Pauwbrug: van obstakel tot nuttige schakel in city-ring
Wij zijn echt geen opvoeders; maar
ik heb toch nog zo mijn wensen
EfciEH/REGIO Eaid^ecwmnt
<£00FDINSPECTEUR JANSEN (METFLO
n, t
ien H
WOENSDAG 15 FEBRUARI 1984 PAGINA 5
ilijven, met uw permis-
log even in Leidsehen-
jn l Daar is, onophoudelijk,
danï^ Gisteren concen-
adiDlJen we ons °P ^et P^aat"
en v jeugdwerk, met als zil-
,.„„3 factor de Scouting-
TowS -P'"5 XI1" Vandaag
ien t(P we °P k°rPsche'
Dpe Leidschendamse ge-
,/m„ tepolitie, hoofdinspec-
'E.J.Jansen, die 60 jaar
t en dientengevolge op 1
t a.s. uittreedt. Burger
en gaan bij zo'n gele
nd met VUT; een poli-
bverheidsdienaar wordt,
^d,e5P* dankzegging voor de
r> ken diensten, met FLO
nnifan uitgestuurd. FLO:
r^[ioneel Leeftijds Ont-
in&siv)at is niet „vervroegd",
^en**jambtelijk „op tijd". Als
stig insect. Of ze willen
1 ~.e bt. De heer Jansen zal
^"e1k wil" gezegd hebben,
na zijn ontslag en af-
j, (receptie, ten gemeen-
ze, op 29 februari),
,t hij 2 maart niet eens
stallatie van zijn opvol-
waarschijnlijk is dat
(naaste medewerker, in-
caMur j.m. de Vroedt
nD maar verdwijnt als de
een o^erde bliksem voor een
de £§jke wintersportvakan-
t hur^ar Oostenrijk, met het
om at vertrouwen niet te zul-
jr'Js isneeuwen en in een ge-
irde positie te geraken.
en politieman vertrekt,
j op zijn carrière willen
aar jplikken. Dat kan ver-
rerneTend en leerzaam zijn.
gend' Jansen (correct, mar-
rkiet kop, gedecideerd in
e uitftreden) is, in elk geval,
prokt 'ets recht te zetten,
an I'n het kader van de be-
ruikPn politie is je beste
ordéP' en ..Goed dat er poli-
„Het is een veelvoor-
nd misverstand, dat wij
oort opvoeders zouden
De politie zal er wel
menig winkelier, tot in de
wijde omtrek, en met een
zuigkracht die een tijd gele
den nog tot in Leiden ge
voeld werd. Maar het is te
vens een zorgenkind van de
Leidschendamse politie, door
die opeenstapeling van win
kels en bedrijven. Dag en
nacht is de plaatselijke Her
mandad er intensief mee be
zig: overdag heb je de win
keldiefstallen en 's nachts de
inbraken. Dat gaat constant
door. Alleen dit „werkter
rein" al vergt de inzet van
ettelijke beambten met op-
sporings- en aanhoudingsbe
voegdheden. Volgens de
scheidende chef is de crimi
naliteit in L.'dam door die
vele winkels „vrij hoog";
waarbij het „niet zozeer om
Leidschendammers alswel
om mensen van buiten de ge
meente gaat". Meneer Jansen
blijft een heer in L.'dam, en
hij schopt niemand lokaal te
gen de schenen. Leidsenhage
jawel.
„Maar verder betreur ik op
recht het slechte verkeersge
drag, dat zijn terugslag heeft
op de jeugd. Gaat u maar na:
de kinderen krijgen op de
scholen verkeerslessen, heel
consequent. Maar dan gaan
ze met vader of moeder mee;
oversteken, of in de auto, hoe
dan ook. En dan zien ze, dat
die volwassenen zich niet aan
de regels houden". Dat is
toch knerpend en frustre
rend, voor mensen die me
nen dat wie de jeugd heeft
ook de toekomst heeft, niet
waar?
Veran t woordelijkheid
Bekeuren heeft, volgens HIP
Jansen, zelden „gedragsbeïn
vloeding" als resultaat. Helpt
dus geen zier, geen hannes.
„De mensen zouden meer
een eigen verantwoordelijk
heid moeten hebben. Maar
daar is het vaak slecht mee
gesteld. Er is geen teruggang
te zien in het aantal ver
keersovertredingen, terwijl
de politieman wel eens een
resultaat zou willen zien van
wat hij probeert te regule
ren". Is een politieman dan
niet content met zijn corrige
rende taak? „Nee, op deze
manier niet. Maar hij weet,
dat het niet anders kan".
Nog een laatste wens van
korpschef Jansen die, voorlo
pig, onvervuld moet blijven:
de wijkagent in volle glorie.
Weliswaar geeft zo'n wijk
agent verkeersonderricht op
de scholen, „maar in feite is
deze functionaris een luxe-".
Dat heeft meneer Jansen al
eerder gezegd, in een raads
commissie. Voor dat eigen-
wijkse „specialisme" is, naar
zijn mening „eigenlijk geen
plaats. Wijkagenten moeten
al te veel bij het grotere poli
tiewerk assisteren. Mijn ide
aal wellicht een zorg voor
mijn opvolger is weliswaar
dat de man op straat zicht
baar is, maar dan moet ons
korps minstens 56 man tel
len, en zo ver zijn we beslist
nog niet..."
Zijn zegen
Meneer Jansen zal het nieu
we politiebureau het te
kent wel de achterstand bij
vele korpsen in den lande: er
moeten heel wat nieuwe bu
reaus worden gebouwd, om
dat de ontwikkeling van ta
ken bliksemsnel is gegaan en
heel wat concentraties lande
lijk, vanwege de slechte be
huizing, te veel gedecentrali
seerd zijn geraakt enfin,
meneer Jansen zal het nieu
we Leidschendamse politie-
fort aan de Veurse Achter
weg in de laatste week van
februari slechts zes dagen
smaken en meemaken. Maar
hij kan dus straks met een
schone, civiele, lei opnieuw
beginnen. Eerst in de hoge
Alpen na eerst z'n welge
meende zegen te hebben ge
geven aan zijn „running
mate"; en wedden, dat het
meneer De Vroedt wordt, de
tweede man van het L.'dam-
se „Politbureau"? Daarna zal
meneer Jansen alle tijd heb
ben voor het bijhouden van
zijn enerverende postzegel-
en muntenverzameling. Bui
tendien leest hij nog graag,
en wat mij als het ergste
toeschijnt meneer Jansen
is van plan zijn huis te gaan
opknappen. Eigentijdse zelf
werkzaamheid, en „excelsior
ad fundum".
aan hem, maar aan de beken
de Leidse aannemer, hout
handelaar en molenmaker
Bruyn Jansz. van Hogerwaert
eerst op 16 januari 1644 uitbe
taald. Ook werd deze nog be
taald voor het „uitwinnen"
(het trekken) van 16 palen,
wellicht van een soort rem-
mingswerk dat verhinderde
dat schepen tegen de brug
zouden botsen. Deze houten
brug kreeg in de tijd dat het
vervangen van houten leu
ningen door gietijzeren pop-
peleuningen een ware rage
was ook een „ijsere baelje"
(balie). Op 26 augustus 1671
nam Jan Evertsz. van Son-
nenberch aan deze binnen zes
weken te zullen aanbrengen.
Een volgende vernieuwing
werd op 6 februari 1713 voor
1449 aanbesteed aan Dirck
van der Koek. Deze klus
werd in 1759 tussen 10 sep
tember en 27 oktober her
haald door J. van der Blij.
Deze hoefde geen materialen
te leveren en daarom nam hij
met een aanneemsom van
slechts 125 genoegen. Zoals
gebruikelijk is weer de fraaie
ontwerptekening van Jan van
Warendorp bewaard geble
ven. Erg lang hield deze brug
het niet uit: al in januari en
februari 1779 werd hij vrijwel
geheel vernieuwd. Dit keer
was Jacob van Leeuwen de
aannemer, en deze vernieuw
de ook weer enige onderdelen
in 1787.
Met name de dekken waren
een teer punt, vanwege de
met ijzer beslagen wielen van
rijtuigen, karren en kruiwa
gens. Zo vernieuwde Gerrit
Plomp het dek in 1788. Op
den duur kan men natuurlijk
wel bezig blijven, maar helpt
lapwerk alleen niet meer. Op
de 18e van Bloeimaand 1809
nam Johannes van der Gaag
aan de brug volledig te reno
veren, behalve de vallen en
wippen (balansen), die al eer
der een beurt hadden gekre
gen en nog zo goed waren dat
ze opnieuw gebruikt konden
worden. Voor degenen die op
school niet meer de echte
Hollandse benamingen van de
maanden hebben geleerd,
wordt hier nog even vermeld
dat de bloeimaand mei is.
Deze Hollandse namen waren
een door de overheid opgeleg
de rage in de jaren 1808-1810;
deze benamingen werden
toen in alle officiële stukken
gebruikt, zoals in de eerste ja
ren na 1795 de stukken be
gonnen met „Gelijkheid, Vrij
heid en Broederschap, in het
eerste (tweede, derde enz.)
jaar der Bataafsche Vrijheid".
Ook die rage verflauwde na
enige jaren heel snel. Of Van
der Gaag knoeiwerk heeft ge
leverd of dat er bijvoorbeeld
eens een schip goed tegen de
brug is opgeknald, valt niet
meer te achterhalèn, maar al
in 1822 was opnieuw algehele
vervanging nodig. Op 9 juli
nam Adrianus van Dijck te
Leiderdorp aan om de brug
uiterlijk op 30 september te
zullen opleveren.
En ook deze brug was een
zeer kort leven beschoren: al
in 1836 volgde vernieuwing.
Op 20 juni 1864 nam J.P. Riet
bergen voor ƒ626 aan om
nieuwe vallen en bovendek
ken aan te brengen, maar de
algehele conditie van de brug
verslechterde toch langzamer
hand. Op 16 februari 1874
aanvaardde de Kon. Ned.
Grofsmederij de opdracht om
voor ƒ9.665 een geheel nieu
we brug van gietijzer te leve
ren. Hoe goed werk deze fa
briek ook leverde, de sedert
1890 sterk toegenomen
scheepvaart ging eisen stellen
waaraan de brug nu eenmaal
niet kon voldoen. Op 20 mei
1915 sprak de Gemeenteraad
over de verwijding van de
Marebrug, Jan Vossenbrug en
Pauwbrug tot minimaal 7 50
meter en al in 1916 werd de
Pauwbrug tot 8.14 meter ver
wijd. De dubbele ophaalbrug
werd echter zo zwak uitge
voerd, dat in 1922 vervanging
door een enkele ophaalbrug
nodig was. Het verkeer ging
toen al steeds meer eisen stel
len. Die eisen werden echter
in 1972 pas goed ingewilligd,
toen de huidige brug werd
opengesteld. En daarmee zijn
we weer gearriveerd bij de
city-ring, die al aan het begin
werd vermeld.
Meneer Jan
sen, nog een
week of wat
korpschef van
de Leidschen
damse politie,
uitpuffend in
de meldka
mer...
even voor zorgen, dat de
maatschappij goed draait,
hoor je wel eens, maar wij
zijn alleen de uitvoerders van
het beleid van anderen. We
lopen dan ook nooit voorop
bij de ontwikkelingen in de
maatschappij. Integendeel, de
politie loopt altijd achter de
ontwikkelingen aan. Dat kan
niet anders; we vinden niets
uit, we mogen alleen maar
volgen", zegt de chef, met
enige tevreden distantie.
Meneer Jansen (naar „bo
ven" zeggen ze bij de politie
steeds „meneer" tegen el
kaar) is maar liefst 27 jaar
korpschef geweest: „Dat is,
volgens mij, nooit eerder ver
toond en zal waarschijnlijk
ook nooit meer gebeuren; op
33-jarige leeftijd korpschef
worden is tegenwoordig
praktisch onmogelijk". Eerst
was meneer Jansen (een
Maastrichtenaar, grootvader
was rijksveldwachter) 12 jaar
chef in Naarden, vervolgens
in Leidschendam, waar hij in
'68 een gemeentelijk politie
korps van de grond hielp.
Zijn loopbaan begon Jansen
in '45 als hulpagent in
Amersfoort. Een paar jaar la
ter werd hij inspecteur, na
een „particuliere" opleiding,
want de politiescholen wer
den pas in '49 opgericht. Me
neer Jansen; nagenoeg self
made politie-officier.
In Leidschendam moest de
HIP binnen drie maanden 26
man nieuw personeel aanne
men. De gemeente had een
inwonertal van 25.000 be
reikt, wat recht gaf op een ei
gen korps. Elf personen van
de rijkspolitie gingen mee
over naar het nieuwe ge
meentelijke korps. „We heb
ben nu 51 man personeel.
Dat is aan de zeer magere
kant, maar daar hebben zo
wat alle gemeentelijke korp
sen mee te kampen, met die
onderbezetting aan man
kracht. Het hakt er echter
wel in, als je nagaat dat het
personeel een rechtspositie
heeft, en ook de voortgang
van het werk moet gewaar
borgd zijn. Het is passen en
meten, met beperkte moge
lijkheden. De politie bestaat
ook maar uit mensen. Het
zijn geen superwezens die al
les zonder meer kunnen kla
ren".
„Leidsenhage
zorgenkind
Nu bezit Leidschendam een
uitgebreid en buitengewoon
goed geoutilleerd regionaal
winkelcentrum, „Leidsen
hage" geheten. De schrik van
Bruggen, we maken er allemaal ge
bruik van. Zeker in een waterrijke
stad als Leiden zijn het onmisbare
schakels in het wegennet. Veel aan
dacht is er nooit aan de Leidse
bruggen besteed. Toch zijn er een
hoop interessante vragen te stellen.
Waarom bijvoorbeeld heet de Bos-
telbrug Bostelbrug? Wanneer en
door wie is deze brug gebouwd? De
stilte rond de Leidse bruggen is
met de presentatie van het uitver
kochte Bruggenboek al gedeeltelijk
'verstoord'. In april 1984 gaat in het
Gemeentearchief aan de Boisotka-
de de tentoonstelling „De Leidse
bruggen" van start. Dan verschijnt
naar alle waarschijnlijkheid ook
de herdruk van het Bruggenboek.
Als inleiding op de expositie ver
schijnt in deze krant een serie arti
kelen over Leidse bruggen. Het zijn
geen technische verhandelingen,
maar historische verhalen waarin
een Leidse brug als leidraad dient.
De gegevens zijn verzameld door
een werkgroep van historisch geïn
teresseerden, die veel van de ge
schiedenis van de Leidse bruggen
heeft uitgezocht. Samensteller is de
begeleider van de werkgroep, de
heer P. J. M. de Baar van het Ge
meentearchief. Kees van Herpen te
kent voor de eindredactie. De re-
produkties zijn van fotograaf Wim
van Noort. Vandaag verschijnt het
negentiende artikel in deze serie.
ke Leidenaar kent
de Pauwbrug? Dit
ïrdeel van de city-
I TÜussen Oude Vest
LA-üude Singel of, zo
wil, tussen de Peli-
istraat en de Klok-
t/Langegracht, wordt
•lijks door een haast
zienbare stroom au-
;n fietsers benut. Met
I meter breedte
it de brug geen ob-
lulditfl meer» maar bevor-
,et aajuist een vlotte door-
ensening van het verkeer,
icielg hoeveel Leidenaars
-oektar niet die nog uit ei-
om zt?rvar*n^ weten wat
^„geweldige hinderpaal
ukkiipug voor 1972 vorm-
reidioor zowel de scheep
te vest
aar Jet
is iniaak js njet tegen de baas
".zienipeder de vrouw verant-
in ^ding afgelegd over het te
1 de iijn door de lange wacht-
^an por de brug? Bovendien
zonn er haast geen alterna-
hk Grote Havenbrug
dt)ar^ Jan Vossenbrug maak-
en- ok deel uit van dezelfde
ke scheepvaartroute.
®heeft die situatie niet al-
:staan. Toen in 1611 het
-eel rond de Lange-
a"Mt bij de stad werd ge-
v^en, keek men niet op
n "eirug meer of minder. De
an8Wossenbrug lag toen nog
>rts i! V66r jg jan y ossen-
Ij P®j recht vóór de Zand-
j lag de Zandstraatsbrug
[ankajssen de Koesteeg (nu
[!n8%aat) en de Zoutkeet
de Koolstraat en de
'erKöiewijnsgracht/Hout-
lebiect) lag de Zoutkeetsbrug.
ngspl
;loba<
uss entbaar
Noo
lijkstneer er dus een brug was
achthaald, kon men eenvou-
de Ie ene of andere als alter-
ellestf benutten. Maar al die
e Bugen zijn natuurlijk gewel-
it v -
De Pelikaanstraat rond de eeuwwisseling, met in het ver
schiet de Pauwbrug.
dig kostbaar. Zeker vroeger,
met de houten bruggen, spe
ciaal van het grote formaat
als die over de Oude Vest,
kon erop worden gerekend
dat iedere 25 of 30 jaar een al
gehele vernieuwing moest
plaatsvinden. Dat de Zand
straatsbrug en Zoutkeetsbrug
in de armoedige achttiende en
begin negentiende eeuw ver
dwenen, heeft dan ook alles
met bezuinigingen te maken.
Voor 1611 liep de Pelikaan-
steeg of -straat, ook wel Bak-
kersteeg genaamd, tegen de
binnenvestgracht ter hoogte
van de Pelikaanhof dood.
Tussen de binnenvestgracht
en de stadssingel stond de
stadsmuur. Deze zware muur
met een groot aantal muurto
rens werd in 1613 publiek
voor afbraak verkocht en
vele bouwondernemers stort
ten zich hierop: de tweede
hands stenen werden netjes
gebikt en weer gebruikt bij de
bouw van huizen in het Lan-
gegracht-gebied. Maar die slo
pers gingen niet zó diep de
grond in dat ook de funderin
gen geheel werden weggebro
ken. Daarom wordt nu nog
wel eens een deel gevonden
als er nieuwe walmuren of
rioleringen worden gemaakt.
Tegenover de Lakenhal is de
vroegere muur met Dulleto-
ren gevonden en weer gedeel
telijk opgemetseld.
Na het slopen van de stads
muur, het aanbrengen van
een walmuur aan het water
en de demping van de bin
nenvestgracht werden de per
celen grond door de stad pu
bliek verkocht. Deze werden
meest door bouwondernemers
gekocht, die hier in snel tem
po huizen bouwden. De straat
voor deze huizen ging naar de
vroegere vestmuur Oude Vest
heten, zoals de vroegere stads
singel Oude Singel ging he
ten; de straat aan de andere
kant van het water, de vroe
gere singel weg en sloot
kreeg eveneens de naam
Oude Singel. Dit lijkt allemaal
sterk op elkaar en talloos zijn
dan ook de vergissingen tus
sen de twee kanten van deze
gracht, die op zich eigenlijk al
een onjuiste naam heeft, daar
hij officieel als Oude Vest
wordt aangeduid.
Aan de Oude Vest werden be
halve woonhuizen ook veel
werkplaatsen en fabriekjes
gebouwd. Een soort industrie
die hier zeer goed wortel
bleek te schieten was de bier
brouwerij. Tussen de Turf
markt en het Havenplein wa
ren er ettelijke, vooral op het
deel tussen Turfmarkt en
Lange Mare, dat in de wande
ling al gauw de naam Bier-
kaay kreeg. Of er ook veel
werd gevochten, vermeldt de
historie echter niet. Ook op de
hoek van de Oude Vest en
Pelikaansteeg verscheen een
brouwerij: De Pauw. Nadat de
brug aanvankelijk „Pelli-
caensbrugge" heette, kreeg
langzamerhand de benaming
Pauwbrug steeds meer bur
gerrecht. Thans is de naam
van verre af te lezen aan de
metalen pauwen die op de
leuningen staan. Deze werden
gemaakt door de heer Van
Eek van Zanten en door de
De Pauwbrug
als ijzeren op
haalbrug in
1965. Foto W.
Valentgoed.
toenmalige wethouder en la
tere burgemeester van Voor
burg mevrouw Den Haan-
Groen op 2 oktober 1973 ont
huld.
Uitleg
De eerste Pauwbrug werd in
1613 gebouwd. De nieuwe
stadsuitbreiding („uitleg" zo
als men dat toen noemde) be
gon in die tijd langzamerhand
volgebouwd te raken. Zoals
ook in onze tijd een Meren-
wijk en Stevenshof ook niet
in een jaar zijn volgebouwd,
deed men er vroeger ook
meerdere jaren over. Nog in
1611 was overigens al aan
Cornelis Gijsbrechtsz. van
Groenendael, timmerman,
een bedrag van twaalf gulden
vereerd omdat hij het eerste
huis in de vergroting van de
stad had gebouwd. Toen in
1643 vervanging van de brug
nodig bleek, was dat nieuwe
stadsdeel echter al tot de laat
ste meter volgebouwd; in 1644
zou zelfs de uitbreiding bij de
Haven tot stand komen. Op 15
augustus 1643 werd het ver
nieuwen van de Pellicaens-
brugge voor ƒ394 aanbesteed
aan Aelbert Gerritsz. uit
Rijnsburg. Deze moest het
karwei binnen acht weken
klaren.
Wat er zich heeft afgespeeld
is niet geheel duidelijk, maar
de laatste drie termijnen van
de aanneemsom werden niet