„Als ik moet kiezen ga ik weer schaatsen" finale STIEN BAAS-KAISER TWAALF JAAR NA OLYMPISCH GOUD IN SAPPORO: Rellen ZATERDAG 4 FEBRUARI f „Ik kon me nooit helemaal leeg rijden. Als een dweil over de finish komen heb ik nooit een prettig gezicht gevonden zegt Stien Baas-Kaiser (45). Toch werd zij tweemaal we reldkampioene schaatsen en won zij in 1972 nog olympisch goud op haar tweeëndertigste. „Ik heb gewonnen wat ik wil de winnen, ik wist van mezelf dat ik het kon", zegt de voor malige Delftse, die nu al weer twee en een half jaar met man en twee dochters in de bossen bij Steen wijk vertoeft. Daar, in alle rust, fokt ze schapen, houdt ze wat pony's en wat zomerse vakantiegangers èn kijkt ze zo vlak voor de win terspelen van Sarajevo met voldoening en een tikkeltje weemoed terug op haar victo riejaren die in Deventer be gonnen met de WK in 1967. STEENWIJK „Tuurlijk, ik zat laat op mijn top, ik was achten twintig toen ik wereldkampioene werd. Maar je zat maar te wachten en te wachten op ijs, vroeger. Kunstbanen had je niet. Ik wilde dolgraag schaatsen en ik had al maar in mijn hoofd: ik wil in mijn leven één keer Nederlands kampi oene worden, één keer wereldkam pioene en één keer olympisch kam pioene. Ik wist van mezelf dat ik dat kon. Toen ik een jaar of zeven tien, achttien was al. Dan zag ik op de televisie een Russin met een krans om op het erepodium staan en dan dacht ik: dat wil ik ook be reiken. Ja, 't was een soort gevoel. Ik had talent, ik wist dat ik kon schaatsen en ik deed het heel graag. Ik voelde dat ik het in me had om zover te komen. Mijn vader zei ook altijd: het bestaat toch niet dat er eentje is die harder gaat dan jij. Dus nog voordat ik echt begon". „Wij woonden midden in de polder, mijn vader was machinist van het watergemaal, tegenover de lijmfa- briek in Delft. Er staan nu allemaal TH-gebouwen. Als het ijs sterk ge noeg was mochten we door de pol der naar school. Toen ik zestien was ging ik met mijn vader naar Gouda op de schaats. Dat viel me zwaar tegen. Mijn vader, kon ook heel goed rijden, ik moest telkens „Nee, het is nooit de droom van mijn vader geweest dat ik zover zou komen. Nooit. Ik had het zelf in mijn hoofd. Je hoopte almaar dat het zou gaan vriezen. En ik trainde op mijn manier. Je deed mee aan de ochtendgymnastiek, je liep af en toe eens wat hard, in het land. Zon der enige begeleiding, helemaal niks. En toen werd ik dan in '63, moet je nagaan, Zuidhollands kam pioene. in die strenge winter. Ik deed gewoon een keer mee". „Ik reed tegen jongens. Ik heb nog wel tegen Jan Janssen gereden, die wielrenner, die woonde in Noot dorp, vlak bij ons. Nee, meisjes die waren er toen nog niet. Ik won vaak van jongens. Nou, toen mocht ik dan meedoen in de gewestelijke trainingsgroep en kwam ik in Rot terdam om te trainen. Met al die jongens als Kees Verkerk, Jorrits- ma en zo. Toen waren er ook al wat meer dames hoor. Ria Bos uit Strijen bijvoorbeeld, dat was mijn allereerste schaatsvriendin. Nou ja, toen werd ik dat jaar direct al Ne derlands kampioene. Dat was in '64. Meteen daarop waren de Olym pische Spelen. Maar wat ik ook probeerde, ik kon niet starten. Ik zat niet in een kernploeg, je had nog niets kunnen laten zien". Teleurstelling „Ja, dat was een enorme teleurstel ling voor me. Ik nam me voor: ik zal jullie wel eens wat laten zien. Ik had me voorgenomen om we reldkampioene te worden, dus dan ben ik een volhouder hoor. Normaal heb ik niet zo gek veel ge duld, maar op de lange termijn dan ben ik een volhouder. Dat had ik me nou eenmaal in mijn hoofd ge zet. En dat gebeurt. Dat kan dan één, twee jaar duren. Toen kreeg ik nog de pech dat ik in '65 vlak voor het Nederlandse kampioenschap op mijn knie viel: meniscus. Heb ik dat seizoen nog uitgeschaatst en werd ik derde op het WK in Fin land. Ik ben geopereerd in april, maar ik bleef pijn houden in die knie. Er was toen nog niet zo'n be geleiding van doktoren of zo. Dus veel gesukkel. Met als gevolg dat ik in '66 in Trondheim op het WK weer niet verder kwam dan num mer drie. Hoewel ik goed in vorm was. Met hulp van dokter Lap en fysiotherapeut Ted Troost is mijn knie opgekrikt. Dat wil zeggen: de spieren heb ik door veel te oefenen met gewichten weten te verster ken, die waren te slap. Daardoor werd het manco aan mijn knie op gevangen". „Toen kregen we in '67 de WK in Deventer. Ik dacht: Nou zal het ge beuren. Ja, waarom wilde ik dat? Ik wilde gewoon de beste zijn. Ik schaatste graag. Het gevoel op het erepodium te staan, het Wilhelmus te horen spelen, de vlag te zien hij sen. dat is ergens toch een droom. Het fijnste moment is gewoon, dat je voor jezelf weet: het is gelukt. Niet dat ik nou zo verschrikkelijk een steeds kleiner kringetje. Je ziet niks anders meer dan schaatsen. Je werk, je thuis, het begint allemaal te vervagen. Je kunt het je haast niet meer voorstellen. Je zou er even helemaal uit moeten zijn. Even uit de band springen. Dan denk je er weer heel anders over. Ik had in Grenoble gewoon een keer uit moeten stoffen, een flinke borrel drinken en goed aan de zwier gaan. Misschien had ik dan veel beter gereden. Echt waar hoor. Ben ik van overtuigd". „Vier jaar later kreeg ik in Sapporo mijn laatste kans om een gouden plak te halen. Op de 3000 meter, waar ik eerst niet aan mee zou doen omdat ik in Heerenveen slecht gereden had met een griep onder de leden. Maar goed, ik stond aan de start, drieëndertig was ik. Ik denk: een volgende olympische kans is er zeker niet meer voor mij. Als het mislukt, dan zeggen ze: zie je wel, hebben we het niet gezegd. Ik denk: wat kan mij het eigenlijk schelen, ik ga gewoon een lekker potje schaatsen. En ik start en ik voel dat het heel gemakkelijk gaat. Ik hoor alles en ik zie alles. Ik hoor die meiden roepen en onderweg staat Jeen van den Berg steeds te roepen: goud, goud! En het werd goud. Alles viel van mij af. Daar had je ze dan, de mysterieuze krachten in de sport zoals ze toch zo vaak zeggen. Dus het was mij toch gelukt. Alles wat ik in mijn hoofd gezet had, had ik bereikt. Ja, dan ben je heel gelukkig. Je voelt je lekker, heel ontspannen. Ik zou niet weten waarmee ie dat gevoel nou moet vergelijken' Gemakkelijk afscheid „Ik kon gemakkelijk afscheid ne men toen ik eenmaal alles bereikt had. Het is me reuze meegevallen. Ik had gedacht in een groot gat te vallen. Ik heb nog wat trainingen gegeven aan de gewestelijke ploeg. Daar zat Hennie Top bij, die wiel- renster en Ina Steenbruggen. Ik ben er mee gestopt, hoewel ik het erg leuk werk vond. Maar ja, dan krijg je een kind en je man staat er ook niet zo achter, dus dan houdt het op. Ergens wel jammer. Spor ten doe ik niet zo veel meer. Ik ren nog elke dag wat in het bos en van de zomer ga ik weer toerfietsen. Dat vind ik mooi om te doen. Maar voor de rest niet. Ik ben nu vijfen veertig, ik moet toch een beetje op passen voor mijn knie. Als ik een toertochtje van vijfenveertig kilo meter maak bijvoorbeeld, kan ik zowat de trap al niet meer op". „Nee, ik heb het niet aan mijn hart, hoe komt u daar bij? Ik heb twee en een half jaar geleden een licht hartinfarct gehad, maar dat was een flut-infarct. Ik heb toen nog even in het ziekenhuis gelegen, maar dat stelde niks voor. Ja, de dokter zei wel dat topsport nooit goed is. Maar dat ben ik niet met hem eens. Ik voel me goed, ik heb nooit last meer gehad. In Privé heeft nog een heel verhaal over me gestaan, alhoewel ik tegen die jour nalist niets heb gezegd. Allemaal duimzuigerij. Ik wilde helemaal geen interview. Nee, die hartverha- len zijn onzin. Een of ander zijtak je, meer niet. Je kunt er honderd mee worden. Nee, mijn kinderen hoeven voor mij geen topsport te bedrijven. Ze bekijken het maar. Wat ze leuk vinden mogen ze van mij doen. Ik ga het niet dwingen. Ze moeten er plezier aan beleven. Ik had al plezier als ik liep te trai nen". „Het schaatsen op zich gaf me altijd een heerlijk gevoel. Als je zon bocht ingaat en uitkomt. Het is net alsof je gelanceerd wordt. En nog hoor, als ik tochten rij met mijn fa milie, dat vind ik het leukste wat er is. Je voelt je vrij, heerlijk in de buitenlucht. En dan het gevoel dat je voortglijdt. Je verzet een been en ie glijdt. Dat moeiteloze. Dat is een teel prettig gevoel. En je spiegel beeld in het ijs, de natuur om je heen, nou, dan kan ik zo ontzettend genieten. Dan krijg ik een gevoel van groot geluk over mij. Dat kan ik nergens mee vergelijken, dat is uniek gewoon. Als ik weer mocht kiezen zou ik opnieuw schaatsen". HOMME KROL Met Ard Schenk, die in Sapporo driemaal goud en eenmaal zilver won, vormde de toen nog onge trouwde Stien Kaiser een suc cesvol duo. (Foto geheel boven) V Stien Baas-Kaiser nu, twintig jaar nadat ze begon met hardrijden op niveau, gehad, maar dat was een flut-infarct. Je kunt er honderd mee worden". 8ES - twee jaar geleden een licht hartinfarct hard trainde. Ja, ik deed er wel wat voor, maar er waren meisjes die veel harder trainden dan ik en niets bereikten. Ik moest het ook altijd van de wedstrijd hebben. Dan kreeg ik iets over mij, zo'n ren- paardengevoel. Ik had die spanning nodig om te presteren. Op de trai ning ging het soms zo rot, dat ik van de baan stapte, maar op de wedstrijd, ja, dan komt het over je. Bij sommige meisjes sloegen de ze nuwen in de benen, maar dat had ik gelukkig nooit". Slecht weer „Toen wij in Deventer aankwa men, vanuit het stralende Davos, was het hier heel slecht weer. Stroef ijs, wit door de wind en zo, water er op. Het trainen daarop viel tegen. Maar zaterdag, de dag van de wedstrijd, was het stralend weer en een ijsvloer van ribbelig ijs, de Russinnen vonden het niet prettig. Die hadden er weinig grip op. Maar het reed gewoon heerlijk. En het ging ontzettend goed. Ik reed de 500 meter tegen Diane Ho- lum. Die was zo ontzettend zenuw achtig. Het kind was, geloof ik, veertien of vijftien, weet ik veel. Ze deed voor het eerst mee aan het wereldkampioenschap. Haar vader was erbij. Elke keer weer starten, ik werd zo kwaad dat ik op een ge geven moment om me te ontspan nen een rondje ging rijden, dwars door de elektronica heen, wat offi cieel eigenlijk niet mag. Nou, ieder een juichen. Ik denk: tsjonge jonge, het lijkt wel alsof ik al wat gewon nen heb, hè. Een publiek dat er. was. Enorm. Die 500 meter ging goed. Ik geloof dat ik vierde werd, in 46,5 of zo. Als je die tijden nu zietJa, het is ook zeventien jaar terug". „Ik hoefde op Diane niet veel toe te geven. Toen kwam de 1500 me ter. Ik weet niet meer tegen wie ik reed, maar ik hoorde mijn coach niet meer. Die mensen maakten zo'n ontzettende herrie. Stonden ze tegen die borden te rammelen en juichen. Ik dacht: O mensen, hou toch je mond! Aan de andere kant: ze staan er voor jou ook, hè. Ik hoorde de speaker niet meer, ik zag Zwanenburg, mijn trainer, wel met twee vingers naar beneden staan, maar ik wist niet waar ik zat. Toen won ik die 1500 meter. Nou, Sko- blikova was erbij. Die had in Inns bruck nog vier gouden medailles gewonnen. Ik reed 2.23. Voor toen was dat goed. Je moet niet verge ten, je had niet zulk goed materiaal. Zo'n snel pak bijvoorbeeld heb ik nooit aan gehad. En ze worden ook steeds beter in het ijs-maken". Publiek windt op „Ja, het publiek wond me enorm op. Je wist, dat ze voor jou kwamen en je wilde ze niet teleurstellen. Van mijn werk, bij de Politie Tech nische Dienst in Delft, stonden ze van: héja Stien! Hé hier is de PTD. Helemaal uit Delft, moet je nagaan. Als je dat hoorde, terwijl je reed, liepen de rillingen over je rug. Dat deed je wat. En als je zag wat voor weer het was op de tweede dag, re genen en stormen, nou, dan moest je voor supporters toch ontzettend veel waardering hebben. Tot hun enkels in het water. En regenen en gieten, stortbuien, werkelijk waar. D'r was ook zo'n boerenkapel, maar er ging niemand naar huis. Daar stonden ze maar, urenlang, in dat water. Ik weet het nog: iemand van de korfbalclub waar ik lid van was, die heeft een zware longont steking opgelopen". „Ja, als je dat publiek zag, wilde je alles geven. Je kreeg het gevoel een artiest te zijn. Je moest wat la ten zien, daar .kwamen ze voor. Die kick had ik nodig. Ik wist dat ik in Deventer zou gaan winnen. Ik was het gewoon van plan. Ook toen we de tweede dag opkwamen en zagen wat voor weer het was. Ik dacht: nou ja goed, pech gehad. Dan maar slecht weer. Ik stelde me er gelijk op in. De Russinnen, nou, die had den het niet meer. Die kwamen op zo van: oh wat erg! Dan ben je al gelijk verslagen. Het rijden ging ontzettend moeilijk. In die bochten had je zo'n stormwind, dan moest je soms gewoon een tussenslag doen, met vlagen". Heel grote kater „Na de huldiging kon je naar huis gaan en weer gaan werken. Er was niks meer. Ja, dat was een heel grote kater. Tegenwoordig kun je de wedstrijden uitzoeken. Wij wa ren blij als je een wedstrijd had. Daar trainde je dan het hele jaar voor, voor het Nederlands kampi oenschap en het WK. Ik werd in januari, geloof ik, wereldkampioe ne. In maart had je pas weer de wedstrijden in Inzel. Dat was een grote kater. Nee, ik ben niet zo'n publieksmens. Ik hoef niet zo nodig de ster uit te hangen. Je werd dan op het stadhuis ontvangen, maar ik kon rustig in een hoekje zitten ge nieten, gewoon in mijn eentje. Het is gelukt, klaar. Dat geeft voldoe ning. Mijn vader, oh die was erg blij natuurlijk, maar je moet niet denken dat ie naast zijn schoenen liep. Bij mij thuis vonden ze het priipa dat ik schaatste, maar ze gin gen echt niet mijn tas lppen inpak ken of zo. Ze kwamen heus niet al tijd kijken. Ik was de enige in een grote familie, die zo gek deed en zich zo uitsloofde met schaatsen. Ze vonden het best, maar ze maakten er geen drukte over. Ze hebben ook nooit thuis tegen me gezegd: ik zou nu maar eens gaan trainen of zo. Nee, dat kwam helemaal uit mezelf. Dat moet ook, anders red je het niet". „Nee, zo hard trainen als ze tegen woordig doen, heb ik nooit gedaan. Ik deed elke dag wel wat tegen de tijd dat je moest rijden, behalve dan 's zondags omdat je lichaam vol gens mij ook de nodige rust moet hebben. Maar zes uur per dag, wat tegenwoordig niets is, dat heb ik nooit gedaan. Ik had een baan tot half zes. Nou, dan liep je 's winters in het donker aan je conditie te schaven. Later kwam ik op de ad ministratie van de Politie Techni sche Dienst in Delft. Heb ik acht jaar gewerkt. Daar kreeg ik 's win ters wel vrij om te trainen en te schaatsen. Mijn salaris ging gewoon door. Op het ministerie deden ze daar niet moeilijk over. Je had toen minister Polak en later Samkalden. Ze zeiden: de gemeentepolitie heeft haar Gerda Kraan, die 800-meter loopster, weet je wel, en wij van de Rijkspolitie hebben Stien Kaiser. Ze waren trots op je". Nooit cent verdiend „Tegenwoordig hebben de topspor ters dan steun van de NSF en er zijn sponspors. Ze worden er nu wel eens wat beter van. Ik heb er nooit een cent aan verdiend. Nou ja, ik zou ook liever een sport ge had hebben die geld opbracht, maar ik hield nou toevallig veel van schaatsen. Ik zou die sport weer kiezen. Dan zou ik nu waar schijnlijk meedoen aan het mara thonschaatser Net als Atje Keulen. Die pikt nog mooi een graantje mee. Ik vind, dat ik zelf ook wat langer door had moeten gaan. Nog een paar jaar. Ik had best nog wat later kunnen trouwen. Een gezin stichten kun je altijd nog". „In '68 ben ik opnieuw wereldkam pioene geworden. In Helsinki. Voor anderhalve kip. En toen dan de Olympische Spelen in Grenoble waar ik al mijn zinnen op gezet had. Maar dat ging helemaal mis. Als je wilt presteren, dan moet al les goed zijn. Ik ben altijd erg ge voelig geweest voor sfeer. Het moet thuis goed zijn en ook in de sport onderling. Toen deugde er iets niet met de leiding. Ik was overtraind, voelde me niet in vorm. Mentaal voelde ik me ook niet lekker. Je wilt dan wel eens ergens over pra ten, maar met wie wist je niet. Ze verwachtten het ook niet van mij. Ik was de oudste, altijd evenwich tig. Ze zagen niet dat ik alles op vrat. Ik had misschien een keer hard moeten janken of zo. Dan was ik het kwijt geweest, net als Carrie Geyssen. Die zat bij dokter Lap en even later won ze het goud op de 1000 meter. Die was het kwijt. Ze won ook nog zilver op de 1500 me ter. Die reed gewoon hartstikke goed". Kleiner kringetje „Als je zo'n tijd met zijn allen in een trainingskamp zit, draai je in „Nee, mijn kinderen hoeven voor mij geen topsport te bedrijven. Ze bekijken het maar." Waarom is het in die mondia nietige sportbondjes altijd trammelant? De schaatsbond dambond, de figuurzaagbond e dauwtrappersfederatie, ze staa lemaal bijna voortdurend bol de rellen. Voor de direct betro nen zijn de zaken, die naar b komen stuk voor stuk probit van wereldbelang de bu wacht haalt er de schouders op. Lacht slechts om die kolde toestanden rond de sponsor Hilbert vogelpoep van Duim en de blote damesfoto Jannes gekkenhuis van Wal. Hilbert en Jannes zijn beiden vallig?) uit de provincie afkon Nu zit er voor mij niets negi aan de kwalificatie „provinc verre van dat zelfs. Het is buitengewoon plezierig, dat ei van die kleurrijke figuren in midden vertoeven. Want latei wel wezen: het sportwereldje er beduidend minder vrolijk zien als de media slechts zoi kunnen berichten over droog pels als schaatsers Yep Krame Frits Schalij en dammers als der Borst en Dollekamp. rag In het bovengenoemde rijtje /Hg| diale mini-sporten ontbreekt iMpl bal. In die tak van gezellige vlpl tijdsbesteding is er bijna ninrn^ sprake van rellen of problemen* bewuste bond komt doorgf^ sléchts in het nieuws als er eens een promotietripje van balprofeet Zwaanswiik naar jNjijj één of andere exotische oord ui- ondernomen. Waar hij wordtW^' acht de lokale autochtonen enigÊRjk thousiasme bii te brengen vooipP gemengde balspel. Dat echter BSm mer een grotere aanhang zal yaa gen dan Nederland en Belgi^^ lang ze dat ouderwetse bodem mandje gebruiken het prcn van rietvlechters, dat elders it wereld slechts een on bedaar lachlust opwekt. Want wat moet je met zo'n ma zonder onderkant? Je kunt zelfs niet als wasmand gebruic\ Nee, als de korfbalbond ooit£^t eens vaste voet elders wil kn moet dat mandje weg. Daarvoc de plaats moet een strak gestile liefst van kunststof vervaardigd val worden geïntroduceerd, dan ook in verschillende klei kan worden uitgevoerd en pt ger oogt dan dat saaie rietbtrro Bovendien zou er ook nog te r ken zijn aan een verandering ir© reglementen voor wat betrefqen; rollenspel. Het is een wonder dat de be wei j Man-Vrouw-Maatschappij en aped re emancipatiestromingen nog mer hebben geprotesteerd tegel geijkte taakverdeling binnen korfballijnen. Waarbij een v/tme nooit op de man mag spelen^ p lang dit voorschrift alsmede' rieten mandje blijft gehandhfruz voorzie ik een voortzetting val h€ sombere tijden voor korfbal mondiaal opzicht. Maar even terug naar de schéesp dam- en figuurzaagbond en vergeten de dauwtrappersfedei Beide laatste organisaties ovei gen overigens, in het kader een door een êfficiency-bureau)me gebracht advies, binnenkort Nederlandse kampioenschapp^er organiseren. Met als oogmerk|en sport in eerste instantie nati^ bezien aan de man te brenger^ p, schijnen inmiddels al aanmelt j gen binnen te zijn van de And<jan en Liechtensteinse figuurzagen dat is dus buitengewoon bemi* je gend. ac Zoals bekend wordt schaL slechts door Noren, Nederlai\ en Russen bedreven, waarbij enkele verdwaalde Aziaat of m rikaan nog wel eens voor enigi V£ roering wil zorgen. Nederlanc\ pj' vindt zich daarbij dus in goecjpY] zeischap. Bij dammen is de sif)em nog wat boeiender. Dat word\ wj melijk slechts beoefend door„eje derlanders en (hé wéér) Ru|ata welke oost-westrelatie nauw^er wordt verstoord door een af eleei opduikende Afrikaan. Wiens jerv ste inbreng zelfs sporadisch ie j tot een toernooi in het hart va^er0 zwarte continent, waarbij over(,aa nog nimmer een Zuidafrikaan>ten de présence heeft gegeven. 4 g< dat wellicht iets te maken mi apartheidspolitiek, die niet get ecjj dat zwarte en witte stenen o^id dambord worden vermengd? j wijl het zoals bekend in Zuid-^p ka wemelt van de figuren, die en wortels in Neder(dam)land fiej,ek en slechts dank zij Jan van Rief t0l in het zuidelijk puntje van A|je zijn beland. j- Figuurzagen en dauwtrappei\ de derscheidden zich tot dusver^aa\ schaatsen en dammen, omdat beb; beide puur Nederlandse tafaac van sport nog niet negatief ij publiciteit zijn verschenen. Na trammelant van die schaatsel dammers van de laatste tijd snf^J ik er naar een rel rond de coach van de figuurzagers mtjaar maken. Of het verhaal te van een dauwtrapper, die na jio lange trainingsarbeid buiten die h tionale ploeg wordt gehouden^ari dat hij een keer buiten hei Sa heeft getrapt op een moment dorm zon de laatste dauw al had Ihiei verdwijnen. De hoop dat de 4n j balbond nog eens met een ieifieul rel aan de bel trekt heb ik i/fclee dels al opgegeven. Jt be

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 20