i na lë Parabel van een dictator, een diender en een dominee ZATERDAG 21 APRIL 1984 »er het wel of niet aatsen van uisraketten is veel schreven en sproken. In de >elopen weken zijn er k uitspraken van rkelijke instanties over it bezit en gebruik van [rnwapens geweest.' :of. mr. N. E. Algra hreef, mede naar inleiding daarvan in de Irm van een parabel ter dit onderwerp. Hij hoogleraar aan de fidische faculteit van Rijksuniversiteit in irecht. ilfhuizen werd het dorp wel ge- femd, omdat het vlak in de buurt j van een landgoed, waar een itator de scepter zwaaide, die (ntig wolfshonden hield. Eigen- t zouden ze hondswolven ge- pmd moeten worden, want ze iren meer wolf dan hond. De led^orst sprak uit hun felle ogen ze waren in staat en bereid een- Ier naar de keel te vliegen en te den. De dorpelingen waren in .n hart allemaal bang voor de 'nden, vooral omdat hun baas, de ïr ootgrondbezitter Beer, pochte dat 9 .j niet zou aarzelen de monsters 9®Jgen zijn tegenstanders in te zet- n. Alleen uit zelfverdediging ui- raard. Want hoeveel Beer ook op n kerfstok mocht hebben, hij jnng graag de vermoorde onschuld ^.ïkele inwoners van Wolfhuizen jiMen wel eens heel voorzichtig demonstreerd tegen de aanwezig- !d van de mensendoders op het )ied van Beer, met spandoeken zo. Maar het terrein van het on- itelijk grote landgoed hadden ze ■Bbit durven betreden. Het was ozefliswaar afgeschermd met een ij- ien'en ^ek, doch het zou wel moge- nsef zÜn geweest een betoging bij eenh van de doorlaatposten te hou- renh. Demonstranten zouden echter >nt-h vee^ verder zijn gekomen, enlnt op het landgoed wemelde het JC}4l terreinpolitie, die alle bezoe- /ol-N grondig visiteerde en uiterma- hardhandig kon optreden. Je iurr grote kans, dat je zou worden ,lisjepakt en een tijdlang opgesloten ren hepaald niet gerieflijke cel die Beer had laten bouwen. Bo- rjpjidien herinnerden de dorpelin gen i zich heel goed, dat een Aziaat, eii met zijn gezin in een pikdonke- vaIJ nacht op het terrein van Beer ,uw s verdwaald, zonder pardon was n(jt (dgeschoten. Zijn vrouw en kin- D0jen hadden hetzelfde lot onder- nte»n. „Zelfverdediging", had Beer vlogen, „de man kwam spione- naIjf. De bewaker, die opdracht ;rk<^ gegeven het van de weg ge- jjj, kte gezin dood te schieten, werd nfal>r Beer luid geprezen wegens lt ai plichtsbetrachting en hij had bij i forse beloning ontvangen. Dit ,rdi edbad had wel even indruk ge- iwe akt, maar wat wil je? Het dorp rjp s welvarend en de mensen had- jen i het eigenlijk veel te druk met rtjeihzelf te verwennen, dan zich om leren te bekommeren. <j( Wolfhuizen wist men natuurlijk crj ïl goed, dat Beer zich voor de be- unsrking van zijn landgoed bedien- j van horigen, die niet vrij waren yie ;aan en te staan waar zij wilden, (orf t staan een eigen mening te heb- rjjjj 1. Daarbij stak wel heel schril ardi vr'Je leven in de ten westen i het landgoed liggende dorpen Welvaart en vrijheid heersten Je zou uiteraard verwachten, de inwoners zichzelf voortdu- id voorhielden, hoe bevoorrecht M waren vergeleken bij de horigen ek« bet Oosten. Dat zij zich ook alle- rde al tot het uiterste zouden in- lste nnen om niet tot de staat van ?pe 'r>je gebracht te worden. Het is ieer iter een typisch menselijk trekje, 1 wat je hebt minder te waarde- l e naarmate je er langer van ge- al j t. Een veertig jaar geleden wa- (eel i de vrije dorpen ook onvrij ge- r dl est, maar wat onderdrukking in- nal 'dt sprake met name de jonge ee leratie helemaal niet meer aan. a c accepteerden vrijheid als iets nte izelfsprekends, een cadeau h o arvoor je zelfs geen dankje be- rec ifde te zeggen, laat staan dat je je voor zou moeten inzetten om het a behouden. Daarmee speelden zij ing eraard de dictator in de kaart. larom zou hij niet mogen nemen, ie li arop men in het gebied ten wes- jlle» van zijn landgoed toch geen hu Is meer stelde? te jve recht van de sterkste dat nu allemaal maar zo, zal in zich afvragen. Is in een be- aafde wereld toelaatbaar, dat ije mensen in angst moeten leven 'dat een dictator honden op zijn rein heeft opgesteld? Maar jr., formeel was er weinig aan te doen. Aannemelijk was, dat de honden alleen op uitdrukkelijk bevel van Beer mensen zouden aanvallen. En Beer had verklaard, dat hij nooit als eerste van het dierlijk geweld gebruik zou maken. Sommige dor pelingen vernederden zich, mis schien wel uit pure angst, zó diep, dat zij Beer prezen om deze verkla- rihg. „Zie eens, hoe goed hij het met ons voor heeft", zo zeiden ze. „Wat is het woord van een Beer waard?", zo vroegen anderen zich af. In het verleden had hij nogal eens gegeven beloften gebroken. Hij geloofde in God noch gebod en had om aan de macht te kunnen blijven, reeds talrijke tegenstanders uit de weg geruimd. Bovendien, wat zou er gebeuren als het impe rium van Beer in moeilijkheden zou raken? Of wanneer er een machtsstrijd om zijn opvolging zou ontbranden? En was de welvaart van het Westen op zichzelf al niet voldoende bedreiging voor Beers imperium? Zijn horigen wisten ui teraard van het veel betere leven aan gene zijde van de westgrens van het landgoed, ondanks alle leu gens die Beer hun daarover dag en nacht voorschotelde. Het merk waardige verschijnsel deed zich voor, dat de horigen die dicht bij het westelijke hek moesten wonen, dankbaarder waren voor het be staan van de vrije dorpen, dan de mensen uit die vrije dorpen zelf. Want juist dat bestaan van het vrije Westen maakte het voor Beer noodzakelijk zich nog enigszins in te tomen. Naarmate horigen dich ter bij de westgrens woonden, ge noten zij meer vrijheid. Nu ja, die vrijheid was natuurlijk zeer betrek kelijk. Zogenaamd om zijn land goed af te schermen tegen de slech te invloeden van het Westen, had Beer een onneembare muur rond zijn landgoed laten bouwen. Als die muur echter naar de verkeerde kant zou omvallen, zou dat voor degenen die er achter woonden ook het laatste restje hoop op een bete re, een vrijere toekomst ontnemen. Vreesachtige politieman Een benauwend verantwoordelijke taak had vooral de diender Groen, de enige politieman in Wolfhuizen. Zijn woning werd slechts door een smalle strook grond van het land goed van Beer gescheiden, zodat de honden in een vloek en een zucht hem thuis zouden kunnen aanval len. Nu was Groen een principieel mens, een meelevend lid van de kerk. Hij was bovendien een gelo vig, maar toch ook wel wat bang uitgevallen man. Een conflict was niets voor hem. Neutraliteit had hem eigenlijk veel beter gelegen, maar zo'n halve eeuw geleden was hij daarmee ui terst bedrogen uitgekomen. Een wrede bezetter had talloze dorpsbe woners weggevoerd en gedood. Daarom konhij het niet voor zijn geweten verantwoorden, zoals vele van de andere dorpelingen, de kop in het zand te steken. Die waren al lang blij, zolang Beer hen persoon lijk maar met rust liet. Sommige dorpelingen hadden zelfs Beers landgoed bezocht en meenden dat er met Beer wel viel te praten. Wat hij allemaal op het landgoed uit spookte, zou hun een zorg zijn. Niet al te luid Beers spionnen zaten overal scholden zij wel op Beer, omdat hii aan het andere uiterste van zijn landgoed een ander land goed op slinkse wijze had ingepikt en daar nu de scepter zwaaide. Iets tegen Beer ondernemen durfde niemand in het dorp. Voor Groen lag het echter niet zo eenvoudig. Hij had een verantwoordelijke taak. Er waren levens aan hem toe vertrouwd. Hij moest op zijn eentje de mensen van het dorp zien te be schermen tegen een mogelijke agressie van Beer. Bondgenootschap „De Eendracht" Na de wrede bezetting van het dorp een veertigtal jaren geleden, had Groen een hechte afspraak ge maakt met de politiemannen uit de andere, ook aan de westkant van Beers landgoed liggende dorpen. Ze hadden elkaar plechtig beloofd, ie dere wrede dictator gezamenlijk de voet dwars te zullen zetten. Plech tig sloten de dorpen met elkaar een verbond, dat ze „De Eendracht" noemden. Zij zouden altijd vere nigd en gezamenlijk optreden. Nie mand zou op eigen houtje mogen opereren of, wat uiteraard meer voor de hand lag, mogen capitule ren, want alleen hun eendracht maakte macht. Nu moest die macht natuurlijk niet overschat worden. De mankracht die „het Westen" op de been kon brengen, viel volko men in het niet bij de manschappen en het materieel waarover Beer be schikte, zelfs als je rekening hield met de extra manschappen, die Beer nodig had om zijn horigen on der de duim te houden. Toch was de situatie niet hopeloos, want het Westen kon natuurlijk met veel minder mankracht volstaan, omdat het nu eenmaal er in de verste ver te niet over piekerde andere dor pen te veroveren. En een verdedi ger behoeft uiteraard niet zoveel mankracht te hebben als een ver overaar. Beer wil meer macht Als men lette op de geweldige overmacht die Beer al bezat, was het ronduit beangstigend, dat hij het bovendien nodig had gevonden, honden aan te schaffen en op de dorpelingen af te richten. Cynisch had hij al eens meegedeeld, dat drie van zijn honden speciaal voor een aanval op Wolfhuizen getraind werden. Wat stak daar achter? Wil de Beer louter door dreiging met geweld proberen het dorp in zijn macht te krijgen? Rekende hij erop dat door maar genoeg tuig op te stellen, de dorpelingen wel naar zijn pijpen zouden willen dansen? Dat hij ze tot zijn horigen zou kun nen maken, door alleen maar op zijn geweldige overmacht te wij zen? Of was hij werkelijk van plan de ten westen van zijn landgoed liggende dorpen binnen te vallen met zijn horde mannen, voorbereid door een aanval met de honden? De politiemannen in de bedreigde dorpen wisten het niet. Zij hadden Beer al direct toen hij met de aan schaf van de honden begon, ge vraagd daarmee te stoppen. Hij pochte graag tegenover bezoekers uit Wolfhuizen, dat het voor hem een kleine moeite was Wolfhuizen in één keer van de kaart te vegen. Of was het geen pochen? Had hij inderdaad dergelijke voornemens? Spionageactiviteiten van Beers schepen in de wateren van de ten noorden van Wolfhuizen gelegen dorpen wezen in die richting. Tegenactie Goede raad was duur. Op welke wijze zou men deze geweldenaar tegemoet moeten treden? Een soci alistisch politieman, Rood, was ver antwoordelijk voor een dorp dat pal aan het landgoed grensde. Hij voelde zich het meest bedreigd en kwam met een plan waar aanvan kelijk wel wat in leek te zitten. Het ging uit van de veronderstelling, dat het Beer er alleen maar om ging door vertoon van macht de mensen voor hem te laten knielen. Dat was hem al eens eerder gelukt bij het dorpje Fin en het lag voor de hand, dat hij dat recept ook op andere dorpen zou toepassen. Beer zag het immers als zijn taak, de hele wereld onder zijn macht te brengen. Hij had een grondwet voor zichzelf opgesteld, waarin hij onder ede op zich genomen had de bevolking van de gehele wereld zo nodig tegen haar eigen wil te „be vrijden". Dat gebruik van het woord „bevrijden" was een van die cynische grapjes van Beer. Alle ter men, die het Westen dierbaar wa ren, zoals vrede, vrijheid, democra tie nam hij over om er een eigen tegengestelde inhoud aan te geven. Wie weet, zouden sommige dorpen uit het Westen daarin trappen. Het plan van De Eendracht had louter ten doel, Beer te bewegen zijn honden van de hand te doen. Het kreeg het karakter van een dubbelbesluit: „Wij ondernemen pas iets, als er geen vredelievende boodschap van Beer komt". Daar om werd besloten heel lang met ac tie te wachten en alle voorbereidin gen zo openlijk mogelijk te nemen, zodat Beer kon zien, dat het me nens was. Het plan tot plaatsing zou direct van tafel verdwijnen, zo dra Beer ook maar enige toegeef lijkheid ging vertonen. Om het te laten werken, moest het ook erg demonstratief gebeuren. Zie ie wel Beer, we nemen eendrachtelijk je dreiging serieus. Je krijgt ons niet zomaar onder je knoet. Een groot bezwaar van het plan was, dat daarvoor een eigenlijk onbehoorlijk pressiemiddel moest worden ge bruikt: gifgas. Rond het landgoed zouden op enkele plaatsen demon stratief flessen gas worden opge steld, die geopend zouden worden, als Beer met zijn honden en man schappen zou aanvallen. Eigenlijk was het strategisch gezien een bij zonder slecht plan, want als je openlijk tot plaatsing van de fles sen overging, zou Beer uiteraard ook weten waar ze stonden en ze gemakkelijk onschadelijk kunnen maken. Het was echter vooral be doeld als een symbolisch gebaar naar Beer: „We laten ons nog niet kisten". De symboliek school er vooral ook in, dat velen na de Eer ste Wereldoorlog bang waren ge weest voor een gasoorlog. „De Tweede Wereldoorlog wordt een vreselijke gasoorlog", zo voorspel den destijds pacifisten. Dergelijke, vreselijke wapens mag Wolfhuizen, toen nog neutraal, niet bezitten. Andere, niet neutrale doch geal lieerde dorpen dachten er anders over en het merkwaardige was, dat de bedreiging met vergelding voor Hitier voldoende reden was om nimmer gas te gebruiken. Veel meer dan symbolische waarde bleken de gasflessen al spoedig niet te hebben. De wapens zouden se lectief zijn en alleen de honden on schadelijk maken. Proefnemingen ermee mislukten meestal. Merk waardig was dan ook, dat de vre- desacties zich juist tegen deze rela tief onschuldige wapens richtten. Vergeleken bij de monsters, die el ders opgesteld stonden, waren dit maar vlieggemeppers. Maar het is nu eenmaal een menselijk trekje, als hij wreed wakker wordt gebeld door brandalarm, dat hij zijn eerste agressie richt tegen het alarm en niet tegen de brand. Buiten de waard gerekend. Het plan had echter nog een zwak ke kant, waaraan het verbond he lemaal niet had gedacht. Wanneer je in een open, vrije samenleving gaat zeggen, dat je ter afwering van agressie flessen met gifgas gaat plaatsen, dan kun je verwachten, dat de buurt dat niet leuk vindt. De mensen werden daardoor recht streeks geconfronteerd met het dreigende geweld, dat hun overi gens al lang boven het hoofd hing. Ook de Wolfhuizers werden hard handig wakker geschud en zagen in, wat er tijdens hun slaap was ge beurd. Zij gingen ageren tegen de plaatsing, hoewel een plaatsing van 38 gasflessen in feite maar een druppel was in het moeras van reeds aanwezige „geweldsmidde len". Maar een druppel kan na tuurlijk een emmer doen overlopen en kleine wapens hebben het na deel, dat je eerder geneigd bent er gebruik van te maken. De waard van het dorp begon een felle actie tegen de plaatsing. Hij vond, dat het goede doel de middelen niet vermocht te heiligen. Gas was een verschrikkelijk, een verboden wa pen en dat zou je zelfs niet mogen gebruiken om er mee te dreigen. Er waren al voldoende wapens om de mensheid enkele malen uit te roei en. De heilloze spiraal van: de ene partij plaatst nieuwe wapens, de andere vervolgens nog weer zwaar dere wapens, moest nu maar eens doorbroken worden. „Laten wij in Wolfhuizen nu het verstandigst zijn", zo betoogde hij, „en daaraan niet meedoen. Wij plaatsen niet en rekenen erop, dat Beer zijn honden ook wel weg doet. Moet je maar eens uitrekenen, wat het onder houd van al die honden, die louter vers vlees mogen eten, hem wel niet kost. Hij zal blij genoeg zijn, als hij ze kan wegdoen". Anderen vie len hem bij en zeiden: „We moeten meer vertrouwen in onze mede mensen hebben, ook al zijn dat toe vallig dictators". Deze woorden sloegen aan bij de Wolfhuizers. Massaal gingen zij demonstreren tegen het gifgas onder de pakkende leuze: „Elkaar niet vergassen, doch vergasten". Gewetensconflict Groen had het er maar moeilijk mee. Uiteraard wilde hij loyaal zijn belofte jegens de andere bondgeno ten van De Eendracht nakomen. Samen uit, samen thuis, maar voor al ook „samen sterk". Met onenig heid in de gelederen speelden zij alleen maar Beer in de kaart. Aan de andere kant was hij het ook vol komen met de betogers eens, dat gifgas een verschrikkelijk middels is. Hij respecteerde de gedachten, die de anti-plaatsing-beweging droeg, alhoewel daar natuurlijk ook onzuivere geluiden werden ge hoord. Al te gemakkelijk werden de voorstanders van het „dubbelbe sluit" afgeschilderd als navolgelin- gen van Hitier, terwijl het besluit juist was genomen om te voorko men dat een tweede Hitier de baas over de dorpen zou spelen. Groen ondervond dat af en toe aan den lijve. Zijn huis werd met haken kruisen beschilderd, zijn kinderen werden voor SS'er-jonkies uitge scholden. Binnen het dorp polari seerde men steeds meer: er ontston den twee kampen, die eigenlijk al niet meer naar elkaar wilden luis teren. Groen kreeg het steeds moeilijker. Was hij wel op de goede weg? Moest hij maar niet liever de vrede en veiligheid van de inwo ners opofferen in plaats van met zulke verschikkelijke wapens te dreigen? Maar dan dacht hij weer aan de talrijke slachtoffers, die Beer ongetwijfeld zou maken, als hij het voor het zeggen zou hebben. Als het alleen om zijn persoonlijke vrijheid of zelfs leven ging, dan zou hij wellicht ook wel mee actie wil len voeren. Maar aan hem waren de levens van zovele weerlozen toevertrouwd en die mocht hij niet uitleveren aan Beer. Kerk zwijgt De kerk van Wolfhuizen wist ook eigenlijk geen raad met het pro bleem. De strijd over de plaatsing werd binnen de kerkmuren voort gezet. Uit vrees voor een scheuring durfde de kerkeraad geen klare wijn te schenken. Van die kant kreeg Groen dan ook nauwelijks steun. Hij had zijn moeilijkheden al een paar keer aan de plaatselijke dominee Zwart uiteengezet, maar die had hem min of meer in de kou laten staan. De kerkeraad had zich enkele jaren voordat het dubbelbe sluit genomen werd, wel eens met het bewapeningsvraagstuk bezigge houden en was toen tot de „open deur"-uitspraak gekomen. „Dat een huiveringwekkende bewapenings wedloop niet tot de vrede dient". Daaraan was toen de oproep toege voegd dat de kerk zeer duidelijk heeft te getuigen van de geestelijke weerbaarheid, waaruit de gelovige mens vanuit het evangelie mag en kan leven. Juist met die uitspraak in het achterhoofd was Groen met zijn collega's van De Eendracht gaan overleggen, op welke wijze zij de wapenwedloop-spiraal zouden kunnen doorbreken. In het Westen had men het reeds geprobeerd met eenzijdige vermindering, door de vreselijkste wapens met 20 procent te verminderen, maar Beer was doorgegaan met zijn wapenver meerdering. Plaatsing leek nog de enige weg, die Beer tot afremming zou kunnen brengen. Kerk spreekt Doch de kerkeraad bleef zich niet in algemene uitspraken hullen. Ruim twee maanden voordat de gasflessen zouden worden ge plaatst, besloot de kerkeraad Groen „te manen af te zien van elke nieu we stap op de weg naar een gasoor log, waaronder het plaatsen van gasflessen". Hij kreeg een brief, waarin onder meer stond „dat wa penen die een massale vernietiging van een gehele bevolking met één handbeweging kunnen bewerken, een macht vormen die „uit den boze" is. Zowel het vertrouwen op deze macht als het dreigen ermee achten wij in strijd met de weg ge wezen door Christus". Gelet op de ernst van het probleem deed het welhaast hypocriet aan, dat de ker keraad overwoog, dat de gelden voor de gasflessen beter voor de hongerlijders in de Derde Wereld konden worden gebruikt. De brief deed Groen meer piin dan alle laster en haat, die hij de laatste tijd van de zelfk4nt van de vredes- acties had ondervonden. Hij had gemeend in samenwerking met bondgenoten een weg gevonden te hebben de bewapening terug te dringen en de vrede te bevorderen. Een weg, waarop kritiek mogelijk was, maar die hij en zijn collega's als de enige uitweg zagen uit de be staande impasse. Nu werd hij door de kerkeraad er nota bene op ge wezen dat bepaalde wapens zo ver schrikkelijk zijn, hetgeen nu iuist zijn uitgangspunt voor al zijn han delen was geweest. Daartegenover stond, dat er door de raad met geen woord werd gerept over de proble- men. die aanleiding hadden gege- - ven tot het, ook door Groen zeer betreurde, maar toch noodzakelijk geachte besluit tot plaatsing. „Jullie hebben gemakkelijk preken" was Groen geneigd te zeggen. Je neemt geen enkele verantwoordelijkheid, zegt zelfs niet hoe het dan wel moet, doch veroordeelt louter en alleen de weg, die wij uit de vrese lijke impasse mogelijk achten. Een weg, die juist zou leiden tot het doel, dat ook de kerkeraad zei te willen nastreven. Ja, het was zelfs zo erg, dat hij indirect werd ge doodverfd als een voorstander van gasoorlog. Want in de Kerk- brief stond een oproep van de scri ba voor mensen die een platform zouden willen vormen voor een ge sprek. Tegenstanders van gifgas hadden zich al gemeld, aldus het bericht, helaas lieten de voorstan ders het (nog) afweten. Alsof het verschil van mening liep tussen voor- en tegenstanders van derge lijke barbaarse middelen! Wat een gruwelijke miskenning van zijn plannen, waarmee de raad toch zo precies op de hoogte was. Hij werd door zijn kerk in een hoek gedrukt, waar hij helemaal niet wilde staan en hem werden dingen aangewre ven, die hij nu juist wilde bestrij den. Die verloochening van zijn goede bedoelingen vond hij het al lerergste. Plaatsing werd zinloos Uiteindelijk werden de gasflessen in Wolfhuizen niet geplaatst. Een aanvankelijk uitstel leidde op den duur tot afstel. Plaatsing had im mers geen enkele zin meer, nu dit afweermiddel tegen Beer onvol doende draagvlak in de bevolking bleek te hebben. Alleen een een drachtig, gezamenlijk optrekken zou indruk op Beer kunnen maken. Van een plaatsing tegen de zin van de helft van de bevolking ging geen enkele dreiging uit. Beer kon gerust zijn gang gaan. Zelfs als ze geplaatst zouden worden, dan had Beer er wel op kunnen rekenen, dat de flessen door vredelievende saboteurs toch onklaar zouden wor den gemaakt. Het dubbelbesluit was door goedbedoelde acties van de vredesgroepen doorkruist. Een weg om tot wederzijdse wapenver mindering te komen was, een iro nie van het lot, door vredesacties afgesneden. De Eendracht was weer terug bij AF. Of eigenlijk ver terug achter AF. Van het samen optrekken was bij deze eerste krachtproef weinig terechtgeko men. Bovendien was duidelijk weer eens de zwakte van de demo cratische samenleving aangetoond, wanneer het erop aan komt tegen een gemeenschappelijke bedreiging één front te maken. Voor Wolfhuizen leverden de ac ties en kerkelijke uitspraken een zwaar negatief saldo op. De vredes bewegingen vielen snel al ruziënd uiteen, zodra zij geen gezamenlijke programmapunten meer hadden om tegen te kunnen zijn. Een stro ming predikte de totale weerloos heid met uittreding uit De Een dracht. Anderen wilden lid blijven, doch slechts conventionele wapens gebruiken, een derde groep wilde althans voorlopig nog wel beperkte atoomtaken aanvaarden. Tot een positief resultaat, een gezamenlijk opbouwen van een hechte, onver stoorbare vrede, bleken zij, even min als wie dan ook, in staat. De kerk van Wolfhuizen herstelde zich niet weer van de door de ker kelijke uitspraak ontstane polarisa tie. De tegenstellingen tussen hen, die wilden dat de kerk alleen Gods Woord zou moeten verkondigen en slechts richtlijnen zou mogen geven voor de praktische uitwerking er van, en anderen, die vonden dat de kerk óók een zeer concrete bood schap heeft en zich zou moeten uit spreken over actuele problemen op economisch, politiek en juridisch gebied namen steeds meer toe. Na de vredesacties was de vrede bin nen de kerk ver te zoeken. De enige die in zijn vuistje kon la chen was Beer. PROF. MR. N. E. ALGRA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 21