Omwegen y^art Straatemeier: graduate99 vioolbouwer en restaurateur vol goede moed De Kraaierbrug: ook in jaren dertig heet hangijzer «fIDEN/REGIQ GeidóaOowumt WOENSDAG 25 JANUARI 1984 PAGINA 5 Op mijn omwegen door stad en land H kom ik graag mensen tegen. U kunt mij telefonisch of schriftelijk, vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Ik ben bereikbaar via .071 IlVH - 12 22 44 op toestel 10. Hoor Ton Pirlris nen „Crayersbrugge", die door zijn grote hoogte een on gemak voor de gebruikers op zou leveren, grotendeels af te breken en op de stenen pijlers een houten brugdek te leggen met in het midden een dubbe le houten ophaalbrug. Dit karwei werd op 5 juli 1659 voor 200 gulden aanbesteed aan Jan Swart.de jonge; zijn vader Jan Swart de oude stond borg voor hem. Het be stek, dat door stadstimmer man Cornelis Huybertsz. van Duyvenvlucht dus in zeer korte tijd moet zijn gemaakt, schreef voor dat de brug in totaal 14.44 meter lang moest worden en tussen de leunin gen 4.24 meter breed, dus zelfs breder dan de huidige brug. Deze „Kraayerstraats- brug" werd tussen 1 juli en 15 november 1717 voor 1.870 door Simon van der Boom en Dirck van der Cock ver nieuwd en in juni 1756 door Johan Mentinck gedeeltelijk gerenoveerd; dat ging in éen klus met vernieuwingen aan de Rijnbrug voor 138. Een paar jaar later was algehele vervanging nodig. Willem Speelmans en Cornelis van der Jagt vroegen slechts 150 gulden voor dat karwei, dat tussen 24 september en 24 ok tober 1761 moest worden ge klaard. Dankzij de - zoals gebruike lijk - fraaie ontwerptekening van stadstimmerman Jan van Warendorp jr. hebben we een goede voorstelling van hoe die brug eruit gezien heeft. Die brug heeft het namelijk niet al te lang uitgehouden: in 1788 werd hij al totaal ver nieuwd, ook nu weer in één partij met de Rijnbrug (en nog twee andere bruggen). Gerrit Plorep nam aan om, te begin nen op 31 oktober 1778, de brug binnen vier weken op te leveren. Al in 1789 werden door Cornelis van Duuren de nodige reparaties verricht, maar in 1802, toen de Rijn brug nog te repareren viel, moest tot algehele vernieu wing van de Kraaierbrug wordën overgegaan. Gerrit Plomp kreeg toen echter drie maanden de tijd om dat te re aliseren. Vervanging Opnieuw volgde een vervan ging in 1825: Gerrit Fakkeldij, wonende aan de Hoge Rijn dijk onder Zoeterwoude, nam voor ƒ2.100 aan tussen 5 mei en 31 augustus 1825 een spiks plinternieuwe brug te bou wen. Voor dat bedrag leverde hij prima werk, want eerst in 1877 was weer een omvangrij ke operatie nodig. Voor f 4.867 vernieuwde ijzergiete rij D.A. Schretlen de boven bouw in ijzerconstructie. Op 3 september 1901 aanvaardde de gemeenteraad het voorstel van B W om voor spoedei send herstel van de brug f 4.200 krediet te verlenen. De houten liggers waren ernstig vermolmd en moesten door ij zeren vervangen worden. Aannemer P.J. Hartevelt, die het karwei voor ƒ3.150 was gegund, stuitte echter op grote problemen. Op 26 november 1901 werd de Gemeenteraad meegedeeld dat de fundering volledig verrot en onbruik baar was; na verkregen toe stemming om de scheepvaart te mogen stremmen werd een bouwput afgedamd en droog gemaakt. Op 30 januari 1902 stemde de raad in met de on derhandse gunning aan Har tevelt van de extra werk zaamheden voor 4.425,13 en werd een bedrag van ƒ5.050,13 voor de meerdere kosten beschikbaar gesteld. Zo kon de onderbouw er weer tegen (tot in onze tijd dus). Maar de bovenbouw had erg te lijden van de steeds zwaar der wordende vrachtauto's. Daarom werd op 20 juni 1921 door de raad een krediet van 22.000 toegestaan voor de vervanging van die dubbele door een enkele ophaalbrug. Op 27 februari 1922 stelden B W voor, gezien de grote werkloosheid in Leiden, de laagste inschrijver op het werk (de Utrechtsche Stoom- grofsmederij firma P.H. Her mann met 17.900) te passe ren en het werk te gunnen aan de Hollandsche Construc tie Werkplaatsen in Leiden voor 18.400. Na ellenlange redevoeringen, waarin alle fa cetten van het rijksbeleid ten aanzien van werkgelegenheid bediscussieerd werden, ver wierp de raad het voorstel met 15 tegen 14 stemmen. Haast al deze facetten zijn thans weer even actueel. De geschiedenis herhaalt zich dus. tallen potjes bevatten lakken, en kleuren voor het, hier en daar, bij-retoucheren van het vernis. En dan al die klem metjes en dingetjes, waarvan een oprechte vioolbouwer zich bedient. Zenuwslopend Ik zie ook de grondstof voor een zenuwslopend karwei, dat om toewijding vraagt: massieve planken van es doornhout. de maple", waaruit het flinterdunne achterblad „geslepen" moet worden. Net zolang tot de bouwer een ons weegt en naar een pilsje verlangt. Daar staat Bart, sinds gisteren offi cieel, eindeloos aan te gutsen, te beitelen, schaven. Tot de gewenste lichtglooiende vorm is bereikt. In de indus trie doen de machines dat in een wip, maar daar is geen kunst aan. Zo maakt je be taalbaar werk (ik mag niet „flutwerk" zeggen) voor be ginners, voor kinderen die graag viool willen spelen, maar na een half jaar er al weer mee op willen houden. Bart zal dan ook nooit een stuk hand- en vakwerk aan jonge leerlingen verkopen, want dat wordt toch maar een deceptie. Bartelomé Straatemeier, mu- seoloog en vioolbouwer-res taurateur, de enig echte in de regio, heeft vol vertrouwen zijn toekomst aan het Fatum toevertrouwd. De outillage laat niets te wensen over: op timaal, zeggen we dus. En daar kunnen we het allemaal mee doen, als we een strijker zijn. Ook een Krebbers zou bij Bart terecht kunnen, bij een ontsteltenis van het in strument; of een Jaap van Zweden, een Emmv Verhey; Noordwijk is vlakbij. Ik heb domweg het idee, dat serieu ze vakman, „skilied" Bart Straatemeier (die zijn tijd niet heeft verdaan, of ijdel gebruikt) tot grootse dingen in staat is. En het Pieters kerkhof what's in a name is veel dichterbij dan... En fin, dinges. Straatemeier zelf vindt zijn opzet „een span nend experiment. Ik hoop, dat het wat wordt!" Ieders viool laten we dat maar gerust vaststellen kan, na een inzinking, bij Bart Straatemeier tot nieuw leven komen. Dan kun je zelfs weer de eerste spelen. Herhaalt de geschiedenis tich? Ja, ongetwijfeld. Al lijn de omstandigheden Bakfietsen >n gebeurtenissen nooit gelijk. Voor de die hiervan niet Wertuigd zijn, moge de [eschiedenis van de raaierbrug een vinger wijzing zijn. y*ihet jongste nummer van let gemeentelijk informatie- "^ad over de stadsvernieu wing in Leiden „Stadswerk" ^tordt uitvoerig ingegaan op e slechte toestand van de Iraaierbrug. Voordien was ierover ook al iets in de rant te lezen, hetgeen toen nmiddellijk leidde tot een in- [zonden stuk van een bewo- a^r van de Kraaierstraat, die jjrotesteerde tegen een even- 0Iiele algehele afsluiting van eIe brug en pleitte voor herstel eIf nieuwbouw op korte ter mijn. Hoe dit zal aflopen, zal jK toekomst moeten leren. ai)i februari 1935 richtte een Bn oot aantal bedrijven en par ticulieren zich met een ver- oekschrift tot de gemeente- lad. Zij wezen erop, dat de ijnbrug „reeds geruime tijd [ij oor het rij verkeer is afgeslo- G, n" - deze brug was toen in derdaad aan het eind van zijn e^tiin en werd een jaar later piolledig vernieuwd. Ook de 2 Watersteegbrug" (Gansoord- vjjrug) en Karnemelksbrug wa- tfin voor het rijverkeer verbo- [s,en en dus moest al het ver deer tussen het Herengracht- c ijlsingelgebied en de Hoge- k oerd zich over de Kraaier brug wringen. Maar die werd .fjloor de indieners van het zlerzoekschrift ten eenenmale ,nngeschikt bevonden omdat nfij veel te smal was: er kon -J2 laar één auto tegelijk passe en, terwijl dan tegelijkertijd iet eens een handkar of zelfs fiets de brug kon over Ook de slechts zeer loeilijk te nemen bochten anaf de Nieuwe Rijn, spe ciaal voor grote vrachtwa- I ens, zorgden herhaaldelijk De Kraaierstraat was niet al leen heel smal, maar werd ook nog eens versperd door bakfietsen, handkarren en au to's van personen die in die straat een bedrijf hadden. Ook kwam hij uit op het smalste stuk van de Hoge- woerd, waar het bovendien zó druk was dat daar de hele dag een agent het verkeer stond te regelen. Om die reden von den de verzoekers het niet wenselijk een grotere Kraai erbrug te bouwen, maar be pleitten zij zeer sterk vernieu wing van de Rijnbrug. Dit verzoekschrift was ingediend naar aanleiding van het voor stel van B W om eerst de Kraaierbrug voor 45.000 te vernieuwen en vooral te ver breden en indien daarna toch nog behoefte aan een nieuwe Rijnbrug mocht bestaan, deze voor nog eens 60.000 te laten bouwen. Omdat de boven bouw van de Kraaierbrug nog maar 12 jaar oud was (in 1922 was de dubbele houten op haalbrug vervangen door een enkele) en de bovenbouw van de Gansoordbrug zeer slecht, stelden B W voor de boven bouw van de Kraaierbrug over te brengen naar de Gan soordbrug. De Kraaierbrug zou dan van 2.49 meter rijweg en twee trottoirs van 53 centi meter verbreed worden tot zes meter rijbaan en twee stoepen van minimaal 1.50 meter. Verzoekschrift In de raadsvergadering van 25 maart 1935 werd door het raadslid Groeneveld (SDAP), waarschijnlijk daartoe bewo gen door het verzoekschrift, een voorstel ingediend om de verbetering van de Kraaier brug voorlopig Uit te stellen en eerst een nieuwe Rijnbrug te bouwen. Groeneveld trok hier zeer fel tegen van leer: „Uit het voorstel blijkt ook wel hoe kostbaar de Leidsche Bruggen, we maken er allemaal ge bruik van. Zeker in een waterrijke stad als Leiden zijn het onmisbare schakels in het wegennet. Veel aan dacht is er nooit aan de Leidse bruggen besteed. Toch zijn er een hoop interessante vragen te stellen. Waarom bijvoorbeeld heet de Bos- telbrug Bostelbrug? Wanneer en door wie is deze brug gebouwd? De stilte rond de Leidse bruggen is met de presentatie van het uitver kochte Bruggenboek al gedeeltelijk 'verstoord'. In april 1984 gaat in het Gemeentearchief aan de Boisotka- de de tentoonstelling „De Leidse bruggen" van start. Dan verschijnt naar alle waarschijnlijkheid ook de herdruk van het Bruggenboek. Als inleiding op de expositie ver schijnt in deze krant een serie arti kelen over Leidse bruggen. Het zijn geen technische verhandelingen, maar historische verhalen waarin een Leidse brug als leidraad dient. De gegevens zijn verzameld door een werkgroep van historisch geïn teresseerden, die veel van de ge schiedenis van de Leidse bruggen heeft uitgezocht. Samensteller is de begeleider van de werkgroep, de heer P. J. M. de Baar van het Ge meentearchief. Kees van Herpen te kent voor de eindredactie. De re- produkties zijn van fotograaf Wim van Noort Vandaag verschijnt het zestiende artikel in deze serie. zwarte en gele (met muziek noten bezaaide) lappen, ge spannen op een houten fra me. Simpel, maar erg netjes en stijlvol. Trouwens, in de „receptie" zit je bij Bart op een stoel die voorzien is van dezelfde noten; je zit derhal ve op muziek, al mis je een compositorische lijn. En dan de werkplaats, de fa briek van het atelier-Straate meier. Je hoort er geen glis- sando's, geen dubbelgrepen, de snaren zijn nog niet ge spannen. Onder een werk plaat staat een koelkast te zoemen om de melk, de upjes en de sjuutjes koud te hou den. De lege flessen in de hoek zijn nog van het „open huis", dat Bart zaterdag met veel succes en veelbelovende aanloop gehouden heeft. Maar voor de rest is het puur ambacht, wat de klok slaat. Het lijkt zelfs een beetje op de met zorgen omgeven in- strumentenkast van een praktiserende huisarts: bei tels, beiteltjes, gutsjes, schaaf- jes zo klein als een half lu cifersdoosje slijpertjes voor het doen passen van de, taps toelopende, ebbenhouten, zwarte vioolsleutels. De tien Ontwerp voor de Kraaierbrug door stadstimmerman Jan van Warendorp jr., 1762. prutspolitiek is. De Kraaier brug is nog lang niet versle ten; de bovenbouw is pas 12 jaar oud en nu komt het Col lege tot de ontdekking dat die te smal is. Die brug was 12 jaar geleden al te smal; de f 22.000 die de bovenbouw ge kost heeft, zijn bij afbraak van de brug vrijwel verloren. Het ware voordeliger geweest, wanneer men 12 jaar geleden een betere brug had gebouwd. Het College is door deze erva ring niet wijzer geworden; men kondigt nu reeds aan, dat deze afgekeurde boven bouw nu gezet zal worden op de Gansoordbrug; men gaat dus weer een brug maken, die - dat staat nu al vast - gebrek kig is". Raadslid Wilbrink (CH) viel hem bij: hij „zou zeer ver in de geschiedenis moeten terug gaan om een voorstel van het college te vinden, dat zoo wei nig logisch is als dit voorstel, dat niet gebaseerd is op op de adviezen die het college van zijn technische adviseurs heeft .gekregen". Kortom, het plan van het college werd volledig verworpen. Wethou der van Fabricage (Openbare Werken) J. Splinter Gzn. (CH) kon daar niet veel te genover stellen. Hij vertelde hoe vaak het probleem in de vergaderingen van B W be sproken was en hoe moeizaam lei *ok valt om de bliksem niet 4ee als je fiks aan de slag [ilt, maar eerst op het ge- jonnen vertrouwen moet vachten. Mooi afstekend te en de sneeuwwitte wand luiten, op straat, ligt de lodder) staat een bijna vol- iide cello, die nog minstens irtien keer gelakt zal moe- worden om de vereiste te krijgen, waarbij de c*oie „tekening" van het itelijke en kostbare mate- lal behouden blijft. Werk an maanden en drogen, lisschien, dat er een koper p afkomt. Die moet er dan en guldentje of 4000 voor eerleggen, zonder dat de Haker, de bouwer, er een Noemenswaardige cent aan lo"erdient. Maar die koper e"eeft dan wel mooi een echte •^Btraatemeier", waar hij trots 'deip mag zijn. Of hij kiest een iool uit. Er hangen er, naast e nog wat karig beboekte bibliotheek" met vaklitera- aur, drie in vergevorderde (aat. Ook oorspronkelijke werkstuk- n die elk ongeveer een arbeid vergen. kunt je nauwelijks voor- erstellen, dat eens een geblind- jury, die verschillende te beluisteren kreeg, plastic exemplaar uitkoos 'anjoor „de mooiste klank", wonderlijk, nietwaar? Nie- jiand zal zich Vera Beths of jjntjes glimlachende Theo Hof kunnen voorstellen met en plastic viool aan de kin. Nee, inderdaad; dat zou on- del Gesu had kunnen (eten. Gisteren was 't zijn erste werkdag in eigen noolbouw- en restauratie- telier, aan het Pieterskerk- iof 16, Leiden. Het wit, vi- plvormig uithangschild met frfe vermelding „Vioolbouw" 'e/poet nog aan de pui, als een verleidelijk gildeteken, ge monteerd worden. Niks geen fantasieloos emaille bord. Hier wordt een eeuwenoud, onvervreemdbaar ambacht bedreven. Hier past slechts een eerlijk, eventueel wappe rend, uithangbord. Gewoon een inval Ik stel u. vooral de violisten, altviolisten, cellisten en con trabassisten, Bart(olomé) Straatemeier voor. Hij werd 27 jaar geleden geboren in Buenos Aires, de tot hoofd stad verheven Goede Luch ten van Argentinië. „Mijn vader had daar een aanstel ling bij Shell. Toen ik 6 jaar was verhuisden we naar Ne derland. In Oosterbeek door liep ik de middelbare school. In Arnhem leerde ik viool spelen, want ik had een vriend die dat ook deed, want hij kwam uit een heel muzikale familie. Zo steek je elkaar aan hè. Toen vroeg ik me af: wat nu? Het was ge woon een inval, zonder enige aanleiding. Ik weet het niet. In Londen volgde ik ruim drie jaar een cursus viool bouw en -restauratie. Nor maal staat daar vier jaar voor. Maar ik kreeg m'n mé tier onder de knie. Terug uit Londen ging ik, bijna 4 jaar terug, in Leiden aan de Rein- wardt Academie museologie studeren. Die opleiding maakte ik af en ik mag me dus museoloog noemen. Dat ook nog. Ik ben daar nog vrij actief mee bezig, maar een baan vinden ho maar; dat is erg moeilijk. Daar zit minder muziek in". In zijn achterhoofd, echter, had Bart Straatemeier die viool gehouden. Hij ging (uit eindelijk succesvol) praten met de Sociale Dienst Lei den. Er moest een overbrug ging komen: „Kijk, je ver koopt geen boeken, met een omzet en zo. Je begint in fei te met niets. Waar het op neerkomt is, dat je enorm Bart Straatemeier aan het werk in zijn atelier. veel vertrouwen van de eige naar van zo'n instrument moet genieten. Die relatie moet je zien op te bouwen, en dat kost erg veel tijd. Viool spelers, in elk geval, hebben over het algemeen een ge weldige affectie met hun in strument. Die affectie mag je als restaurateur niet schaden. Ik begin nu met de kleinere reparaties. Voorlopig ver wacht ik nog geen grotere opdrachten. Het wordt de eerste weken, maanden, trekken aan de hele promo tie. De reclame moet van mond tot mond gaan. Dat is een vrij trage procedure, maar het kan niet anders". Vertro u wens rel a tie Op een werktafel ligt het eerste „werkstuk" van Straatemeiers atelier: een viool ter reparatie, waarvoor de eigenaar helemaal uit Groningen naar Leiden is ge komen. Dat vind ik nu al te kenend voor een vertrou wensrelatie. „Ziet u, de res tauratie belegt de boterham, de nieuwbouw is een hobby waar je niet van leven kunt. Dat gebeurt zeldzaam, zeker niet in deze omgeving. Er zijn slechts enkele vioolbou wers in ons land. In Den Haag ia, in Noorden zelfs. Zo, leuk, leuk, is dat ook uw ver- schijningsgebied?" Nederland telt, ook volgens Bart Straatemeier, erg veel violen. „Betere en slechte zijn er in omloop. Men be speelt ook liever een oud in strument in plaats van een nieuw: hoe ouder hoe beter, meent men vaak. Ik ben het daar niet mee eens". Ik zou ze de kost niet willen geven, de Nederlandse bezitters van produkten van Stradivarius, Quarneri, Amati: drie buren zonder kinnesinne in het Noorditaliaanse Cremona. Ze maakten violen, bijna aan de lopende band, en de huidige bezitters ervan zijn nog steeds apetrots. Bart zegt: „Men wil er een beetje mee pochen, met zo'n oude Ita liaan, ter waarde van 80.000 gulden tot wel 8 ton. Maar ze zijn niet alleenzaligmakend in de vioolwereld". Straatemeiers potentiële klanten zijn studenten in verschillende orkestjes, ama teurspelers, mensen van de muziekscholen in de omge ving. Aan „grotere" namen denkt hij maar niet eens, of schoon hij ze zou willen los weken van gevestigde ate liers, soms tot in het buiten land. Zijn pandje aan het Pie terskerkhof was vroeger een smederij, later een opslag ruimte. „Het zag er ver schrikkelijk uit toen ik hier kwam, begin oktober vorig jaar. Drie maanden zelfwerk zaamheid volgden en het ziet er best leuk uit, vind ikzelf". Wel zeker, Bart heeft er het beste van gemaakt: een win kelruimte annex ontvangst en daarachter de werkplaats; lichtelijk van elkaar geschei den door een paar lange de beslissing om eerst de Kraaierbrug en pas daarna de Rijnbrug aan te pakken, tot stand gekomen was. Uiteinde lijk meldde hij er geen traan om te zullen laten, wanneer het voorstel-Groeneveld aan genomen zou worden. Wellicht hoopte deze Jan Splinter op die manier onge schonden de winter door te komen, maar dat viel nog niet mee. De burgemeester, mr. A. van de Sande Bakhuyzen, verdedigde het voorstel heel wat taaier dan zijn wethou der, maar moest na een bui tengewoon lange discussie, die later ontaardde in een ge vecht over de te volgen proce dure, bakzeil halen. De Kraai erbrug bleef even smal als hij altijd geweest was en dus nog steeds is. Het voorstel om de Rijnbrug te vernieuwen werd in de raadsvergadering van 27 mei 1935 zonder beraadsla ging of stemming aangeno men. Waterpoort Ter plaatse van de Kraaier brug lag al in de middeleeu wen een soort brug. Deze vormde een deel van de stads muur en was een zeer zware stenen constructie met drie doorvaartopeningen en aan de bovenkant een borstwering met kantelen. Het was dus meer een soort waterpoort. De Kraaierbrug met de ijzeren bovenbouw nog intact, 1965. FotoW. Valentgoed. Op 26 maart 1653 werd beslo ten om voor de drie openin gen drijfbomen te leggen om te voorkomen dat boten onge controleerd de stad in en uit konden varen. De opening aan de kant van de Hoge- woerd werd permanent geslo ten verklaard, de boom voor het middelste gat werd alleen overdag weggedraaid en die voor het gat aan de kant van de Vestestraat werd alleen 's avonds geopend, waartoe zelfs een trap werd gemaakt om gemakkelijk het hangslot te kunnen aanbrengen en ver wijderen. De brug werd toen Varckensbrugge genoemd. Deze waterpoort verloor bij de stadsuitbreiding van 1659 alle nut. Daarom viel op 17 juni van dat jaar het besluit om de ste-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 5