Jan Cremer op drift in Gegijzeld 'De Hunnen*1 Prentenboeken Ex Libris sociaal Arnhem ir de historie Een lang, stoer, heldhaftig verhaal Levend verleden Dubieuze jeugdroman over gijzelingsactie BOEKEN Qeid&iQowtamt VRIJDAG 2 MAART 1984 PAGIfM In de tijd toen Johan Schwencke zijn talrijke publi- katies over deze gebruiks-gra- fiek de wereld inzond schreef iemand: „Ex Libris, Ex Libris und keine Ende". Hij schijnt gelijk te krijgen, want er is weer iets op gevonden om deze literatuur uit te breiden. Ph. van Praag heeft een selec tie gemaakt van de sociale symboliek op het Nederlandse boekmerk en er een aardig en duidelijk boekje over samen gesteld. Dat hij in hoofdzaak bij de sociaal-democraten uit kwam, laat zich verstaan; de ontwikkeling en verspreiding van het Ex Libris viel onge veer samen met de groei van het socialisme in Nederland. Zo vinden we hier o.m. de boekmerken van Wibaut - Al- bert Hahn - Koos Vorrink - het Troelstra-oord, enz. Schrij ver gaat na en laat zien hoe de socialistische idee in de grafi sche kunst verwerkt is, terwijl ook andere maatschappelijke stromingen aan de orde ko men. Verzamelaars van Ex Li bris (er bestaat zelfs, via de Wereldbibliotheek, een vere niging van dezen), zullen niet nalaten deze nieuwe uitgave aan hun hobby-literatuur toe te voegen. JAN VERHEIJEN Ph. van Praag: „Sociale sym boliek op Nederlandse exli- bris „Uitgave Wereldbiblio theek A'dam. Prijs 19,90. Op zaterdag 20 april 1940 wordt in Duitsland feest ge vierd, het is de verjaardag van Adolf Hitler. In een kli niek in Enschede ligt een Hongaarse vrouw. Om onge veer tien voor één in de mid dag bevalt zij van een zoon. „Toen het lied van de arbeid voor één dag verstomde en het arbeidersvolk onbestraft zijn wonden mocht likken, en het Duitse radiostation de klanken van „Preusens Glo ria" uitzond, kwam ik ter wereld", zo beschrijft Jan Cremer zijn geboorte in zijn zeer uitvoerige autobiografi sche epos „De Hunnen". Het eerste wat zijn moeder ziet, als haar zoon haar wordt voorgehouden, is dat hij zul ke mooie blauwe ogen heeft. In dit boek beschrijft Jan Cremer zijn kinderjaren, waarbij het accent uiteraard valt op de oorlog. De opbouw van deze brede stroom verhalen, beschou wingen, herinneringen, uit weidingen over allerlei za ken, lijkt heel overwogen. Er zijn duizend korte of wat langere paragrafen, elk niet meer dan een paar pagina's. Deze duizend paragrafen (zo'n 1500 pagina's in totaal) zijn ingedeeld in dertig hoofdstukken, die ieder een titel hebben meegekregen. Het is niet gelukt om die dertig hoofdstukken gelijk matig te verdelen over de drie boeken, die deze roman telt. Je kunt niet spreken van afzonderlijke delen, want de nummering van de bladzijden is door de drie boeken heen voortgezet, het tweede boek begint op pagi na 503, het derde op pagina 983. Prof. dr. H. P. H. Jansen: „Levend verleden. De Neder landse samenleving van de prehistorie tot in onze tijd"; rijk geïllustreerd ook in kleur; 248 blz.; uitgave van A. W. Sijthoff, Amsterdam: prijs 65,-. Als handelseditie van een door de vereniging Gelre aan de 750 jaar oude stad Arnhem ge wijde bundel, verschenen acht historische opstellen terecht ook in handzame vorm voor breder publiek. Mooi is aller eerst dat opgravingen in de polder Meinerswijk aan de lin ker Rijnoever ook de Gelderse hoofdstad klaarblijkelijke aan een Romeinse voorgeschiede nis hebben geholpen, zoals C. L. Verkerk boeiend beschrijft. Hij reconstrueert vervolgens Arnhems oudste verleden, al moet door vele historische on zekerheden „veel in het onge wisse blijven": er zal niet snel een einde komen aan de be hoefte tot nader onderzoek. Geen definitieve uitspraken dus, waarmee men vroeger zo kwistig klaar stond: beschei denheid is de moeder van de historische porseleinkast. In diezelfde geest behandelt L. de Leeuw de vroegste stadsre keningen en Harry van Bem- mel de drukkers, boekverko pers en uitgevers van twee eeuwen. Op beter bekend ter rein bewegen zich opstellen over de ontginning van de s' delijke heidevelden, bevi kingsgroei sedert 1815 en stedelijke industriële ontwi keling. Stadsarchivaris Schaap, initiatiefnemer van bundel, heeft tenslotte n menige noot te kraken over zorg voor monumenten i parken in de afgelopen vijft iaar. Het schrift zij ieder aa bevolen, die ook maar ei klein stukje hart aan Arnhe heeft verpand. JAN ONSTEN „Arnhem, acht historiscl opstellen" door C. L. Vc kerk, e.a. met 35 illustratie 206 pagina's. Uitg. S. Gouc Quint - D. Brouwer en Zi Arnhem, 19,90. 111BI HAMMAN Moederfiguur terrorisme daarmee dan ge; rechtvaardigd zijn? Natuurlijk niet. De vraag zoi dan ook moeten luiden: „Maai rechtvaardigt dat terrorisme?'! M Het antwoord op die vraaj moet in alle gevallen „neen; luiden. Wie voor een goed verheven doel vecht, bijvoort beeld tegen een fascistisch»! dictatuur, maar daarbij zélf fascistische methoden aan); wendt tegen mensen die gëeijj partij in deze strijd zijn onr schuldigen maakt zich bijc zonder ongeloofwaardig. j In het boek wordt door één, van de leerlingen het terror risme vergeleken met het ver® zet in de oorlog, dat immer< ook niet zelden met veel ge* weid gepaard ging. Die verge*- lijking gaat natuurlijk niet op£ Het geweld, tijdens de oorlog door verzetsmensen gepleegd^ was gericht tegen de ondert, drukkers zelf, terwijl het gel weid dat terroristen gebruif ken, tegen volstrekt onschuld digen is gericht. Begrip kweken is een mooi» zaak. Maar al te veel begrij j voor volstrekt verwerpelijk» zaken is gevaarlijk. „Gegij l zeld" is in die zin een dubieu; boek, temeer ook daar het een ieugdroman is. Mag men van] sinderen verwachten dat zi op grond van dit boek een' overwogen oordeel over hel' begrip terrorisme kunnen vor men? Het gevaar dreigt name-f, lijk, dat kinderen in hun be-U gripvolheid voor de motieven a van terroristen ook mildere ei normen gaan aanleggen voorti zaken als gijzelingsacties. i LEO HENNYe S Evert Hartmann: Gegijzeld;® uitgeverij Lemniscaat; 199 bladzijden, gebonden; prijs f 24,90. De Hunnenvlag Die indeling lijkt overigens achteraf aangebracht. Soms wat moedwillig, gekunsteld. Precies in het midden van het boek bijvoorbeeld (als pa ragraaf 500), vind je een be schouwing over de vlag die de Hunnen voerden, het symbool van de wereld van de herdernomaden: een grote cirkel met in het midden een kleinere cirkel van goud. In de vier richtingen van de windstreken de symbolische kleuren blauw, rood, wit en zwart. Het teken komt als symbool ook voor op de om slag van het boek en de lezer beseft dan al lang dat de Hunnen in dit verhaal een belangrijke rol spelen: hun dadendrang, vrijheidsliefde, vechtlust, heldhaftigheid, zucht naar avontuur staat symbool voor het leven dat Jan Cremer in de oorlogsja ren en daarna in Enschede leidt, wil leiden. Die Hunnen komen daarbij natuurlijk niet uit de lucht vallen. Om dat zijn moeder een Hon gaarse is (van het ras der Magyaren, om de andere naam te gebruiken), is Cre- mer's afkomst iets bijzonders: in zijn aderen stroomt het bloed van dat legendarische, roemruchte volk. Maar ook de geschiedenis van de stad Enschede, waar Cremers moeder in gezelschap van Jan Cremer diens vader, een eigenaardi ge man, die „de ontdekkings reiziger" genoemd wordt, te recht komt. Veel Oost-Euro- pese mensen die uit hun land gevlucht zijn, kwamen in Twente terecht, waar zij ove rigens een niet rooskleurig leven leidden. Onrust In de aanvang van zijn „saga" zet Jan Cremer dui delijk de sfeer van dit leven neer, het hoofdstuk „Heimat- los" beschrijft de onrust van zijn ouders, die hij van hen mee krijgt. Dan volgt de be schrijving van het leven in Enschede, de inval van de Duitsers, de gebeurtenissen tijdens de oorlog in en rond de stad Enschede, een reis naar Boedapest, een verblijf in Amsterdam, de tijd dat Cremer en zijn moeder op een boerderij wonen. Zijn vader is dan gestorven, al in het begin van het eerste boek beschrijft Cremer diens begrafenis. Het eerste boek, „Oorlog" wordt zonder onderbreking vervolgd in het volgende, „Bevrijding". Pas laat in dit boek zal die bevrijding een rol gaan spelen, de jaren na de oorlog komen aan de orde in boek III, „Vrede". Dan zien we Cremer (vooral in de laatste hoofdstukken) vol wassen worden, zijn levens loop wordt dan in steeds ver der uiteen liggende episoden beschreven. Aan het slot gaat hij bij de marine. Het is duidelijk dat Cremer niet uitsluitend zijn herinne ringen heeft kunnen op schrijven. Hij was net vijf jaar oud, toen Nederland werd bevrijd, alles wat hij hier beschrijft over die jaren is gevoed door studie, onder zoek, fantasie. Soms vertelt hij de verhalen echter wel vanuit het kind dat hij toen was, vaker is de verteller echter een verslaggever, die weinig met het kind Cremer te maken heeft. Verder voegt hij andere vertellers toe, die meestal niet nader worden voorgesteld aan de lezer. Zij vertellen soms gru welijke, schokkende dingen. Weer op andere momenten verschaft Cremer ons, al was hij een geschiedkundig arti kel aan het schrijven allerlei informatie over het verle den, waarbij het teruggaat tot het begin van onze jaar telling. Belangrijke gebeurte nissen dus van eeuwen gele den, waar het volk van de Hunnen bij betrokken was, worden daar uit de doeken gedaan. Gruwelen Gruwelijk, zelfs afstotend zijn de vele details, waarin Cremer de ellende van de oorlog, de onmenselijkheid van dat bedrijf onder woor den brengt. Moord, ver krachting, verraad, vernede ring, foltering, het komt alle maal heel gedetailleerd op een groot aantal bladzijden voor. Langzamerhand wordt de lezer daardoor murw ge maakt, al dat gebeuk op zijn vermogen om dingen te ac cepteren maakt, dat hij het op den duur allemaal langs zich heen laat gaan. Het is te veel en te vaak voorspelbaar. Veel nieuws tot het beeld van de gruwelen van de oor log draagt Cremer overigens niet bij, in veel opzichten is zijn verhaal zelfs cliché-ma tig. De angst voor de Duitse soldaten, hun bruut optre den, het gedoe van de hoe ren, de martelingen. Na de oorlog gaat Cremer keer op keer in op de afstraffing van de moffenhoeren en de sexu- ele ongebondenheid die de Nederlandse meisjes en vrouwen ten toon spreiden ten opzichte van de Canade se en andere bevrijdende sol daten. Boeiend aspect is dat in heel veel opzichten het ge drag van mensen voor en na de bevrijding niet verschilt, vrouwen gedragen zich even ongeremd, mannen maken daar evenzeer als beesten ge bruik van, anderen misbrui ken die situatie telkens weer. De geschiedenis blijft zich herhalen. Dat waar je eigenlijk als le zer het meest van verwacht, komt in „De Hunnen" niet tot zijn recht. In het begin bereidt Cremer je zo voor op de situatie van dat kleine jongetje in de grote, ver schrikkelijke wereld, die oorlog voert, dat je daar de essentie van het verhaal in Zo blijkt Cremer vaak in overbodige herhalingen te vallen. Steeds opnieuw de zelfde elementen, zonder dat ze tot een verdieping van het inzicht leiden. Daarom zijn er op één uitzondering na ook geen personen van vlees en bloed in het verhaal. Alle figuren, ook de ik, zijn typen, heel simpel gekarak teriseerde personen, die te weinig uitgediept zijn. De uitzondering is de moeder, het nuchtere, hardwerkende, sterke vrouwtje, dat verlangt naar haar geboorteland, steeds het slachtoffer wordt van gebeurtenissen, die ze niet wil of niet kan verande- Bijna alles moet tegenwoordig kunnen, en wat niet kan moet op zijn minst bespreekbaar zijn. Zodat men er mogelijk begrip voor kan opbrengen. Zo weet iedereen dat terrorisme niet mag en niet kan, maar zijn velen het er niettemin over eens dat men ook dieper moet kijken, namelijk naar de motieven van de terroristen. Hierover gaat nu de bij Lem niscaat verschenen jeugdro man „Gegijzeld", geschreven door Evert Hartman, die eer der opzien baarde met zijn jeugdromans „Oorlog zonder vrienden" (waarmee hij in 1979 de Europese Jeugdboe kenprijs voor actuele litera tuur in de wacht sleepte), „Vechten voor overmorgen" en „Het onzichtbare licht". „Gegijzeld" gaat over de gijze ling in een schoolgebouw van een aantal leerlingen en een leraar door twee met pistool- mitrailleurs gewapende man nen. Gaandeweg blijkt dat deze lieden, die naar de vrien delijke namen Leon en David luisteren, ook mensen zijn en er ontstaat steeds meer begrip voor de motieven van de ter roristen. Uit hun verhalen blijkt namelijk, dat zij het in hun land, dat gebukt gaat on der een rechtse dictatuur, niet bepaald leuk hebben gehad en hun actie wordt in het licht van die verschrikkingen be grijpelijk voor de kinderen. Leon en David vechten im mers tegen het onrecht in hun land. Het boek is eigenlijk een soort kaderverhaal. Binnen het raamwerk van de gijzeling in de school wordt uitgebreid aandacht besteed aan hetgeen de terroristen in hun vader land meemaakten, een verhaal apart, dat ook als zodanig wordt gepresenteerd. Een ver haal in een verhaal dus. Beide verhalen zijn uitermate boei end en spannend geschreven. Niettemin kun je je met recht afvragen wat Evert Hartman met dit boek beoogt te be werkstelligen. Op de achter flap van het boek staat in een soort uittrekseltje de volgende tekst te lezen: „De kinderen leren Leon en David kennen als mensen, mensen die vech ten tegen het onrecht in hun land. Maar is terrorisme de op lossing?". Die laatste vraag is veelzeg gend. Want stel nu eens dat het antwoord op deze vraag ,ja" zou luiden. Met andere woorden: dat met terroristi sche acties inderdaad dingen kunnen worden bereikt. Zou De geschiedschrijving over Nederland „van de prehistorie tot in onze tijd" is verrijkt met een door prof. dr. H. P. H. Jansen, hoogleraar aan de Leidse universiteit, boeiend geschreven en dank zij de re search van Joris van Glabbeek zeer fraai en vaak verrassend geïllustreerd boek. Ik heb er vele uren met vrijwel onver deeld genoegen in gelezen. De schrijver heeft op talrijke punten de platgetreden paden verlaten en laat volop het nieuwe licht toe, dat eigentijd se historie-vorsing op allerlei facetten heeft geworpen. Naast de twintig hoofdstukken van een doorlopend verhaal geeft hij bovendien in afzonderlijke artikelen speciale, meer gede tailleerde belichting aan liefs: veertig onderwerpen van agrarische, economische, cul turele, militaire of andere aard: over hofjes en veepest, paalworm en prostitutie, Do- mela Nieuwenhuis en De Graal, enz. Af en toe valt er uiteraard best een vraagteken te zetten bij Jansens oordeel, maar overwe gend blijft een zeer positieve indruk over de manier waarop hij heeft gekozen uit overstel pende mogelijkheden. Zo wordt al evenzeer recht ge daan aan de sensationele vondsten die in 1967 over het verleden van Dorestat werden gedaan, als bijvoorbeeld aan de Patriottentijd en wat er di rect op volgde. „Het is gebrui kelijk in de Nederlandse histo riografie de Patriottentijd te beschrijven als een soort komi sche opera, geregisseerd door buitenlandse gezangen, maar dit beeld is vals", aldus Jan sen, die er veeleer de aanzet in ziet tot een echte democrati sche revolutie en voorts de staatsregeling van 1798 kwali ficeert als een origineel stuk en niet zo maar een kopie naar Frans voorbeeld. Dat hij de jaren 1815-1850 de titel „Jan Salie aan de macht" meegeeft, klinkt wat te mo dieus; dat een literatuurlijst ontbreekt is jammer, maar vergeeflijk: zij zou wel einde loos zijn uitgevallen. Voor het in groot formaat mooi verzorg de boek past vooral erkente lijkheid: een populaire lands- historie van hoge kwaliteit. verwacht. Het is natuurlijk al eerder gedaan: Jerzy Kos- zinski schreef in „De Ge verfde Vogel" ook al zo'n verhaal van een klein jonge tje in de oorlogsgruwel. Bij Cremer verwatert dat idee vaak te snel, omdat hij als een andere verteller, vanuit een andere optiek moet gaan opereren. De oorzaak daar van is dat hij zo veel nog ge wild heeft: een grootse, breedvoerige saga te schrij ven over de oorlog en zijn vele gevolgen.- Daarbij ko men nog de vele episodes van de Hunnen. Het verhaal van het kind komt daardoor niet tot ontplooiing, wordt overspoeld door al het ande re. Dat is teleurstellend. ren en als een felle vrouw waakt over haar zoon. Die vrouw wordt prachtig gestal te gegeven in „De Hunnen", een boek waarin de ambitie die eraan ten grondslag ligt, te veel heeft gewoekerd in allerlei wildgroei. JAN VERSTAPPEN Jan Cremer: „De Hunnen" - Deel I: „Oorlog", deel II: „Bevrijding", deel III: „Vrede". Uitgave De Bezi ge Bij. Prijs (voor drie de len) 75.-. Houtgravure van Fré Cohen Het Rode Ultimatum: haastwerk Het Rode Ultimatum is een thriller met een niet zo origi neel uitgangspunt: een gek ge worden Sovjet-dictator stelt de Verenigde Staten de eis de we reld aan de Sovjets uit te leve ren met het dreigement, dat Rusland een wapen heeft ont wikkeld dat alle raket- en an dere aanvallen kan afslaan. „We horen bij elkaar vindt Dikke Dora'.' „De poes in het boek lijkt op Miau. Ik noem hem daarom Boekepoes". Met het soort vreemde logica als op de eerste bladzijde van „Mijn eigen boek", hebben kleuters zelden moeite. Moeilijker wordt het ongetwijfeld als ze even ver der stuiten op de vraag: „Kijk, in dit huis zijn nog twee deu ren, een is en een is ter wijl zelfs een volwassene met dc beste wil van de wereld in de tekening geen deur kan ontdekken. Pas als het boekje voor de tweede keer wordt ge lezen, zullen die raadsels wor den opgelost in dit kleurrijke prentenboek, waar achter elke deur een volgende deur en een volgende kamer vol verrassin gen verborgen ligt. Hele en halve pagina's wisselen elkaar af, zodat door het omslaan van een half blad elke prent uit het boek twee gezichten Krijgt. Wat oudere kleuters zullen met de vreemde gebeurtenis sen rond „De ark van Dikke Dora" niet de minste moeite hebben en vooral gefascineerd zijn door de heel aparte kleu rentekeningen van Ann Cart- wright. Meer nog dan de tekst, die haar man schreef, vertel len die tekeningen van alles en nog wat over het wel en wee van dc dieren op Dikke Dora's boerd» rij. lie door een overstroming bedreigd wor den. Onvervaard bouwt de boerin van een oude schuur een ark, waarmee zij en haar dieren een avontuurlijke reis maken. TOON DAMES „Mijn eigen boek", door Ron Maris. „De ark van Dikke Dora", door Ann en Reg Cartwright. Uitg. Lemnis- ennt Prijs per boek: 19.50. Een soort laserstraal dus. De auteur geeft dit gelegenheid de besprekingen op het Witte Huis weer te geven, de pogin gen die gedaan worden om de Sovjet-leider van het leven te beroven, de situatie in de Sov jet-top, etc. Helaas schiet de schrijver Donald Lindquist te kort in verbeeldingskracht en weet hij de bijna-documentaire vorm, die hij aanvankelijk aanhoudt, niet te handhaven. Het is wel een spannend boek geworden, maar het steekt niet boven soortgelijke romans uit. De vertaler schiet ook tekort. Hij heeft het steeds over bil joen, inplaats van miljard (bil lion betekent nu eenmaal niet biljoen), schrijft gulag inplaats van het in ons land ingebur gerde goelag, laat iemand zeg gen „Dat is gelogen en jj weet weet", wat een letterlijk verta ling is die uitmondt in een zin, die geen Nederlander ooit uit spreekt, hij laat iemand een zoeklicht omtrekken als bij be doeld dat de man probeert een zoeklicht te ontlopen - op blz. 172 staat „ik vindt". Enfin: haastwerk. JAN LOUWEN „Het Rode Ultimation" door Donald Lindquist, Uitgeve rij De Kern, Baarn; prijs f 30,20. Evert Hartman

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 8