„Als ik moet kiezen ga ik weer schaatsen"
finale
STIEN BAAS-KAISER TWAALF JAAR NA OLYMPISCH GOUD IN SAPPORO:
Rellen
ZATERDAG 4 FEBRUARI f
„Ik kon me nooit helemaal
leeg rijden. Als een dweil over
de finish komen heb ik nooit
een prettig gezicht gevonden
zegt Stien Baas-Kaiser (45).
Toch werd zij tweemaal we
reldkampioene schaatsen en
won zij in 1972 nog olympisch
goud op haar tweeëndertigste.
„Ik heb gewonnen wat ik wil
de winnen, ik wist van mezelf
dat ik het kon", zegt de voor
malige Delftse, die nu al weer
twee en een half jaar met man
en twee dochters in de bossen
bij Steen wijk vertoeft. Daar,
in alle rust, fokt ze schapen,
houdt ze wat pony's en wat
zomerse vakantiegangers èn
kijkt ze zo vlak voor de win
terspelen van Sarajevo met
voldoening en een tikkeltje
weemoed terug op haar victo
riejaren die in Deventer be
gonnen met de WK in 1967.
STEENWIJK „Tuurlijk, ik zat
laat op mijn top, ik was achten
twintig toen ik wereldkampioene
werd. Maar je zat maar te wachten
en te wachten op ijs, vroeger.
Kunstbanen had je niet. Ik wilde
dolgraag schaatsen en ik had al
maar in mijn hoofd: ik wil in mijn
leven één keer Nederlands kampi
oene worden, één keer wereldkam
pioene en één keer olympisch kam
pioene. Ik wist van mezelf dat ik
dat kon. Toen ik een jaar of zeven
tien, achttien was al. Dan zag ik op
de televisie een Russin met een
krans om op het erepodium staan
en dan dacht ik: dat wil ik ook be
reiken. Ja, 't was een soort gevoel.
Ik had talent, ik wist dat ik kon
schaatsen en ik deed het heel
graag. Ik voelde dat ik het in me
had om zover te komen. Mijn vader
zei ook altijd: het bestaat toch niet
dat er eentje is die harder gaat dan
jij. Dus nog voordat ik echt begon".
„Wij woonden midden in de polder,
mijn vader was machinist van het
watergemaal, tegenover de lijmfa-
briek in Delft. Er staan nu allemaal
TH-gebouwen. Als het ijs sterk ge
noeg was mochten we door de pol
der naar school. Toen ik zestien
was ging ik met mijn vader naar
Gouda op de schaats. Dat viel me
zwaar tegen. Mijn vader, kon ook
heel goed rijden, ik moest telkens
„Nee, het is nooit de droom van
mijn vader geweest dat ik zover
zou komen. Nooit. Ik had het zelf
in mijn hoofd. Je hoopte almaar dat
het zou gaan vriezen. En ik trainde
op mijn manier. Je deed mee aan
de ochtendgymnastiek, je liep af en
toe eens wat hard, in het land. Zon
der enige begeleiding, helemaal
niks. En toen werd ik dan in '63,
moet je nagaan, Zuidhollands kam
pioene. in die strenge winter. Ik
deed gewoon een keer mee".
„Ik reed tegen jongens. Ik heb nog
wel tegen Jan Janssen gereden, die
wielrenner, die woonde in Noot
dorp, vlak bij ons. Nee, meisjes die
waren er toen nog niet. Ik won
vaak van jongens. Nou, toen mocht
ik dan meedoen in de gewestelijke
trainingsgroep en kwam ik in Rot
terdam om te trainen. Met al die
jongens als Kees Verkerk, Jorrits-
ma en zo. Toen waren er ook al
wat meer dames hoor. Ria Bos uit
Strijen bijvoorbeeld, dat was mijn
allereerste schaatsvriendin. Nou ja,
toen werd ik dat jaar direct al Ne
derlands kampioene. Dat was in
'64. Meteen daarop waren de Olym
pische Spelen. Maar wat ik ook
probeerde, ik kon niet starten. Ik
zat niet in een kernploeg, je had
nog niets kunnen laten zien".
Teleurstelling
„Ja, dat was een enorme teleurstel
ling voor me. Ik nam me voor: ik
zal jullie wel eens wat laten zien.
Ik had me voorgenomen om we
reldkampioene te worden, dus
dan ben ik een volhouder hoor.
Normaal heb ik niet zo gek veel ge
duld, maar op de lange termijn dan
ben ik een volhouder. Dat had ik
me nou eenmaal in mijn hoofd ge
zet. En dat gebeurt. Dat kan dan
één, twee jaar duren. Toen kreeg ik
nog de pech dat ik in '65 vlak voor
het Nederlandse kampioenschap op
mijn knie viel: meniscus. Heb ik
dat seizoen nog uitgeschaatst en
werd ik derde op het WK in Fin
land. Ik ben geopereerd in april,
maar ik bleef pijn houden in die
knie. Er was toen nog niet zo'n be
geleiding van doktoren of zo. Dus
veel gesukkel. Met als gevolg dat ik
in '66 in Trondheim op het WK
weer niet verder kwam dan num
mer drie. Hoewel ik goed in vorm
was. Met hulp van dokter Lap en
fysiotherapeut Ted Troost is mijn
knie opgekrikt. Dat wil zeggen: de
spieren heb ik door veel te oefenen
met gewichten weten te verster
ken, die waren te slap. Daardoor
werd het manco aan mijn knie op
gevangen".
„Toen kregen we in '67 de WK in
Deventer. Ik dacht: Nou zal het ge
beuren. Ja, waarom wilde ik dat?
Ik wilde gewoon de beste zijn. Ik
schaatste graag. Het gevoel op het
erepodium te staan, het Wilhelmus
te horen spelen, de vlag te zien hij
sen. dat is ergens toch een droom.
Het fijnste moment is gewoon, dat
je voor jezelf weet: het is gelukt.
Niet dat ik nou zo verschrikkelijk
een steeds kleiner kringetje. Je ziet
niks anders meer dan schaatsen. Je
werk, je thuis, het begint allemaal
te vervagen. Je kunt het je haast
niet meer voorstellen. Je zou er
even helemaal uit moeten zijn.
Even uit de band springen. Dan
denk je er weer heel anders over.
Ik had in Grenoble gewoon een
keer uit moeten stoffen, een flinke
borrel drinken en goed aan de
zwier gaan. Misschien had ik dan
veel beter gereden. Echt waar hoor.
Ben ik van overtuigd".
„Vier jaar later kreeg ik in Sapporo
mijn laatste kans om een gouden
plak te halen. Op de 3000 meter,
waar ik eerst niet aan mee zou
doen omdat ik in Heerenveen
slecht gereden had met een griep
onder de leden. Maar goed, ik stond
aan de start, drieëndertig was ik. Ik
denk: een volgende olympische
kans is er zeker niet meer voor mij.
Als het mislukt, dan zeggen ze: zie
je wel, hebben we het niet gezegd.
Ik denk: wat kan mij het eigenlijk
schelen, ik ga gewoon een lekker
potje schaatsen. En ik start en ik
voel dat het heel gemakkelijk gaat.
Ik hoor alles en ik zie alles. Ik hoor
die meiden roepen en onderweg
staat Jeen van den Berg steeds te
roepen: goud, goud! En het werd
goud. Alles viel van mij af. Daar
had je ze dan, de mysterieuze
krachten in de sport zoals ze toch
zo vaak zeggen. Dus het was mij
toch gelukt. Alles wat ik in mijn
hoofd gezet had, had ik bereikt. Ja,
dan ben je heel gelukkig. Je voelt
je lekker, heel ontspannen. Ik zou
niet weten waarmee ie dat gevoel
nou moet vergelijken'
Gemakkelijk afscheid
„Ik kon gemakkelijk afscheid ne
men toen ik eenmaal alles bereikt
had. Het is me reuze meegevallen.
Ik had gedacht in een groot gat te
vallen. Ik heb nog wat trainingen
gegeven aan de gewestelijke ploeg.
Daar zat Hennie Top bij, die wiel-
renster en Ina Steenbruggen. Ik
ben er mee gestopt, hoewel ik het
erg leuk werk vond. Maar ja, dan
krijg je een kind en je man staat er
ook niet zo achter, dus dan houdt
het op. Ergens wel jammer. Spor
ten doe ik niet zo veel meer. Ik ren
nog elke dag wat in het bos en van
de zomer ga ik weer toerfietsen.
Dat vind ik mooi om te doen. Maar
voor de rest niet. Ik ben nu vijfen
veertig, ik moet toch een beetje op
passen voor mijn knie. Als ik een
toertochtje van vijfenveertig kilo
meter maak bijvoorbeeld, kan ik
zowat de trap al niet meer op".
„Nee, ik heb het niet aan mijn hart,
hoe komt u daar bij? Ik heb twee
en een half jaar geleden een licht
hartinfarct gehad, maar dat was
een flut-infarct. Ik heb toen nog
even in het ziekenhuis gelegen,
maar dat stelde niks voor. Ja, de
dokter zei wel dat topsport nooit
goed is. Maar dat ben ik niet met
hem eens. Ik voel me goed, ik heb
nooit last meer gehad. In Privé
heeft nog een heel verhaal over me
gestaan, alhoewel ik tegen die jour
nalist niets heb gezegd. Allemaal
duimzuigerij. Ik wilde helemaal
geen interview. Nee, die hartverha-
len zijn onzin. Een of ander zijtak
je, meer niet. Je kunt er honderd
mee worden. Nee, mijn kinderen
hoeven voor mij geen topsport te
bedrijven. Ze bekijken het maar.
Wat ze leuk vinden mogen ze van
mij doen. Ik ga het niet dwingen.
Ze moeten er plezier aan beleven.
Ik had al plezier als ik liep te trai
nen".
„Het schaatsen op zich gaf me altijd
een heerlijk gevoel. Als je zon
bocht ingaat en uitkomt. Het is net
alsof je gelanceerd wordt. En nog
hoor, als ik tochten rij met mijn fa
milie, dat vind ik het leukste wat
er is. Je voelt je vrij, heerlijk in de
buitenlucht. En dan het gevoel dat
je voortglijdt. Je verzet een been en
ie glijdt. Dat moeiteloze. Dat is een
teel prettig gevoel. En je spiegel
beeld in het ijs, de natuur om je
heen, nou, dan kan ik zo ontzettend
genieten. Dan krijg ik een gevoel
van groot geluk over mij. Dat kan
ik nergens mee vergelijken, dat is
uniek gewoon. Als ik weer mocht
kiezen zou ik opnieuw schaatsen".
HOMME KROL
Met Ard Schenk,
die in Sapporo
driemaal goud en
eenmaal zilver
won, vormde de
toen nog onge
trouwde Stien
Kaiser een suc
cesvol duo. (Foto
geheel boven)
V
Stien Baas-Kaiser nu, twintig jaar nadat ze begon met hardrijden op niveau,
gehad, maar dat was een flut-infarct. Je kunt er honderd mee worden".
8ES
-
twee jaar geleden een licht hartinfarct
hard trainde. Ja, ik deed er wel
wat voor, maar er waren meisjes
die veel harder trainden dan ik en
niets bereikten. Ik moest het ook
altijd van de wedstrijd hebben. Dan
kreeg ik iets over mij, zo'n ren-
paardengevoel. Ik had die spanning
nodig om te presteren. Op de trai
ning ging het soms zo rot, dat ik
van de baan stapte, maar op de
wedstrijd, ja, dan komt het over je.
Bij sommige meisjes sloegen de ze
nuwen in de benen, maar dat had
ik gelukkig nooit".
Slecht weer
„Toen wij in Deventer aankwa
men, vanuit het stralende Davos,
was het hier heel slecht weer.
Stroef ijs, wit door de wind en zo,
water er op. Het trainen daarop
viel tegen. Maar zaterdag, de dag
van de wedstrijd, was het stralend
weer en een ijsvloer van ribbelig
ijs, de Russinnen vonden het niet
prettig. Die hadden er weinig grip
op. Maar het reed gewoon heerlijk.
En het ging ontzettend goed. Ik
reed de 500 meter tegen Diane Ho-
lum. Die was zo ontzettend zenuw
achtig. Het kind was, geloof ik,
veertien of vijftien, weet ik veel.
Ze deed voor het eerst mee aan het
wereldkampioenschap. Haar vader
was erbij. Elke keer weer starten,
ik werd zo kwaad dat ik op een ge
geven moment om me te ontspan
nen een rondje ging rijden, dwars
door de elektronica heen, wat offi
cieel eigenlijk niet mag. Nou, ieder
een juichen. Ik denk: tsjonge jonge,
het lijkt wel alsof ik al wat gewon
nen heb, hè. Een publiek dat er.
was. Enorm. Die 500 meter ging
goed. Ik geloof dat ik vierde werd,
in 46,5 of zo. Als je die tijden nu
zietJa, het is ook zeventien jaar
terug".
„Ik hoefde op Diane niet veel toe
te geven. Toen kwam de 1500 me
ter. Ik weet niet meer tegen wie ik
reed, maar ik hoorde mijn coach
niet meer. Die mensen maakten
zo'n ontzettende herrie. Stonden ze
tegen die borden te rammelen en
juichen. Ik dacht: O mensen, hou
toch je mond! Aan de andere kant:
ze staan er voor jou ook, hè. Ik
hoorde de speaker niet meer, ik zag
Zwanenburg, mijn trainer, wel met
twee vingers naar beneden staan,
maar ik wist niet waar ik zat. Toen
won ik die 1500 meter. Nou, Sko-
blikova was erbij. Die had in Inns
bruck nog vier gouden medailles
gewonnen. Ik reed 2.23. Voor toen
was dat goed. Je moet niet verge
ten, je had niet zulk goed materiaal.
Zo'n snel pak bijvoorbeeld heb ik
nooit aan gehad. En ze worden ook
steeds beter in het ijs-maken".
Publiek windt op
„Ja, het publiek wond me enorm
op. Je wist, dat ze voor jou kwamen
en je wilde ze niet teleurstellen.
Van mijn werk, bij de Politie Tech
nische Dienst in Delft, stonden ze
van: héja Stien! Hé hier is de PTD.
Helemaal uit Delft, moet je nagaan.
Als je dat hoorde, terwijl je reed,
liepen de rillingen over je rug. Dat
deed je wat. En als je zag wat voor
weer het was op de tweede dag, re
genen en stormen, nou, dan moest
je voor supporters toch ontzettend
veel waardering hebben. Tot hun
enkels in het water. En regenen en
gieten, stortbuien, werkelijk waar.
D'r was ook zo'n boerenkapel,
maar er ging niemand naar huis.
Daar stonden ze maar, urenlang, in
dat water. Ik weet het nog: iemand
van de korfbalclub waar ik lid van
was, die heeft een zware longont
steking opgelopen".
„Ja, als je dat publiek zag, wilde je
alles geven. Je kreeg het gevoel
een artiest te zijn. Je moest wat la
ten zien, daar .kwamen ze voor. Die
kick had ik nodig. Ik wist dat ik in
Deventer zou gaan winnen. Ik was
het gewoon van plan. Ook toen we
de tweede dag opkwamen en zagen
wat voor weer het was. Ik dacht:
nou ja goed, pech gehad. Dan maar
slecht weer. Ik stelde me er gelijk
op in. De Russinnen, nou, die had
den het niet meer. Die kwamen op
zo van: oh wat erg! Dan ben je al
gelijk verslagen. Het rijden ging
ontzettend moeilijk. In die bochten
had je zo'n stormwind, dan moest je
soms gewoon een tussenslag doen,
met vlagen".
Heel grote kater
„Na de huldiging kon je naar huis
gaan en weer gaan werken. Er was
niks meer. Ja, dat was een heel
grote kater. Tegenwoordig kun je
de wedstrijden uitzoeken. Wij wa
ren blij als je een wedstrijd had.
Daar trainde je dan het hele jaar
voor, voor het Nederlands kampi
oenschap en het WK. Ik werd in
januari, geloof ik, wereldkampioe
ne. In maart had je pas weer de
wedstrijden in Inzel. Dat was een
grote kater. Nee, ik ben niet zo'n
publieksmens. Ik hoef niet zo nodig
de ster uit te hangen. Je werd dan
op het stadhuis ontvangen, maar ik
kon rustig in een hoekje zitten ge
nieten, gewoon in mijn eentje. Het
is gelukt, klaar. Dat geeft voldoe
ning. Mijn vader, oh die was erg
blij natuurlijk, maar je moet niet
denken dat ie naast zijn schoenen
liep. Bij mij thuis vonden ze het
priipa dat ik schaatste, maar ze gin
gen echt niet mijn tas lppen inpak
ken of zo. Ze kwamen heus niet al
tijd kijken. Ik was de enige in een
grote familie, die zo gek deed en
zich zo uitsloofde met schaatsen. Ze
vonden het best, maar ze maakten
er geen drukte over. Ze hebben
ook nooit thuis tegen me gezegd: ik
zou nu maar eens gaan trainen of
zo. Nee, dat kwam helemaal uit
mezelf. Dat moet ook, anders red je
het niet".
„Nee, zo hard trainen als ze tegen
woordig doen, heb ik nooit gedaan.
Ik deed elke dag wel wat tegen de
tijd dat je moest rijden, behalve dan
's zondags omdat je lichaam vol
gens mij ook de nodige rust moet
hebben. Maar zes uur per dag, wat
tegenwoordig niets is, dat heb ik
nooit gedaan. Ik had een baan tot
half zes. Nou, dan liep je 's winters
in het donker aan je conditie te
schaven. Later kwam ik op de ad
ministratie van de Politie Techni
sche Dienst in Delft. Heb ik acht
jaar gewerkt. Daar kreeg ik 's win
ters wel vrij om te trainen en te
schaatsen. Mijn salaris ging gewoon
door. Op het ministerie deden ze
daar niet moeilijk over. Je had toen
minister Polak en later Samkalden.
Ze zeiden: de gemeentepolitie heeft
haar Gerda Kraan, die 800-meter
loopster, weet je wel, en wij van de
Rijkspolitie hebben Stien Kaiser.
Ze waren trots op je".
Nooit cent verdiend
„Tegenwoordig hebben de topspor
ters dan steun van de NSF en er
zijn sponspors. Ze worden er nu
wel eens wat beter van. Ik heb er
nooit een cent aan verdiend. Nou
ja, ik zou ook liever een sport ge
had hebben die geld opbracht,
maar ik hield nou toevallig veel
van schaatsen. Ik zou die sport
weer kiezen. Dan zou ik nu waar
schijnlijk meedoen aan het mara
thonschaatser Net als Atje Keulen.
Die pikt nog mooi een graantje
mee. Ik vind, dat ik zelf ook wat
langer door had moeten gaan. Nog
een paar jaar. Ik had best nog wat
later kunnen trouwen. Een gezin
stichten kun je altijd nog".
„In '68 ben ik opnieuw wereldkam
pioene geworden. In Helsinki. Voor
anderhalve kip. En toen dan de
Olympische Spelen in Grenoble
waar ik al mijn zinnen op gezet
had. Maar dat ging helemaal mis.
Als je wilt presteren, dan moet al
les goed zijn. Ik ben altijd erg ge
voelig geweest voor sfeer. Het moet
thuis goed zijn en ook in de sport
onderling. Toen deugde er iets niet
met de leiding. Ik was overtraind,
voelde me niet in vorm. Mentaal
voelde ik me ook niet lekker. Je
wilt dan wel eens ergens over pra
ten, maar met wie wist je niet. Ze
verwachtten het ook niet van mij.
Ik was de oudste, altijd evenwich
tig. Ze zagen niet dat ik alles op
vrat. Ik had misschien een keer
hard moeten janken of zo. Dan was
ik het kwijt geweest, net als Carrie
Geyssen. Die zat bij dokter Lap en
even later won ze het goud op de
1000 meter. Die was het kwijt. Ze
won ook nog zilver op de 1500 me
ter. Die reed gewoon hartstikke
goed".
Kleiner kringetje
„Als je zo'n tijd met zijn allen in
een trainingskamp zit, draai je in
„Nee, mijn kinderen hoeven voor mij geen topsport te bedrijven. Ze bekijken het maar."
Waarom is het in die mondia
nietige sportbondjes altijd
trammelant? De schaatsbond
dambond, de figuurzaagbond e
dauwtrappersfederatie, ze staa
lemaal bijna voortdurend bol
de rellen. Voor de direct betro
nen zijn de zaken, die naar b
komen stuk voor stuk probit
van wereldbelang de bu
wacht haalt er de schouders
op. Lacht slechts om die kolde
toestanden rond de sponsor
Hilbert vogelpoep van
Duim en de blote damesfoto
Jannes gekkenhuis van
Wal.
Hilbert en Jannes zijn beiden
vallig?) uit de provincie afkon
Nu zit er voor mij niets negi
aan de kwalificatie „provinc
verre van dat zelfs. Het is
buitengewoon plezierig, dat ei
van die kleurrijke figuren in
midden vertoeven. Want latei
wel wezen: het sportwereldje
er beduidend minder vrolijk
zien als de media slechts zoi
kunnen berichten over droog
pels als schaatsers Yep Krame
Frits Schalij en dammers als
der Borst en Dollekamp. rag
In het bovengenoemde rijtje /Hg|
diale mini-sporten ontbreekt iMpl
bal. In die tak van gezellige vlpl
tijdsbesteding is er bijna ninrn^
sprake van rellen of problemen*
bewuste bond komt doorgf^
sléchts in het nieuws als er
eens een promotietripje van
balprofeet Zwaanswiik naar jNjijj
één of andere exotische oord ui-
ondernomen. Waar hij wordtW^'
acht de lokale autochtonen enigÊRjk
thousiasme bii te brengen vooipP
gemengde balspel. Dat echter BSm
mer een grotere aanhang zal yaa
gen dan Nederland en Belgi^^
lang ze dat ouderwetse bodem
mandje gebruiken het prcn
van rietvlechters, dat elders it
wereld slechts een on bedaar
lachlust opwekt.
Want wat moet je met zo'n ma
zonder onderkant? Je kunt
zelfs niet als wasmand gebruic\
Nee, als de korfbalbond ooit£^t
eens vaste voet elders wil kn
moet dat mandje weg. Daarvoc
de plaats moet een strak gestile
liefst van kunststof vervaardigd
val worden geïntroduceerd,
dan ook in verschillende klei
kan worden uitgevoerd en pt
ger oogt dan dat saaie rietbtrro
Bovendien zou er ook nog te r
ken zijn aan een verandering ir©
reglementen voor wat betrefqen;
rollenspel.
Het is een wonder dat de be wei j
Man-Vrouw-Maatschappij en aped
re emancipatiestromingen nog
mer hebben geprotesteerd tegel
geijkte taakverdeling binnen
korfballijnen. Waarbij een v/tme
nooit op de man mag spelen^ p
lang dit voorschrift alsmede'
rieten mandje blijft gehandhfruz
voorzie ik een voortzetting val h€
sombere tijden voor korfbal
mondiaal opzicht.
Maar even terug naar de schéesp
dam- en figuurzaagbond en
vergeten de dauwtrappersfedei
Beide laatste organisaties ovei
gen overigens, in het kader
een door een êfficiency-bureau)me
gebracht advies, binnenkort
Nederlandse kampioenschapp^er
organiseren. Met als oogmerk|en
sport in eerste instantie nati^
bezien aan de man te brenger^ p,
schijnen inmiddels al aanmelt j
gen binnen te zijn van de And<jan
en Liechtensteinse figuurzagen
dat is dus buitengewoon bemi* je
gend. ac
Zoals bekend wordt schaL
slechts door Noren, Nederlai\
en Russen bedreven, waarbij
enkele verdwaalde Aziaat of m
rikaan nog wel eens voor enigi V£
roering wil zorgen. Nederlanc\ pj'
vindt zich daarbij dus in goecjpY]
zeischap. Bij dammen is de sif)em
nog wat boeiender. Dat word\ wj
melijk slechts beoefend door„eje
derlanders en (hé wéér) Ru|ata
welke oost-westrelatie nauw^er
wordt verstoord door een af eleei
opduikende Afrikaan. Wiens jerv
ste inbreng zelfs sporadisch ie j
tot een toernooi in het hart va^er0
zwarte continent, waarbij over(,aa
nog nimmer een Zuidafrikaan>ten
de présence heeft gegeven. 4 g<
dat wellicht iets te maken mi
apartheidspolitiek, die niet get ecjj
dat zwarte en witte stenen o^id
dambord worden vermengd? j
wijl het zoals bekend in Zuid-^p
ka wemelt van de figuren, die en
wortels in Neder(dam)land fiej,ek
en slechts dank zij Jan van Rief t0l
in het zuidelijk puntje van A|je
zijn beland. j-
Figuurzagen en dauwtrappei\ de
derscheidden zich tot dusver^aa\
schaatsen en dammen, omdat beb;
beide puur Nederlandse tafaac
van sport nog niet negatief ij
publiciteit zijn verschenen. Na
trammelant van die schaatsel
dammers van de laatste tijd snf^J
ik er naar een rel rond de
coach van de figuurzagers mtjaar
maken. Of het verhaal te
van een dauwtrapper, die na jio
lange trainingsarbeid buiten die h
tionale ploeg wordt gehouden^ari
dat hij een keer buiten hei Sa
heeft getrapt op een moment dorm
zon de laatste dauw al had Ihiei
verdwijnen. De hoop dat de 4n j
balbond nog eens met een ieifieul
rel aan de bel trekt heb ik i/fclee
dels al opgegeven. Jt be