de meest gelezen
schrijfster van ons land
£eid6c@otncuit
ANNIE OOSTERBROEK- DUTSCHUN:
Siet waargebeurde
levensverhaal van
3en vrouw die haar
verminkte bestaan
van zich afschreef
ZATERDAG 24 MAART 1984
Han Janze, de echtgenote van Annie Oosterbroek-Dutschun: „Ik ben ervan overtuigd dat An in haar boeken voort zal leven".
\ANDAM Ze was zeven
a^nden oud toen haar ou
rs haar klakkeloos wegga-
n aan een boswachter. Die
toof haar door naar een rij-
- boer verderop, een notabel,
aar de tweede stiefmoeder
e,(.daar haar intrede deed,
stte haar de deur uit. Ze
erd dienstmeid en trouwde
'Jig met een man die haar
droog. Om houvast te vin-
irÜ; ging ze op zoek naar haar
hte moeder. De vrouw
eek verloederd en nauwe-
aanspreekbaar door de
ank. Ze hertrouwde, maar
'er dat huwelijk vielen de
haduwen van de ene zoon
ie Verongelukte, en de ande-
|oon die niet wou deugen
i gan de drugs ging zo erg
it» er een vleesmes flitste
>or haar huis.
Jbouwstenen voor een kloeke
eekroman? Nee. Het waar ge
urde levensverhaal van een
buw die haar verminkte bestaan
- streekromans van zich af
ireef. 58 stuks zouden het er
irden. En hoewel ze onlangs
erleed te jong, pas 65 jaar; tot
het graf bleef de tragiek haar
htervolgen zullen er dit en
lgend jaar postuum nog vier boe-
n van haar verschijnen. De eer-
drie gaan heten „Zolang je bij
e bent", „De zachte dwang" en
oe ver reikt een hand". Het
erde heeft nog geen titel; daarvan
ind slechts drie kwart op papier
in ze stierf. Haar man zal er een
it aan maken en vervolgens is hij
n plan een biografie te schrijven
6r het leven van zijn vrouw.
ïquête
11 Mineer Boekenweken op losbar-
sn staan, plegen er enquêtes ge-
uden te worden over de vraag
e de meest gelezen auteurs van
herland zijn. Zo ook dit jaar. Jan
olkers werd het vaakst uit de
rg inzendingen getrokken. Annie
isterbroek-Dutschun volgde op
voet. Annie Oosterbroek-Dut-
mn? Wie mocht, verbaasde intel-
I, tueel Nederland zich, dat wel
zen? Had iemand in literaire
fygen ooit die naam vernomen,
- dicht in de buurt nota bene van
u letterkundige top waar Wolkers
zetelt? De uitgever geraadpleegd,
Unieboek te Weesp. „Over een bio
grafie van Annie Oosterbroek be
schikken wij helaas niet", luidde
het antwoord. En het archief bleek
niet meer op te willen leveren dan
één armzalig knipseltje van een in
terview dat de schrijfster ooit aan
een plaatselijk blad heeft toege
staan. De kop: „Ik schrijf alleen
over wat ik zelf heb meegemaakt".
Acht miljoen
Die belevenissen zijn ondertussen
wel goed geweest voor de verkoop
van ruim acht miljoen exemplaren
een naar Nederlandse maatsta
ven ongedroomd hoog waarde
ringscijfer. „Gemiddeld gingen er
twintigduizend boeken per titel",
wist de uitgeverij nog aan zijn ad
ministratie te ontfutselen. Zal best,
maar alleen van „Het Oever" al,
dat speelt op de Veluwe, zijn er
700.000 verkocht. Uitgever Van
Holkema die haar min of meer ont
dekt heeft, moet haar eens hebben
voorgesteld aan een andere auteur'
uit zijn stal, de wereldvermaarde
Erich Maria Remarque van „Are
de Triomphe". Die kwam niet erg
onder de indruk van de schrijven
de huisvrouw met huishoudschool
als hoogste opleiding, hetgeen Van
Holkema pesterig deed uitroepen:
„Maar aan haar verdien ik meer
dan aan jou".
We weten dit omdat de Boeken
week 1984 met zijn literaire tam
tam tot op de televisie toe (weer al
lemaal diezelfde hoofden) een goe
de aanleiding leek om op speur
tocht te gaan naar de kennelijk on
bekende mens achter beststellers
als „Het bittere erfdeel", „Dwaal
tocht van het geluk", en „Het ge
slacht Alving". Wie was de vrouw
aan wie een uitgever meer ver
diende dan aan de beroemde Re
marque zonder dat er ooit een le-
vensbeschrijvinkje van haar af
kon, al was het een flaptekst? Hoe
leefde en werkte ze? Wat bewoog
haar? De speurtocht eindigde niet
bij een villa aan zee op een Wad
deneiland naar het voorbeeld
van de trant waarin Jan Wolkers
hof houdt maar op een woonerf
aan de rand van Zaandam. Daar is
de echtgenoot van Annie Ooster
broek achtergebleven: Han Janze,
een grijs gebaarde reus in donker
blauw kostuum met vest van onbe
rispelijke snit. De gastvrijheid en
openhartigheid zijn overweldigend.
„Zo zou het ook zijn geweest als An
nog had geleefd". Wanneer derge
lijke herinneringen opwellen, stokt
het gesprek en wordt er manmoe
dig iets weggeslikt. Op de achter
grond kijkt een grote kleurenfoto
van de schrijfster toe.
Publiciteitsschuw
Waarom dat vreemde gemis aan
publiciteit rond een auteur wier
boeken stukgelezen in alle biblio
theken staan? „An wantrouwde in
terviews", verklaart Janze. „Ze had
lang geleden een journalist van
Trouw eens in vertrouwen verteld
dat haar boek „Ontmoeting voor
het leven" eigenlijk over haar moe
der ging. Door de publikatie van
die vertrouwelijke mededeling was
ze zo ontzettend gegriefd dat ze in
het vervolg altijd op haar hoede is
gebleven voor journalisten. Het had
haar publiciteitsschuw gemaakt.
Bovendien kon publiciteit haar
niets schelen. Succes liet haar
koud. Ze zou ook zijn blijven schrij
ven als er nooit iets van haar was,
gepubliceerd. Ze vond troost in het
schrijven. In haar boeken schreef
ze haar verlangen van zich af naar
geluk, naar vrede in zichzelf en in
God".
Ze was bezig met „Ontmoeting
voor het leven" weer zo'n herin
nering waarbij het gesprek even
moet stokken. „Ik kende haar toen
al, want ik was een huisvriend. Het
was een van haar eerste boeken. Ik
kwam op een avond langs en ze lag
helemaal depressief in bed omdat
haar man weer eens een liefje had.
Ze huilde verschrikkelijk. Ze was
helerrïaal stuk. Ik ben aan haar
voeteneind gaan zitten en heb ge
zegd: die wanhoop van je, dat komt
door heel de manier waarop je op
gegroeid en verstoten bent. Versto
ten, eerst door je echte vader, toen
door je pleegvader en nu door je
man. Dat is het vreselijk tragische
in je. Twee uur lang heb ik haar
dat uitgelegd. Toen zei ze: Han, je
moet weg gaan. Ik dacht dat ze be
doelde dat ik in de huiskamer
moest gaan zitten, maar ze zei: nee,
helemaal weg, want nu weet ik het
slot van dat boek. Je hebt me het
slot gegeven. En zo is het ook in
dat boek gekomen".
Teleurstelling
Stilte, onder de sfinx-achtige blik
van de kleurenfoto. Dan: „Uit haar
jeugd had ze een hunkering naar
een beetje geluk en vrede overge
houden. Naar haar echte ouders
ook. Ze had altijd een vreselijke be
hoefte om haar ouders te zien.
Want wat hadden ze haar als kind
op straat nageroepen? O, daar gaat
die Engelanderin; jij hebt geen va
der, jij hebt maar vijf minuten een
vader gehad. Zo raakte ze bezeten
van de gedachte: als ik tenminste
mijn echte moeder maar zie, dan is
alles voor elkaar. Ze had uitgevon
den waar die woonde, in Wiesba
den, en omdat we toen al samen
woonden het zal 1958 geweest
zijn; ze was net veertig jaar
vroeg ze of ik mee wilde gaan. Het
werd een bittere teleurstelling. De
moeder bleek vreselijk aan de
drank te zijn. Toen ik daar boven
in dat huis kwam, lag ze dronken
in bed. En maar lallen. Ik heb ge
zegd: An, zet het uit je hoofd. Al
die dromen die je over je moeder
hebt, horen niet bij de werkelijk
heid. Toen heeft ze haar opgege
ven. Later hebben we gehoord dat
ze op straat is gevonden, doodge
vroren in een portiek. Maar tot het
laatst van haar leven heeft An ge
sukkeld met de vraag: hoe kan een
moeder zo zijn? En gesukkeld met
de vraag: hoe kan een pleegvader
me hebben weggedaan, terwijl hij
me toch zo aanbad Het waren
die vragen die haar tot schrijven
dwongen".
1918. De Eerste Wereldoorlog loopt
ten einde. In Londen is een Engels
meisje zwanger van een Duitse
man die aan de ambassade aldaar
verbonden was en wegens de vijan-
deljkheden geïnterneerd heeft ge
zeten. Als het kind geboren is, krij
gen de ouders de kans om naar
Wapenveld op de oostelijke Veluwe
te gaan waar een kamp is ingericht
voor de uitwisseling van Britse en
Duitse krijgsgevangenen. Daar
overvalt hen de wapenstilstand. In
de haast om weg te komen, bren
gen ze het kind onder bij de plaat
selijke boswachter. Later schrijven
ze dat ze er definitief afstand van
doen. Janze, bladerend in een al
bum met verbleekte foto's: „Er is
nog een scharenslijper geweest die
An mee heeft willen nemen, maar
dat kon de boswachter niet over
zijn hart verkrijgen".
Toen kwam die rijke boer langs om
een perceel hout te kopen. Hij had
een kinderloos huwelijk met een
veel oudere vrouw. „Kijk eens naar
dat kind", zei de boswachter. „Het
is toch zo'n aardig deerntje, maar
de ouders hebben het in de steek
gelaten". De boer zwichtte voor het
onuitgesproken beroep dat er op
hem werd gedaan. Hij nam An van
de boswachter over en ze groeide
uit tot zijn oogappel, zeker toen ze
na de dood van de vrouw samen
achterbleven. „Hij heeft An tot in
de grond verpest'zegt Janze ver
tederd. „Wilde ze een poppewagen
met rode gordijntjes? Een nieuwe
fiets? De volgende dag ging hij
naar Zwolle om het te kopen. Hij at
uit haar hand. Het was bijna aan
bidding. Maar toen An elf jaar was,
hertrouwde die boer en de nieuwe
vrouw mocht het meisje niet. Ze
kneep en sloeg An. Ze gaf haar al
leen de restjes en kliekjes te eten
van haar eigen kinderen die de een
na de ander geboren werden. Het
werd zo ondraaglijk dat de boer be
sloot An het huis uit te doen, naar
een pleegtante in Apeldoorn. Ze
was zestien en werd dienstbode".
Geboren vertelster
Maar ondanks haar zware leven
bleef ze een opgeruimd type.. „Je
kon verschrikkelijk met haar la
chen. En als ze aan het vertellen
sloeg, hingen de mensen aan haar
lippen. Ze was een geboren vertel
ster. Wat ze beleefde, stond in haar
geheugen gegrift en ze verstond de
kunst om het te doen herleven als
of je er zelf bij was geweest. Op
school moest ze altijd haar opstelle
tjes voordragen. Dat vond ze vrese
lijk, want ze dacht dat ze dat moest
omdat de meester de pest aan haar
had, maar het tegendeel was waar.
Die meester onderkende al haar
natuurtalent. Ik denk dat ook haar
buitenlandse afkomst een rol heeft
gespeeld. Juist daardoor kon ze de
boeren daar op de Veluwe zo haar
scherp observeren. Wat zij in zich
opnam, zouden Nederlanders nooit
op dezelfde manier in zich opgeno
men hebben".
Dit emotionele samenraapsel bleef
ook na het verlaten van de school,
tussen de bedrijven van haar nede
rige bezigheden als dienstmeid
door, schrijven. Over te vondeling
gelegde kinderen bij voorkeur,
over wanhopige liefdes en over
rampzalige boederijbranden. Op
een dag trok ze haar stoutste schoe
nen aan en zond de verhalen toe
aan de indertijd bekende schrijfster
mevrouw Van Nes-Uilkens. Het
oordeel van vernietigend. Ze vond
het maar rommel. Ze adviseerde
An het eens te proberen met een
gewoon verhaal over een poes in
het zonnetje bijvoorbeeld of over
de was die aan de lijn te drogen
hangt. An had het er moeilijk mee,
maar beet door de zure appel heen
en volgde het advies op. Prompt
drukte het damesblad Libelle het
verhaal over de was aan de droog
lijn af. Er volgde een stroom van
andere verhalen, ook voor Mar
griet en het maandblad Moeder.
Een schrijfster was geboren en de
streekromans kwamen vanzelf.
Scheppingsangst
Hoe ze schreef? „In de slaapka
mer", beschrijft Janze. „Aan een
secretaire. En meteen in het net op
de schrijfmachine, 's Morgens een
velletje en 's middags een velletje.
Heel snel. Als ze bezig was, leek
het net een mitrailleur. In twee,
drie maanden was zo'n boek klaar.
En dan begon ze onmiddellijk aan
het volgende boek. Daar was ze in
tussen door gesprekken met mij al
naar toe gegroeid. Toch kende ze
wel de scheppingsangst van iedere
kunstenaar. Als ze op de helft was,
zei ze: Han, lees het in 's hemels
naam, want het is zo rot slecht, dat
interesseert geen mens. Ze is nooit
tevreden geweest over haar eigen
boeken. Ze zijn nooit geworden zo
als ze ze graag had willen schrij
ven. Je merkte dat bijvoorbeeld
aan passages die over eenzaamheid
gingen. Ze heeft nooit goed weten
te formuleren hoe dat was, een
zaamheid, haar eigen eenzaam
heid".
Zinnen als deze mitrailleerde haar
schrijfmachine: „Moeder zit voor
het kleine salamander-kacheltje. Ze
heeft de klep opengezet en de gloed
van het vuur beschijnt haar vredig-
goed gezicht, omlijst door het krul
lende, grijze haar". Rattatattatat.
„Op haar nog fris gezicht ligt een
smartelijke trek en boven haar
ogen is een diepe frons; een traan
drupt langzaam uit haar ooghoek
en rolt over haar wang op haar sa
mengevouwen handen". Rattatatta
tat. „Even verweert ze zich, dan
trekt er een gloed door haar li
chaam die ze tot nu toe niet gekend
heeft. Ze geeft zich aan hen? over
en kust hem even vurig als hij
haar". Rattatattatat. „Hoe trots en
gelukkig was hij wanneer hij zijn
ogen liet dwalen over dat plekje
aarde dat hem toebedeeld, dat hem
lief was, waarmee hij zich verbon
den voelde. Hoe rijk wist hij zich
toen zij die hem lief was, zijn leven
ging delen. Zijn vrouw en zijn hoe
ve wat een rijkdommen". Ratta
tattatat. Een schema had ze nooit in
het hoofd. „Er zijn boeken waarin
de hoofdpersoon met haar op de
loop is gegaan", zegt Janze. „Dan
ging hij een heel ander leven lei
den dan An eigenlijk bedoeld had".
Het verlangen
Met de tijd meegaan deed ze niet.
Haar geest werd beheerst door het
verleden. „Haar allerlaatste boeken
zijn iets moderner", zegt Janze.
„Daar wordt heel summier de nieu
we tijd aangeduid. Ze laat een boer
bijvoorbeeld een manege beginnen.
Maar die moderne boeren trokken
haar niet. Dat manager zijn, je ei
gen dieren niet meer kennen, hon
derden varkens op het hok, daar
moest ze niets van hebben. Ze
schreef vanuit een tijd en een
streek die ze emotioneel nooit ver
laten had die heel oude tijtj
waarin ze de mensen om haar heen
met die wonderlijke intuïtie van
haar observeerde. En daarbij ging
het haar speciaal om de liefde als
drijfveer van ons hele leven. Het
opgaan in de ander waar iedere
vrouw behoefte aan heeft. Niet dat
ze het bezit is van de man, maar
dat ze zich totaal uit liefde aan hem
schenken wil. Het verlangen naar
die liefde was de bron van haar
schrijverschap. Ze hebben haar
boeken wel eens smalend vergele
ken met de Boeket-reeks. Onzin.
Het feministische blad Serpentine
heeft ooit een beschouwing over de
vrouw in de streekroman gebracht
en daarin werd geconstateerd dat
de vrouwen van An zulke wonder
baarlijk echte vrouwen zijn".
In de Alles is Anders-show die Aad
van den Heuvel op de televisie aan
de Boekenweek 1984 wijdde, pro
beerde Harry Mulisch het begrip li
teratuur te definiëren. „Lectuur",
zei hij ongeveer, „is datgene wat je
iets leert over anderen, over boe
ren, over militairen, noem maar op.
Literatuur is datgene wat je iets
leert over jezelf". Janze is ervan
overtuigd dat het werk van zijn
vrouw aan dit laatste criterium vol
doet. Hij springt op en haalt de
rouwkaart te voorschijn waarin
haar overlijden, jongstleden decem
ber, wordt aangekondigd. „Die
waarlijk leven, sterven niet", staat
er als motto boven. „Ik ben ervan
overtuigd dat An in haar boeken
voort zal leven", zegt hij heftig.
„Als Wolkers en Mulisch allang
vergeten zijn, zal er nog steeds een
publiek bestaan dat iets wil weten
over de mensen die zij beschreven
heeft. En dat publiek zal altijd bij
haar terecht kunnen".
PIET SNOEPEN
1 Boven: Een foto van Annie Oosterbroek-Dutschun, vlak
voor haar dood genomen.