inaie KINDERBIJSLAG IS GEEN GOUDSCHIP Nederlanders legden basis voor vele bijbel vertalingen in Kameroense talen Bijbelgenootschap bestaat 170 jaar ZATERDAG 31 MAART 1984 I per maand brengen wij de 'j wederwaardigheden van de De Groot: uit het leven |j gegrepen, het leven van een modaal gezin met alle lief en leed, vooral financieel. Wat kunnen zij, uitgaande van hun inkomen, in de komende doen, en wat moeten zij laten. Het Nationaal Instituut fcVoor Budgetvoorlichting (Nibud, ir postbus 19291, 2500 CG Den is Haag) helpt hen en u r-laarbij. Hoe de familie De Groot !-[vader Bert, moeder Betty en de Hkinderen Henk en Tineke) met het inkomen uitkomt, hoe de eventuele „klappen" worden ^opgevangen, daarover gaan de verhalen in deze serie it jaar bestaat het ederlands Bijbelgenootschap IBG) 170 jaar. Het was irantwoordelijk voor het ^rtalen en verspreiden van g bijbel in landen waar gderlandse zendelingen •erkten, totdat daar [lfstandige genootschappen [ïtstonden. Een van die inden was Kameroen, waar jederlanders de basis legden por een heel uitgebreid brtaalwerk, en waar nu nog B Nederlander dr. Krijn van der Jagt niet minder dan 29 vertaalprojecten begeleidt. Verslaggever Jan J. van Capelleveen en fotograaf Anne Th. van der Velde begeleidden hem op een van zijn tochten langs negen van die projecten. In de komende jaren moeten in Kameroen ten minste drie bijbels en meer dan tien nieuwe testamenten uitgegeven worden. Dat is financieel een te zware last voor het kleine bijbelgenootschap van Kameroen. Ook elders in de wereld komen op dit moment eerste en nieuwe vertalingen klaar. Ook de bijbelgenootschappen daar vragen om hulp. Samen met andere westerse bijbelgenootschappen wil het NBG hulp bieden. Maar dat kan alleen als het NBG meer leden wint. Daarom wordt in de eerste week van april een landelijke ledenwerfactie gehouden. Een meevallertje voor de familie De Groot, deze maand. De kinder bijslag die voorheen f 807,- per kwartaal bedroeg, bleek deze keer te zijn opgetrokken tot 875,-. Moeder Betty: „Daar hadden we helemaal niet op gerekend". Door dit meevallertje bestaat hun totale inkomen eind maart dus be stemd voor de maand april uit 3175 harde guldens. Een bedrag dat Betty direct een vreugdekreetje ontlokte. Toen ze echter het huis houdboekje pakte en daarin optelde wat ze in maart had uitgegeven (het aanvankelijke „begrotingste kort" was geraamd op f 255,-) kwam het plaatje, zoals dat neet, er heel anders uit te zien. Betty's braaf bewaarde overzicht aan vaste lasten, ziet er als volgt uit: huur 350,- gas/efektra 315,- water etc. 28,70 telefoon 92,- centr. antenne 14,- vakbond 18,50 Totaal vaste lasten 818,20 Henk moppert over de hoge tele foonrekening. „Hoe komt dat nou? De rekening is twaalf gulden hoger dan de vorige". Tactvol wijst Betty hem erop dat er nogal eens tele foontjes zijn gepleegd met moeder die de laatste tijd een beetje aan het sukkelen is. „En daarbij, de kinde ren hangen ook nogal eens een keertje aan de bel". „Toch", blijft Bert erbij, „moet die telefoonreke ning omlaag, laten we dan maar een telefoonpotje neerzetten en voor elk' stadsgesprek een kwartje rekenen, of alleen bellen na zes uur 's avonds en in het weekend. Dat scheelt de helft". Betty oppert nog iets over een kostenteller, de zoge naamde telefoontikker, maar daar stelt Bert weer tegenover: „Die kost zeventien gulden vijftig en dan nog eens zeven gulden per twee maanden. Ik ben benieuwd of we dat eruit halen. Een zandloper of een eierwekker is iets goedko per, lijkt me". Betty moet bekennen dat het tekort al met al geen 255,- bedraagt zo als geraamd was, maar 340,-. Ze heeft vijftig gulden meer aan huis houdgeld uitgegeven, ook al omdat ze op haar verjaardag meer visite kreeg dan ze eigenlijk verwacht had. Dat betekende 's middags nog een aantal gebakjes erbij halen, en zoon Henk nog snel even naar de slijter sturen om de bres te dichten die het bezoek in de drankvoorraad had geslagen. „Gelukkig dat zoiets maar één keer per jaar gebeurt", verzucht ze. „Tweemaal, zul je be doelen", zegt Bert, „ik ben er ook nog". Ook het cadeau voor Betty, een snelkookpan, bleek twintig gulden meer te kosten dan gepland was. Ze heeft er met Henk lang over zit ten dubben, maar de duurdere pan bleek zoveel voordelen te hebben boven een goedkoper exemplaar dat ze hem toch maar hebben ge kocht. „Die twintig gulden halen we er in de loop van de tijd wel uit", was hun motto. Nog een tegenvaller was de repara tierekening van de auto, die in fe bruari was begroot op 95,-, maar nu vijftien gulden hoger bleek te zijn. Daarmee was het tekort opge lopen van de begrote 255,-, via de verjaardag van Betty (f 50,-), het cadeau 20,-) en de autoreparatie 15,-) tot 340,-. Henk brengt voorzichtig ter tafel dat de auto, tweedehands gekocht en nu ruim twee jaar in de familie, voordat de vakantie begint toch nog een keer de garage in moet. „Laat ik 'm een grote beurt geven, dan kost ons dat vijf- tot zeshon derd gulden. Een vakantiebeurt, zodat we veilig heen en terug naar Joegoslavië kunnen, is aanzienlijk goedkoper. Straks eerst nog maar eens een paar garages bellen". Ove rigens is er nog geen speciaal potje geschapen waaruit de beurt moet worden gefinancierd. Maar Betty en Bert denken daar nog niet over: eerst even zien wat er in april be steed kan worden. Op de 3175,- komt eerst het te kort in mindering, dan resteert 2835,-. Betty laat zich ontvallen dat een „heel rijk gevoel te vin den". Maar gaan de vaste lasten ad 818,- er af, dan blijft er nog maar 2017,- staan. En wordt daarvan ook nog de vaste post huis houdgeld afgetrokken, dan zien ze dat er 855,- overblijft, zijnde het kwartaalbedrag aan kinderbijslag minus .twintig gulden. Dus ver heugde gezichten. 's Avonds na tafel onwikkelt zich nogmaals een fikse discussie over- de besteding van' de kinderbijslag. „Mam", zegt Henk, „je vergeet dat wij allerlei dingen niet zouden kunnen doen, als dat geld er niet was. Ik ben heus wel oud genoeg om te weten wat we met z'n twee tjes kosten. Zonder die kinderbij slag, zouden we geen zakgeld kun nen krijgen, zouden we het school reisje wel gedag kunnen zeggen, konden jullie ons geen zakgeld ge ven en zou ik m'n schoenen tot en met het bovenleer moeten verslij ten. En willen jullie er ook even re kening mee houden dat in april dé abonnementen voor het openbaar vervoer een stuk duurder wor den?" Als de kinderen naar hun kamer zijn, komen Bert en Betty na enig cijferwerk tot de conclusie dat de kinderbijslag echt geen goudschip is. „Als we alles in het huishouden laten opgaan, kunnen de kinderen hun sociale leven ook wel verge ten. Ieder kind wil erbij horen". En als je goed bekijkt wat een kind al lemaal kost, zegt Betty: „Reken voor voeding alleen al zo'n 175 gul den per maand. En als we dan die 875 gulden door drie delen, is dat per maand voor die twee 290 gul den, ofwel zo'n 145 voor Henk en 145 voor Tineke Ze besluiten bij het Nibud de folder „Wat kosten kinderen van 0 tot 17" te bestellen. Misschien dat ze er toch nog een stuk wijzer van wor den. LEO VAN DER MEEL iAMEROEN We zitten aan de -Dffie op een eenzaam missiesta- !in in het uiterste Noorden van 'Kameroen. Een jonge Franse pater 'endt zich tot zijn oudere collega, je net van een reis naar geïsoleer- dorpen is teruggekeerd: „Hebt u jjt gehoord van de Mundangbijbel? je hele oplage van tienduizend Icemplaren was in één week uit- erkocht". Helemaal correct is zijn iformatie niet. Het waren er 7.000. jaar opmerkelijk is het wel. Per ot van rekening zijn er onder de 30.000 Mundangs nauwelijks 4.000 (iristenen, protestanten en katho- eken samen. Die Mundangbijbel èrscheen in oktober van het afge- ipen jaar. In augustus kwam de lulfuldebijbel uit. Dat is de taal an 300.000 Fulani's, maar ook de pordelijke handelstaal van drie iiljoen Kameroeners, onder wie ;n minste 30.000 christenen. De plage van die bijbel (10.000) was ond de jaarwisseling pas voor de elft verkocht. lie geringere belangstelling vindt olgens mij zijn oorzaak in het feit at een markttaal maar zelden oed functioneert als geloofstaal. jaarom ook is in de kerken van Kameroen het Frans nooit echt in geburgerd. Toch is Frans de natio nale taal van dit land. Al het on- erwijs, ook op de basisschool, ordt in die taal gegeven. En dat jiderwijs heeft de laatste jaren pote vorderingen gemaakt, ook in e veel minder ontwikkelde noor- lelijke savanne- en Sahelgebieden. Ve waren in het Pere-district, een <olk dat achter twee bergketens jicht tegen (en over) de Nigeriaan- e grens woont. Toen het Noorse jendingsechtpaar Konstance en john Gunnar Raen in 1974 daar jen bijbelvertaler zocht, ging vrij wel nog geen kind naar school. Er yas één jongen die in aanmerking jwam, Etienne Didma, die net de middelbare school had doorlopen, u is het onderwijs er algemeen, et Zuiden is veel beter ontwik- eld. Het Frans is daar al jaren de mgangstaal. Er worden twee dag- daden uitgegeven, vier opiniebla- ien en zo'n 50 tijdschriften. Er ver- ichijnen per jaar zo'n dertig boeken n het Frans. In de steden woont al en Franse elite die ook thuis frans spreekt. En toch n Yaoundé woon ik een kerk- ienst bij van een verhoudingsge wijs welgestelde gemeente. Er zijn ogal wat regeringsfunctionarissen d van die kerk. Toch wordt de ienst in het Bamun gehouden. Na floop vertelt de predikant me dat et Frans van de meeste gemeente nen, zeker van de vrouwen, niet an die kwaliteit is dat ze de preek die taal kunnen volgen. Dat zie overal in dit land. Zelfs in het uiden, waar Frans de regerings- lal is en in toenemende mate de mgangstaal wordt. De volkstaal lijft de „geloofstaal". Iet Kameroens Bijbelgenootschap erspreidt wel Franse bijbels maar Ie worden voor negentig procent ebruikt op school bij het gods- ienstonderwijs. Sinds kort ook op Doms-katholieke scholen. Volgens oseph Ndouop, de secretaris van jit bijbelgenootschap, nemen de 'ooms-katholieken al de helft van 111e bijbels af. T olkstalen 'och, hoewel de kerkdiènsten veral in de diverse volkstalen Maar pa en ma hebben buiten-de waard, in dit geval hun kinderen Henk en Tineke gerekend. Want het gevoel van „nu kan alles, we zijn uit de zorgen" verdwijnt alras als die thuiskomen en ze hun ou ders zien zitten cijferen. Heel gede cideerd zegt zoon Henk (17 jaar) „Dat geld is eigenlijk voor ons be stemd", en hij wordt daarin bijge vallen door zijn vijftienjarige zus Tineke die van haar deel van de kinderbijslag een nieuwe bikini wil kopen. „Die ouwe kan ik straks in Joegoslavië niet meer aan en ik wil ook nog wat nieuwe zomerkleding en een paar leuke schoenen". Zoon Henk heeft het oog laten vallen op een modieuze pofbroek met bijpas send jack. Aan tafel ontwikkelt zich een heftige discussie over de besteding van de kinderbijslag. Een melaatse vrouw in Pere is een ijverig evangeliste. Hoewel analfabeet, kent ze alle bijbelverhalen die vertaald zijn voor beginnende lezers uit haar hoofd. Ze laat de mensen plaatjes zien en als ze geïnteresseerd zijn „leest" ze de verhalen voor. eerste vertaalopleiding van De Waard had ontvangen. Dat werk begint nu vrucht te dra gen. Dit jaar verschenen de Fulful- de- en Mundangbijbel en in de ko mende jaren zullen er ten minste drie bijbels en meer dan tien nieu we testamenten gepubliceerd wor den. Weer is het een Nederlander die al deze vertaalprojecten bege leidt, dr. Krijn van der Jagt. Hij is een overbezet man, want hij is niet alleen de adviseur, stimulator en begeleider van 15 Kameroense pro jecten, maar ook van 14 projecten in Tsjaad en Gabon. V ertaalproblemen „Een groot misverstand", vertelde hij me, „is dat veel mensen denken dat volkstalen primitieve talen zijn. Niets is minder waar. Heel veel Afrikaanse talen hebben een veel ingewikkelder grammaticale struc tuur dan de Europese talen. Er zijn Bantoetalen die veel meer groepen zelfstandige naamwoorden kennen dan de Europese talen. Wij kennen mannelijk, vrouwelijk en onzijdig, zij soms wel 20 groepn. Bij ons is de consequentie niet meer zo erg groot. Bij hen bepaalt de groep de voorvoegsels en uitgangen van vrij wel alle woorden in een zin". „Alles", vervolgt hij, „wat in onze talen verwoord kan worden, kan echter ook in Afrikaanse talen ver woord worden. Maar er duiken soms wel problemen op". Zo werd heel bewust een nieuwe taalvorm in het Tupuri ingevoerd in het ver trouwen dat deze via de geschre ven taal zal inburgeren. Een ander probleem in onze westerse ogen is dat veel Afrikaanse talen nauwe lijks relatie- of voegwoorden ken nen zoals: want, omdat, toen, door dat. Een (blanke) vertaler in het Sango, een van de belangrijke talen van de Centraal-Afrikaanse Repu bliek, vond dat zo gek dat hij de Sango-zinnen ging verbinden met Franse voegwoorden. Zijn verta ling staat vol met woorden als: mais, lorsque, comme en paree que. Opmerkelijk is daarbij, dat ze ook weinig voorkomen in het He breeuws. Die taal is op dat punt identiek aan veel Afrikaanse talen die een heel eigen wijze hebben om de relatie aan te duiden. Die Fran- Joseph Ndouop is algemeen secretaris van het Bijbel genootschap van Kameroen. worden gehouden er zijn meer dan 200 van die talen was de bijbel nimmer een veel gevraagd boek. Althans niet de bijbels in ta len als het Bassa, Bulu, Duala en Mungkaka, die voor 1965 werden gepubliceerd. Tot voor kort werd dit toegeschreven aan het feit dat het analfabetisme nog zo sterk is. Maar ondanks de groei van het on derwijs wordt de belangstelling voor die bijbels toch niet veel gro ter. Nu blijkt dat er een totaal andere reden is. Die bijbels zijn vertaald door theologen met minimale taal kundige kennis. Ze hadden alleen het Europese alfabet ter beschik king waarin ze de Afrikaanse talen moesten wringen. Wringen, want die talen kennen veel meer klanken dan onze talen. Het gevolg was dat bepaalde klan ken ongeschreven bleven. Boven dien zijn het maar al te vaak toon talen. Dat wil zeggen dat één be paalde klank op verschillende toonhoogtes uitgesproken wel vijf en soms meer betekenissen kan hebben. Omdat die met ons Euro pees alfabet niet aangegeven kun nen worden, kan in het Dooyaayo bijvoorbeeld „David danste voor de ark" ook gelezen worden als „Da vid dreef de ark voort" of „David naaide aan de ark". De taalkunde heeft dit probleem opgelost via een fonetisch schrift waarmee elke klank kan worden aangegeven door boven de klinkers speciale tekens te plaatsen die de toon bepalen. Om te voorkomen dat linguïsten bij het op schrift stel len van de verschillende talen toch nog weer verschillende tekens zou den gebruiken voor dezelfde klan ken, heeft de regering een alge meen alfabet uitgevaardigd dat voor alle volkstalen bruikbaar is. Daardoor is voor het bijbelgenoot schap nu de weg vrij om in te gaan op de verzoeken uit vele gebieden om hulp te bieden bij het vertalen van de bijbel in een groot aantal volkstalen. Nederlanders In het begin van de jaren zestig ging de hervormde zending in op het verzoek van de Eglise Evange- lique du Cameroen om zendings predikanten en artsen te sturen. Het Nederlands Bijbelgenootschap, dat net in Indonesië zijn werk had overgedragen aan een zelfstandig Indonesisch Bijbelgenootschap, aanvaardde de verantwoordelijk heid voor het vertalen en versprei den van de bijbel. In opdracht van het NBG bouwde ds. Ype Schaaf, nu hoofdredacteur van het Friesch Dagblad, in Yaoundé een bijbelhuis van waar uit dit werk geleid kon worden. Mr. Ole van Luyn, nu directeur van de protestantse medefinancie ringsorganisatie voor ontwikke lingshulp ICCO, bouwde verder aan de structuur van een eigen Ka meroens Bijbelgenootschap. De basis voor het huidige vertaal werk werd evenwel gelegd door de vorig jaar overleden Leidse hoogle raar dr. Jan Voorhoeve en door dr. Jan de Waard, eens predikant in Tzum, nu vertaalcoördinator voor de bijgelgenootschappen in Europa. In Doukoula, een klein dorp in het Noorden, vertelde de Tupuri-verta- ler Daniël Taore me dat hij zijn se voegwoorden zijn dus totaal niet nodig. Wat mij vooral interesseerde was hoe dr. Van der Jagt in staat was om 29 vertaalprojecten te begelei den. Was hij een „talenwonder" die al die talen sprak? Dat is hij niet. Waar wij kwamen sprak hij Frans of Engels met de vertaler. Die las zijn tekst in zijn eigen taal voor en vertaalde die dan zo letterlijk mo gelijk terug in de taal die zij met el kaar spraken. Daarvoor is echter wel een heel geconcentreerd luiste ren nodig. Van der Jagt moet niet alleen theo logische onvolkomenheden opspo ren, maar ook vaststellen of een vertaler niet elementen uit een handelstaal invoert, die vreemd zijn voor zijn eigen taal. Dat vereist een enorme kennis van de structu ren van die talen. Niet altijd is het gebruik van elementen uit omrin gende talen verwerpelijk. Vaak zijn ze al net zo ingeburgerd, als de woorden „boulevard" en „compu ter" bij ons. Dat soort woorden ver mijden schept alleen maar een on natuurlijk taalgebruik. Het gaat erom uit te vinden wat wel en wat niet aanvaardbaar is. Daar helpen ook locale adviseurs hem bij. Juist omdat elk vertaalproject de steun heeft van één of meer kerken, is er ook een begeleidingscommissie die zo'n vertaling meeleest en mee cor rigeert. Geen salaris De leiding van de kerk ziet erop toe dat er hard gewerkt wordt, want elke kerk wil zo'n vertaling zo snel mogelijk ontvangen. Er wordt op gewacht. Dat kan zelfs tot vervelende consequenties leiden. Drie dagen lang werkten we met Tupuri-vertaler Daniël Taore. Toen we van elkaar afscheid namen, vroeg dr. Van der Jagt of hij gere- geld zijn maandsalaris kreeg - f 120,-). Taore keek naar de grond l en zei zachtjes dat hij al in drie maanden geen cent had ontvangen^ De penningmeester van de kerk kwam hem eens zijn salaris bren- gen, toen hij niet in zijn werkka- - mer aanwezig was. Die man con- cludeerde: „Taore vertaalt niet, dus krijgt hij zijn geld niet". Omdat de man juist uitstekend had gewerkt, dat was bij de controle wel duidelijk geworden, konden we niet uit Doukoula vertrekken eer Van der Jagt dat aan het kerk bestuur had duidelijk gemaakt. Ook dat behoort tot de taak van een vertaalconsulent in Kameroen. JAN J. VAN CAPELLEVEEN Foto's: ANNE TH. VAN DER VELDE In het Bijbelhuis van Yaoundé arriveren de eerste bijbels in de Franse omgangstaal.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 17