zijn zó geconcentreerd op di, kernwapens dat ze voorbij gaan aan de verschrikkinge van een oorlog met conver! tionele wapens. En wat zij, dat voor wapens? Is het ni<; een héél vergaand, slim, anj j stig politiek spel zowel va^ Rusland als van Amerika 01 de aandacht af te leiden va( een heleboel smerigs waar 2 j óók mee bezig zijn? En all(: onder het mom van vredij Ik ben bang dat we u. het oog verliezen dat w| bang moeten zijn voor elk oorlog. Zelfs voor een vei van-mijn-bed-oorlog!". Anoniem F: „Parallelle' trekken met 1935? Dat kaï' die zijn 'r, maar het is wil héél eenvoudig om dat t doen. Elke tijd vraaj een andere aanpak. De pol tici van nu zijn anders, c1 oplossingen van nu zijn ar' ders, de hele wereld is ai ders, alleen de vuiligheid die is hetzelfde. Zolan we hier de straat op moge: en kunnen roepen wat w willen, dan denk ik, 't kon misschien nog goed; als i 's avonds naar het journail kijk, word ik bang". DICK HOFLAN Titel: Ik zou wéér zo ge zijn. Auteur: Hanny S.I Meijler Uitgeverij: De B zige Bij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 16