en avontuurlijk België herdenkt dit jaar „Slag in de Ardennen QERISME CcidócGotvumt EEUWIGDUREND RITME NEEMT BEZIT VAN JE HELE LEVEN ZATERDAG 18 FEBRUARI 1984 PAGINA 13 Uren op de uitkijk, uren aan het roer. In het midden schipper Ad Kasbergen. Tien jaar geleden was ik t eerste in Nederland", igt Ad Kasbergen. Aan de Jpven van Hoorn begon hij >en zijn bedrijf Ad Mer olland Yachtcharter en hij aakte van zijn hobby zijn ïroep. Tot die tijd had hij jn brood verdiend in de Jxtiel. Het chartervaren op |de Noordzee heeft inmiddels en grote vlucht genomen, oewel er nu door de >onomische problemen een chte teruggang te ins tateren valt. oorwegen en Denemarken jn de belangrijkste lisdoelen van de inmiddels ink in aantal toegenomen idrijven. Reizen duren ver het algemeen een week, aar er zijn er ook van vee en drie weken. De osten bedragen gemiddeld gen de honderd gulden per ig, waarbij de hele srzorging is inbegrepen. In it voor- en naseizoen varen de charterbedrijven de weekends tofdzakelijk het elmeer en de iddenzee, hetzelfde gebied r de „bruine zeilvaart" it botters, tjalken en igaarzen rondscharrelt. weekend komt op nog n tweehonderd gulden, et publiek dat de gaande jachten bemant, over het algemeen rtief en avontuurlijk esteld. Bovendien moet van aanpakken weten, iel en doelbewust andelen kan van vensbelang zijn. eeftijdsgrenzen zijn er iet. gemiddeld zijn er acht imanningsleden per reis. aak is het schip echter olgeboekt met dertien akantiegangers, maar ook iet vier of vijf wordt cvaren. Velen komen larlijks terug. Er zijn er al acht reizen met hipper Kasbergen hebben y/l imaakt. J Eeziekte? „Als er al iensen zijn die er last van ebben, dan is het na een of vee dagen wel over. Dan lerken ze er niks meer in", merkt hij laconiek op. erslaggever Barend Strang ng scheep om een zo itrouw mogelijk logboek schrijven van de tanning en sensatie, maar ik van de rust die over je omt tijdens zo'n zeiltocht. Aan de horizon verschijnt al weer zo'n monster uit Star Wars. Deze hoovercraft lijkt echt op ons af te komen. In derdaad Nu maar afwach ten tot hij uitwijkt. Het enige wat wij kunnen doen, is ge woon doorzeilen. Richting Engeland. Windkracht 6. Maar de hoovercraft wijkt niet uit. De grommende spin wordt snel groter. Te groot. Schipper Ad Kasbergen neemt het roer over. „Hij gaat over ons heen", bijt hij. „Snel, de zwemvesten aan". Het wordt ernst. Dat er zo een eind aan de zeilvakantie moet komen Als het al te laat lijkt, schiet de hoovercraft plotseling naar stuurboord en raast vlak langs ons heen. We leven nog. Als de spanning breekt, is de hoovercraft al bijna uit het zicht verdwenen. Later blijkt dat het hun tac tiek is op het laatste moment van koers te veranderen. Dat kost de minste tijd. Maar angstaanjagend is het wel Het is altijd spitsuur in het Nauw van Calais. Veerboten varen af en aan. Zij koersen net als wij dwars door de „shipping lanes" tussen Frankrijk en Engeland. Tij dens de oversteek naar Enge land kruis je schepen die naar het Noorden en schepen die naar het Zuiden gaan. Het is scherp opletten om vrij te zei len van al die grote tankers. Maar het valt op dat zelfs de indrukwekkendste oliereuzen tijdig koers verleggen om dat kleine zeilscheepje te ontwij ken. Hoewel, klein. In de haven leek de Ad Fundum IV toch een flink schip met zijn ze ventien en een halve meter lengte. Er is ruimte voor der tien man. We zijn maar met z'n vieren: schipper Ad en drie bemanningsleden. Dat betekent hard werken. Uren aan het roer, uren op de uit kijk, flink aanpoten bij aan komst en vertrek. Eén hand voor het zeil, één hand voor jezelf Eeuwigdurend ritme De overtocht van Calais naar Ramsgate verloopt verder voorspoedig. We varen onder kluiver, boomfok en gereefd grootzeil. Acht, soms negen knopen. De boeg rijst en daalt in een eeuwigdurend ritme dat bezit heeft genomen van ons hele leven. Als het lichtschip South Goodwin in zicht komt, ver legt de Ad Fundum IV de koers naar het Noorden. Zo ontwijken we de uitgestrekte ondiepten voor de kust van Kent, de Goodwins. Vlak voor het donker wordt, passe ren we het lichtschip North Goodwin. We zeilen er dicht langs. De tweekoppige be manning stelt dat verzetje op prijs: zwaaien, kijkers worden gericht, zilte gezelligheid. Terzijde van de vaargeul naar Ramsgate steken de rompen van twee wrakken boven de schuimkoppen uit: een sleep boot met zijn sleep, een paar dagen eerder vergaan. De staak op de stuurboordsboei voor de haven is geknakt, kennelijk aangevaren. Het kost door de moordende stroom moeite ervan vrij te zeilen. Aan zeemanschap wor den .hier hoge eisen gesteld. De* regels houden ze in Enge land streng in het oog. Voor het eerst nijsen we de gele douanevlag. Bij het binnenlo pen van havens in België en Frankrijk geloofden we dat wel. Nergens douane gezien. Maar in Ramsgate liggen we nog niet vast of twee gentle men van de Customs stappen aan boord. Nee, een borrel willen ze niet. Ook geen kof fie. Uitsluitend nauwgezet in gevulde formulieren. Het wordt tijd om naar de pub te gaan Een week zijn we nu onder weg. Zo'n eerste dag van Hoorn naar Amsterdam is goed om te wennen, aan het schip, aan elkaar. Met een licht oostenwindje over het IJsselmeer en het IJ. In de haven van IJmuiden ruzie met een visser die niet wil dat we vastmaken langs zijn vers geschilderde kotter. De eerste nacht in de kooialle ruim te. Maar met een volgeboekt schip is het slapen volgens het systeem „sardien-in-blik". De volgende ochtend vroeg de haven uit. De eerste deining, lichte katterigheid. In enkele uren naar Scheveningen. Al les wel aan boord. Een dag la ter naar Oostende, 's ochtends om half acht vertrokken, 's nachts om twee uur aange komen. Rare, onstandvastige wind, maar toch behoorlijke zeegang. De benen beginnen er al aardig aan te wennen. Een dag om bij te komen. Dan naar Duinkerken. Alles al bij na vergeten, werk, zorgen. Op zee telt alleen de zee. Daar buiten bestaat niets. Voor het eerst echt spannend, angstig zelfs, is het als we van Duinkerken naar Calais gaan. Aanvankelijk is het nevelig, maar het zicht is voldoende en er staat zelfs nog een beetje wind, zodat de motor uit kan blijven. Na anderhalf uur trekt het opeens dicht. Geen meter zicht meer. Gelukkig is de vaarroute tussen de twee Franse havens volledig be tond. Als lantaarnpalen langs een autoweg, zo laten de boei en zich op de radar zien. Tel kens kun je er twee vooruit bekijken, terwijl je ze in wer kelijkheid pas met moeite ontdekt als je er al bijna bo venop zit. Op de rede van Calais wordt het echt menens. Aan alle kanten hoor je verontrusten de geluiden: toeters, bellen, dreunende scheepsmotoren, gegier van hoovercrafts. Met zwemvest aan op de uitkijk, mannetje vóór, mannetje ach ter. De schipper met zijn hoofd in de radar en met twee handen aan het roer. En maar draaien om al die paniekerige flikkerlichtjes op het scherm te ontwijken. Kans op overle ven: één op honderd. Denk ie... Wie op zee niet leert bidden, leert het nooit. Opeens duikt er een giganti sche schim vanuit de mist op, vlak bij het achterschip. Een oploper. Meteen de motor op volle kracht en scherp stuur boord. Dat gaat net goed. Een vrachtschip. Nu er maar zo dicht mogelijk bij blijven. Uit veiligheid, want een solitaire zeilboot geeft nu eenmaal niet zo'n duidelijke echo op de ra dar van andere schepen. Ein delijk, twintig minuten later via de radio toestemming van de havendienst om achter onze schutsengel aan Calais binnen te lopen. Opeens de mooiste haven ter wereld Een dag of wat later aan de tap van een Engelse pub zijn dat herinneringen die voldoe ning geven. Ramsgdte verlaten we 's nachts om half vier, wan neer het hoog water is en de sluis van het dock open staat. Het lijkt een mooie dag te worden. Een lopend windie, kracht vier. Alle zeilen bij dus. Tegen de middag komt er vanuit het noordwesten een zwarte hemel naderbij. Een bui, niet erg. Dan, binnen een halve minuut, grijpt een har de hand het schip. Wind kracht zeven, acht, met uit schieters. Het roer is bijna niet te houden. De schipper ligt te kooi. We maken nem wakker. Snel zeil minderen, we houden het zo niet. Twee mannetjes op het voorschip. Eén hand voor het zeil, één hand voor jezelf. Het lukt. Met flinke snelheid schieten we door de woedende zee. Tot diep in de nacht zal het stormachtig blijven. Als we de Belgische kust na deren, knettert het opeens uit de radio: Mayday, Mayday. Een zeilschip in nood heeft zijn roer verloren; dreigt op de banken te lopen. Die schip per is volledig in paniek. Maar Radio Oostende reageert rustig. Laat de zeiler de naam van zijn schip net zo lang spellen tot die volledig duide lijk is. Vraagt tenslotte: zit u in nood? De zeiler giert het uit: „Ja ik zit in nood, ik zit in nood". Radio Oostende zegt een staatssleepboot te zullen sturen. De kapitein van een particuliere sleepboot meldt zich. Tegenwerpingen helpen niet. Hij wil de buit Wie het eerst komt, het eerst maalt laat hij weten. „Ik kom en ik maak vast". Het is een ont hutsende dialoog. Toch zal de goedkopere staatssleep boot winnen. De haven van Blankenberghe ligt aan lagerwal. We moeten zeilend naar binnen want de motor redt het niet tegen die branding. De pieren staan hoog op de palen. Ertussen raast de zee. Terwijl we voor op het dansende voorschip met man en macht de zeilen bergen, roept de schipper. „Moet je eens kijken wat een schitterende golven". Alleen iemand met zout in het bloed kan die hartstocht begrijpen. BAREND STRANG ik aan musea. De collectie Meyer van den Berg te is ondergebracht in een statig herenhuis. Een stralende zomer, de ligging (dicht bij huis), gunstige koersverhoudin- gen tussen gulden en frank, verlaging van de btw, het heeft vorig jaar allemaal een rol gespeeld in de groei van het toeris me naar België. Het enige buitenland waar Neder landers met hun eigen taal terecht kunnen, biedt ideale alternatieven voor vakantiegangers die toch de grens over willen, hoewel zij moeten be knibbelen op hun uitga ven. Die grens is nog altijd een magisch begrip. Veel landge noten komen niet verder dan enkele tientallen kilometers van de grensovergang. Kam peren in grensgebieden als de Kempen is zo populair gewor den, dat het aantal overnach tingen van landgenoten daar het miljoen heeft overschre den. Veel families sjouwen zelfs hun hele hebben en hou wen mee op de fiets. België is goedkoop, zeker als men de voorkeur geeft aan een kampeervakantie of het verblijf op een boerderij, waar ook veel vraag naar is. Dit jaar gaat de Dienst voor Toe risme de aandacht vestigen op een aantal manifestaties. Er worden boeiende tentoonstel lingen gehouden, zoals „Sport in de kunst" te Bergen (Mons) en „Het Romaanse land". België wordt terecht een „Gastronomisch Luilekker land" genoemd. Dat men er lekker eten kan is ten over vloede nog eens bewezen door het themajaar „Streekgerech- ten", waar eigenlijk nooit een einde aan zal komen. Ook vanuit ons land is veel belangstelling te verwachten voor een serie herdenkingen, gewijd aan de Slag in de Ar dennen, die veertig jaar gele den heeft gewoed. De provin cies Luxemburg, Luik en Na men leveren daar hun aan deel in. Hetzelfde gebied dat dit jaar wordt verrijkt met een nieuw natuurpark, is de locatie voor een grote reünie, waarop tienduizenden Ameri kaanse veteranen worden verwacht. De bevrijders ko men terug naar de plaatsen, waar in december 1944 en ja nuari 1945 zoveel bloedige ge vechten zijn geleverd. Slagveld-routes Ook elders in Europa zal de herdenking van het laatste oorlogsjaar stellig leiden tot een druk slagveldtoerisme, bijvoorbeeld op de stranden van Normandië. België heeft al een kalender vol plechtig heden samengesteld en drie routes uitgezet in de omstre den gebieden. Rondom Bas- togne kon zo'n traject al bere den worden, een ander loopt van genoemde stad naar Stou- mont en een derde heeft Na men als startplaats en strekt zich vandaar uit naar la Ro che of Champion, naar keuze. Deze laatste route vestigt ook de aandacht op de prestaties van Belgische en Britse vrij willigers in de slag, de moed van ondergrondse strijders en alles wat de bevolking heeft moeten doorstaan. Speciale affiches zullen tot in Amerika toe de aandacht ves Het aantal dagtochten vanuit ons land naar België steeg In één jaar met ruim 100 procent. Soms zegt 't buurland het met bloemen, zoals hier op het Begoniatestival in Lochristi. tigen op het Belgische initia tief. Geschiedkundig toeris me", zo luidt de samenvatting voor dit omvangrijke pro gramma met veel exposities kransleggingen, missen, op tochten van oude legervoer tuigen, onthulling van monu menten, enzovoort. „The Batt le of the Bulge", zoals de slag genoemd wordt, zal voor veel oudstrijders het karakter heb ben van een bedevaart. Wat men 15 december 1984 op het oog heeft met een „Noten- kermis" in Bastogne, om schreven als „een 32 kilome ter lange mars in de sporen van de strijders uit 1944 (tra ditionele wegwerping van no ten), zal dan wel blijken. Het toverwoord „Nuts" uitgespro ken als een bitse reactie op het bevel zich over te geven, heeft blijkbaar een folkloristi sche nasleep gekregen. De verwachting is, dat België met deze groots opgezette her denkingen ook veel Neder landers zal trekken. Maar zelfs als er niets op touw werd gezet, zou het er storm lopen, omdat het normale leven in België ons blijft inspireren tot ontelbare dagtochten naar bij voorbeeld de Vogeltjesmarkt en het Rubenshuis in Antwer pen, de Brusselse winkelgale rijen en zowel de Ardennen als het Vlaamse platteland. Niettemin is men al weer druk bezig met het voorberei den van de Europalia 1985 en de Stoet van de Gouden Boom te Bruggè, die dan na vijf jaar weer op4 straat zal komen. Brussel opent in dat jaar een nieuw: museum voor moderne kunst. In afwachting daarvan doet men er verstandig aan, het Belgisch Verkeersbureu docu mentatie te vragen over het toeristische assortiment De brochure „Uit en thuis in het Vlaamse land" geeft bijvoor beeld 95 tips voor korte va kanties en weekeinden, on dergebracht in soms verras sende en zeer betaalbare ar rangementen. Adres: Leidse- plein 5, 1017 PR Amsterdam, telefoon: 020-251251. Dit num mer wordt overigens zo vaak gedraaid dat het verstandiger is een briefkaart te schrijven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 13