tragiek van een levende stad is
at ze een verkeersprobleem heeft"
WETHOUDER WAAL KEERT LEIDEN DE RUG TOE
Bi Waal gaat weg. De
die zich de
lopen veertien jaren
vikkelde tot de
pt besproken
fticus van Leiden en
a vo £een an^er een
ti vjppel drukte op het
1 zïjjsgebeurenheeft
'zarfpnden wat hij zocht
zijn benoeming tot
Deventer. Tot 1 mei is
hij nog wethouder van
ruimtelijke ordening,
mon urnen tenzorg,
stadson twikkeling,
bouw- en
woningtoezich t,
openbare werken,
plantsoenen, verkeer en
vervoer én milieu.
Een goed gevulde
portefeuille waarmee de
invloed van deze
wethouder zich vaak
verder uitstrekte dan
zijn eigen
beleidsterrein.
Een portefeuille ook
waarmee het dagelijkse
leven in de stad voor
een niet onbelangrijk
gedeelte kon worden
bepaald. Het is dan ook
niet voor niets dat
Waal voor Leidenaren
de meest omstreden
wethouder was. Vooral
het onder zijn regiem
tot uitvoering
gebrachte, au to luwe
verkeersbeleid was
velen een doorn in het
oog, terwijl zijn
stadsvernieu wingsbeleid
allerwege waardering
opriep.
Niet geboren in
Leiden, wel er
gymnasium gedaan,
studeerde rechten aan
de Leidse universiteit
en belandde in 1970
voor de PvdA in de
gemeenteraad. Vier jaar
later maakte hij deel
uit van het college van
B 'en W. Een gesprek
met een wethouder, die
hoewel in Soest
geboren Leidenaar
in hart en nieren werd.
Een scheidend
wethouder die zich in
een laatste interview
doelbewust op de vlakte
houdt en zijn woorden
op een goudschaaltje
weegt. Een bijna -
burgemeester dus, die
met een schone lei wil
beginnen en de lei die
hij achterlaat niet
verder wil 'bevuilen
Een bijna-burgemeester
ook met een passend
probleem: „Willen
jullie soms mijn huis
kopen?"
^jïDEN/REGIO £etdae(SodmriT
DINSDAG 17 APRIL 1984 PAGINA 5
\ad
mgJDEN Veertien jaar
flslid en bijna tien jaar
houder van ruimtelij-
ordening en verkeer,
ir eigen schatting één
J de weinigen in Ne-
'5 Jand die het zo lang op
rseel post heeft uitgehou-
Aai, Een goed uithou-
mp^svermogen in combi-
^."je met „weten wat je
j acht Waal dan ook
ingrijke capaciteiten
irover een wethouder
ruimtelijke ordening
it te beschikken. „Ik
i waarschijnlijk meer
e? vfcaliseerd dan ik tien
i geleden heb ver
tilt", zegt hij terugblik-
!d. In zijn wethouders-
&p maakte Waal een
in met een gigantische
s: de stadsvernieuwing.
7raür de gehele binnen-
tw\ werden talloze plan-
h gemaakt die uiteinde-
samengevat zouden
jjrden in het allesomvat-
tt. 'de boek 'Plan van actie
rs >r de binnenstad'. De
dwerkelijke gevolgen
*van zijn nog dagelijks
tbaar: restauraties, het
van riolerin-
vernieuwingen van
yoejmuren en de lastige
-tfgblgen van dit alles in
leerf^orm van verkeersom-
e dnngen en afsluitingen.
•n
an Idit beleid waren vele tien-
ollejn miljoenen en een groei-
té$ hoeveelheid ambtenaren
isdapkken. Om alle betrokke-
ilf 2 te kunnen huisvesten
leffhI met het Stadsbouwhuis
dependance van het Stad-
i opgetrokken. Waal kreeg
laam moeiteloos de weg te
in het Haagse subsidie-
Uit, dat het stadsvernieu-
/anlsProces uiteindelijk moge-
m Jmaakt. „Het is een voor-
jg01 dat ik in Nederland op
gebied van de stadsver-
iwing één van de langst
inde wethouders ben en
ik in de buurt van Den
g woon. Ik zit er gemid-
J twee dagen per week".
"•"®lr hij had zijn tijd mee. In
meuren zeventig groeide de
^«ojbegroting nog met onge
le percentages. De Haagse
"^aucratie bood ook or.ge-
de mogelijkheden om te
lien in de honderden subsi-
iotjes. Ondanks de kritiek
het allesregelende Den
g is Waal een warm tegen-
'anjder van decentralisatie,
x jvervangen van subsidiere-
/népgen door vaste uitkerin-
adi aan alle gemeenten. Vol-
j Waal worden vooral „ac-
"He" gemeenten als1 Leiden
-+aft en „decentralisatie is
■Heite ook een bezuinigings-
ud". Hij constateert boven-
j een vier-jaarlijkse golfbe-
jing in het rijks-subsidiebe-
„Wanneer een regeling
ïdiM functioneert wordt deze
>m (schaft omdat er door te
't M gemeenten een beroep op
v<j worden gedaan en dan
C(<dt het te duur. Je moet ook
klld zorgen dat je de eerste
"ekt in de nieuwste versie van
r ^regeling",
cht
for
)nfrontatie
zijn verkeersbeleid cre-
Waal een verre van
idschappelijke band met
ral de middenstand. Palen,
leerplaatsen en parkeerga-
i. Iets anders lijkt niet te
an in de confrontaties
de winkeliers. „In alle ste-
zie je een controverse tus-
gemeenten en de midden-
;eijd. Dat hoort ook een beetje
'®[}het rollenspel. Kankeren
le gemeente, net zoals op
weer. Winkeliers zijn el-
,-"s concurrent, maar voelen
Ml af en te wel de noodzaak
^misamen te werken. Dan kan
mooi verenigen op het feit
e°Tde gemeente een fout be-
AJvoert".
^jals een paar winkeliers van
{Stationsweg weer eens te-
anw gaan, gaat Waal daar niet
UeJer gebukt. Integendeel:
vf daar n*e* tegen kan,
*lt je dit vak niet kiezen".
„Een goed geheugen is datje weet wat
je je wel en niet moet herinneren".
Hij deelt zelfs een compliment
uit. Sommige acties noenjt hij
heel „creatief". „Die protesten
en acties komen in golven. Dat
zie je steeds weer. Je kan je af
vragen, wat er voor acties ge
voerd zouden worden als het
doorbraakbeleid van de jaren
zestig uitgevoerd zou zijn
Ooit opperde Waal het idee
dat de gemeente zich niet zou
moeten bemoeien met het par
keren in de stad. De automobi
list zou zich maar moeten zien
te redden in de parkeeranar-
chie die zou ontstaan. Daar is
hij inmiddels op teruggeko
men: „Je moet alleen niet pro
beren teveel regeltjes te willen
maken. Dan krijg je verschijn
selen die zich bijvoorbeeld in
de volkshuisvesting voordoen.
Mensen zijn erg creatief in het
ontwijken van regelingen. Een
derde van de mensen, die bij
de gemeente om een huis
vraagt, vult het formulier fou
tief in. Ik denk dat dat bij par
keren nog veel erger zal zijn".
Waal heeft zo zijn geheel eigen
redeneringen om zijn gelijk op
het gebied van het verkeer
aan te tonen, wat winkeliers
ook roepen over bereikbaar
heid en omzet: „Als er geen
verkeersprobleem zou zijn, zou
het erg slecht gaan met Lei
den. De tragiek van een leven
de stad, is dat ze een verkeer
sprobleem heeft. Je moet niet
de gedachte hebben dat je het
verkeersprobleem kan oplos
sen". Hij maakt vergelijkingen
met Londen, New York en
Los Angeles. In die laatste stad
bestaat bijna geen openbaar
vervoer. „Maar opstoppingen
zijn er aan de orde van de dag,
terwijl die stad toch voor de
auto is ontworpen. Het is een
nadeel voor Leiden dat het
parkeerprobleem nauwelijks
groot genoeg is om parkeerga
rages te bouwen. Alleen de
pieken op zaterdag en donder
dag maken de exploitatie mo
gelijk". Desondanks meent hij
dat „serieus" geprobeerd zou
moeten worden om behalve de
Sandersgarage ook garages op
de Kaasmarkt en het Dries-
senplein te bouwen. Al was
het maar om het verkeer meer
te reguleren.
Taboe
Hij betrekt het winkelaanbod
nadrukkelijk bij de discussie
over de Leidse binnenstad als
regionaal- koopcentrum: „Over
de kwaliteit van de winkels
praten is taboe. Ik heb eens
wat onvriendelijks gezegd
over de koffie in een restau
rant, maar dat mocht eigenlijk
niet. Je kan wel stellen dat het
aanbod te smal is om goed met
andere binnensteden te kun
nen concurreren. Het gaat niet
zozeer om de winkels in de
Elizabethhof of ergens in Rijs
wijk, maar om de concurrentie
van andere binnensteden".
Toch heeft zich in de loop der
jaren een verandering voltrok-
Ken. Was het niet altijd zo dui
delijk bij Waal zelf, het college
en Waal uiteindelijk dus
ook lijkt de noodzaak van
parkeergarages steeds meer in
te zien. Toen het college in de
afwezigheid van Waal besloot
de verkeerscirculatie rond de
Stationsweg, al is het bij wijze
van proef, te veranderen, riep
Waal dat het een „idioot" be
sluit was. Maar daar bleef het
bij, terwijl het genomen besluit
„Winkeliers lijken
wel eens te verge
ten, dat parkeren
ook rendabel moet
zijn".
volkomen in strijd was met al
les wat Waal voorstaat op het
gebied van het weren van het
doorgaand verkeer uit dat ge
deelte van de stad. Toen aan
nemer Du Prie de Sandersga
rage wilde bouwen, verdedig
de Waal het uitgeven van de
grond voor een symbolisch be
drag tegenover een boze socia
listische achterban. Maar hij
blijft zeggen: „Winkeliers lij
ken wel eens te vergeten, dat
parkeren ook rendabel moet
zijn". Er komt dus een garage,
zij het dat de daarin opgeno
men winkels in strijd zijn met
het door de raad vastgestelde
Structuurplan voor de binnen
stad.
Waal heeft al die jaren bena
drukt dat zijn beleid consistent
was. „Dat is belangrijk voor de
politiek, de ambtenaren, maar
ook voor de burgers. Iedereen
tieke nederlaag, valt er dan
ook een stilte. De wethouder
richt zich tot zijn naaste mede
werkster, die een deur verder
op zit: „Els, wat was mijn
grootste politieke nederlaag?".
„De Breestraat", luidt het ant
woord onmiddellijk. Waal
wenst zijn jammerlijke misluk
te poging om de Breestraat au
tovrij te maken echter niet als
zodanig te beschouwen: „Nee,
dat was de meest spectaculai
re". Daar blijft het bij.
Trucendoos
In de gemeenteraad dient een
wethouder over een uitgebrei
de trucendoos te beschikken
om zich in het politieke span
ningsveld overeind te houden.
Zo weet Dick Tesselaar zich
van meningsverschillen en
kritische vragen af te maken
door simpel vast te stellen dat
eens worden toch niet lukt,
maar dat hij nu eenmaal de
man is, die achter de collegeta
fel zit. En dus gelijk krijgt.
Waal daarentegen geldt als
een meester in het ophalen
van de Leidse geschiedenis om
conflicten te bedekken. „Een
goed geheugen is, dat je weet
wat je je wel en niet moet her
inneren", zegt Waal nu.
Met een schijnbaar moeiteloos
gemak, wist hij minuten lang
te verhalen over de jaren zes
tig, de jaren vijftig en als het
moet de vorige eeuw om aan
te tonen dat zijn ideeën en
voorstellen de meest logische
en de meest verantwoorde wa
ren. Menig raadslid dat in der
gelijke discussies het hoofd
maar in de schoot legde. Was
het niet uit wanhoop over de
argumentatie, dan was het wel
in de overtuiging dat een zo
door de jaren in de politiek ge
louterd iemand met een derge
lijk soms wat cynisch gevoel
van humor en een meester in
het gebruik van het understa
tement toch nauwelijks was te
verslaan. Wat bleef hangen,
was een gevoel van ontevre
denheid: de kern van de zaak
kwam niet aan orde.
Waal bij de ingebruikname van
de Stadspoldermolen, éèn van
de honderden openingen die
hij als wethouder verrichtte.
litatief beneden de maat is, ga
je als wethouder ook een beet
je zwemmen. Met het risico
dat het dan aan het eind van
de rit ik heb een portefeuil
le met vooral langlopende za
ken toch fout gaat".
De verbetering heeft zich be
perkt tot de socialisten en de
liberalen. Zonder zich daar
duidelijk over uit te willen
spreken, geeft Waal er blijk
van het weerwerk van de
CDA-fractie in de gemeente
raad toch wat beneden de
maat te achten. „En klein
links is in kwaliteit toch ook
niet vooruit gegaan. Alleen De
la Mar, dat wordt wel wat, hij
heeft ook voldoende gevoel
voor humor".
„Er is ook meer acceptatie
over de algemene beleidslijn",
constateert Waal. „Maar dat
zijn golfbewegingen. Over een
paar jaar zullen ze zeggen dat
in de jaren zeventig en tachtig
een heel raar beleid is ge
voerd". Het WOF (wekelijks
overleg tussen de wethouders
en hun fractievoorzitters)
voorkomt politieke ongelukjes
in de coalitie. „Het heeft ei
genlijk als functie, dat coalitie
partijen geen ruzie krijgen
over oneigenlijke politieke za
ken".
Kritiek
"Het is toch het ge
vaar van politiek dat
je alleen maar met
versluierde taal be
zig bent en zelf niet
meer goed weet wat
je bedoelt".
„Het hoort
een beetje
bij het
rollenspel.
Kankeren
op de
gemeente,
net zoals op
het weer".
weet waar hij aan toe is. Als
mensen zeggen dat ze het be
leid onduidelijk vinden, be
doelen ze dat ze het er niet
mee eens zijn".
Onmiskenbaar is dat hij er in
is geslaagd dat stadsvernieu-
wings- en verkeersbeleid vrij
wel ongeschonden door de ge
meenteraad te loodsen, „ook al
moest ik me zo nu en dan een
beetje kwaad maken". Ge
vraagd naar zijn grootste poli-
Toch slaagde hij er niet altijd
in de eigen gevoelens van irri
tatie en kwaadheid te onder
drukken. Soms waren er uit
barstingen. Als er aan de inte
griteit van zijn argumenten
werd getwijfeld of als hij zich
wat al te formalistisch opstelde
en zich achter eindeloze proce
dures verschool. Hoewel ge
goochel met die procedures
ook een bron van vermaak
kan zijn, erkent hij. „Vooral
als het om partijgenoten gaat,
is het wel eens moeilijk om
kritiek te verdragen. Ik denk
dat politici altijd gevoeliger
zijn voor kritiek uit eigen
kring, omdat dat toch je eerste
bondgenoten zijn".
Zijn kritiek wist Waal zo nu
en dan ongezouten en op ver
rassende wijze naar voren te
brengen. Als zijn meest be
roemde uitspraak over de ge
meenteraad mag gelden „soms
vertel ik volstrekte onzin,
maar dan wordt er helemaal
niet op gereageerd", een op
merking die debatten rondom
de begrotingsbehandeling in
'81 danig verstoorde. De reac
tie van toenmalig D'66-fractie-
voorzitter Hans Glaubitz was
overigens al even mooi. Hij
vergeleek Waal met een tele-
foon-beantwoorder: „U
spreekt met het automatisch
antwoordapparaat van wet
houder Waal. Indien u een be
vredigend antwoord op uw
vraag wenst, had u deze beter,
anders of in het geheel niet
moeten stellen".
De opmerking had de bedoe
ling de ingeslapen gemeente
raad wakker te schudden, zegt
Waal nu: „Ze zijn sindsdien
wel wat oplettender geworden.
Wat dat betreft is deze raad
toch wat actiever dan de vori
ge, die was wat ingeslapen. Er
is een verjonging in de raad
geweest die daar een duidelij
ke verbetering in heeft aange
bracht, met name in de VVD
en PvdA fractie. Het is heel
essentieel dat de raad wat te
genspel geeft aan het college,
je moet weten of je op de goe
de lijn zit. Als de reactie kwa
Plons
„Ik houd er van om te zeggen
wat ik ergens van vind. Het is
toch het gevaar van politiek,
dat je alleen maar met verslui
erde taal bezig bent en zelf
niet meer goed weet wat je be
doelt". In dat kader suggereer
de Waal nog onlangs dat de
Kamer van Koophandel opge
heven zou kunnen worden,
omdat het een nutteloze orga
nisatie zou ziin. Een boute uit
spraak met als doel enige acti
viteit te bewerkstelligen. „Dat
heeft toch het positieve effect
gehad, dat ze weer wat actie
ver zijn geworden en toch ook
zijn gaan kijken naar het eigen
functioneren. Als blijkt dat
zo'n opmerking helemaal niets
uithaalt, misschien dat je dan
nog eens aan opheffing moet
gaan denken".
„Zo'n opmerking is een beetje
een plons in de vijver, daarna
gaan we -weer gewoon verder.
Ik doe een beetje boos tegen de
Kamer van Koophandel, die
reageren en huilen een beetje
uit bij Jos Fase (wethouder
economische zaken), in de rol
verdeling kan dat. Het wordt
natuurlijk anders wanneer je
de enige bestuurder voor alles
zou zijn".
Na diverse niet gehonoreerde
sollicitaties reist Waal aan het
einde van deze maand af naar
Deventer waar hij op 2 mei de
ambtsketen krijgt omgehan
gen. Op 7 mei komt hij nog
even terug om afscheid van de
Leidse gemeenteraad te ne
men. Over het verdere ver
loop van zijn carrière maakt
hij zich vooralsnog niet zo
druk. Misschien de landelijk
politiek „mijn naam is in het
geruchtencircuit wel eens ge
noemd als mogelijk staatsse
cretaris" maar in elk geval
niet als kamerlid. „Die ambitie
heb ik nooit gehad. De kamer
leden die ik ken, maken toch
een wat gefrustreerde indruk.
Het is blijkbaar geen leuke er
varing om alleen maar te mo
gen zeggen wat je vindt, 't is
toch veel leuker om te zorgen
dat er wat gebeurt".