Omwegen
h Roelof arendsveen wordt de laatste
foodeerlijke houten praam gebouwd
le Groenebrug: in de schaduw van Saaihal en Lodewijkskerk
Op mijn omwegen door st;id on hind
- kom ik graag monson togen. U kunt
mij telefonisch of schriftelijk vertollen
wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Ik bon bereikbaar via 071 ■Ü^Kè
- 12 22 44 op toestel 10. door Ton Pieii-rs
^PEN/REGIOQeidöaQowuvnt WOENSDAG 18 JANUARI 1984 PAGINA 5
De (allerlaatste?) praam in w
worden er nog boten gebouw
scheepje een bevallige,
„aqua-dynamische" lijn ver
lenen, vertonen schroeivlek
ken. Ze zijn zwart geblakerd
en gebogen, „gekromd" bo
ven een dubbele gasbrander,
in stede van boven brandend
riet of takkebossen, zoals in
vervlogen dagen gebeurde.
Ook een praam houdt zich,
door het vuur gelouterd, bo
ven water. Ko Heemskerk:
„Als het goed is, moet die
schuit altijd in het water lig
gen, anders droogt-ie op den
duur uit".
Maar, hoe dan ook, rond Pa
sen wil Johan Bakker Czn.
ling. Een heerlijk ambacht,
met z'n voortreffelijk gecon
cipieerde praam gaan wer
ken. Het zal hem een waar
genoegen wezen. Het kost
minstens de prijs van een
„luxe" auto („Maar over die
prjjs praten we nou niet, hè
Johan?"; „Nee Ko, dat zullen
ze wel aan m'n belastingfor
mulier met de afschrijvingen
zien"), maar Bakker is straks,
zonder meer, de trotse bezit
ter van wellicht de laatste,
oerechte, onvervangbare, on
vergelijkbare, niet kapot te
krijgen, door en door Veense
houten praam. Tenzij er an
dere opdrachtgevers bij Ko
Heemskerk zouden langsko-
bijna op uitsterven staat. Zo
men, voor een herhaald
neusje van een bijna uitge
storven ambachtelijke zalm.
Want al is Heemskerk over
een week of wat 65, hij zal
niet „gaan kaarten met ouwe
mensen; als ik kan bouwen,
doe ik het weer. Ik kan niet
zonder. Deze praam is voor
lopig de laatste, zal ik dan
maar zeggen". Johan Bakker
gaat nog even met 'm mee,
een bakkie halen bij vrouw
Heemskerk, en hij trapt z'n
klompen uit op haar deur
mat. Veens volk; geweldig
volk. Vind ik. Met praam en
al.
JpV STUKJE ONVERVALST VEENS AMBACHT OP ZN ALLERBEST
Ht
/e/jïloelofarendsveen, op
brens met Noord-Hol-
(j, herleeft het verle-
In 1932 werd er de
«te praam, een ge-
klificeerde schuit, ge-
Viwd. Vandaag, ruim
'ehalve eeuw later, is
jen pepsbouwer Ko
>eóémskerk, in zijn
teffkplaats aan de Witte
tel (Beneden de
is), bezig met de vol
ling van een alsnog
uw exemplaar. In
avfger jaren waren er
iiefie Veen drie werfjes
Aide pramen maakten,
in)j is het alleen nog
^mskerk die de laatste
[inele, echt houten
im in elkaar zet, sa-
met zijn assistent
;s Schakenbos (27),
bijna staat te popelen
zelfstandig aan het
k te gaan als het Ko
.gende maand 65, en
in aan de
pamslag:
links
Assistent
Frits
^kenbos,
in het
I midden
Irotse Ko
^mskerk,
I ïn rechts
b»t minder
seJohan
ker Nzn.;
„Mot dat
nou?"
50 jaar scheepsbouwer)
belieft er een keer mee
op te houden. Nagenoeg
elke dag is hier ook Jo
han Bakker te vinden.
Dan komt-ie kijken.
Veense tuinder Johan Bak
ker is de opdrachtgever, de
koper van de allernieuwste
en allerlaatste praam. „Hij is
de man die moet betalen",
zegt Ko Heemskerk goed
moedig, „maar hij is nu al
groos op z'n aankoop". Bak
ker heeft zelf zijn initialen
en het jaartal 1984 al in een
balk gesneden: „daar ben ik
een hele zondag in de keu
ken mee bezig geweest. Een
hels karwei hoor. Ziet u, ik
heb een 65 jaar oude praam,
maar die is bijkans verrot. Ik
heb toch zo'n vaartuigje no
dig voor mijn bedrijf, een
kwekerijtje..." „Wat kweke-
rijtje, niet tje!", stuift Heems
kerk bemoedigend op; „nee,
borst vooruit hoor, Johan!"
Enfin, Bakker een gevor
derde vijftiger is nu bezig
met het slopen van z'n oude
praam, omdat het nog gave
ijzerwerk gebruikt kan wor
den voor de nieuwe.
Veenders onder
elkaar
Het is eigenlijk een kostelijk
uurtje voor een niet-Veender
als ik. „Op de scheepswerf",
een fikse, van de heerlijkste
aroma's doortrokken loods,
waar de grote potkachel nog
gestookt wordt, beluister ik
de niet te vervalsen conver
satie van twee „aboriginals"
die aan elkaar gewaagd zijn.
Zo bemerk ik aan de uitge
sneden initialen, dat Johan
Bakker „J.B.Nzn" is: Johan
nes Bakker Nicolaaszoon,
„ofwel Klaaszoon", zegt Jo
han. Ko Heemskerk: „En dan
nog een scheldnaam erbij ook
hè, is het niet, Johan?" „Nou,
nee hoor, die heb ik niet
meer. De Bakkers waren en
zijn een nette familie. Ze
kennen me hooguit als Johan
de Biljarter, want daar ben ik
wel fantasierijk in, in die sto
ten. Maar deze boot hier, dat
is een brokkie historie met
twee en een halve ton laad
vermogen, een prachtstukje
werk van Ko en co.".
We gaan 'ns kijken, bij het
massieve, hardhouten bouw
sel. Het model is al een paar
honderd jaar oud. Ko: „Ja, en
deze werf loopt ook alweer
anderhalve eeuw mee. Ver
geet dat niet" De meester-
praambouwer (maar voor een
schouw draait hij z'n hand
ook niet om) gaat spaarzaam
met spijkers om. Die sla je
trouwens bijna krom, op dat
harde hout. De 5- duims leg
gers zijn „gepend" met hou
ten „tree neals" („zoals een
deskundige Engelsman, hier
op bezoek, ze eens noemde",
aldus Ko, die daar wel even
van op keek). „Die leggers
zijn van Frans eiken, het bes
te dat er bestaat. Dat komt
van de wijn, hè Johan?" „Ja
wel", beaamt Johan: „Dat
komt van de wijn, inderdaad;
het ruikt ook een beetje zuur.
Die hele boot van zuur eiken
zou nog mooier zijn". „Zeker-
",zegt Ko, „maar dan werd-ie
helemaal onbetaalbaar, vrees
ik".
U moet weten, dat de „huid"
en het „vlak" (de lange bo
demplanken) van ijzersterk
„Iroco-hout" zijn, afkomstig
van Centraal-Afrika. Niet
weg te vlakken, dus. Maar de
rest, de spanten en binten, is
van dat duurzame, riekende
Franse eiken. Heemskerk:
„Wat heet duurzaam? Zeg
maar gerust eeuwigdurend.
Als-ie rot is, je praam, mag je
ermee terugkomen Johan.
Maar dan zul je mij en m'n
kindskinderen niet meer
aantreffen. En je zult er zelf
ook niet bij zijn, want dit is
onvergankelijk!" „Ko, kerel,
ik geloof je op je woord. Met
dit hout kun je niet belazerd
worden. Ik weet er alles van;
m'n vader zat al in de boten
en ik ben zelf stapelgek op
zeilen". Johan is helemaal
blij en content met z'n toe
komstige praam, vervaardigd
uit het beste materiaal. Nee,
Heemskerk bouwt niet uit
blik. Inmiddels zit Ko, die
omtrent Sinterklaas met het
karwei begon („D'r gaan wel
wat uurtjes inzitten"), met de
handen in de zakken wel al
weer te rekenen: „Er komt
nog een heel mooi houten
roer aan, misschien nog een
mast kun je een zeiltje en
fok opzetten en zwaarden
opzij, maar Johan zal dat
eerst even moeten uitreke
nen, nietwaar Johan?"
In elk geval zit Johan Klaas-
zoon te springen om z'n nieu
we bedrijfsvaartuig van 8
meter lang, 1 mtr.90 breed,
nu nog op het droge, bij Ko
op de werf. Straks komen er
nog een paar lagen blanke
Zweedse teer over en dan
wordt de praam gebreeuwd.
Ko: „Dan zetten we de praam
met een dommekracht op z'n
kant en worden de naden
met breeuwsel dichtgeslagen.
Dan kan er geen druppel
meer door. En op de kop
komt beslag, ijzerwerk". Jo
han, die niet over twee nach
ten ijs is gegaan hij heeft
tussenbeien een paar nachten
niet kunnen slapen vanwege
de storm: „ik lag te piekeren
over de glazen van m'n kas
sen, of ze het wel zouden
houen vertelt me iets over
de voorbije tijd in de Veen.
„Destijds, met al die vaarslo-
ten en bruggetjes van vóór de
ruilverkaveling, ging men
„wegend" met de praam door
het dorp. Je stak een stevige
stok tussen de twee „weeg-
balken" vooraan, vlak vóór
de plecht, en dan ging je lo
pen duwen tegen die stok
voor je borst, met het roer
achterin in een stand dat de
kont van de praam van de
wal af bleef. Dat werd niet
„bomen" genoemd, maar
„wegen". Vóór de oorlog wa
ren ze onmisbaar in de Veen,
die pramen. Je had grote,
voor het bagger- en veiling-
werk, en kleine, om de kwe-
kersprodukten naar de vei
ling te brengen en voor het
dagelijks werk op de tuin".
Buigen onder vuur
De „Iroco-planken", die het
pi -
3 ~v
Bruggen, we maken er allemaal ge- Als inleiding op de expositie ver
bruik van. Zeker in een waterrijke schijnt in deze krant een serie arti-
stad als Leiden zijn het onmisbare kelen over Leidse bruggen. Het zijn
schakels in het wegennet. Veel aan- geen technische verhandelingen,
dacht is er nooit aan de Leidse maar historische verhalen waarin
bruggen besteed. Toch zijn er een een Leidse brug als leidraad dient,
hoop interessante vragen te stellen.
Waarom bijvoorbeeld heet de Bos- De gegevens zijn verzameld door
telbrug Bostelbrug? Wanneer en een werkgroep van historisch geïn-
door wie is deze brug gebouwd? De teresseerden, die veel van de ge-
stilte rond de Leidse bruggen is schiedenis van de Leidse bruggen
met de presentatie van het uitver- heeft uitgezocht. Samensteller is de
kochte Bruggenboek al gedeeltelijk begeleider van de werkgroep, de
'verstoord'. In april 1984 gaat in het heer P. J. M. de Baar van het Ge-
Gemeentearchief aan de Boisotka- meentearchief. Kees van Herpen te-
de de tentoonstelling „De Leidse kent voor de eindredactie. De re-
bruggen" van start. Dan verschijnt produkties zijn van fotograaf Wim
naar alle waarschijnlijkheid ook va" Noort. Vandaag verschijnt het
de herdruk van het Bruggenboek. vijftiende artikel in deze serie.
aaijleze rubriek werd vo-
lan week aandacht be-
1 e4d aan de Nieuwsteeg-
*g. Zijn naaste buur
het Steenschuur is
t Groenebrug, die in het
lengde van de Garen-
kt ligt. De Garen-
.'kt is heel vroeger een
9 |t geweest, maar deze
■■ijl snel gedempt. Wan-
i dat gebeurd is, ver-
t zich in de grijze his-
|p. Mogelijk was dat
s al op het einde-van
ldertiende eeuw, toen
*|^voorstad op de Hoge-
ird" bij de stad werd
'okken en het Leven-
l stadssingel werd.
.•de hoek Steenschuur-Le-
^aal zal toen wel een ver-
êfeingswerk hebben ge-
'VCh en mogelijk in die tijd is
meoot onder de Garenmarkt
rfloten van het Levendaal.
t yj toen de demping niet
A plaatsgevonden, dan zal
aa7ijn beslag kort na 1389
ten gekregen, toen het
gebied tot aan de Zoeter-
dse Singel binnen de
vSmuren kwam te liggen.
'9 ggedeelte Garenmarkt ten
He'en van de Raamsteeg
ns raamland: een omheind
ped waar de ramen ston-
o( waarop het Leidse laken
s \1 gedroogd. Het noorde-
irdigedeelte werd een soort
ïn kt; hier woonden ook de
lokJelaars °P de landen aan
teiyostzee, in de wandeling
pejterlingen" genaamd.
;aan dankte deze markt
naam, Oosterlingplaats,
id brug in het verlengde
vai^an over het Steenschuur
eefl in die tijd dan ook Oos-
'anpgptaatsbrug genoemd.
0 jjbrug zal wel meteen in
iaai ziJn gelegd,
j s(]was een houten brug en
kef v°lgende eeuwen zal hij
enkele maien zijn ver-
'A wd. Iets over zijn toe
commissie uit 1578, waarin dinaris (dat is een soort direc-
wordt gemeld dat „de houten teur van gemeentewerken) en
brugge over 't Steenschuyr de stadstimmerman gekeurd,
beneffehs de Oosterlingsplaets Men was zeer te spreken over
een weynich te repareren" het resultaat en zonder man-
was, maar voorlopig nog wel keren kreeg de aannemer zijn
wat kon verduren. In 1592 gevraagde 50 voor werk bui
kon dat echter niet meer. Op ten het bestek en de timmer-
20 april 1592 werd aan Claes lieden werden beloond met
Aertsz., timmerman uit Woer- een drinkgeld van 12 gulden -
den, voor 1.900 het maken een bedrag waarvoor een hele
van een geheel nieuwe brug, ploeg zich toen nog goed kon
inclusief het leveren van het bezatten,
materiaal, aanbesteed. De
brug werd op 20 no- Golfslag
vember 1592 door de vier bur
gemeesters. twee schepen-
meesters, de tresorier-extraor-
Deze houten brug werd al in
1628 door het stadspersoneel
vernieuwd. Een houten brug
heeft veel te lijden op het
punt waar de golfslag tegen
de palen slaat. Maar die palen
werden ook nog door andere
gevaren bedreigd. De schip
pers hadden lange haken,
soms met een scherpe punt,
om hurï schuit voort te bomen
of te trekken. Het bleek dat
ook bij deze brug veelvuldig
haken in en rond de palen ge
stoken werden. Om daar wat
tegen te doen, besloot het
stadsbestuur op 2 september
1649 om rond de palen eiken
planken te spijkeren, zodat
die voortaan de schadelijke
gevolgen konden opvangen -
het vernieuwen van een
plank is nu eenmaal goedko
per dan van een paal. De brug
werd toen al Groenebrug ge
noemd, zoals de Oosterling-
plaats Garenmarkt was gaan
neten. Mogelijk dankt de brug
zijn naam aan de kleur van
het verfwerk.
Ondanks die eiken planken
verviel de brug steeds verder.
Het allereerste werk dat stad
sarchitect Willem van der
Het
Steenschuur
met de
Saaihal
(Hallae
Textorum)
en de houten
Groenebrug,
1614, door
onbekend
graveur voor
de stadsbe
schrijving
van Orlers
(1614 p. 123,
editie 1641 p.
172).
alleen al in 1662 voor 25.000
pond aan ijzeren stijlen en
legggers voor brugleuningen
te leveren. Die voor de Groe
nebrug konden er dus wel
vanaf.
Of die houten brug het on
waarschijnlijk lang heeft ui-
gehouden, of toch nog vóór
1700 is vernieuwd is, zonder
dat daarvan gegevens zijn
overgeleverd, valt niet te zeg
gen. In 1728 werd hij in ieder
geval vervangen. Het stadsbe-
Helm na zijn indiensttreding stuur besloot op 12 februari
op 14 januari 1662 onder han
den nam, was - naast het la
ten opruimen van de stad-
stimmerwerf - het „afschie
ten" van de Groenebrug. De seerd. Ter
om hem in steen te bouwen,
hetgeen door Jan Vlaanderen,
metselaar, voor 444 en een
20 werd gereali-
erinnering wer-
algehele toestand werd toen den twee blokken hardsteen
wellicht niet erg positief ge
waardeerd, want op 28 febru
ari 1662 werd besloten de
Groenebrug te vernieuwen in
hout op de oude grondjukken.
ingemetseld, de ene met de
tekst DE EERSTE STEEN IS
GELEGT DOOR H. VAN
DER MARCK en de andere
met M.N. VAN TOL Pz.
Maar ondanks een uitgebreide THESAURIER EXTRA-OR-
zoekpartij is niet gevonden of DINARIS, en een kleiner
dit besluit inderdaad is uitge- steentje met ANNO 17 4/5 28,
de datum van eerstesteenleg
ging. Deze stenen bevinden
zich nu in De Lakenhal.
Een in 1921 verzonden ansichtkaart laat zien dat in het mid
delste pand rechts de zetel van de Leidsche Courant was; de
afschuwelijke etalageruit is later weggerestaureerd.
voerd. Misschien viel alles
toch nog wel mee. Op 11 okto
ber 1663 werd in ieder geval
besloten ijzeren leuningen op
de brug te laten maken; aan
de westzijde werden ze voor Kruitschip
68 door Gerrit Lodewijksz.
Verburch aangebracht en aan De ramp met het kruitschip
de oostzijde door Jonas van van 1807 schijnt de brug vrij-
der Poel voor 89. Het mate- wel ongeschonden te zijn
riaal werd door de stad gele- doorgekomen. Eerst in 1889
verd - die had op 15 juni 1632 was een grote operatie nood-
juist een contract gesloten met zakelijk. Op 24 juni nam toen
Gerrit de Leeuw, koopman op de fa. M. Langezaal Zn.
het Water in Amsterdam om voor 1.914 aan een groot
deel van de brug te slopen en
weer op te bouwen, met het
nodige ijzer om hem steviger
te doen zijn. Dat was hij wel
licht wel, maar voor de huidi
ge tijd toch niet genoeg. Op 20
december 1963 volgde een
aanbesteding voor een totaal
nieuwe Groenebrug. In het
kader van de vernieuwing
van de walmuren tussen Ho-
gewoerdsbrug en Groenebrug
en de demping van het laatste
stukje Levendaal werd de
brug ook verbreed. Aannemer
Hillen Roosen uit Amster
dam vroeg voor de klus acht
ton. Maar daarvoor leverde
dit bedrijf dan ook in 14
maanden, anderhalve maand
eerder dan verplicht was, de
brug op. De opening door bur
gemeester Van der Willigen
vond plaats op 15 april 1965.
Toen waren door de bejaarde
metselaar Bart Weigraven
maar liefst 20.000 bakstenen
en de nodige natuursteen uit
Frankrijk vermetseld. Hij
heeft echt wel vakwerk gele
verd, al moest in de afgelopen
zomer het wegdek beter wor
den vastgegoten.
Trof dus de explosie van het
kruitschip de brug niet, zijn
omgeving ging er wel wat an
ders door uitzien. Aan de
zuidwestzijde van de brug
werden haast alle huizen
weggevaagd. Aan de noord
kant behoedde de Saaihal
veel huizen voor totale ver
woesting. Wel moest de Saai
hal dat bekopen met zeer gro
te schade aan het dak. Het is
wonderbaarlijk dat de toren
en muren de klap zo goed
hebben getrotseerd. Het huis
aan de westzijde naast de
Saaihal werd bijna totaal weg
geslagen. In dat huis, in 1599
door de stad gebouwd, was
eerst de verkoopsbaaihal ge
vestigd. Op de benedenver
dieping was van 1694 tot 1701
de tekenschool, die de voorlo
per van „Ars Aemula Natu
rae" zou worden, gevestigd en
vanaf 1701 was er een armen
school. Op de bovenverdie
ping was sedert 1667 de gilde-
kamer van de zilversmeden
gevestigd.
Lijst
Er is een lijst bewaard geble
ven van de bezittingen van
het gilde die door de ramp
waren beschadigd en publiek
werden verkocht. Van het
hele pand, dat in 1775 nog in
grijpend was verbouwd, bleef
niets over. De Saaihal, toch al
weinig gebruikt door de ge
ringe omzetten in nieuwe
stoffen als saai, baai, ras, fus-
tein en grein, moest ook maar
worden afgebroken; de op
brengst van de sloop werd op
4.000 geraamd. Maar op het
laatste nippertje kwam het
voorstel van de pastoor van
de kerk op de Appelmarkt
(dat is de Nieuwe Rijn tussen
de Hooigrachten Middelste
gracht) om de Saaihal te ver
bouwen tot kerk. De Appel-
marktskerk met pastorie was
zó zwaar beschadigd dat al
leen algehele nieuwbouw een
oplossing zou kunnen bieden.
Dankzij relaties bij de koning
(Lodewijk Napoleon) was
deze ertoe te bewegen bevel
te geven de al op 22 april voor
afbraak verkochte hal te spa
ren. Overigens was een goede
en zeer kapitaalkrachtige
vriend van de pastoor koper
van de afbraak geworden. Hij
moest daarvoor wel het for
midabele bedrag van ƒ7.504
neertellen.
Na uitvoerige onderhandelin
gen werd uiteindelijk toch
overgegaan tot herstel en in
richting als kerk van de Saai
hal. Erkend moet worden dat
architect Jan Giudici er iets
moois van heeft gemaakt. Bij
de opening van de kerk op 17
oktober 1809 van de naar de
koning genoemde Lodewijks
kerk kon hij dan ook wel te
vreden zijn. Pastoor B. Ocke
trouwens ook. al had de hele
grap bijna ƒ67.000 gekost. On
danks subsidies en bijdragen
van rijke parochianen heeft
de pastoor wel zéér diep in ei
gen buidel moeten tasten. Hoe
zijn erfenis door zijn enige
broer en het kerkbestuur la
ter is afgewikkeld, is nog
steeds niet geheel duidelijk.
Duidelijk is wèl dat we pas
toor Ocke dankbaar moeten
zijn dat er vanaf de Groene
brug nog steeds een fraai ge
zicht is op de Saaihal /Lode
wijkskerk.