nde rijkste medische ontdekking van zijn tijd. Hij kwam op het idee om in het laboratorium een transfusie na te doen. Als hij twee druppels bloed van verschillende mensen onder de microscoop mengde, dan zag hij het gemengde bloed vaker wel dan niet samenklonteren. Het leek wel alsof verschillend bloed elkaar niet verdraagt. Na veel proeven en briljant denkwerk kwam hij tot de volgende conclu sies. Mensen kunnen vier verschil lende bloedgroepen hebben, Land- steiner noemde ze bloedgroep O, A, B en AB. Bovendien hebben bijna alle mensen in hun bloedvloeistof (plasma) antistoffen die andere bloedgroepen te lijf gaan. Landstei- ner bedacht de volgende vuistregel: „De bloedvloeistof bevat antistof fen tegen de bloedgroep die je zelf niet hebt". Bij een bloedtransfusie met „verkeerd" bloed gebeurt in het lichaam precies hetzelfde als onder de microscoop van Landstei- ner. De antistoffen in de eigen bloedvloeistof gaan dan onmiddel lijk het vreemde bloed te lijf. Bloed is vloeibaar weefsel, een bloed transfusie is dus eigenlijk een transplantatie. Wat bij een verkeer de transfusie optreedt is dus een af stotingsreactie. Het bloed gaat klonteren en verstopt op levensge vaarlijke wijze de kleine bloedva ten. Dank zij Landsteiner is een bloedtransfusie geen loterij meer met vele dodelijke nieten. Met een kruisproef (in principe dezelfde handeling als Landsteiner onder zijn microscoop verrichtte) kan men betrekkelijk eenvoudig na gaan of het donorbloed bij de ont vanger past. Grote stap Toch was het nog een grote stap van theorie naar praktijk. In 1915 deed men de belangrijke ontdek king dat donorbloed onstolbaar (en dus langer houdbaar) gemaakt kan worden met een scheutje natrium- citraat, maar ook dat maakte de transfusie niet tot een routinebe handeling. Daar zorgde de oorlogs dreiging van de jaren dertig voor. De reden ligt voor de hand. Ner gens vloeit zoveel bloed als aan het front, want zo merkte het Gro ningse Studenten Cabaret jaren ge leden snedig op „Aan het front kenne ongelukke gebeure". In de Spaanse Burgeroorlog bewees de bloedtransfusie zijn waarde. De Tweede Wereldoorlog maakte d^ ingreep volwassen. Daarna is er eigenlijk in wezen niet zo heel veel aan de bloedtransfusie veranderd. De glazen kolven werden vervan gen door plastic zakjes en men vond slimme technieken uit om nog zuiverder met het bloed om te springen. Doordat men nu uit het bloed verschillende bestanddelen kan halen, kan nu elke liter bij wij ze van spreken een aantal keren gebruikt worden. Heeft een patiënt alleen rode bloedcellen nodig, dan krijgt hij die geconcentreerd zodat het plasma weer iemand anders ten goede kan komen. Ondanks dat stijgt de vraag naar onze „nationale hulpbron" bloed nog steeds. Het verkeer eist .zijn jaarlijkse tol aan mensenoffers, ter wijl voor almaar ingewikkelder operaties steeds meer donorbloed nodig is. Tot eind jaren zeventig kon de beheerder van de 300.000 jaarlijkse liters donorbloed afkom stig van 350.000 geregistreerde do nors, het Rode Kruis, de vraag aar dig aan. Toen kwam er de klad in. Plotseling ontstond een groot te kort aan factor B, een bloedbe- standdeel dat het bloed van hemo- filiepatiënten weer stolbaar kan maken. Voor de bereiding ervan is zoveel plasma nodig dat het Rode Kruis het niet meer kon bijbenen. Het kwam in 1978 zelfs tot een klein schandaal. De directeur van de Rode-Kruisbloedbank Gronin- gen-Drenthe liet forse kritiek ho ren op de haastige plasma-prikac- ties die overal in den lande werden georganiseerd. Er zou ondeugdelijk materiaal zijn gebruikt, bovendien werd de donor niet altijd gekeurd. Zo bleken drie mensen die bloed gaven bloedarmoede te hebben. Een ijlings ingestelde commissie gaf in bedekte termen de directeur op sommige punten gelijk. Met het plasma-tekort dreigt nog een ander gevaar. Op dit moment worden bloedproducten uit het buitenland geïmporteerd. Maar in het buitenland is bloed regelrechte handel waar niet zelden bloedgeld aan kleeft. Het gevaar is niet denk beeldig dat met het geïmporteerde bloed ook commerciële praktijken het land in worden gehaald. In Duitsland concurreerde de handel eerst de ideële organisaties kapot en liet vervolgens de prijzen pijl snel stijgen. Voor de oorlog, je kunt het je nu nau welijks indenken, was een bloedtrans fusie een opzienbarende ingreep. Hoe opzienbarend blijkt wel uit een boekje van dr. J. Spaander over wat hij het bloedtransfusiewezen" noemt. Als co-assistent (leerlingdokter) maakte hij in 1936 zijn eerste bloedtransfusie mee. Een patient had na een maag bloeding dringend bloed nodig. Een „grote zware Amsterdamse agent" werd op een brancard naast de patiënt gelegd, waarna de legendarische prof. Borst samen met zijn chef de clinique (afdelingsoppcrhoofd) Viersma de transfusie tot stand bracht. „Hoog spanning op de badkamer", schrijft Spaander. „Co-assistenten op eerbiedige afstand. De patiënt kwam uit de shock, zijn nieren begonnen weer te werken. Eer bied voor de prof!" Natuurlijk had men al veel eerder met bloedtransfusie geëxperimen teerd. Paus Innocentius VII liet zich in 1492 bij wijze van verjon gingskuur knapenbloed toedienen, maar dat was geen succes. Ene dr. IBlundell meiqde in 1823 dat hij tien vrouwen mêt'hevige vloeiing na de bevalling door middel van een transfusie behandelde. Van hen knapten zes wonderwel op, de rest ging dood. Dood waaraan? Tot 1901 bleef het een raadsel waarom bloedtransfusies in het ene geval wonderbaarlijk helpen en in een ander geval rampzalig uitpakken. In dat jaar deed de Oostenrijkse arts Karl Landsteiner de belang TELVEEN Helse visi- die Dolf Went tijdens *^eristische omzwervingen - grote hardnekkigheid rvolgd en geteisterd heb- fungeren nu als patente uders, die bij de wieg ;zijn geesteskind Marco waakzaam de honneurs jemen. Het zijn visioe- van Spaanse stranden, b pakt met sudderende ijnen, die van de vroege jg!" &n tot de late, broeiwar- F*™vond kankeren over de die niet deugt, over de je piepers, die ze straks Sop hun bord zullen vin- iver de keukenuitrusting n appartement er is eens een vergiet, daar die uileballen blijk- pooit van gehoord en de sortering in de plaat- n supermarkt, waarin tot ptens verdriet pindakaas, ld al en gestampte muisjes eken. Visioenen ook van nenigte betweters, mug- lers, haarklovers, dram- en spijkers-op-laag-wa- ■^ekers, die hun eigen on- >ms)gen almaar in zijn L ïnen proberen te schui- ,an Hij heeft er velen ont- °gg| tijdens de reizen, die hij lannd en metend voor zijn jrocjenoten heeft georgani- pun en geleid. Vele malen ^riftiet granietharde verwij- skojestenigd en heeft hij op '3 meest uiteenlopende deptegraden als kop van Jut t. ftgen opgevangen, ingl dus dat is nu voorbij. Dolf Went, kleinzoon van de schrijver Vand en gewezen warme-rei- kker van Wagons Lits, de j en van Holland Travel in e Jrïaag, acht de tijd gekomen ^r°foisode in zijn leven af te slui- zich nog uitsluitend te con- j Mren op geruchtmakend maat- „Ik kan niet langer verkeren '^%rvelende mensen", roept hij de listig in zijn Amstelveense smtawoning, „ik heb ook geen jer me in allerlei bochten te voor lieden, die tot in de jn van me blijven eisen, dat Hf kopje koffie 's morgens om rer half tien precies aanreik, linkt misschien absurd en u nu waarschijnlijk, dat Went wat verzint, maar het is me egelijk overkomen. Ik was »n gezelschap in Mongolië en daar in een absolute leegte lleen zand. Zand zover het ikte. Daar hadden de deelne- immers voor betaald. Je het niet voor mogelijk, maar laar, in the middle of now- ?egon een van de deelnemers 'gens in alle vroegte al aan [op te zeuren over de koffie, zo node miste. Ik werd wit- !n riep: „U moet het maar |en dagje zonder koffie stel- lat is een onmenselijke op- k weet het, maar ik zou toch even op mijn tanden bijten". an keek me aan en zei: „Wat in die Mongolen daar dan? ?ben wèl koffie. Waarom wij let? Wat is dat nou voor een >en#e organisatie?". Inderdaad jjn(r op dat moment een Mon- iwiiPnd met een voorwerp, dat 8jlht veel leek op een koffie- qe*n het was er ook een. Maar poolshoogte ging nemen, ite ik, dat hij thee schonk uit bffiekan. Na afloop van de reis schreef de zoon van die naar koffie dorstende man een dreig brief op poten. Waar ik de euvele moed vandaan had gehaald om zijn vader 30 te beledigen. Hij eiste en passant ook nog het reisgeld van zijn pa terug. Kijk, van dat soort gedonder wens ik voortaan ver schoond te blijven. Ik kan echt het geduld niet langer ophoesten om naar zulke verhalen te luisteren. Daar ben ik goudeerlijk in. Met een leuke groep storm ik door dichte deuren, maar als er twee figuren tussen lopen, die niet tegen een stootje kunnen en bij de kleinste ontbering al beginnen te mekke ren, kruip ik als een oester linea recta terug in mijn schelp". Uit mijn vel „Wanneer ik vóór een reis waar schuw: beste mensen, alsjeblieft geen zware koffers meenemen, want in het gebied, waar we straks doorheen trekken, staan echt geen goudgegallonneerde portiers klaar om ze voor u te sjouwen, spring ik geheid uit mijn vel als op de dag van vertrek blijkt dat er tóch weer iemand is, die bijkans bezwijkt on der zijn valiezen. Zo'n deelnemer heeft niks begrepen van de inten tie, waarmee ik zo'n-reis organi seer. Wat ik probeer te verkópen is het onvervalste avontuur. Als je dat wilt meemaken, zul je je maat staven toch moeten aanpassen. Confectie genoeg in de reiswereld. Aan goudgele strandjes geen ge brek. Maar als je daarop uit bent moet je niet bij Went zijn. Ik ben een hobbyist, die alleen maar geïn teresseerd is in gekke reizen. Pas als een bestemming onbereikbaar lijkt, krijg ik er belangstelling voor. Ik was in 1963 de eerste in de Ne derlandse reiswereld, die kans zag met een groep Albanië binnen te komen. Dat land zat en zit nog steeds potdicht. Maar mij lukte het een vergunning van de heren in Tirana los te peuteren. Dat was een wapenfeit, waar ik nog steeds da nig trots op ben. We kwamen met ons groepje bij de Albanese grens en prompt werden er twee van ons door een militair gesommeerd naar de kapper te gaan. We mochten het land alleen in, wanneer ze hun haar lieten knippen. Aan pagekop pen hebben de Albanezen kenne lijk een gloeiende hekel. Als ik nu even kritisch naar uw haar lijk te kijken, vrees ik, dat u aan de Alba nese grens ook naar de kapper wordt gestuurd. Een centimetertje of zes, zeven moet er af, schat ik. Pas als ze de achterkant van uw nek kunnen zien, zullen de Alba nezen tevreden zijn". Plastic po „Als je zoiets meemaakt kan een reis al niet meer kapot. Tijdens de voorbereidingen van het Mongolië- avontuur kregen we de tip, dat in sommige accommodaties waar we gebruik van zouden maken, geen behoorlijk toilet aanwezig was. Daar hebben die luitjes blijkbaar geen behoefte aan. Maar de vrouw van mr. Hilterman, die de reis zou leiden, vond het toch een onover komelijk bezwaar. Ik heb toen ge heel in de stijl van het land twintig vuurrode plastic po's gekocht. Die heb ik op de kennismakingsavond met een toepasselijk woord uitge reikt". „Nadat er tijdens onze tocht door de binnenlanden van Mongolië gre tig gebruik was gemaakt van dit extra stukje service, vond een van de deelnemers het niet de moeite waard zijn po als souvenir mee naar huis te nemen. We stonden net op het punt in het vliegtuig te stappen toen in de woestijn een stofwolk met grote snelheid nader bij kwam. Daarin bleek een Mon gool op een vurig steppepaard te zitten, die triomfantelijk met een rode po zwaaide. Die had-ie tijdens een inspectie van de tenten gevon den. Het had hem raadzaam gele ken dit kennelijk verloren voor werp alsnog aan de rechtmatige ei genaar terug te bezorgen". Jaloers „Nu beweer ik niet, dat de reis door dit incident een doorslaand succes is geworden. Maar het heeft er wel toe bijgedragen. Want een reis is dan pas geslaagd als de deel nemers thuis komen met verhalen, waar anderen jaloers op zijn. Je moet voortdurend zoeken naar za ken, die eigenlijk niet kunnen. En als je er in slaagt die van de grond te krijgen, is dat alvast je eerste winstpunt". „Dat is in ,de reiswereld een wet van Meden en Perzen. Dat strandje aan de Costa Brava kunnen de meeste Nederlanders zo langzamer hand wel uittekenen. Als ze daar hun badlaken uitspreiden hebben ze dan ook alle tijd zich druk te maken over alle dingen, die bij hen thuis niet kloppen. Tien tegen één, dat ze dus de eerste de beste dag al Dolf Went: „Wat ik probeer te verkopen is het onvervalste avontuur' slaande ruzie hebben. Maar wan neer je een reis uitstippelt, die van af de eerste minuut een avontuur is, vinden ze het doodzonde om te griepen en zijn ze desnoods bereid 's morgens een glas geitemelk te drinken in plaats van die eeuwige kop koffie, waar een Nederlander niet buiten kan". Livingstone „Als je nu in een folder leest, dat je in de voetsporen van Livingstone dwars door de oerwouden van Zambia kunt wandelen, begrijp je, dat je onderweg geen viersterren- hotels zult tegenkomen. En dat je blij mag zijn, als er 's avonds een bed voor je is in een tent. Als ie dan ook nog weet, dat je voor zo n tocht een pittig bedrag moet beta len, ga je je toch afvragen, of er gekken genoeg zijn die zich aan zo'n experiment willen wagen. Ik ken ondertussen het antwoord, want die reis is inmiddels gemaakt en de reacties waren zonder uitzon dering uiterst positief. Logisch, want wie de moeite heeft genomen zich met een mes een weg te kap pen door lianen, kan op die herin nering heel wat langer teren dan de buurman, die zich in Torremoli- nos veertien dagen op het balkon netje van zijn appartement stierlijk heeft zitten vervelen". „Bij die groep was ook een intro verte heer, die de gewoonte had honderden meters achter de rest aan te sjokken. Op zijn dooie ge mak bestudeerde hij dan de vegeta tie en als ie tegen de avond in het kamp arriveerde, had de reislei- ding geen kind aan hem. Dat ging zo dagen door en gaandeweg werd de afstand tussen hem en de groep steeds groter. „Is dat nu geen linke soep", vroegen sommige deelne mers aan de negergids, maar die haalde zijn schouders op en zei: „Als die meneer in zijn eentje meer geniet dan in groepsverband, moe ten we hem zijn eenzaamheid gun nen. Hij zal in elk geval niet verlo ren raken, want we houden hem voortdurend in de gaten. We weten precies, waar hij uithangt". „Toch was meneer op een avond in geen velden of wegen, nou ja we gen, meer te bekennen. Hij had zich kennelijk te lang verbaasd over een zeldzaam plantje en was, toen kort daarna de avond viel, zijn richtinggevoel reddeloos kwijtge raakt. Uit angst is-ie toen maar in een boom geklommen, waar hij zéér ongemakkelijk de nacht heeft doorgebracht. De volgende ochtend meldde zich een bediende bij de boom en riep: „Gebruikt u het ont bijt boven of komt u in het kamp eten?". Die man is daarna als een verloren zoon door de andere deel nemers aan de borst gedrukt. Ook die reis kon met geen mogelijkheid meer de mist ingaan". Gideonsbende Voor dat soort ijzersterke reisgrap- pen kun je de 53-jarige Dolf Went desnoods midden in de nacht wak ker maken. Hij springt dan on danks een sluipende hernia als een kwieke hordeloper uit de echtelijke sponde en hangt even later aan de telefoon om verstokte globetrotters voor zo'n machtig avontuur te inte resseren. Aan tegenslagen heeft hij geen gebrek, maar koppig blijft-ie er van overtuigd, dat er op korte termijn een Gideonsbende van honderd Nederlanders geformeerd kan worden, die met zijn stichting Marco Polo naar onbereikbaar lij kende delen van de wereld willen afreizen. Voor 1984 heeft hij uit zijn trukendoos een aantrekkelijk reispakket getoverd, waaruit dé ware toerist likkebaardend een keus kan maken. Naast een reprise van de tocht naar Albanië zijn er ontdekkingsreizen naar het thuis land van de Hoppi-Indianen in het Amerikaanse Arizona en naar Rus land via de tot nog toe hermetisch afgesloten achterdeur Moermansk. „Iedere touroperator heeft in zijn aanbieding wel een reisje naar Rus land", verduidelijkt Went met gro te grimmigheid, „maar dat verloopt dan volgens de gebaande wegen. En dat vind ik niet spannend ge noeg voor een globetrotter. Wij gaan daarom dwars door Finland, Lapland en Finmark in Noorwegen naar Moermansk en glippen daar het paradijs voor de arbeiders bin nen. Russen zitten met mijn plan danig in hun maag en hebben me vorig jaar al op alle manieren te gengewerkt. Maar ook toen zijn we toch naar Moermansk gegaan. Veertien dagen vóór het vertrek had ik van Intourist bericht gekre gen, dat de grenspost ter plaatse voor buitenlanders gesloten bleef. Maar daar heb ik me niets van aan getrokken. Ik was uitzinnig van woede en was bereid desnoods per soonlijk met een ijzeren tang het prikkeldraad in Moermansk open te knippen. Dat was overigens niet eens nodig, want op het laatste mo ment kwam die toestemming als nog". Massief beton Went glimlacht vervaarlijk en snuift daarbij als een diesel, die op het punt staat door een muur van massief beton te breken. „Gekke reizen bedenken", heeft hij al eer der gezegd, „is mijn enige hobby. Daar heb ik alles voor over. Ande re reisbureaus beginnen er niet eens meer aan. Want de tijd, die je er aan besteedt, staat in geen ver houding tot de winst, die je er mis schien met hangen en wurgen mee kunt maken. Bij de drie reisbu reaus, waar ik gewerkt heb, zeiden ze vaak: „Went, wat jij doet is niet lonend. Als we je manuren moeten doorberekenen, worden je reizen onbetaalbaar". En daar hadden ze natuurlijk gelijk in. Als je alleen let op de keiharde cijfers, begin je er niet eens aan". „Maar ik kan het niet laten. Voor mij wordt een reis pas interessant als iedere kenner me voor gek heeft verklaard. Ik word dan 's nachts gillend wakker, badend in mijn zweet. Ik zie de catastrofe levensgroot op me afkomen. Maar ik ga door. Marco Polo is een droom, die me al jaren klaarwak ker houdt. Ik wil het risico niet lo pen, dat ik straks als oude man nog steeds met een trauma rondloop, dat ik het niet heb geprobeerd". Wat Went betreft, staat de reisbom dan ook op scherp. De paden naar de horizon zijn geëffend. Het wach ten is alleen nog op honderd op rechte, weer en wind bestendige, globetrotters, die met hem de sprong in het heelal willen wagen. LEO THURING Foto's: MILAN KONVALINKA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 19