Langs Omwegen Piet van der Kraan (90) kende de straat en de nacht als zijn uniforme broekzak der wet CÏDEN/REGIO Verkeerslmelpuntennota te eenzijdig op auto gericht Jubileum-zebra nu naar buiten CeldócSomcmt DINSDAG 6 MAART 1984 PAGINA 5 Op mijn omwegen door. stad en land - kom ik graag mensen tegen. U kunt mij telefonisch oï,schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 1 12 22 41 op toestek 10. Vrijspraak Ms de officier van justitie rrijspraak eist, dan kijkt de ;antonrechter de verdachte J rriendelijk aan en vraagt: 1 Wat vindt u daarvan?" rbeze beantwoordt de vraag net „daar ben ik het wel nee eens", de publieke tri- iune lacht tevreden, vrij- praak volgt en de verheug- |e verdachte verlaat de aal. Deze situatie komt tij- ens iedere zitting wel een <t meerdere keren voor. ■- xisteren doorbrak kanton- - echter Morshuis dit ver- - (rouwde patroon. Dat ging 6 Is volgt. Een man stond te- 0 echt omdat hij zijn auto bij - en bushalte had gepar- ceerd. Hij was het niet eens net deze bekeuring. „Ik n9est een tafelblad bij een ninkel afleveren. Dat moest vorden gerepareerd. Ik zet nijn auto even bij de bus- lalte, breng het tafelblad laar binnen en zeg daar dat k zo terugkom om het een j n ander te regelen, maar lat ik eerst mijn auto moest j rerplaatsen. Toen ik terug- cvvam bij mijn wagen zat er il een bon achter de ruiten- visser. Volgens mij is het och toegestaan om te laden in te lossen", verklaarde de lutomobilist. r )fficier van justitie Van Ek ileek wel gevoelig te zijn roor deze argumentatie en ^Jiste vrijspraak. „Wat vindt daarvan?", stelde kanton- echter Morshuis de beken- Ie vraag. „Ik ben het er wel nee eens", luidde het ver- rouwde antwoord. „Maar k niet", zei Morshuis tot ie- lers verrassing. Je zag offi cer van justitie Van Ek er »cht van opkijken. „Ik kan u niet vrijspreken omdat ïewezen is dat u een straf baar feit heeft gepleegd", verklaarde Morshuis zijn standpunt. „Ik kan u ont slaan van rechtsvervolging ren dat zal ik ook doen", vonniste de rechter. Uitbundig ,Als Leidenaar ontkom ook ik niet aan de parkeerpro blemen en de daarmee ge- jaard gaande bekeuringen," iprak de student op gewich- ige toon. De jongen, ge leed in een bordauxrode trui en een grijze pantalon, Hertelde dat hij de bekeu- ingen trouw betaalde, naar dat hij voor deze toch 'erzachtende omstandighe- len wilde aanvoeren. „Ik s avonds naar een 'eestje op de.Hogewoerd ge- "jgaan. Het was nogal uitbun dig en na afloop vond ik het niet verstandig om te rijden jen heb ik mijn auto laten (Staan. Daarbij verzwikte ik nook mijn enkel nog. 's Mor- Jgens om half tien wilde ik ;mijn wagen weghalen, maar jtoen was de politie me al voor geweest en zat er een !bon achter de ruitewisser". Van Ek vond de omstandig- jheden niet bijzonder ver zachtend, want hij eiste een van 35 gulden. Mors huis legde deze straf ook op. u naar het feestje gjging, hebt u gekozen om uw auto te gaan", vond npj- 'iaStappen nllets soortgelijks was een an- isdere jongeman overkomen. 1 Hij was op een zaterdag- ivond gaan stappen in loordwijk en had zijn auto >ij een parkeermeter neer- [ezet. „Ik drink meestal al leen spa groen of cola, maar lie avond heb ik wel „ge dronken". Daarom vond ik déhet beter om mijn auto te jrflaten staan. Ik ben vracht wagenchauffeur en mijn rij- [bewijs is mijn brood", klonk het verstandig. Zondagmid dags ging hij zijn auto opha len en toen zat er bon op de o voorruit. De officier vond een terechte bekeuring want hij vroeg een boete van 50 gulden. De jongen werd daarop erg boos. „De officier van justi tie verplicht mij dus om dronken achter het stuur te gaan zitten. Want voortaan laat ik mijn wagen niet meer staan, maar ga ik er mee rijden. Van de officier mag ik niet eens een keertje doorzakken", klonk het on- g redelijk, maar zeer welge- meend. Voor de tweede «I keer keek de officier van justitie zeer verbaasd. Duitse toeristen krijgen nooit een bon als ze ver keerd parkeren", beweerde jongen nog. „Als u wilt dan kan ik u stapels dos siers van Duitse foutpar- keerders laten zien," ont krachtte Morshuis deze be wering. Hij legde de boze verdachte een boete van 35 gulden op. KEES VAN HERPEN twee agenten, die de godgan- selijke nacht op een neer lie pen tussen de Turfmarkt en Hartebrug en de Hartebrug en de Haven. Piet: „Saai hoor. Ik heb wat afgelopen, die eerste jaren. Totdat de eerste Fongersrijwielen kwa men; degelijke, beste rijwie len. Na de rijwielen kwam de eerste politieauto, een klein koetsautootje. Leiden stond toen op z'n kop, toen die eer ste politiewagen op de weg verscheen, 's Zondags had je nog een helm op je hoofd. En je blies op je fluitje of hoorn tje en je droeg nog die ouder wetse slippenjas, waarin je een gebietste pot zure haring kon verbergen. Want er werd wat afgebietst door po litiemannen in die arme ja ren. In '22 kregen we een nieuw uniform. Toen moest je weer wat anders verzinnen voor die pot met haring". Surveillance Toen Piet van der Kraan in maart '49 met pensioen ging had hij geen spijt. „Ik was blij gediend te hebben. Maar m'n pensioen was toch wel klein. Daarom ging ik wat bijverdienen bij de Construc tiewerkplaats. Een paar jaar tjes. Het werden er 18, totdat ik 73 was... In die tijd heb ik 80 miljoen gulden aan lonen van de bank naar de werk plaats gesjouwd. Zonder on gelukken. Ik woon hier in een mooie wijk, de mooiste wijk van Leiden, maar je ziet nooit surveillance, nooit een politieauto. Surveillance is noodzakelijk, is preventief, voorkomend. Ze typen maar processen-verbaal op het bu reau, maar die mensen willen de straat op. Voor die papie ren rompslomp zou je aparte lui moeten hebben. Politie moet op straat zijn, gezien worden. Maar ja, ik ben maar een man van de oude stijl. Maar surveillance is hoofd zaak!" Onverslijtbare Van der Kraan glimlacht als hij weer denkt aan zijn pruimende collega, die toendertijd bij de De Gijzelaarsbank altijd het verkeer probeerde te regelen: „Hij bakte er niets van, maar stond alleen te spuwen. Een prachtige tijd was dat. Er zijn er niet veel meer van over, helaas. Ik mis veel bekende gezichten van toen". Zijn 90- ste geboortedag was vorig jaar een groot feest, waar meer dan honderdentien vie- renden bij aanwezig waren en die hem overlaadden met geschenken. „Het heeft me een paar rooie ruggetjes ge kost, met dat kouwe buffet en de cocktails, maar dat was 't best waard". Vanmiddag staat hij weer z'n potje te koken. Dan draait hij daarbij een mooie plaat en neemt z'n borreltje. Met die bloeddruk valt het best mee. Zijn achterkleinzoon die in Voorschoten woont maar in België geboren werd, moet in België soldaat worden. Gek hè. Dat naturaliseren gaat niet zo snel. Vanavond gaat Piet weer laat naar bed (te gen middernacht), want hij leest veel als hij terug is van de teevee bij z'n dochter. Dan neemt hij nog een borreltje of een glas wijn, een sigaartje of (stiekem) een sigaret, en slaapt daarna de nieuwe dag tegemoet. Zo'n man, ons al len, zou een eeuwig leven be schoren moeten zijn. ENFB REDELIJK TEVREDEN NA 35 JAAR PENSIOEN DENKT EEN OUD- POLITIEMAN NOG EENS TERUG AAN TOEN LEIDERDORP De ver keersknelpuntennota Lei derdorp besteedt te wei nig aparte aandacht aan het fietsverkeer. Dat is de mening van de Leider- dorpse werkgroep van de ENFB, die overigens over het geheel genomen niet ontevreden is over de nota. In een commentaar suggereert de fietsersbond aanvullende maatregelen voor het doorgaand fiets verkeer. Verder stelt de ENFB voor om plaatselijk wat te doen aan voor fiet sers gevaarlijke situaties, zoals het kruispunt bij de Spanjaardsbrug en de En- gelendaal. Verder zou ook nog de omgeving van Winkelhof fietsvriendelij- ker gemaakt moeten wor den. Volgens de fietsersbond is er veel fietsverkeer van en naar Leiden en van en naar het achterland. De nota besteed daar geen aandacht aan en sluit bovendien niet aan bij het provinciale fietspadenplan. Het doorgaand fietsverkeer zou volgens de ENFB met de navolgende maatregelen zeer gediend zijn: een fietsuitgang aan de noordelijke kant van sportpark De Bloemerd; een fietspad langs de noordelijke oever van de Dwarswatering tussen Persant Snoepweg en de brug naar De Bloemerd; verbetering voor fietsers van het kruispunt Persant Snoep weg en provinciale weg vijf en van de overgang over de rijks weg; verbreding en beveiliging van het fietspad langs de Achthovenerweg. Lage Rijndijk Verder verbetering van het wegdek, de indeling en de ver lichting van het Utrechtse Jaagpad tussen Leiderdorpse brug en Wilhelminabrug. Ook de beveiliging van de Lage Rijndijk, die de belangrijkste fietsroute van Leiderdorp naar het centrum van Leiden ge noemd wordt. Deze route zou in overleg met de gemeente Leiden onaantrekkelijk moe ten worden gemaakt voor au toverkeer. De fietspaden over de Zijlbrug zouden voor fiets verkeer in twee richtingen ge schikt moeten worden ge maakt. Daardoor wordt voor komen dat de fietser twee keer een drukke verkeersweg moet oversteken. Tenslotte wordt gepleit voor het afslui ten van de Nieuweweg voor doorgaand gemotoriseerd ver keer. Voor wat betreft de plaatselij ke situatie is vooral de Enge- lendaal voor de ENFB een zor genkind. Alleen de aanleg van tunneltjes zou verbetering kunnen brengen. De fietspa den langs de gehele weg zou den aangepast moeten worden voor verkeer in twee richtin gen. De Hoogmadeseweg is evenmin populair bij de fiet sersbond. De betonnen rand wordt gevaarlijk genoemd en een betere scheiding van au to's en fieters noodzakelijk. De ENFB heeft nog een paar aanvullingen op de voor fiet sers minder gunstige situaties. Industriegebied De Baanderij lijkt uitsluitend voor gemotori seerd verkeer bedoeld te zijn. Een onduidelijke voorrangsre geling en het onbreken van trottoirs maken het het langza me verkeer moeilijk. Vernauwing De vernauwingen in de Van der Marckstraat brengen de fietsers in moeilijkheden. Een fietspad door de uitstulpingen aanleggen zou een oplossing kunnen zijn. De verlichting van de fietspadenzou op een aantal plaatsen (provinciale weg vijf) ook beter kunnen. Tenslotte wordt Winkelhof ge zien als een fietsonvriendelijk gebied omdat de fietsenrekken op onoverdekte plaatsen staan aan de rand van de parkeerga rage. Een bewaakte stalling zou hier op zijn plaats zijn, vindt de fietsersbond, evenals dat overigens ook het geval zou zijn bij zwembad De Does. Het vijftigste zebra-Jong dat sinds de oprichting van Dieren park Wassenaar werd geboren mocht onlangs de warme stal verlaten. Samen met de zebra-moeder stapte het jong rond in de eerste voorzichtige lentezon. Voorlopig nog op een ver ouderd terreingedeelte, maar binnenkort in grotere vrijheid in de Afrika-steppe die momenteel wordt aangelegd. Dezer dagen was het 35 jaar geleden dat Piet van der Kraan afscheid nam van een leven vol trouwe plichtsbetrachting bij het handhaven der wet. Nee beste lezer (in wiens her innering mogelijk nog de story van 60 jaar toneel spelende Van der Kraan ligt), het is niet Piet de Sassemer die enige tijd terug deze rubriek op vrolijkte met zijn beleve nissen op de planken. Het gaat om Piet van der Kraan de Veel Oudere, die als jongeman na zijn militaire diensttijd in 1917 naar Leiden kwam om daar 32 jaar lang als straatagent te fungeren. Vandaag is deze Van der Kraan, een oersterke 90- jarige Piet, een radde prater met een ijzeren geheugen die jaartallen uit z'n mouw schudt als ware het allemaal giste ren pas gebeurd. In een huisje voor alleenwonen- den zijn vrouw over leed een jaar of zeven geleden in Zuid-west bereidt hij, recht van lijf en leden, nog zelf z'n maaltijden, wast er z'n sokken en overhemden („De rest gaat naar de wasserette"), kijkt bij z'n dochter 's avonds naar de teevee en fluit af en toe een onherkenbaar deun tje omdat hij van muziek houdt. Deze oud-politie man, die je amper 75 zou geven, vertelt nu zijn verhaal van dienst. Hij verschuift er z'n, steeds in Voorschoten gekochte, dunne boterhammetjes, die hij „niet voor de hon ger maar voor het lekke re" eet, een uurtje voor. Piet van der Kraan, geboren in het Delta-dorp Maasland, meldde zich op 24 juni '17 „in de oude primitieve toestand van het oude Leidse stad huis" om opgenomen te wor den in het politiekorps dat toen 65 man telde. „Dat was onder die ene goeie Leienaar, De Gijzelaar. Op het stadhuis was ook het bureau, aan de kant van de Maarsmansteeg. Ik had 73 diensturen per week; we werkten in twee ploegendienst tegen 11,40. Een tijdje later kwam daar twee gulden bij omdat ze geen mensen genoeg konden krijgen. Weekloontjes ale- maal hè. In '19, onder minis ter Aalberse van Sociale Za ken, kwam er loonsverho ging, bij een 48-urige werk week voor het hele volk met de uitzonderingen en de politie. Drie ploegen: vroege dienst, late dienst en nachtdienst. Toen moesten er wel 40 mensen bijkomen en zo kwam ons korps op een man of 110, 120". Nummer op straat Jonge Piet begaf zich bij de Algemene Dienst, de „straat dienst", en daar is hij, al sur veillerende, rijp en wijs ge worden. „Ja, de meeste poli tiemensen liepen toen met Een paar jaar vóór zijn ambtelijk afscheid zag Piet er zó uit: correct en met autoriteit bekleed. bokkebaardjes, sikkies, noem maar op. Als jong broekie stond je daar gek tegen te kij ken. Maar het was echt ami- caliteit hoor. Je werd in een paar maanden opgeleid, afge richt, en dan ging je de straat op. Ik heb er prettige begin jaren meegemaakt. Wel werd je als een nummer be schouwd, ook door de rech terlijke macht, en voor het publiek was je een klabak of, zoals ze in Amsterdam zeg gen, een smeris. De burgerij was niettemin soepel en je kreeg medewerking bij aller lei akkevietjes. Dan had je de studenten natuurlijk; ik heb leuke heibeltjes en vechtpar tijtjes meegemaakt op die lu strumfeesten, want ze „lust ten 'm" allemaal, de heren". Het boeten voor een zonde was nog redelijk betaalbaar, in die jaren '20. Een vergrijp- je werd afgedaan met twee kwartjes of een gulden; Van der Kraan zegt: „Het was al lemaal niet zo gedisciplineerd vroeger". Maar dat met die ene collega liep toch behoor lijk uit de klauwen. „Daar zat eens een agent met een colle ga ruzie te maken in een openbare gelegenheid met publiek erbij. Helemaal fout. Het ging om een flinke pruim tabak die de agent op een tafel had geplakt. Z'n collega wilde dat die pruim weggehaald werd, maar de agent vertikte dat, waardoor hij een flinke douw kreeg van 5 gulden boete. De man is even later vrijwillig met ontslag gegaan. Ook moesten we 's zondagsmorgens toe zicht houden bij de kerken. Nu had eens een collega oog luikend toegestaan dat een harmonicaspeler bij de Pie terskerk muziek stond te ma ken. Dat was niet geoorloofd. Laat nu toevallig de burge meester, jawel, De Gijzelaar, in de kerk zitten. De volgen de maandag had de agent een boete van twee kwartjes aan z'n broek". „Of je kreeg een uur straf- dienst, als je in uniform stond te praten met een burger. Als een controleur dat in de ga ten kreeg hing je. Praten met burgers was er niet bij. Streng hè?" Dan vertelt Piet onverstoorbaar de „ballade van de twee spiritusdrin kers": „Simon Kluivers en Chris van As. Ja, dat was een mooi stel. Zo kwamen ze eens in ons nachtverblijf, het nachtlokaal naast het stad huis, waar zwervende pas santen mochten verblijven. Die werden dan door de con cierge voorzien van drie bo terhammen en een kop kof fie. Nou, daar had je dan op een nacht Simon en Chris, met een flesje spiritus en een zakje suiker. Dronken als twee apen. En een kabaal dat ze maakten; niemand kon slapen van het lawaai. Agent Hartevelt, ach die goser, stuurde ze de straat weer op. Maar dat had professor Kan (neus,keel en oor) die tegen over woonde en waarschijn lijk ook niet kon slapen van de herrie, in de gaten. Zo'n type De Gijzelaar. Hij nam het voor Kluivers en Van As op en op zijn last moest de hoofdagent de spirituslijders weer binnen laten. Daar moet je nu om komen!" Liever spiritus Je had destijds van die Leid se figuren uit de achterbuur- Piet van der Kraan, levendig in sabeltje...Ahh. ten waarover Piet van der Kraan een hele dag zou kun nen vertellen. „Die mochten, met een koperen plaatje op j hun jassie, op het station ba gage dragen. Elk dubbeltje of een stuiver die ze ontvingen hielden ze voor zichzelf en in Elaats van de nacht door te rengen in een logement aan de Janvossensteeg, waar je voor 7 stuivers onderdak kreeg, gingen ze slapen bij de politie. Van de gespaarde duiten kon weer spiritus worden gekocht". In '27 verhuisde de Leidse politie van het oude stadhuis (dat twee jaar later afbrand de) naar het nieuwe bureau aan de Zonneveldstraat; „een enorme verbetering voor ons", aldus Van der Kraan. „Het was me wat, in die oude behuizing. Als je tien uur nachtdienst had, sliep je een uurtje in het wachtlokaal rond een enorme cokeska chel". Tegenwoordig doen ze anatomie, sectie, op het Aca demisch Ziekenhuis, maar destijds had prof. Hulst, de patholoog, aan de Zonneveld- straat, via de „lijkenkamer", een eigen „snijkamer". Piet ziet hem nog komen, met z'n kleine koffertje „en een klein krom snoeimesje om het lijk open te snijden". Van der Kraan is ruim 32 jaar politieman geweest, tot 1 maart '49. „Ik was toen 55 en je kon toen op die leeftijd nog met pensioen gaan. Ik vond ruste: Simon en Chris en de het genoeg geweest, jawel. We hadden het in de tweede wereldoorlog erg moeilijk ge had, het was ook gevaarlijk werken en riskant met een stel collega's die „verkeerd" waren. In '45 zaten we met een uitgedund korps; er kwa men 50 tijdelijke agenten bij, maar er zat tennef onder, in brekers zelfs die stalen als de raven. Daar zijn er 14 offi cieel van overgebleven, van die goeie dus. De laatste paar jaar van mijn loopbaan heb ik als hoofdagent veel tele foondienst gedaan, of had de controle over de ijkwet, en schouwburgdienst ook". Met het sabeltje Agent Van der Kraan en de studenten: een apart hoofd stuk in de Leidse historiebe schrijving der twintiger ja ren. „Vervelend waren ze. Lekker je komen sarren op het bureau als je net nacht dienst had. Dan joeg de wachtcommandant ze met de gummistok het stadhuis uit, maar je kon ze wel mooi ach terna rennen. Zo gebeurde het eens, dat ik met een col lega achter die raddraaiers aanging. Toen we er een te pakken hadden, sloeg m'n collega met z'n korporaalssa beltje (die dingen hadden we toen nog bij ons) teneinde de aangehoudene mores te le ren. Maar hij sloeg wel toe vallig op mijn hand. Ik kreeg spiritus, de studenten en het een lelijke jaap in een vinger. Ik ben vier weken buiten dienst geweest. Dom dom dom, want het ging niet om een misdrijf; het ging om een studentengeintje. Maar als jonge agent was je nog oner varen. Ach, dan had je in de Mirakelsteeg, bijvoorbeeld, een koppeltje van een stuk of 15 harmonicaspelers, een hele schuif trekpianisten. Nou, dan deden die ouwe sa beltjes wel dienst. In het don ker, en maar slaan". „Vroeger, ja vroeger. Ik her inner me nog student Himpe, die 20 jaar lang voor arts stu deerde omdat hij een vrese lijk rijke moeder had. Himpe was verzot op lustrums, gein tjes en lolletjes. Zo stond stu dent Himpe eens, met een flinke snee in z'n neus, op het bordes van het stadhuis te plassen, voor het oog van iedereen. En dat ging nog met enig exhibitioneel cere monieel ook. Toen hij op een nacht behoefte had aan een goede fles wijn klampte hij me aan in de Haarlemmer straat. Er was een vrouw op het moment van bevallen en hij moest haar verlossen. Maar dat ging niet zonder wijn, om de vrouw wat rustig te krijgen. Enfin, een door ons gewekte slijter verschafte hem de fles wijn en Himpe ging zijns weegs. Op weg naar de „verloskamer". De Haarlemmerstraat had in die „roaring twenties" nog

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 5