finale
In februari speklappen en veel gehaki
- AMSTERDAM Wat is het
verschil tussen journalisten en
andere burgers? Een actueel
voorval kan misschien licht
werpen op die vraag. Een van
*^de voortvluchtige hoofdver
dachten in de ontvoeringszaak
Heineken wilde het signaal
geven dat hij murw was en
rijp voor contact met de poli
tie. Hij besloot daarom zijn rij
bewijs met een begeleidend
briefje af te leveren aan een
bijkantoor van ons grootste
landelijk ochtendblad. De bij
kantoorhouder opende de en
veloppe, herinnerde zich dat
iedere burger gehouden is de
justitie bij haar onderzoek te
helpen en snelde naar de
dichtstbijzijnde politiepost.
Wie schetst de verbazing van de
berouwvolle hoofdverdachte toen
hij de volgende dag in het landelijk
ochtendblad geen letter terug vond
van zijn bereidheid zich aan te ge
ven? Wat had hij in 's hemelsnaam
fout gedaan? Opnieuw geprobeerd
dus. ditmaal een briefje plus zijn
^paspoort naar de burelen van de
'""grootste plaatselijke krant in Am
sterdam. Daar lukte het wel, want
de zending kwam in handen van
een journalist en die haastte zich
V het nieuws onder een vette kop op
de voorpagina te zetten. Zo kon het
^.1 gebeuren dat de plaatselijke krant
ging strijken met de primeur die
het landelijk ochtendblad jammer-
lijk had gemist. Het verschil zit
hem hierin dat andere burgers aan
hun burgerplichten denken, terwijl
lf>' journalisten naar hun schrijfmachi-
ne hollen.
Maar dergelijke smeuïge anekdotes
zal koningin Beatrix niet te horen
krfjjken wanneer ze donderdag 2 fe-
brttóri in het Amsterdamse Tropen
museum aanwezig is op de bijeen-
komst waarmee de Nederlandse
Vereniging van Journalisten haar
honderdjarig bestaan viert. Hoe-
wel? De feestrede zal worden uitge-
sproken door Jan Blokker, adjunct-
,1- hoofdredacteur van De Volkskrant.
En van hem is deze rake uitspraak
v over de journalistiek bekend: „Er is
1;een brand en ik blus niet. Nee, ik
kijk hoe anderen dat doen. Soms
zie je je genoodzaakt op te schrijven
dat ze verkeerd blussen. Of te laat,
omdat ze er benzine op spuiten.
Dan zeggen de blussers: man, blus
I; zelf. Maar dat doe je niet, want dat
is toevallig je vak niet". Misschien
zit het er toch in dat koningin Bea-
a' trix met deze Blokker als feest
je; redenaar rode oortjes krijgt.
Keuken
Normaal echter klappen journalis-
ten niet graag uit hun school. „Dat
is keuken", zeggen ze de koks na,
die evenmin de geneigdheid heb
ben over hun recepten uit te wei-
den. Zelfs in een speciaal media-
n programma als de „Alles is anders
show" van Aad van den Heuvel
ïv blijft het meeste verhuld, hoezeer
de presentator ook zijn best doet
het gezicht van een groot-inquisi-
tqur.te trekken. Mogelijk verklaart
difeiü/aarom journalisten onveran-
y, derlijk op een van de laagste plaat-
„I sen terecht komen, wanneer er
weer eens een enquête wordt ge
houden naar het maatschappelijk
aanzien van allerlei beroepen. Over
hun werk is gewoon te weinig be-
kêiftï.
Een man als dr. Maarten Schneider
kdfpzjaar erg verdrietig van wor-
a d^n., Jarenlang heeft hij aan de
Urffversiteit van Amsterdam colle-
ge^egeven in de geschiedenis van
r de"*^ers. Bij zijn afscheid slaakte hij
f, dé* Verzuchting: „Ik denk wel eens
q daf" kranten niet graag over zich-
ze^fHiitpakken. Dat ze zich er voor
generen. Zoals er indertijd over de
pdïltieke uitglijder van parlemen-
a tafr verslaggever Charles Schwie-
- te?t:'geschreven is Je proeft er
de suggestie in dat het allemaal
dubbel zwaar telt omdat die mis-
j lukte* staatssecretaris nog uit de
journalistiek kwam ook. Hoe zei-
d^fcze het ook weer in de koloniale
tij^ .Inktkoelie, persmuskiet".
In .één adem pleitte dr. Schneider
bij-dié gelegenheid voor het instel-
leir^Van een onderzoek naar de
beeldvorming rond de journalis
tiek. „Heel gek vind ik dat. Je hebt
Eens per maand brengen wij
de wederwaardigheden van
de^familie De Groot. Uit het
leven gegrepen: het leven van
een modaal gezin, met alle lief
én leed, vooral financieel. Wat
kiïflnen zij, uitgaande van hun
huidige inkomen, in de
koncjende maanden doen? Het
Nationaal Instituut voor
Budgetvoorlichting (Nibud)
helpt hen en u daarbij. Hoe de
familie De Groot vader
BëJ^, moeder Betty en twee
kihderen met het inkomen
uitkomt, hoe eventuele
„klappen" worden
opgevangen, daarover gaan de
vefhalén in deze serie.
Cfó-
ZATERDAG 28 JANUARI 198
De tijd dat de journalist zich opstelde als de nederige lakei van het gezag, ligt alweer ver achter ons
sociologische rapporten over truck-
chauffeurs, over voetbalsupporters,
over punkers, over duizend en één
gebieden, maar over journalisten
heb je nul komma nul. Het zou de
moeite waard zijn als de Neder
landse Vereniging van Journalisten
daar ter gelegenheid van haar
eeuwfeest eens een prijsvraagje
voor zou uitschrijven. Het stikt in
dit land toch al van de prijsvragen.
Hoe is de positie van de journalist
in de maatschappij waarover hij
schrijft? Hoe wordt er naar hem ge
keken? Ik geef het even aan omdat
elke bedrijfstak bij zijn doelgroep
toch begrip probeert te kweken
voor wat men is en wil. Chocolade
repen, vlakschuurmachines. snel
kookpannen, echte boter. Waarom
zou het journalistieke produkt
daarbij achterblijven?"
Dovemansoren
Sorry, dr. Maarten Schneider, het
is aan dovemansoren gezegd ge
weest. Op het lijstje van festivitei
ten waarmee de NVJ haar hon
derdjarig bestaan luister bij zet,
prijken evenementen die uiteenlo
pen van een wielerwedstrijd voor
krantenbezorgers (mannelijk/vrou
welijk) tot een symposium over
media en racisme, van een opstel
wedstrijd voor middelbare scholie
ren tot een televisiedocumentaire
van Aad van den Heuvel over „een
zevental journalisten ergens ter
wereld, hun werk- en leefomstan
digheden, overeenkomsten en te
genstellingen". Maar de prijsvraag
is er niet bij. Weer zal de wereld in
het ongewisse blijven en zit de keu
kendeur potdicht.
Eigenlijk is er in die honderd jaar
slechts één journalist geweest die
een aardig boekje heeft openge
daan over zijn verguisde vak. Let
terlijk de titel luidde „De jacht
op de primeur", ofwel „Een halve
eeuw nieuwsgierigheid". Het werd
geschreven door Philip Pinkhof die
behalve de echtgenoot van de le
gendarische - Heintje Davids ook
dagbladverslaggever was. Zijn me
moires spelen aan het begin van
deze eeuw (de NVJ was toen nog
slechts een piepjong gezelligheids
clubje van voornamelijk hoofdre
dacteuren die zich sierden met
fraaie knevels, sikjes en pince-nez-
tjes). maar ze verschillen niet we
zenlijk van recente gebeurtensisen
als die rond de dodelijke garnalen-
cocktails waarvan een Utrechtse
journalist de primeur rook, hoewel
de betrokken overheden het deksel
stijf op de vrieskist probeerden te
houden.
„De tijd waarvan ik u ga verha
len", aldus Pinkhof, „was voor de
journalist een geheel andere dan
tegenwoordig. De verslaggever van
vandaag die door bemiddeling van
perschefs en persconferenties het
nieuws op een presenteerblad opge
diend krijgt, of maar even naar de
telefoon hoeft te grijpen om de
hoogste autoriteiten aan de lijn te
krijgen, kijkt vreemd op als hij
hoort hoe in die dagen de man van
de krant werd beschouwd als een
vijand. Niet alleen dat politiebu
reaus hermetisch voor ons gesloten
waren het was op straffe van
ontslag verboden journalisten in
lichtingen te verschaffen en
niet alleen waren de overheden zo
dicht als een bus, maar in het alge
meen werden mensen van de krant
niet voor vol aangezien. Het was
dus noodzakelijk allerlei slinkse
wegen te bewandelen om aan
nieuws te komen. Wij moesten het
in hoofdzaak hebben van tips van
bevriende relaties. De enkele ma
len dat wij succes boekten en raak
sloegen, was even zeldzaam als het
geluk van. de roulettespeler wiens
nummer uitkomt. Stroppen waren
regel, successen uitzondering en
toeval".
Niets te dol
Op jacht naar verhalen was niets
deze koene pennenridders in de
stijl van Pinkhof te dol. Wat dat'
betreft hadden ze Pinkerton mogen
heten, naar het vermaarde Ameri
kaanse recherche-duo uit die da
gen. Ze luisterden telefoons af,
vlooiden prullemanden door, koch
ten tipgevers om of voerden ze
dronken, jatten foto's van schoor
steenmantels en stortten zich des
noods in de woelige baren om naar
een schip te zwemmen waarop
muiterij was uitgebroken. Om er
tenslotte in gedragen volzinnen
verslag van te doen. Zo ongeveer:
„Men meldt ons uit Den Haag dat
donderdagmiddag in het Noordein
de in de onmiddellijke nabijheid
van het Koninklijk Paleis twee
hoogadellijke Haagse dames, freule
N. en baronesse M. van V. elkaar
als heel gewone visvrouwen in de
haren vlogen en met spelden en
haarkammen toetakelden. Een
groot publiek genoot van het
schouwspel. Men zegt dat de oor
zaak van de twist een slecht getui
genis aflegt omtrent het zedelijk le
ven der beide dames".
Verslaggeving anno 1883. Wat zou
Beatrix, tijdens de feestrede van
Jan Blokker wegpeinzend, denken
van het volgende proza? „De ko
ningin ging niet dadelijk de stoep
op. Zij trad naar de paarden van de
victoria, gaf de edele dieren vrien
delijke cajolaties, beloonde ieder
voor de vermoeienis met een lek
ker hapje, liep naar het paard van
de voorrijder, gunde het ook zijn
deel in zachte tikjes en lekkers, en
snelde toen vlug terug, de stoep op
naar binnen". De journalist Dick
Houwaart tekent in zijn boek
„Nieuws" bij dit soort schrijfsels
aan: „Het lijkt allemaal zo mooi, zo
schoon, zo helemaal echt. Maar wat
bleef er achter die woorden verbor
gen? Waarom schonken de kranten
van die dagen geen aandacht aan
de bittere armoede van tienduizen
den arbeiders? Waarom vergaten
ze te melden dat talrijken van die
praal en pracht niets moesten heb
ben? Hoe komt het dat die journa
listen slechts oog hadden voor het
verblindende sprookje en niet voor
de ellende om hen heen? Geen
woord erover".
De publieke opinie leefde nog met
het hoofd in de wolken van de vo
rige eeuw, luidt de verklaring in
een ander boek. Dat heet ook
„Nieuws", en is zojuist door Else
vier uitgegeven. Toen de Eerste
Wereldoorlog uitbrak, „heetten de
helden nog dragonders en kura
siers", stelt auteur Jan Constant
vast. „Burgers kwamen in het ver
haal slechts zelden voor. De bladzij
de was al omgeslagen, maar de eer
ste regels van het nieuwe hoofd
stuk moesten nog geschreven wor
den". Henri Knap, het vlinderdasie
van de vaderlandse journalistiek,
heeft het boek een voorwoord mee
gegeven. De teneur daarvan: „Het
verdrietige van ons vak is dat we
zijn gedoemd een produkt te ma
ken dat een sterk vertekend beeld
geeft van de alledaagse werkelijk
heid. De krant beschrijft een mar
ge. De man uit het jaar 3000 zal ons
in de kranten van heden niet tegen
komen. Wij onszelf trouwens ook
niet".
Snel, haastig
Een journalist over journalisten.
Het beeld wordt er nauwelijks vro
lijker op. Jan Blokker nogmaals
en maar hopen dat hij zich een
beetje intoomt wanneer hij donder
dag koningin Beatrix onder zijn ge
hoor heeft. „De Volkskrant staat
ook dagelijks boordevol fouten. Het
zit 'm in het karakter van de jour
nalistiek: snel, haastig. Op een ui
terst onwetenschappelijke wijze
dragen wij bouwstenen voor de ge
schiedschrijving aan. Alle journa
listen zijn opportunisten. Iedere
journalist die ontkent dat hij oppor
tunistisch is, liegt, of hij weet niet
dat hij het is. Wij moeten in elke si
tuatie in staat zijn mee te praten of
juist tegengas te geven. Want er
moet een stukkie komen. Er zit in
de letterlijke zin van het woord iets
gelegenheidsachtigs in dit vak".
Het lijkt potdorie wel zelfbevlek
king. Hoor Wout Woltz tekeer
gaan, de nieuwe hoofdredacteur
van notabene de kwaliteitskrant
NRC-Handelsblad, die zich evenals
Blokker in een serie over journalis
ten door het weekblad De Tijd aan
de tand liet voelen. Masochisme.
Wentelen in zelfbeklag. „De meeste
journalisten schrijven om beroemd
te worden", weet Woltz. „Ze zijn
fundamenteel onzeker en willen
zich aanzien, zekerheid verschaf
fen. Wij journalisten zijn ih door
snee labiel. Je doet steeds een aan
slag op jezelf. Door elk stukje kun
je afgaan. Ik heb altijd in mijn ach
terhoofd dat ik vandaag of morgen
dat ene zinnetje schrijf waaruit
mijn totale onkunde blijkt. Zo van:
straks doorzien ze je. Wij werken
voor een goed deel op intuïtie, we
ten vaak te weinig".
Jan van der Pluym dan maar, de
vroegere hoofdredacteur van De
Volkskrant, nu voorzitter van de
feestcommissie die de jubileumvie
ring van de NVJ heeft voorbereid.
„Ons negatieve imago", vermoedt
hij, „zal ten dele samenhangen rr'
de bekende televisiebeelden vanr
met wijntje en trijntje verkeren
journalist die een gemakkelijk
ventje leidt. Het beeld van de r
trouwbaarheid van de journal^
wordt trouwens ook door sleet
collega's aangetast. Het totaal wof
gemeten aan de onderlaag, de s|
satiejournalist, de brutale rakk
die mensen het leven zeer moeilL
maakt. En als je nu televisiebet
den van 25 jaar geleden Ziet, d£
staan er journalisten op die diP.
buigen wanneer minister Beel vf'
de vliegtuigtrap af komt en ze ze
gen keurig: excellentie. De jourir
list stelde zich op als de nederiE
lakei van het gezag. Daarna kwa,
de felle journalistiek, het harde i'
terview. Dat was natuurlijk ot
niet zo best". r
Het honderdjarig bestaan van hf
beroepsvereniging, kortom, li}
voor de Nederlandse journaliste
vooral het feest van de ootmoedf
worden. Met as op het hoofd,
lompen gehuld wil de koningin vr
de aarde voor de vorstin van N
derland verschijnen. Beter as F
het hoofd dan boter, zullen ze de
ken. Liever in lompen dan als 1
keizer zonder kleren. En siert z
iets niet hun vak? „Zelfkritiek is E
beste basis voor geloofwaardig
heid", wist de Griekse wijsgeer S
crates al, misschien wel de mei
vakbekwame interviewer uit
wereldhistorie, lang voordat j
journalistiek was Uitgevonden, t
geloofwaardigheid is een eers
vereiste voor de journalist, \éil
zijn taak binnen de democraf
kunnen vervullen: een vierl
macht te vormen naast de wetg
vende, de uitvoerende en de ,rec!'
terlijke macht - een controleren/
macht over die drie; oog en oor, E
tijd gespitst, altijd gescherpt, van t
samenleving.
PIET SNOERE
Het heeft gestormd in Huize De
Groot de afgelopen maand. Was
buitenshuis het weer onrustig, met
uitschieters tot windkracht 11, bin
nenshuis was het al niet veel beter.
Bert de Groot heeft met de vuist op
tafel geslagen. Er zijn harde woor
den gevallen. Waarom? Even de
kerstvrede van december terugha
len. Bert en Betty de Groot waren
het toen echt met elkaar eens: be
zuinigd moest er worden. De auto
moest de deur uit en bowlen en
tennis waren overbodig. Dat zou
sen forse besparing opleveren.
Niets is echter veranderlijker dan
de mens. De auto werd weliswaar
te koop aangeboden, maar niemand
was bereid ae vraagprijs te betalen.
Hoe langer het duurde voor de auto
werd verkocht des te meer de te
genzin tegen de verkoop toenam.
Bert: „Laten we eerlijk zijn, we
kwamen steeds meer tot het besef,
dat we de auto erg zouden missen.
Eventjes een middagje ertussenuit
zou niet meer mogelijk zijn".
De verkoop van de auto leek ook
niet zo noodzakelijk. Januari
bracht de kinderbijslag: 807,-. Het
tekort van december 350,-
huishoudgeld werd daarmee op
geheven. Evenals de ruim f 200,-
belasting die nog moest worden be
taald. Er lag weliswaar nog een
elektriciteitsrekening van 300,-,
maar die hoefde nog niet te worden
betaald.
En daarmee begon eigenlijk de el
lende. De opruiming lokte. Betty
kon het niet latenEr werden
kleren en schoenen gekocht. Toe
gegeven, erg goedkoop. Ze schafte
zien een heleboel aan. Zelfs, overi
gens in overleg met Bert, een cas-
settedek omdat de oude cassettere
corder het al tijden niet meer zo
best deed. Het betekende wel dat
de kinderbijslag geheel op ging en
dat er weer een schuld ontstond
van 400,-.
Vandaar die vuist op tafel. Bert
had gedacht de zaak te kunnen re
gelen. Hij had gedacht met Betty
uit de moeilijkheden te zullen ko
men, maar ze zijn in feite nog ver
der in de schulden geraakt. Niet al
leen door dat cassettedek, maar ook
door de misschien toch wat overbo
dige uitgaven in de opruiming.
„De auto blijft", was uiteindelijk
Berts beslissing, waarbij Betty zich
heeft neergelegd. „Maar", zo zei
Bert, „ik zal het goede voorbeeld
geven. Ik zeg de bowling af". Re
den voor dochterlief om op te mer
ken dat haar tennis dan toch eigen-*
lijk wel door zou kunnen gaan.
Hetgeen werd besloten.
Na dat gesprek werd er die avond
weinig meer tegen elkaar gezegd.
De dag erop kwam Bert een collega
tegen die hem er op attent maakte
dat het Nibud hem misschien uit de
moeilijkheden zou kunnen helpen.
Bert belde met het Nibud in Den
Haag, kreeg een formulier en vulde
dat in. Zijn uitgaven, zijn verdien
sten, enzovoort. Hij sloot er een gi
robetaalkaart bij in van 20,-. Al
les had hij eerlijk opgeschreven,
ook zijn problemen met de auto.
Na een week kreeg hij het volgen
de schriftelijke advies:
„Het probleem bij u zit niet zozeer
in het feit dat u op te grote voet
leeft. Zó op het eerste gezicht doet
u geen gekke dingen. Zo nu en dan
wordt er wel een impulsaankoop
gedaan, zoals de cassetterecorder in
de uitverkoop, waarbij niet goed
overwogen is of het wel echt nodig
was. Als u er wat langer over had
nagedacht had u die recorder mis
schien niet gekocht, maar het geld
voor iets anders opzij gezet.
Het grote probleem bij u en uw
vrouw is dat u moeilijk vooruit
kunt kijken. U hebt bijvoorbeeld al
een prachtig overzicht opgesteld
van het bedrag dat u gemiddeld per
maand aan vaste lasten kwijt bent,
maar u leeft er niet naar. Toen 1
december de accept-girokaart voor
onroerend-goedbelasting binnen
kwam had u volgens het overzicht
al elf maanden lang 16,85 opzij
moeten zetten, zodat u in januari al
f 185,35 gereserveerd zou hebben
en nog maar eenmaal 16.85 bij
had hoeven te leggen om het volle
dige bedrag van 202,20 te kunnen
voldoen. Maar zo werkt u dus niet!
In theorie weet u dat u eigenlijk
elke maand 987,50 zou moeten
reserveren voor uw vaste lasten.
Maar in werkelijkheid houdt u
waarschijnlijk alleen rekening met
de vaste lasten die echt elke maand
terugkomen, zoals de huur en de
gas- en elektrarekening. De overi
ge nota's, zoals de rekeningen die
eenmaal per drie maanden of zelfs
eenmaal per jaar betaald moeten
worden, komen dan steeds als een
onwelkome verrassing. Wat u het
beste kunt doen is voor de komen
de maanden een overzicht maken,
zodat u precies weet welke vaste
lastenposten u in welke maanden
moet betalen. Als u het dan optelt
en vervolgens aftrekt van het inko
men van die maand dan is zo te
zien of het een krappe of een ruime
maand gaat worden".
Het advies van het Nibud gaat nog
een stuk verder. Er wordt een hele
becijfering gemaakt van wat wel
en wat niet betaald kan worden.
Als het om de auto gaat, zegt het
Nibud in zijn advies:
„Het overblijvende bedrag is krap
en u kunt u in de komende maand
beter houden *aan:
niet autorijden (dus geen benzi-
nekosten);
niets uitgeven aan kleding, in
ventaris, boeken, platen,
uitgaan, enzovoort; er mogen ook
geen onverwachte dingen gebeu
ren.
Als het uw gezin lukt, blijft er voor
de maand maart nog maar een te
kort over van 250,-. Wanneer u
dan in maart nog wat voorzichtig
aan leeft, dan is in april de „rood
stand" ingelopen. Zeker als u in
april ook weer de kinderbijslag
gaat ontvangen.
Toch willen wij u er nog eens op
wijzen dat de auto in uw budget de
bottleneck blijft. U kiest er voorlo
pig nog voor en dat is natuurlijk
uw goed recht, maar u moet er wel
het een en ander voor inleveren.
Vaak is dat veel meer dan men
zich eigenlijk realiseert. De kosten
van een auto worden nu eenmaal
te laag ingeschat. Sommige posten
worden zelfs helemaal over het
hoofd gezien. Bijvoorbeeld de post
afschrijving. Stel dat u in uw auto
wilt blijven rijden, dan zult u over
plusminus drie jaar toch een nieu
we tweedehands auto moeten aan
schaffen. Daarvoor moet geld opzij
gelegd worden, zo'n 250,- per
maand. Anders zult u te zijner tijd
op afbetaling moeten kopen. Dat
maakt u\v financiële situatie mis
schien nu wel even wat makkei
ker, maar straks moet u dan ti
een x-bedrag per maand kunn\
aflossen. Bovendien betaalt
zeker 20 procent per jaar extra al
rente. De totale kosten per jaar vj
uw auto komen op5811,50. Wi
neer u in uw auto wilt blijven
den zou u dus 485,- per maa,
moeten kunnen missen. Dat kan
uw geval moeilijk. U zult uw a
waarschijnlijk moeten oprijdei
maar dan blijft de auto u toch
zo'n235,- per maand kosten,
niet elke keer in de problemen
komen, raden wij u aan een „aui
pot" te maken waarin u
maand 235,- opzij legt. Op
manier kunt u nooit voor verrh
singen komen te staan. U kunt
alle voorkomende autokosten
dit potje betalen. Wilt u meer h<
vast hebben wat dit betreft dan
den wij u sterk aan bij het Ni-
de brochure „Rondkomen volgt
plan te bestellen
Bert en Betty hebben daarna lap
met elkaar overlegd, in alle
Het zal een karige maand februi
worden: speklappen en veel
hakt. Maar ze zijn het met elk$
eens. Het enige is bezuinigen. i
wachten of dat voor maart
kan.
GERARD CROlf