AT .BERT MILHADO (73): „Overleven wordt door onze samenleving streng gestraft" mensen serieus lereiden op hun iudedag SRSUM Sinds de ieid ten behoeve van >ze rapporten is ver in doelgroepen, vor- ejaarden een dankba- oi voor politici, medi- ecialisten en begrip- goeroes uit de zachte Oud worden, dat eeu- ïg werd beschouwd toegevoegde waarde b i leven vol geploeter, "riddels een levensgroot em geworden, dat izenden mensen han- werk bezorgt. Zodra over de drempel van dw is gestruikeld en ings in het gat van oude dag tuimelt, ie automatisch gepro- 'Jrd tot een kneusje, dat nd aandacht en lief- zorg verdient. yl was hij nog een werk- i een bezig baasje, aan S abnormaals te ontdek- Tussen de middag schil- giedachtzaam een goudrei- zijn bureau in de kan- En tegen vijven kamde gewoonlijk zijn dunne het herentoilet op de ks bijzonders dus. In de eg naar de kortstondige klonk daarna het ver- „Zo, het zit er weer op •0 ndaag, Van Puffelen". En t een glimlach die niet e oude is sinds hij ónder inden heeft, antwoordde: lat wel Derksen. Wel [elijkse gang langs mensen Jen, die hij al jaren met n dicht kon uittekenen, is 1 zijn vijfenzestigste ver- abrupt afgepakt. Vaak Ier, want het gedrang der t heeft ondertussen zulke ikkende vormen aange tikt de „VUT" al uit je ar- los is, wanneer je nog vol- overgangsjaren zit. Dubieuze zegeningen Albert Milhado kan daar avond vullend over meepraten. Als 73- jarige ervaart hij vrijwel dage lijks aan den lijve welke dubieu ze zegeningen de ouderdom voor een mens in petto heeft. Dat be gon voor hem trouwens al acht jaar geleden, toen hij conform de richtlijnen van de Nederlandse Omroep Stichting werd gedwon gen een punt te zetten achter zijn wekelijkse radiocolumn „De ge sproken brief uit Londen", die in populariteit het Franse cursief van Jan Brusse royaal voorbij was gestreefd, „Siebe van der Zee hield namens de AVRO nog even vol, dat je een goed produkt er niet uit moet gooien", herin nert hij zich met grimmig leed vermaak, „maar het gebeurde toch. In het omroepbestel was ik van de ene dag op de andere een ouwe zak geworden, die bij het grootvuil kon worden gezet". Gelukkig had hij de bui allang daarvoor zien hangen en alvast wat passende maatregelen geno men. Op zijn vijfenvijftigste be- fon hij zich intensief bezig te ouden met zijn naderende oude dag en vroeg zich met name af: „Wat ga je straks doen, Albert, als je die zaak niet meer hebt?" Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij zich in Londen, waar hij via Frankrijk naar toe was ge vlucht, steeds meer gaan interes seren voor de reclame. En terug in Nederland nam hij voorgoed afscheid van zijn Haagse brood heer Esveha in kantoorbehoef ten, waar hij tot 1940 de directie geassisteerd had. Met groot lef begon hij vervolgens een bureau, dat exclusief voor de Benelux ad vertentiecontracten afsloot met een aantal toonaangevende bla den in Europa, waaronder Le Monde en Le Figaro in Frank rijk, Het Laatste Nieuws in Bel gië en de Corriere della Sera in Italië. In tegenovergestelde rich ting konden buitenlandse bedrij ven, die hun boodschap in de ko lommen van Elseviers Weekblad en De Telegraaf kwijt wilden, vanaf dat moment ook niet meer om Milhado heen, die als een overijverige spin na vijf jaar met zijn web reeds alle advertentiepa gina's, die de moeite waard wa ren, had ingesponnen. Zijn con current, die reeds honderd jaar aan de weg timmerde, was hij on dertussen royaal voorbij gehold en vanuit zijn kantoren in Ant werpen en Amsterdam hield hij de commercie stevig in de houd greep. Betweter „Toen ik eenënzestig was gewor den", zegt hij, „heb ik mijn zaak, waar vijftig mensen werkten, verkocht aan het grootste adver tentiebureau in Europa, dat op dat moment tweeduizend mensen in dienst had. Onder géén beding wilde ik daarna weer een functie hebben in mijn eigen bedrijf. Want als je dat doet blijf je als een vervelende betweter je per soneel voor de voeten lopen. En daar voelde ik niks voor". „Maar wat dan wel? Dat was de hamvraag, waar ik een afdoend antwoord op moest verzinnen. En dat heb ik gevonden. Als je tien tallen jaren je eigen zaken goed op een rij heb weten te houden, bezit je automatisch over een do sis ervaring, waar de volgende generaties dankbaar gebruik van kunnen maken. Als je daarbij ook nog het geluk hebt, dat je ge zond blijft, kun je die kennis overdragen op anderen, die er op hun beurt profijt van kunnen hebben". „Ik heb ondertussen gemerkt, dat ik vaak moderner ben in mijn opvattingen dan mensen, die vele jaren jonger zijn dan ik. Ik ont moet met de regelmaat van de klok veertigers en vijftigers van wie ik denk: je hoort niet thuis in de zakenwereld van dit moment, vader; je begrijpt er geen bal van. Vol trots vertellen ze me, dat hun bedrijf weer winst heeft ge maakt. Maar van dat ene miljoen raak ik echt niet onder de in druk. Het zit er namelijk dik in, dat ze een winst van drie miljoen hadden gehaald wanneer ze hun beleid maar tijdig hadden geëvo lueerd. Een zakenman in Neder land heeft nogal eens de neiging te teren op oude successen. „Het gaat prima", redeneren ze, „en het heeft geen zin de bakens te verzetten". Maar als ik hoor, dat ze nog steeds op dezelfde manier zaken doen als vijftien jaar gele den, weet ik al genoeg. Foute boel, denk ik dan, die mensen zitten dringend verlegen om een adviesje". Handen vol „En dat doe ik dus nu. Ik advi seer de directie van een aantal Nederlandse ondernemingen. En daar heb ik mijn handen vol aan. Sterker nog: ik kom tijd te kort en er is geen dag waarop ik 's morgens denk: wat zal ik nü weer eens gaan doen? Het ver schil met vroeger is alleen, dat ik me niet meer jaag en me ook niet meer op laat jagen. Ik werk in het rustige tempo, dat bij mijn leeftijd past en probeer op die manier mijn tijd zo efficiënt mo gelijk te besteden". „Oud zijn, heb ik gemerkt, hoeft geen probleem te zijn zolang je je maar blijft interesseren voor de wereld waarin je leeft. Je li chaam mag je uiteraard niet in de steek laten. En ook in je boven kamer moet alles in orde blijven. Maar als aan die voorwaarden voldaan wordt, heb je alle moge lijkheden ter beschikking om je oude dag goed in te vullen". „De pest is alleen, dat in onze sa menleving oud worden als een gruwel wordt beschouwd. Je wordt prompt gestraft, wanneer je het waagt te overleven. En met die wetenschap zien tien- en tienduizenden mensen het mo ment naderen, waarop ze aan de kant worden gezet. Een volko men foutieve instelling. In de praktijk blijkt er juist een krank zinnige behoefte te bestaan aan mensen met ervaring. En omdat vrijwel alle ouderen een redelijke pensioenuitkering boven op hun aow krijgen, zijn ze in staat hun kennis voor niets aan anderen over te dragen. Ze hoeven im mers hun talent niet meer te gel de te maken en kunnen dus de tijd, die ze opeens in overvloed hebben, zonder winstbejag op de meest zinvolle manier besteden". Discjockey „Dat heb ik zelf ook gedaan. Naast mijn adviseurschappen, die wél betaald worden, fungeer ik elke maandag tussen acht en ne gen uur 's avonds als discjockey bij de Hilversumse Ziekenom roep. Daar werk ik samen met een stel geweldige jongeren, die het nog steeds mieters vinden, dat ik aan hun programma wil meewerken. Op mijn beurt kijk ik ook elke week weer naar die maandagavond uit. Ik wandel na het eten met een stapeltje platen onder mijn arm naar de studio, die ze zelf in hun vrije uren heb ben gebouwd. En dan probeer ik zo professioneel mogelijk mijn programma te presenteren. Het is heerlijk werk, dat ik voor geen goud zou willen missen". „Ik besef overigens donders goed, dat ik een geluksvogel ben. Van huis uit ben ik al een onverbeter lijke optimist, die alleen de posi tieve kanten van het leven wil zien. En daar heb ik in die drieënzeventig jaar alleen maar voordeel van gehad. Ik heb ook nooit een pestbui, want dat vind ik doodzonde van mijn kostbare tijd". „Ik ben wel steeds meer dingen onbelangrijk gaan vinden. Als je dus uren wil doorzagen over de laatste aflevering van Dynasty moet je echt niet bij mij zijn. Want daar breng ik het geduld niet voor op. En ofschoon ik toch een verwoede bridger ben, is het ook volkomen zinloos om na een partij aan mijn kop te gaan zeu ren over de vier klaveren, die ik in plaats van die drie troeven misschien toch beter op tafel had kunnen leggen. Dat klinkt hard en dat klopt ook wel: van nature heb ik inderdaad wat ontsierende dictatoriale trekjes. En zolang ik leef heb ik mijn eigen mening verkondigd. Het kost me nog steeds de grootste moeite om daar van af te wijken". Reddeloos „Ik meen bijvoorbeeld, dat er schandalig weinig aandacht wordt besteed aan mensen, die het tijdstip van hun aow naderen. Het gevolg is, dat velen nu van het ene moment op het andere reddeloos in een gat vallen en verdrietige zoekplaatjes worden. Met name geldt dat voor dege nen, die hun werk altijd als een hobby hebben beschouwd en zich daarnaast de tijd niet gunden voor andere bezigheden. Volledig stuurloos worden ze door onze verzorgingsmaatschappij aan hun lot overgelaten". „De jaren, die mij nog resten, zou ik dolgraag willen besteden aan een vijfenzestig-plus-actie voor de ouderen onder ons. Het be drijfsleven heeft daarbij de plicht werknemers vanaf hun vijftigste op een serieuze en volwassen ma nier voor te bereiden op hun oude dag. Welke kansen heb je nog als vijfenzestigjarige en hoe benut je die? Dat is een vraag die dringend een afdoend antwoord nodig heeft". „Ik wil er graag een paar jaar te genaan gooien om me in deze problematiek te verdiepen. Ik ben ervan overtuigd, dat ik in sa menwerking met bijvoorbeeld het Nederlands Centrum voor Directeuren nuttige oplossingen kan aandragen. En daarbij denk ik niet aan betutteling en bevoog ding, die ik zelf zo verfoei. Ieder een zal dus op zijn eigen manier zijn oude dag moeten invullen. Maar de samenleving kan het pad wel effenen en ervoor zor gen, dat ook de ouderen onder ons de zekerheid blijven hebben, dat ze waardevol en onmisbaar zijn". „Dat is een ereschuld, die een na tionale inspanning dubbel en dwars waard is". LEO THURING Foto: KEES VERKERK ZATERDAG 18 FEBRUARI 1984 Belgische politie maakt volgens boekje jacht op overspel BRUSSEL Toen Maijolijn F. (33) uit Gouda op donderdag 27 april 1972 met „haar Belg" trouwde, had zij er geen flauw idee van dat zij op 14 september 1983 om kwart over vijf in de ochtend gewekt zou worden door een vol maakt vreemde, Willy C., gerechtelijk officier van politie. Hij was achter zijn zaklantaarn aan haar slaapkamer bin nengedrongen en wilde weten of zich een manspersoon in haar bed bevond. Wat adjudant-commissaris Willy C. deed was geheel legaal, want in een geciviliseerd land als België blijkt het mogelijk dat de politie komt controle ren of er overspel wordt gepleegd. Marjolijn F. was op die ochtend, daar is ze van overtuigd, het slachtoffer van een van de treiterijen van haar ex-man, die ze vorig jaar „na een ellendig leven" verliet. Ze kreeg op proef een baan als vertaalster en bewoont een verdieping in een van de grote panden in het centrum van Brussel. „Ik heb mijn recht op alimentatie nog even laten gelden", zegt ze, „omdat ik niet weet of ik permanent aan het werk kan blijven. Mijn ex-man be strijdt dat recht niet. Maar hij maakt gewoon gebruik van de wet om te zorgen dat ik ook zonder bijbedoeling nooit iemand naar mijn flat kan meenemen. Hij blijft me gewoon met zijn jaloezie vervolgen". Marjolijn F. had het nog nooit zo zout gege ten. Nadat de politieman geconstateerd had dat zij alleen sliep besloot hij vervolgens het gehele appartement te doorzoeken. De jeug dige inspecteur Willy C. deed dat niet met plezier. „Ik ben de jongste, vandaar dat ze mij altijd dergelijke klussen geven. Maar als je er op uitgestuurd wordt, moet je het kar wei natuurlijk wel volgens het boekje doen". Het boekje betekent in België het volgende. Iemand deponeert bij de politie een klacht over vrouw of man, die hij of zij ervan ver denkt overspel te plegen. Hij (gemakshalve houden we net daar maar op) moet daartoe een uittreksel uit het huwelijksregister tonen en zich onderwerpen aan een verhoor, dat uitmondt in een proces-verbaal. Als de rech- - ter-commissaris aan de hand van dat proces- verbaal oordeelt dat een onderzoek op zijn plaats is, schrijft hij een huiszoekingsbevel uit, waarmee de politie tussen vijf uur 's ochtends en negen uur 's avonds de wo ning van de verdachte partij mag doorzoe ken. Als het om een hotel gaat moet de hote lier medewerking verlenen, zonder dat er zelfs sprake hoeft te zijn van een bevel. Willy C.: „We zijn verplicht aan te bellen, maar als er niet geopend wordt, mogen we het slot forceren en naar binnen gaan". Daarna wordt de woning volgens het boekje doorzocht: eerst de slaapkamer. Vervolgens komt de gehele woning aan de beurt Een scheerapparaat, dat duidelijk niet voor de sier in de badkamer staat, is ook al voldoen de om het proces-verbaal aan te scherpen. Als overspel bewezen wordt, kan een even tueel dwarsliggende partij niet meer onder een echtscheiding uit. Die zal zonder meer uitgesproken worden. Wat daarbij van be lang is voor een niet gering aantal Belgische mannen, is dat zij dan niet meer voor de vrouw wel voor de kinderen onder houdsplichtig zijn. Menigmaal moet de politie voor de naspeu ringen naar een hotel. Volgens de wet moet de eigenaar van het hotel, als de politie arri veert, de weg wijzen naar waar meneer of mevrouw zich bevindt en de deur openen. Willy C.: „Als hij dat niet doet, mogen wij alle deuren openen totdat we de verdachte vinden. Dat komt nogal eens voor, ja. We hebben voor een hotel geen bevel tot huis zoeking nodig". Een andere, oudere officier: „Ik heb wel eens meegemaakt, dat we alle gasten van een hotel moesten wekken om de persoon in kwestie te vinden. Je begrijpt wel wat een tumult er uitbreekt. In andere gevallen heb ik wel eens mannen aangetroffen op de ri chel van het slaapkamerraam. Ja, aan de buitenkant, bij tien graden vorst Of ande ren, die zich in de kelder tussen de kolen verstopten". Een van de vele politiemensen, die niet te vreden zijn over „het overspelbeleid" in Bel gië, is de Leuvense commissaris van politie Rob Bruelemans. „Het is verbazingwekkend hoe vaak die overspel-klacht nog voorkomt", zegt hij. „Het is natuurlijk gemakkelijk. Je kunt de schuld heel simpel vaststellen, ten minste, als er echt sprake is van overspel, en dat is dan meteen de reden voor een echt scheiding. De man is beledigd. Dat is het meestal. En belediging is bij ons een misdrijf en op grond van belediging kan men schei den. De boete voor dat misdrijf is maximaal zesduizend gulden. In België kan overspel een dure zaak zijn". Wat betreft de hoogte van de boete ligt het aan de rechtbank waar de overtreder belandt. „In Antwerpen zijn ze duur", zegt Bruelemans, „in Brussel nog duurder. Het hangt van de betrokken magi straat af". Hoe vaak kun je een klacht tegen je weder helft deponeren? Bruelemans: „Dat kun je zo dikwijls doen als je wilt. Je kunt doorgaan tot de wederpartij gepakt wordt. En wie vreemd gaat krijgt de 1 schuld. Wanbedrijf, zo hèet dat. Ook kun je je ex heel lang pesten, als je dat wilt". Bruelemans denkt dat er in de maatschappij I nuttiger dingen te doen zijn voor de politie dan achter overspeligen aangaan. Bovendien mogen de opsporingsambtenaren wel erg ver A gaan in het bewijzen van het vreemdgaan, - -5 vindt hij. Bruelemans: „Je mag zelfs brieven 7 openen, je mag het briefgeheim schenden. Je mag het bewijs afleiden uit foto's. Als een politieman het op de spits wil drijven mag hij zelfs de buren ondervragen". Bruelemans vindt de naspeuringen volgens - het boekje bovendien een gevaarlijke job. „Stel dat je na het slot geforceerd te hebben een huis binnenkomt, iemand schrikt wak ker, pakt zijn jachtgeweer en schiet op je? Hij of zij kan toch gemakkelijk en waar schijnlijk niet ten onrechte stellen dat zij of hij bedreigd dacht te worden? Begin ook maar eens aan die klus als er een grote Dob- bermann aan je jas gaat hangen". Antiek noemt Bruelemans het, maar hij ge looft niet dat de wet uit het strafwetboek verdwijnt. „Daar is men al tien jaar mee be zig", zegt hij. Opnieuw is men bezig de wet via een voor stel te veranderen. Twee maanden geleden nog diende de voorzitter van de liberale fractie Henrion een voorstel in om het over spel uit de wet te halen. Ook de socialisten komen binnenkort met een voorstel. Commissaris Bruelemans, verzuchtend: „Er zullen nog heel wat politiemannen het on dankbare karwei moeten ondernemen voor we van die wet af zijn". Als de commissaris gelijk heeft zal Marjolijn F. nog vaak door een vreemde gewekt kun nen worden. AADJONGBLOED

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 21