Ik
laat
nooit
ÏÏ100F
De getuigenis van
een ex-Jehovagetuige:
lai©
Boeken
ZATERDAG 11 FEBRUARI 1984
ergaat het je, als je op je schreden moet terugkeren
et beloofde land? Als de sekte, waar je alle heil van
^chtte, je niet meer blijkt aan te spreken? De ex-Jeho-
*ige Nico Klein tracht al vier jaar als secretaris van de
^landse Vereniging van Ontgoochelden (NVO) de
njke nood van voormalige „broeders" en „zusters"
de aandacht van de regering te brengen. Onlangs
hij de kamercommissie sekten om subsidie voor een
ghuis. „Dat is hard nodig", zo meent hij. „Vergelijk
aar met de slachtoffers van een langdurige gijzeling,
an je ook niet één-twee-drie terug in de maatschappij
;n". Verslaggever Paul Koopman sprak met hem.
IRDAM Nico Klein
eft in de vier jaar dal
etaris is van de Neder-
Vereniging van Ont-
den, in het bakkelei-
rëreldje van voor- en
anders van sekten al
/enveel naam gemaakt
RV-medewerker Sipke
r Land. Hij verscheen
elevisieprogramma van
iientenman Frits Bom
Eich uithoren door Son-
pd. Verder gaf hij in-
aan een groot aantal
i weekbladen, waarin
iarschuwde voor het
Drengenootschap van
s Getuigen, dat vol-
m misbruik zou maken
goedgelovigheid van
ikte kennelijk wat los bij
ex-Jehovagetuigen. Met
jeite hijst Klein een lijvige
op tafel, en graait er diep
itrof het een trekking voor
rij. Zegt: „Alsjeblieft: hon-
brieven heb ik gekregen,
nog dramatischer dan de
En citeert met gedragen
^vk of tijdschrift dat ie koopt
#ur dat je aan de Jehovage-
esteedt, is een schakel van
hige keten die zich onge-
jjfea. n je ziel legt en je zal kete-
de Satan die zich ver-
ichter de naam: Wachtto-
jtschap".
indere brief vernemen we:
niet in mijn uppie tegen
:e gevaarlijke organisaties
Ni, als je bedenkt wat ik al-
ïeb meegemaakt. Ze heb-
totaal geruïneerd, geeste-
lkaar gerukt en mijn leven
;n kapot gemaakt",
te komt ons het volgende
ider ogen: „Ik ben zes jaar
Ituige geweest, onder meer
t aal pionier. Ik werd echter
eèn omdat ik een valse leer
sondigen. Het zwarte gat
avermijdelijk. Hoe kan een
ortgaan als het geestelijk
""~nt onder zijn leven weg
*aar;boek
rolonRM
gte en andere brieven heeft
b°ekje laten drukken
en d! e terreur van het
h^en£enootschaP van «leho-
nrui£enHet werd vorige
scr'j wijze van zwartboek,
eni hamercommissie sekten
eriiz(*en" ^eze commissie zal
met0^ resukaten van een
j-g d onderzoek naar de han-
handel van sekten in Ne-
publiceren. Maar de Jeho-
en zijn in dat onderzoek
'derzoeken en dus niet het
dit Ven8enootschap, dat al eind
It IKUW wer"d gesticht. Maar de
Ier ex-Jehovagetuigen is zo
ik ze regelmatig bij mij
erenlet huisvesten om ze weer
e *e ^aten komen. En dat
^Tlijk geen doen. Er moet
aar anghuis voor ex-Jehova's
igensjjat hebben we de commis-
W1?n ook op het hart ge-
ze v 6
nj
:r ze houvast
hoopHMHBM
fagetuigen zoeken, zo
de meeste brieven, wan-
soms ook met veel raneu-
pzichte van hun vroegere
inoten, naar een nieuwe
^rtuiging; een nieuw hou-
W\ A
XX XV/ - j
vast. Niet zelden, zo betoogt Nico
Klein, wordt dat houvast in de bij
bel of bij de traditionele kerken ge
vonden.
Klein: „De Vereniging van Ont
goochelden raadt de leden aan zelf
de bijbel te onderzoeken en te toet
sen of het wel klopt wat het
Wachttorengenootschap in zijn
blaadjes allemaal beweert. Dan
kom je er achter, dat dat vaak niet
het geval is. Ik heb door zelf in de
bijbel te studeren ontdekt dat er
een liefhebbende God is en geen
God die de hele wereld wil vernie
tigen, een paar Jehovagetuigen uit
gesloten. Dat was voor mij een be
vrijding, dat kan ik met geen woor
den omschrijven. Anderen keren
weer terug naar de kerk waar ze
vóór de toetreding tot het genoot
schap bij hoorden. Maar er zijn ge
noeg ex-getuigen, die nergens meer
in geloven. Die leven in duisternis,
in angst dat de wrake Gods hen
nog zal treffen".
Uitverkoren
Angst, schuldgevoel
heid spelen een voornamê rol in
het leven van een „ontgoochelde",
betoogt Nico Klein. Angst, omdat
volgens de leer van het genoot
schap de ex-leden bij het laatste
oordeel (Armageddon) door de
„hand van God" vernietigd zullen
worden. Klein: „Er wordt je jaren
lang ingehamerd dat je uitverkoren
bent. De rest van de wereld is zon
dig, daar kun je maar het beste
niets mee te maken hebben. Maar
dan gebeurt het dat je uitgestoten
wordt, bijvoorbeeld omdat je het
niet langer met de leiding eens
bent. Zo is dat bij mij ook gegaan.
Dit betekent voor een ex-Jehova-
getuige dat je verloren bent. Het
genootschap heeft je officieel dood
verklaard. Dat is geen prettige ge
dachte om mee te leven".
Nieuwe religieuze bewegingen stel
len vaak zware eisen aan hun le
den. Dat geldt ook voor het Wacht
torengenootschap. Klein: „Je wordt
in feite continu bezig gehouden.
Dat is bij de kerken anders, daar ga
je alleen op zondag heen. Maar bij
de Jehovagetuigen zijn er meestal
drie gemeentevergaderingen in de
week. In de weekeinden leur je
met blaadjes langs de deuren en als
je wilt kun je carrière maken door-
full-time de Wachttoren en Ont
waakt te gaan verkopen".
De vrouw van Nico, die zich tot
dusverre niet in het gesprek meng
de en alle aandacht leek te hebben
bij het haken van een kerstmanne
tje („alvast voor volgend jaar") vult
aan: „Ze laten je geen tijd meer
voor jezelf. Ze houden je de hele
week bezig en zodoende heb je
geen tijd meer voor andere dingen.
Zo houden ze je gebonden. Je bent
net een poppetje aan touwtjes".
Discipline
Het niet kunnen voldoen aan de
groepsdiscipline van het genoot
schap, roept bij veel ex-Jehovage
tuigen scnuldgevoelens op. De
NVO-secretaris: „Zo lang je Jeho
vagetuige bent heb je het idee dat
je iets voor je God en zijn organisa
tie, het Wachttorengenootschap,
over moet hebben. Toen ik nog in
het genootschap zat, sloofde ik me
daarom ontzettend uit. Ik liep het
vuur uit mijn sloffen om maar zo
veel mogelijk lectuur te verkopen.
Omdat ik een vlotte babbel had,
trainde ik ook nieuwe getuigen hoe
ze aan de deur de boodschap moes
ten brengen. Zo heb ik ook mijn ei
gen dochter opgeleid. Als je dan op
een bepaald moment uit het ge
nootschap geschopt wordt, dan voel
je je mislukt".
Tenslotte is er de eenzaamheid.
Geen nieuw verschijnsel in ons
welvaartsland, maar toch is de
overgang van de geborgenheid, be
vestiging en de overtuiging van de
religieuze gemeenschap naar het
totaal aan jezelf overgeleverd zijn
voor ex-Jenovagetuigen kennelijk
erg groot. De vrouw van Klein
neemt hier weer het woord: „Ik
had een aantal heel fijne vriendin
nen bij de Jehovagetuigen, maar
sinds we uitgetreden zijn zien ze
me niet meer stéén. Daar heb ik
nog steeds moeite mee". Nico: „Als
je langer bij de Jehovagetuigen zit,
dan ga je helemaal op in dat we
reldje. Met de zondige wereld wil je
zo min mogelijk te maken hebben.
Als je dan uitgestoten wordt zit je
ineens zonder vrienden. Zelfs fami
lieleden die nog wel getuigen zijn,
willen geen contact meer met je
hebben. Dat weerhoudt volgens mij
veel getuigen ervan het genoot
schap te verlaten".
Njeuw^veUuiging^
Worstelend met bovengeschetste
problemen, vond Nico Klein een
nieuwe levensvervulling die hem
nu net zo in beslag neemt als de
verkondiging van Jehova's bood
schap in vroeger jaren. Kleins ge
tuigenis handelt nu niet meer over
Jehova en zijn plan met de wereld,
maar over het vrije denken. Hij wil
vooral waarschuwen tegen de risi
co's die een aansluiting bij een sek
te in zich zou dragen. Vertelt met
enige trots: „Ik houd vele lezingen
in het land. Uitgestoten getuigen
logeren soms een weekeinde bij mij
thuis. Ik praat dan voortdurend op
ze in. Als ze niet willen, heeft dat
geen zin, maar als ze twijfelen, dan
weet ik ze vaak op andere gedach
ten te brengen. Verder geven we
als NVO stickers, maandbladen en
folders uit. We houden ledenverga
deringen. Ik heb er een dagtaak
aan".
Dan zegt hij plechtig: „Ik heb me
zelf beloofd dat ik andere mensen
wil sparen voor de ellende die ik
zelf heb meegemaakt. Ik heb ge
zworen dat ik de laatste jaren van
Nico Klein: „Vele ex-getuigen
leven in de duisternis; bang dat
de wrake Gods hen nog zal
treffen".
(Foto: Cees Verkerk)
mijn leven zal besteden om de Je
hovagetuigen te bestrijden en ge
zinnen te redden".
Dat klinkt als een roeping.
Klein: „Ik houd niet zo van dat
woord, maar toch heb ik het idee
dat hemelse machten me hebben
geholpen om in te mogen zien dat
ik me op een dwaalspoor bevond.
Die overtuiging wil ik nu uitdra
gen. Wat dat betreft lijk ik mis
schien een beetje op Luther. Die
spijkerde ook zijn stellingen op de
kerkdeur".
Mevrouw Klein kijkt weer op van
de kerstman, die inmiddels een
baard heeft gekregen. „Ik ben blij
dat ik overal vanaf ben", meldt ze
in onvervalst Rotterdams. „Ik voel
me heel vrij, zo zonder al die poes
pas. Zo'n kerstmannetje maken, dat
nad van de Jehovagetuigen bij
voorbeeld niet gemogen. Roken,
dat is ook niet toegestaan. Familie
feestjes hetzelfde. Dat vinden ze al
lemaal maar heidens. Nou, dat is
toch geen doen?".
Nico Klein hervat: „Ik wil de Jeho
vagetuigen terugbrengen bij Jezus
Christus. In de bijbel staat: waar er
twee of meer bijeen zijn, daar ben
ik in hun midden. Nou, dat is fijn
om te weten. Je hoeft niet bij een
kerk aangesloten te zijn om chris
ten te zijn. Je kunt voor jezelf den
ken en onderzoeken. Daar heb je
ook je hersens voor gekregen. Voor
mezelf heb ik besloten: ik wil me
nooit meer laten binden".
PAUL KOOPMAN
Kritiek
terecht?
De Jehovagetuigen staan de
laatste jaren bloot aan scherpe
kritiek. Niet alleen vanwege
de volgens sommigen nogal
agressieve verkondiging van
Jehova's boodschap aan de
huisdeur, maar ook vanwege
de rigide gezagsstructuur van
het genootschap, dat vanuit
Amerika bestuurd wordt. Ex-
Jehovagetuigen voeren boven
dien aan, dat het genootschap
in de grond gelukkige gezin
nen uiteen zou rukken, men
sen financieel zou ruïneren en
in sommige gevallen ex-leden
tot zelfmoordpogingen zou
aanzetten.
Op al deze beschuldigingen
wordt in bijgaand interview
niet nader ingegaan. Want
voor het beoordelen van de
kritiek moet eerst een ant
woord gevonden worden op de
vraag: wat is oorzaak en wat is
gevolg? Is het genootschap
schuldig aan het uiteenvallen
van gezinnen, of is toetreding
van één van de gezinsleden tot
een sekte eerder een signaal
van een toch al niet optimale
relatie? Wordt Jehovagetuigen
geld uit de zak geklopt, of is
hier sprake van een vrijwillige
financiële ondersteuning van
een organisatie? En tenslotte:
worden Jehovagetuigen geher
senspoeld, of laten ze zich
overtuigen? Allemaal zaken,
waarover uitgestoten getuigen
en nog actieve leden van het
genootschap het zeker niet
eens kunnen worden.
De godsdienstpsycholoog
Frans Derks en de socioloog
Paul Schnabel, die beiden on
derzoek verricht hebben naar
de sekten in Nederland, me
nen dat de vermeende geeste
lijke schade van sekten nog
moet worden aangetoond. Uit
interviews met ex-sekteleden
is Frans Derks gebleken dat
deze mensen in eerste instan
tie bij de sekte naar een oplos
sing zochten voor problemen
die al eerder speelden. Na uit
treding en vooral bij uitsto
ting uit de sekte zouden die
problemen zich vaak onver
kort weer aandienen.
Daartegenover staat de erva
ring van ontgoochelde sektele
den. die de sekte soms alle
schuld voor hun moeilijkhe
den in de schoenen schuiven.
De vraag moet gesteld worden,
of de sekte daarmee recht
wordt gedaan.
De afkeuring van de ex-Jeho
vagetuigen voor de organisatie
waar ze vroeger deel van uit
maakten is zo groot, dat de Ne
derlandse Vereniging van
Ontgoochelden aandringt op
een verbod van het Wachtto
rengenootschap. De overheid
moet er, zo betoogt secretaris
Klein, voor zorgen dat „niets
vermoedende Nederlanders
niet langer in de netten van
sekten verstrikt kunnen ra
ken. „De overheid is er toch
om de burgers te bescher
men?", zo voert hij aan.
Maar kan die bescherming zo
ver gaan, dat de godsdienst
vrijheid in het gedrang komt?
Tegenover de 480 ex-Jehova
getuigen staan naar schatting
ruim 27.000 overtuigde Jeho
va's die in hun genootschap
kennelijk iets vinden dat ze el
ders missen. De overheid zou
zich op wel erg glad ijs bege
ven, indien zij zou willen be
oordelen of deze mensen zich
al dan niet op een dwaalweg
bevinden.
De ontgoocheling van ex-sek
teleden, hoe ernstig ook, is
wellicht de prijs die wij voor
onze godsdienstvrijheid moe
ten betalen.
1 her
?o teiaart mag er nog wor-
wenssnoekt. De „gesloten
hei00r binnenwater
n he me^jk weliswaar dit
Dndej*1" bet eerst opgeheven
de hebben we het een vol-
nek keer nog wel over),
he^t geldt alleen voor de
6es*oten se*_
w. rf°r roofvis blijft van 1
neJ)t 30 juni.
pas,
den te snoeken van het seizoen
ver <h over het algemeen niet
•udig bij de kladden pak-
stners, zo tegen het einde
LEOuari worden de snoeken
door het vuur der liefde
(welja, in dat koude water zeg
en begin maart wordt er vaak al
kuit geschoten. De goede water
temperatuur voor het liefdesspel
der snoeken is 6 graden Celsius.
Dekt het ijs de sloten, dan gaat de
snoek pas later op vrijersvoeten.
Als de snoek echt aan het paaien is
besteedt de machtigste rover onzer
binnenwateren bijzonder weinig
aandacht aan de versterking van
de inwendige vis. Maar het is onzin
om te zeggen, dat ze dan helemaal
niet aan de schubben te komen
zijn. Evenwel, er moet met geduld,
volharding en (dat geldt met name
ook voor de kunstaasvissers) in een
zéér laag tempo op de nawinterse
snoek worden gevist. En wel in on
diepe wateren.
Immers, snoeken paaien in niet te
diepe en als het kan zeer zwaar be
groeide vaarten en sloten en zetten
hun kuit af tegen het riet. U weet
dat het liefdesspel der vissen van
een eenvoud is die de meeste men
sen niet zou behagen of vermaken;
het wijfje zet het kuit af en de man
spreidt er vervolgens zijn hom-
vocht overheen. Toch worden de
beesten van die afstandelijke bena
dering bijzonder opgewonden; ze
dansen en springen vaak boven
water uit.
In ondiepe wateren is uiteraard het
eenvoudigste vissen: met levend
aas. En aangezien, zoals gezegd, de
snoek meer nog dan anders in de
oeverbegroeiing bezig is, is het zaak
dat u:
a) de aasvis niet te ver uit de kant
deponeert en
b) zelf zo ver mogelijk uit de wal
blijft.
Neem dus een lange snoekhengel
en niet een kort spinstokje (dat
trouwens niet is gebouwd voor het
vissen met levend aas).
In het najaar is het snoeken in pol
ders en weteringen een kwestie
van wandelen: het levend aas
wordt geregeld verplaatst. Ik ken
heel wat lieden die de vis maar
zeer zelden laten rondzwemmen,
maar die het aasvisje continu ver
plaatsen. In de nawinter evenwel is
meer rust nodig. Het aasvisje wordt
gedeponeerd op een plaats die er
snoeknamig uitziet (vaak de krui
sing van weteringen en sloten of
uitspringende rietkragen of inham
men, waar flink wat water staat)
en moet daar dan echt wel een mi
nuut of vijf rondzwemmen eer u
kunt zeggen: „Nada".
Overigens moet u in de nawinter
het aasvisje niet te klein nemen;
een voorn van 15 cm is heus niet
overmatig groot. Vis met een enke
le haak (die meertandige haken en
dreggen beschadigen de vis maar
nodeloos en ik neem grif aan, dat u
ook iemand bent die gevangen
snoek de vrijheid hergeeft) en sla
aan door het neusje. Gebruik geen
vloot van dobbers; één kleine en
één wat grotere zijn genoeg. Men
zegt dat „echte" snoekvissers liever
met een reel dan met een molen
vissen; kan zijn, maar dan ben ik
Zo tegen het eind van februari worden de snoeken aangetast door het
vuur der liefde.
geen echte, want ik gebruik er al
tijd een molen voor en niet eens
een grote: de Roybi MX 20D is er
een die me voldoet. Jajaja, ik weet
het, wie met een reel vist kan een
ingevette, dus driivende lijn goed
toepassen en dat heeft in ondiepe
wateren stellig voordelen.
Mooier nog vind ik persoonlijk in
deze tijd van het jaar het vissen
met kunstaas. Over het algemeen
moet dat een drijvende plug zijn,
want in ondiepe wateren is het met
een spinner uiterst moeilijk excer-
ceren. Die plug behoeft echt niet te
klein te zijn; de peervormige Big S
van Shakespeare en de vermaarde
Flatfish in fikse maten zijn zeer
wel te gebruiken. Er is een nieuw
komer aan de markt die ik veel
succes voorspel: de Cuty Pie, een
plug die is uitgerust met een twin-
sterslaartje en die door Wout van
Leeuwen, vermaard hengelsport-
handel in Vlaardingen, wordt ge
voerd.
Wie met een plug gaat vissen moet
niet met een lichte lijn vissen. Jaja,
ik weet het: hoe lichter de lijn, hoe
fraaier de sport en al die andere
verhalen en dat is allemaal waar en
goed en juist op zichzelf, maar
pluggen zijn niet goedkoop. Drie
knaken is een mens er al gauw aan
kwijt. Er zijn er van twee keer zo
veel, en het is een zielig gezicht om
zo dure handel onbereikbaar in een
rietkraag of boomtak te zien han
gen, nadat de lijn met die door ie
dere visser gevreesde droge knap
het heeft laten afweten. Ik geneer
me er helemaal niet voor om een
plug op 30-00 te monteren. Raakt
dat ding dan vast dan kun je er
tenminste een zwiep aan geven met
de kans, dat je je knaken redt. O ja,
wees niet bang voor felle kleuren.
Ik heb een Flatfish-plug knalgeel
met zwarte stippen; die heeft al.
menige snoek tot toeschieten, toe
happen en hangen gebracht.
Ook voor het vissen met de drij
vende plug geldt in deze weken:
traag, trager, traagst. Inwerpen, lig
gen laten, rukje geven, zodat de
plug omlaag schommelt, plug weer
laten rijzen, rukje, enzovoort, enzo
voort. U hebt al begrepen dat u
pluggen met een echt slome actie
moet hebben, dikke, bolle, hoge
dingen en niet die ranke, slanke
imitatievisjes waar ik persoonlijk
dol op ben, zoals Rapalla, maar die
in deze tijd van het jaar te snel
door het water ijlen om snoek te
kunnen verleiden.
Spinners, ik zei het al, werken
vaak teleurstellend in ondiep wa
ter. Wie graag met de lepel vist kan
het proberen, Toby van 10 gram,
zilver dan wel goud, is mijn favo
riet. Maar een lepel zinkt ook, dus
een beetie hetzelfde bezwaar als de
spinner hebben ze nu wel. En voor
vliegvissers biedt natuurlijk een
fikse streamer kansen. Ik heb ooit
van wijlen John Preger, die een
bekwaam hengelsportjournalist en
een goed visser was, een door hem
zelf gemaakte streamer van witte
en rode veren gehad, 16 cm lang en
dat is een beste vanger. Maar ook
hier geldt: sloom, slomer, sloomst
het aas bewegen. Ik houd vol dat
het gewenste effect in deze weken
met niets zo goed te krijgen is als
met de drijvende plug.
Vis de weteringen en sloten van
uw keuze echt decimeter voor deci
meter zorgvuldig af. Want juist om
dat snoek nu met liefdesperikelen
zit zijn er delen van het water waar
er ineens een heel stel tezamen
zijn, meest mannetjes, (jagers gehe
ten, slanke beesten) verzameld na
bij een wijfje (dikke dames, zoge
naamde liggers). Het komt erop
aan, zo'n stek te vinden en dan na
tuurlijk op een ogenblik, dat derlui
hoofd eventjes niet naar de andere
kunne staat.
A. C. W. VAN DER VET