Een pleegkind zet je niet zomaar in een gezin
Hulp paragnost bij politie-onderzoek
niet nuttiger dan een willekeurige tip
Zuid-Afrika wil
praten met SWAPO
Winkelier in Lisse ontdekt
zwendel met giro-kaarten
VEEL GEHOORDE KLACHT: „IK HAD HET ME TOCH HEEL ANDERS VOORGESTELD"
BINNENLAND/BUITENLAND
foidóe Sou/tont
MAANDAG 12 MAART 1984 PAGINAi
Kabinet ruimt weer
adviesorganen op
DEN HAAG Het kabinet is van
plan meer dan dertig externe advies
organen op te heffen. De werking
van bestaande adviesorganen zal in
de toekomst regelmatig worden be
keken, en instelling van*"nieuwe ad
viesorganen zal nog slechts plaats
vinden na zorgvuldige beoordeling
van de wenselijkheid daarvan. Dit
schrijft minister Rietkerk (Binnen
landse Zaken) aan de Kamer. Zo
heeft het kabinet bijvoorbeeld beslo
ten tot een reorganisatie van de
Raad voor de Kunst. De Omroep-
raad en de Persraad zullen opgaan
in een Mediaraad, die zal worden sa
mengesteld op basis van deskundig
heid.
KAAPSTAD Zuid-Afrika is bereid deel te nemen aan een
vredesconferentie over Namibië, waaraan ook de Namibische
bevrijdingsbeweging SWAPO zou kunnen deelnemen. Dat heeft
de Zuidafrikaanse minister van buitenlandse zaken, Roelof
(„Pik") Botha in een gisteren uitgegeven verklaring bekendge
maakt. In de verklaring worden als deelnemers aan een derge
lijke conferentie onder meer genoemd de regeringen van Zuid-
-Afrika en Angola, de SWAPO en de Angolese guerrillabewe
ging UNITA. Botha zei dat Zuid-Afrika wil deelnemen „zonder
enige voorwaarde, behalve de verwezenlijking van vrede". De
SWAPO voert al zeventien jaar striid voor de bevrijding van
Namibië, dat tegen de wil van de VN door Zuid-Afrika wordt
bestuurd. De SWAPO en Zuid-Afrika zaten in januari 1981 voor
het laatst aan de onderhandelingstafel.
LISSE De Amsterdamse gemeentepolitie heeft twee Amsterdam
mers opgepakt die bij aankoop van een videorecorder in Lisse van
valse girobetaalkaarten gebruik maakten. Naderhand bleek dat het
duo ook in andere plaatsen video's met vervalste kaarten had gekocht.
De recherche vermoedt, dat de betaalkaarten afkomstig zijn van een
serie van vele tienduizenden valse kaarten waarvan nu ongeveer tien
firocent boven water is gekomen. Enige tijd geleden zijn de Neder-
andse drukker en ontwerper van de kaarten in Zwitserland gearres
teerd.
De twee Amsterdammers konden worden gearresteerd toen een win
kelier in Lisse, die de betaalkaarten eerst had geaccepteerd, consta
teerde dat ze vals waren. Hij rende naar buiten en kon nog net het
kenteken van de wagen opnemen. Volgens de politie gaat het om goe
de vervalsingen.
Congres wil VS-
ambassade in Jeruzalem
WASHINGTON De Amerikaanse
regering probeert het Congres ervan
te weerhouden een wetsontwerp aan
te nemen, waarin staat dat de Ame
rikaanse ambassade in Israël moet
worden verplaatst van Tel Aviv
naar Jeruzalem. De regering-Reagan
is bang dat een dergelijk besluit zal
leiden tot vergeldingsacties van Ara
bische extremisten en een verslechte
ring van de relatie met meer gema
tigde Arabische landen.
Net als veel andere westerse landen
verplaatsten de VS in 1982 hun am
bassade uit Jeruzalem naar Tel
Aviv, na de Israëlische annexatie
van het oostelijke deel van Jeruza
lem.
ANC-leiders willen
niet naar Transkei
JOHANNESBURG Drie leid*
van het in Zuid-Afrika verbode
Afrikaans Nationaal Congre
(ANC), die tot levenslang zijn vet
oordeeld, zijn niet van plan in
gaan op een aanbod hen vrij te latei
mits ze in het zwarte thuislan
Transkei gaan wonen. Het aanbo
was gedaan aan Walter Sisulu, Ne
son Mandela en Govan Mbeki. D
drie zouden hebben verklaard niet
van zo'n soort vrijlating te wille
weten. Voor de Zuidafrikaanse reg
ring zou het vertrek van de drii
naar Transkei een (zwarte) erkei
ning van de zeer omstreden thuislat
den-politiek hebben betekend.
AMSTERDAM Neder
land telt op dit moment
21.000 kinderen die om
uiteenlopende redenen
niet bij hun eigen ouders
wonen. Twaalfduizend
van hen leven in tehui
zen, negenduizend zijn
ondergebracht bij pleeg
gezinnen. De overheid,
in casu staatssecretaris
Van der Reijden van
WVC, vindt dat er aan
zienlijk minder (jonge)
kinderen in een tehuis
moeten belanden en dat
het aantal pleeggezinnen
flink moet worden uitge
breid. Een kind in eeft
tehuis kost de overheid
immers tussen de 200 en
250 gulden per dag, ter
wijl die vergoeding voor
een pleeggezin maar tus
sen de 15 en 27 gulden
ligt. Hoe meer kinderen
er in een pleeggezin ge
plaatst kunnen worden
in plaats van in een te
huis, des te groter is dus
de bezuiniging.
De pleegzorg heeft dezer da
gen bij monde van de Raad
voor het Jeugdbeleid laten
weten dat de staatssecretaris
de zaken wat al te simpel
voorstelt. De Raad ziet wel
graag maatregelen voor aan-,
vulling van dagbehandelin
gen en ambulante voorzie
ningen. maar liever geen la
wine van kandidaat-pleegge
zinnen. Alleen ionge kinde
ren met niet al te ernstige
problemen zouden in aan
merking komen voor plaat
sing in een pleeggezin. Juist
omdat de huidige begeleiding
niet berekend is op een in
tensieve ondersteuning van
pleeggezinnen. Met andere
woorden: kwaliteit voor
kwantiteit. Waardoor mis
schien de drieduizend kinde
ren waarbij de situatie mo
menteel dreigend is en dag
opvang geboden, uiteindelijk
gewoon bij hun ouders zullen
blijven.
Of zoals directeur Maarten
Bellaar Spruyt van de Cen
trale voor Pleeggezinnen in
Amsterdam het zegt: „Van de
twaalfhonderd aanmeldingen
van pleeggezinnen blijven
uiteindelijk tweehonderd
bruikbare adressen over. Het
hart van de mensen is goed
genoeg, maar als je pleegge
zin wilt worden moet je wel
even verder denken. Als je
louter emotioneel redeneert,
wordt het voor alle partijen
een enorme mislukking. Er is
veel (meer) mogelijk in de
pleegzorg, maar wat Van der
Reijden voorstaat kost veel
voorbereiding. Je kunt niet
zomaar de knop omdraaien
als je een andere situatie
wilt".
Daarmee is meteen een pre
cair punt aangesneden. Wie
kinderen wil, moet dat hele
maal zelf uitmaken. Er staat
niemand op de stoep om te
vragen of je dat wel aankunt
en of het verantwoord is.
Wie een pleegkind wil, wordt
binnenstebuiten gekeerd.
Zonder zo'n selectie zou de
hele problematiek toch al
lang zijn opgelost, is de gang
bare redenatie. „Mensen die
aan een pleegkind beginnen,
beginnen aan iets héél anders
dan met een eigen kind",
zegt Herma Herpers, maat
schappelijk werkster van de
centrale in Amsterdam. „Het
gaat altijd om een kind dat
een onplezierig verleden
heeft; het is een beschadigd
kind. Dat vereist eenvoudig
dat het in een zo stabiel mo
gelijke situatie terecht komt".
Vicieuze cirkel
„De kans dat het fout gaat.
opnieuw fout gaat eigenlijk,
moet zo klein mogelijk wor
den. Meestal komen ze name
lijk uit een familie waarvan
generatie op generatie in een
tehuis of bij pleegouders heb
ben gewoond. Kinderen wor
den juist in een pleeggezin
t om die vicieuze cir
kel te doorbreken. Voor hun
eigen ontwikkeling, maar
ook zodat hun eventuele kin
deren later niet óók weer uit
huis moeten. Het maakt de
zorg voor een pleegkind alle
maal uiterst zwaar, je kunt
wel zeggen bijna professio
neel. Gezinnen en daar
mee bedoelen we dan elke
denkbare samenlevings
vorm moeten wel erg
sterk in hun schoenen staan
om dat aan te kunnen. Duik
je er zomaar in, dan krijg je
altijd, echt altijd, de opmer
king: „Ik had het me toch
heel anders voorgesteld". Dat
is slecht voor het kind én
voor de ouders".
Niet voor niets wordt er ge
sproken over een „incubatie
tijd" van een jaar voor aspi
rant-pleegouders. Na hun
aanmelding moeten ze de tijd
hebben om erachter te ko
men waar ze aan beginnen.
Pas dan is er een goede kans
dat het opnemen van een
pleegkind niet op een desillu
sie uitloopt. Zo moeten plee
gouders zich onder meer
kunnen inleven in de situatie
van de eigen ouders van het
kind, die overigens altijd met
de plaatsing akkoord moeten
gaan. Pleegouders die niet
accepteren dat het kind eigen
ouders heeft en die ook niet
instemmen met een regelma
tig bezoek van die eigen ou
ders, zullen het nooit redden.
„Het is voor ouders heel wat
om toe te geven dat iemand
anders voor je kind zorgt. Ze
ervaren dat als falen en de
omgeving is maar al te into
lerant en heel lelijk in zulke
gevallen. Pleegouders die dat
niet onderkennen, zijn niet
geschikt".
„Ook is het, om maar iets te
noemen, noodzakelijk om te
weten of mensen die zich
aanmelden overweg kunnen
met apathische of juist agres
sieve kinderen", benadrukt
Maarten Bellaar Spruyt.
„Soms heb je kinderen die
niets zeggen en alleen maar
voor zich uitstaren. Of kinde
ren die regelrecht zijn mis
handeld en die als reactie
daarop zelf alles kort en
klein willen slaan. Voordat
wij een kind ergens plaatsen,
zullen we toch moeten weten
of pleegouders dat kunnen
hanteren. Of om een wat al
ledaagser voorbeeld te noe
men: kinderen die graag de
hele dag voetballen moet je
niet in een gezin plaatsen
Mensen die aan
een pleegkind
beginnen,
beginnen aan
iets héél anders
dan met een
eigen kind. Na
een slechte
voorbereiding
op de komst van
een pleeggezin
volgt
onherroepelijk
de opmerking:
„Ik had het me
toch heel anders
voorgesteld".
Tehuis
In een tehuis gaat dat anders.
De opzet is wel zoveel moge
lijk kleinschalig zes tot
tien kinderen bij elkaar
en er wordt ook geprobeerd
zoveel mogelijk een gezinssi
tuatie na te bootsen door een
bepaalde leeftijdsopbouw of
door kinderen van dezelfde
leeftijd bij elkaar te zetten,
zoals pubers. Maar een echt
gezin is het niet. De volwas
senen waar de kinderen mee
te maken hebben zijn hoofd
zakelijk maatschappelijk
werkers en werksters, die de
kinderen in tegenstelling tot
ouders maar een aantal uren
per dag zien.
„Dat betekent niet", meent
Herma Herpers, „dat een te
huis bij voorbaat ongeschikt
is voor de opvang van kjnde-
ren. Sommigen voelen zich
daar zelfs erg veilig, juist om
dat ze er in een groep zitten.
Alles in een tehuis ligt vast
en dat is voor sommige kin
deren een plezierige weten
schap. Daarentegen zie je in
een tehuis dat er veel meer
wordt gevochten om het be
staan. Het best blijkt dat bij
het eten, waar iedereen altijd
haalt wat er te halen valt.
Wie een toetje wil moet snel
zijn. anders heeft een ander
het al op. Dat geeft aan, dat
ze op bepaalde punten in hun
ontwikkeling verder zijn dan
veel andere kinderen; vooral
op het gebied van zelfstan
digheid. Maar emotioneel lo
pen ze enorm achter, zeg
maar gerust dat ze onderont
wikkeld zijn als het om rela
ties gaat. Hun surrogaat-ou
der, de maatschappelijk wer
ker, is niet altijd dezelfde en
vrienden en vriendinnetjes
veranderen ook om de zoveel
tijd. Als dit meemaakt als
kind dat ook niet bij de eigen
ouders kon blijven, is het
toch logisch dat je een diep
ingeworteld wantrouwen
hebt dat niemand bij je
blijft".
Voorkeur
De Centrale voor Pleeggezin
nen is het dan ook wel eens
met staatssecretaris Van der
Reijden, dat een gezin de
voorkeur geniet boven een
tehuis. „Maar dan niet op fi
nanciële gronden", haast di
recteur Bellaar Spruyt zich te
zeggen. „Want mensen ver
dienen allesbehalve aan het
opnemem van een pleegkind.
Ze leggen er juist veel op toe.
Soms zou je dan ook wensen
dat ouders eraan overhiel
den, dan zou in elk geval de
financiële drempel wegval
len".
Waarmee hij voor de tweede
keer op een moeilijk punt in
gaat. Bij de selectie-eisen, die
door hem nadrukkelijk niet
streng worden genoemd, lijkt
het immers dat veel mensen
al bij voorbaat afvallen om
dat ze niet genoeg verdienen
of niet mooi genoeg wonen.
Hij bestrijdt pertinent dat er
ook maar enige sprake is van
een elitaire aangelegenheid,
maar voegt er ogenblikkelijk
aan toe dot „standsverschil
len" wel een rol kunnen spe
len. Maar dan buiten „ie
mands" schuld. „De meeste
pleegkinderen komen uit de
lagere sociaal-economische
milieus en de meeste plee
gouders komen uit de midd-
leclass. Daar kunnen we niet
omheeen. Een gezin met kin
deren dat in de stad woont en-
wel een pleegkind zou willen
en kunnen opnemen, moet
daar vaak genoeg van af zien
omdat ze het geld niet heb
ben of omdat hun woonruim
te niet toereikend is. Natuur
lijk, dat komt voor, maar dat
betreuren we enorm. Daar
kun je ook niets aan doen.
We hebben wel gevallen ge
had dat mensen een zolder
wilden opknappen zodat ze
één of twee pleegkinderen
konden hebben. Maar dat
kostte ongeveer vijfduizend
gulden. Wij hebben gepro
beerd daarvoor subsidie te
krijgen. En wat hoor je dan?
„Ja, maar als het kind na een
jaar weer weggaat, hebben
die mensen toch mooi hun
zolder verbouwd". Tja, zo
blijf je bezig. Als argwaan de
leidraad isAl was het
voor drie maanden, dan is
het die vijfduizend gulden
nog volledig waard. En als je
dan weer kijkt naar wat
plaatsing in een tehuis kost,
een dikke 70.000 gulden per
jaar, begrijp ik het helemaal
niet meer".
Eerste periode
„Maar dat een pleegkind geld
kost, staat buiten kijf. Voor
lopige resultaten van een on
derzoek aan de Landbouw
Hogeschool Wageningen heb
ben aangetoond dat vooral de
kosten in de eerste periode
erg hoog zijn. Mensen moe
ten dan veel reizen, pleeg
kinderen hebben weinig kle
ren, weinig speelgoed, weinig
boeken, ze maken louter uit
onwennigheid meer stuk en
doen meestal meer dan ande
ren aan solistische sporten
dié ook meer geld kosten dan
teamsporten. Maar financiële
voorwaarden stellen wij niet.
Als iemand van een uitke
ring leeft, is dat voor ons
geen bezwaar om een pleeg
kind te nemen. Wél als blijkt
dat die werkloosheid span
ningen in het gezin ople
vert".
„Het is daarom bijna schan
dalig, dat de overheid nog
steeds redeneert vanuit het
19e-eeuwse model dat het
een charitatieve bedoening is,
vrijwilligerswerk. Voor een
pleegkind krijg je bijvoor
beeld geen kinderbijslag. En
de dagvergoeding van maxi
maal 27 gulden, die mensen
voor een pleegkind ontvan
gen, staat in geen enkele ver
houding tot de werkelijke
kosten. Daarom zou je soms
wel willen dat pleegouders
eraan zouden verdienen, dan
krijg je de categorieën die je
er graag bij zou hebben er
ook inderdaad bij. Zeker als
je ziet, dat de problemen het
grootst zijn in de grote ste
den, waar veel mensen uit
sociaal-economisch lagere
milieus met een lager inko- 16
men in een kleinere behui
zing wonen. Terwijl juist
daar ook de meeste pleegkin
deren vandaan komen. De
tehuizen in de grote steden
kunnen het niet aan, er is
een ondercapaciteit. Dus hoe
fijn zou het zijn als we daar ja
veel pleeggezinnen hadden".
„En dan zeg ik nog maar
eens, dat het er niet om gaat
tehuizen en pleeggezinnen
tegenover elkaar uit te spe
len, maar dat er moet wor
den gekeken naar wat het
beste is voor een kind. Alsi
een kind door een kortston-"
dige plaatsing in een tehuis
weer bij zijn eigen ouders
kan gaan wonen, dan moet -.
dat gebeuren. Maar we moe-i
ten ervoor waken, dat erf P'
meteen wordt gezegd: doe*
maar in een tehuis. En dat
gebeurt, want dat is makke
lijker, dan ben je er vanaf.
Het zoeken van een pleegge-"
zin kost veel meer tijd en
moeite, maar dat mag geen
enkele belemmering zijn. Zo
lang je de doelstelling maar
niet uit het oog verliest, want
zodra je kinderen snel een
adres „inpraat", berokken je
grote schade aan iedereen".
DICK HOFLAND
ARNHEM Bij ontvoe
ringszaken als Heineken
of mevrouw Van der Valk
staat het bericht (even) op
de voorpagina's: „Politie
roept hulp in van parag
nost". Maar meestal
schrikken politiechefs er
voor terug om in het
openbaar toe te geven, dat
ze een beroep hebben ge
daan op een helderziende,
teneinde klaarheid te
brengen in hopeloos lij
kende zaken. Het zojuist
verschenen boek „Natuur
lijk niet bovennatuurlijk"
doorbreekt dit taboe. De
auteurs Douwe Bosga en
Martine Busch, beiden be
stuurslid van de Neder
landse Parapsychologie
Stichting te Arnhem, noe
men met naam en toe
naam vijftien politiekorp
sen, die op eigen initiatief
(en vaak bij herhaling) de
vorig jaar overleden Nun-
speetse paragnost Warner
Tholen hebben geraad
pleegd.
In één adem voegen ze daar
echter aan toe: „Men moet het
praktisch nut van het gebruik
van paragnosten voor politioi-
neel onderzoek niet overschat
ten. Maar al te vaak is het zo,
dat de aanwijzingen van de
helderziende parapsycholo
gisch gesproken wel juist zijn,
maar dat ze niet leiden tot op
lossing van een zaak. De uit
spraken van een paragnost
hebben in veel gevallen
slechts dezelfde waarde als een
willekeurige tip en vaak blijkt
achteraf pas, dat ze kloppen
De betekenis van paragnosti-
sche hulp voor het politioneel
onderzoek is dan ook beperkt,
zeker wanneer men als politie
man niet goed geïnformeerd is
over de wijze, waarop een pa
ragnost de door zijn geestesoog
waargenomen aanwijzingen
weergeeft. Men mag van een
helderziende niet verwachten,
dat hij de dader van een mis
drijf compleet met juridisch
aanvaardbare bewijzen op een
presenteerblaadje aanbiedt.
Gaat men er echter van uit,
dat iedere goede tip meegeno
men is, dan kan de paragnost
wel degelijk een rol vervul
len".
Voorspellingenbank
De Nederlandse Parapsycholo
gie Stichting is in 1981 opge
richt om de parapsychologie
als wetenschap theoretisch te
onderbouwen en om mensen
op te vangen, die zich geen
raad weten met hun persoon
lijke paranormale ervaringen.
Douwe Bosga en Martine
Busch haalden al eerder het
nieuws, toen ze een voorspel
lingenbank oprichtten, zijnde
een soort archief van dromen
met een voorspellend karak
ter, aan de hand waarvan later
kan worden nagegaan in hoe
verre ze zijn uitgekomen. Ne
derlanders werden uitgeno
digd dit soort dromen in te
zenden.
„Dit heeft geresulteerd in 76
officieel geregistreerde voor
spellingen van zowel persoon
lijke, als meer algemene aard",
zeggen ze in hun boek. „Van
RUITENHEER
twee persoonlijke voorspellin
gen werd na enige tijd gemeld
dat ze waren uitgekomen,
maar slechts in één geval kan
dit naar volle tevredenheid
worden gedocumenteerd".
Missers uitgekozen
Verder informatie over de
voorspellingenbank ontbreekt.
Jammer. Want „Natuurlijk
niet bovennatuurlijk" wil juist
aantonen: „er is een manier
waarop paranormale ver
schijnselen kunnen worden in
gepast in ons denken over de
wereld; telepathie en helder
ziendheid blijken dan even na
tuurlijk of wonderlijk als een
algemeen aanvaard verschijn
sel als de zwaartekracht".
Het manco valt echter te ver
klaren uit het feit, dat het
boek tevens een portret wil
zijn van de paragnost en para
normaal genezer Warner Tho
len, in wie veel paranormale
vermogens verenigd waren.
Prof.H. van Praag, bijzonder
hoogleraar in de parapsycholo
gie aan de universiteit van
Utrecht, vindt zo'n hommage
terecht.
„Deze bescheiden mens", zegt
hij in zijn voorwoord, „ver
dient meer dan iemand anders
die in ons land als paragnost
werkzaam is geweest, aan
dacht voor zijn aktiviteiten".
Prof. Van Praag prijst vervol
gens de methode die beide au
teurs hebben gevolgd. Het is
gebruikelijk in parapsycholo
gische boeken om allerlei vol
treffers te publiceren, maar
Bosga en Busch hebben juist
de missers als uitgangspunt ge
kozen, hetgeen uiteraard de
objectiviteit ten goede komt.
De auteurs zijn jarenlang in
staat geweest de paranormale
verrichtingen van Tholen op
de voet te volgen. „Terwijl zijn
vriend en collega Gerard Croi-
set uitgroeide tot een interna
tionaal bekende figuur", ver
antwoorden ze zich, „beperkte
Tholens faam zich hoofdzake
lijk tot zijn patiënten- en cliën
tenkring. Het 'is onze stellige
overtuiging dat dit niet zozeer
samenhing met een kwalitatief
verschil tussen beide parag
nosten, als wel met hun zeer
tegengestelde karakter. Croiset
met zijn jubelende en filosofi
sche aard verschilde hemels
breed van de altijd bescheiden,
nuchtere Tholen, en was daar
om zeker ook voor de media
de meest aansprekende van de
twee".
Wichelroede
Tholen had tijdens zijn jeugd
jaren in Groningen al ver
schillende paranormale erva
ringen, maar deze werden in
dertijd niet als zodanig her
kend. Pas op 22-jarige leeftijd
had hij zijn eerste bewust be
leefde helderziende sensatie.
Na enige als kapper te hebben
gewerkt, werd hij tijdens de
oorlog kantinebeheerder in de
Noordoostpolder. Spelender
wijs ontdekte hij daar zijn ver
mogen om (verloren) zaken op
te sporen met behulp van de
wichelroede.
In 1949 werd hij voor het eerst
door de politie geconsulteerd
bij het zoeken naar een ver
mist meisje in Ermelo. Inder
daad wist hij de plaats aan te
wijzen waar het kind verdron
ken was. De grote doorbraak
kwam kort daarna, toen Ge
rard Croiset hem tijdens een
demonstratie-avond in Zwolle
ontdekte. Er volgde een
sneeuwbaleffect, hetgeen on
der meer tot gevolg had dat
Tholen regelmatig door poli
tiekorpsen bij opsporingen
werd ingeschakeld. Op deze
laatste aktiviteit legt „Natuur
lijk niet bovennatuurlijk" veel
nadruk.
Storende invloeden
De auteurs menen zelfs een
paar aanbevelingen te kunnen
doen. „Paragnosten zijn geen
allesweters en kunnen dus
niet de rol van de politie over
nemen", waarschuwen ze. „De
paranormale waarnemingen
van een paragnost als Tholen
blijken bovendien aan allerlei
storende invloeden onderhe
vig. Politiemensen zijn uit
hoofde van hun funktie in het
algemeen niet de aangewezen
personen om dergelijke in
vloeden te herkennen en sa
menwerking met een ter zake
kundige parapsycholoog is dan
ook aan te bevelen. Voorts
heeft lang niet iedere feitelijk
juiste uitspraak van een parag
nost politionele waarde"
„In de Heineken-Doderer-ont-
voering wist een paragnost bij
voorbeeld te vertellen, dat bei
de mannen vastgehouden wer
den in een timmerfabriekje.
Achteraf kon dit worden be
vestigd, maar tijdens het on
derzoek kon de politie er niet
mee uit de voeten, omdat niet
bekend was waar het pand
zich bevond".
Elders constateren Bosga en
Busch nog: „Lang niet iedere
paranormaal begaafde is hel
derziend en zelfs al is men
helderziend, dan is men nog
Het boek „Natuurlijk niet bovennatuurlijk" is gewijd aan de v
jaar overleden Nunspeter paragnost Warner Tholen.
lang niet altijd geschikt voor
politioneel onderzoek. Hier
gaan zaken mee spelen als per
soonlijke integriteit, vermogen
om de eigen waarnemingen te
interpreteren en allerlei psy
chologische en parapsychologi
sche elementen".
De Heineken-Doderer- en Van
der Valk-ontvoeringen hebben
nog weer eens aangetoond, dat
bij geruchtmakende zaken al
lerlei zich helderziend noem-
dende mensen de politie over
stelpen met paragnostische
tips. Uit eigen ervaring weten
wij, dat deze tips meestal zeer
tegenstrijdige informatie be
vatten en wij achten het
ook vrij zinloos hier aan
politieman serieus aandach
besteden". „Hoogstens I
men proberen de verschil! g
de tips te onderzoeken
overeenkomsten. Ons advie
echter samen te werken J.
één enkele betrouwbare en Je
varen paragnost en vervolg
slechts te hopen, dat deze s"
zal kunnen bijdragen".
PIET SNOEREN
„Natuurlijk niet boven Xj
tuurlijk". Douwe Bosga
Martine Busch. Uitgeve
Ankh-Hermes, Devenl
Prijs 39,50.