Forel: een grillige bijter t „De Mounties zijn moderne Ome Keessies" PIETBAMBERGEN, KOMIEK VAN GEBOORTE: „Succes is een zeepbel. Je bent vergeten voor je het weet VISRUBRIEK £23 IE AALSMEER Verguisd door een handjevol critici, bejubeld door een groot publiek. Piet Bambergen heeft ermee leren leven. De komische helft van het illustere tweemanschap „De Mounties" haalt zijn schouders op als de schrijven de pers ter sprake komt. „Het schijnt een vloek te zijn als je de mensen laat lachen. Als komiek krijg je in dit land op je donder. Maar wat kan mij de recensie van één man sche len. Onze graadmeter zijn de mensen in het land. Ruim twintig jaar kom ik op de tele visie en nóg steeds halen onze shows hoge kijkcijfers. Dat zegt me genoeg". Vrijwel elke dag staat Bambergen met zijn collega Van Vooren op de planken. Tussen de bedrijven door repeteert hij vier maal per week voor zijn aandeel in de „1-2-3- Show" van Rudi Carrell. Een jach tig leven, dat vooralsnog geen na delige invloeden heeft gehad op de 52-jarige artiest, die tweeëntwintig jaar geleden zijn debuut voor de ca mera s maakte. Rudi Carrell was daarvoor verantwoordelijk". Bambergen: „Rudi belde me op. Hij had een typetje nodig voor zijn show. Het was een groot succes en vanaf dat moment heb ik regelma tig met hem samengewerkt. Ik kende Rudi van de schnabbeltoer. Mijn collega Fred Plevier en ik vormden een gitaarduo. Komische liedjes in het Kostuum van de Ca nadese bereden bergpolitie. Zo zijn we aan de naam „De Mounties" ge komen. Dat hebben we maar zo ge laten, al slaat het nu nergens meer op". „Gitaarduo s waren vlak na de oor log razend populair. Wij gooiden het over een komische boeg. Je wordt als komiek geboren, daar doe je niets aan. Ik wilde altijd al artiest worden. Maar mijn vader was er tegen. Ik moest een fatsoen lijk vak leren. Diamantbewerker. Dat heb ik een tijdje gedaan. Maar ik trad in die tijd al op. De tv bracht alles in een stroomversnel ling. Het ging ons goed tot Fred eèn hartaanval kreeg. René heeft hem toen vervangen. We hadden voor een jaar werk staan en er :moest brood op de plank komen. René werkte in die tijd als confe rencier. Het klikte meteen goed tussen ons. Fred knapte weer op en we gingen samen weer door. Totdat Fred een fatale hartaanval kreeg .en kwam te overlijden. Met René heb ik toen het seizoen afgemaakt. Omdat we zulke tegenpolen zijn is het al die jaren goed gegaan. Acht tien jaren werken we nu al samen. Zonder al te veel problemen. Het is .net als in eep huwelijk. Je groeit naar elkaar toe". Betrekkelijk „Toch heeft de dood van Fred me aan het denken gezet. Ineens zie je dè betrekkelijkheid van het leven in. Er Zijn artiesten, die alles voor hun vak over hebben. Die gaan door muren. Ik niet. Begrijp me goed, als ik optteed geef ik me voor honderd procent, maar het vak is voor mij niet het belangrijkste. Mijn gezin is nummer één. Succes is een zeepbel. Je bent vergeten voor je het weet. Die moeilijke pe riode heeft me geleerd, dat alles maar hee} betrekkelijk is". „René is een man, die helemaal vol Is vari zijn vak. In de auto, op weg naar een optreden, spreekt hij ner gens anders Over. Tot vervelens met buitenlandse collega's, kortom alles regelt. Hij is tactisch, ik ben ZATERDAG 17 DECEMBB de impulsieve volksjongen. Twee uitersten. Natuurlijk zijn we het soms niet met elkaar eens. Dan praten we het uit. Niet lang zeuren. Dat doe je ook niet tegen je vrouw. Een kwestie van omdraaien en vergeten". „Nee, privé zien we elkaar vrijwel niet. Ik zou er niet aan moeten denken. Je trekt al een groot deel van je leven met elkaar op. Van het ene optreden naar het andere. Ik zie hem meer dan mijn eigen vrouw. Maar eenmaal per jaar gaan we met de families uit eten. Zo blijft het contact goed". „Zelf ga ik weinig uit. Ik heb daar geen enkele behoefte aan. Ik hoef de gezelligheid niet buiten de deur te zoeken. Er zijn altijd mensen, die je weer aanspreken. Dat is de tol die je voor je populariteit moet be talen. Er zijn artiesten die zeggen, dat ze daar een hekel aan hebben. Dat is flauwekul. Het is leuk om populair te zijn. Maar je privé-le- ven schiet daar soms bij in. Dat weet je. Dat had ik maar diamant bewerker moeten blijven. Alles heeft nu eenmaal zijn prijs". „En dat bedoel ik echt niet nega tief. Het is geweldig om voor volle zalen te mogen werken. Elke keer moet je er weer tegenaan. Het is een keihard vak. Mensen aan het lachen maken is het moeilijkste wat er is. Het is veel makkelijker iemand te laten huilen. Ik heb daarbij het geluk, dat ik een komi sche uitstraling heb. René is geen komiek. Hij is de aangever én ik mag het afronden. Hij geeft de voorzet en ik maak de goal. Dat is inderdaad het dankbaarste. Geluk kig heeft René daar weinig proble men mee. Daarvoor is hij veel te veel vakman". „Ik hoef er lang niet zoveel voor te doen. Ik hoef echt niet in de huid van een ander te kruipen als ik een typetje moet neerzetten. Ik ben zo veel mogelijk mezelf. Ook als ik een vrouw speel. Dan blijf ik nog Pietje Bambergen. Een pruik, een jurk en dat is alles. Ik hou gewoon mijn eigen sokken en schoenen aan. In nylons en met een buste houder zul je mij niet zien. Dat is nergens voor nodig. Bovendien verhoog je zo het komische effect". „De mensen moeten er om lachen. De heren critici niet. Onderbroe- kenlol noemen ze het. Daar trek ik me niets meer van aan. Vroeger wel. Als ik een show op tv had ge daan vloog ik naar de kiosk om te kijken wat ze over me hadden ge schreven. En altijd wéér negatief. Op een gegeven moment krijg je dan een huid als een ólifant". „Gebrek aan teksten schrijven ze dan. Wat gebrek aan teksten. We werken veel met Engels materiaal. Daar hebben ze prijzen voor de teksten gekregen. Ook van de pers. Of de Engelse pers weet het niet of de Nederlandse begrijpt er niets van. Snip en Snap was ook onder- broekenlol. Hoelang hebben die het niet volgehouden? Maar de zalen zitten wel vol en onze tv-shows worden door het publiek geweldig ontvangen. We zijn de best beke ken artiesten van Nederland. Daar ben ik trots op". Duo's zoals wij bestaan haast, niet meer. In Amerika niet, in Europa niet. Daar maken de komieken nu talk-shows en af en toe een komi sche aflevering. René haalt voor negentig procent ons materiaal uit Engeland. Wij copiëren de teksten echter niet. We halen de kern er uit. Het gaat om het idee. Probeer in Nederland maar eens aan bruik bare teksten te komen. Die zijn er vrijwel niet. Nee, de humor is niet veranderd. Het tempo ligt alleen veel hoger. Vroeger haa je vijf items in je show, nu zijn dat er ze ventien. Alles is veel sneller ge worden". „Snip en Snap hadden vroeger scè nes van twintig minuten. Daar hoef je nu niet meer mee aan te komen. Neem nu onze shows van tien jaar geleden. Ik zie nog wel eens zo'n oude band. Daar komt geen eiride aan. Een sketch mag nu niet langer dan hooguit zes a zeven minuten duren. Dat is het maximum. Ons vak is een afspiegeling van het maatschappelijke gebeuren. Ook in het bedrijfsleven gaat het sneller toe. Ik heb geen moeite met dat tempo. Je bent immers meege groeid". .„Het vak verandert, ja. Men zegt wel eens, de revue is dood, maar daar ben ik het niet mee eéns. De kosten zijn echter uit de hand gelo pen. De sociale lasten zijru hoog geworden. Die hebbel vue om zeep gebracht. Driq leden zijn we met de grotJ gestopt- In een schouwbii pakweg vijfhonderd mensej je twee tientjes entree danl brengst zo'n tienduizend 1 Maar de kosten voof Joopl Ende, de producent, kwJ elfduizend. Ondanks de vor moest er iedere avond duizj den bij. Alleen André vi draait nog met een revue. EW toegangsprijzen liggen dj aanzienlijk hoger. Wij bjcHl ons nu 's zomers tot een kt vue. Dat is nog wel op te bJ ]e\ >rd Klucht 4ur „Wij hebben de laatste ji wust voor toneel gekoï draaien nu met de klucht „I voor elkaar". Hét is weer 6 anders, dan wat We vroege Je moet je op het toneel rij je tekst houden, al wil ik aSnil nog wel eens uithalen. M; het om gaat is de mensen lachen. Men is doodziek 4gS ellende om zich heen, atoombommen, werklooshe ns zo maar door. De menseigli] weer eens effe ouderwets Wij halen ze voor een paar4*1 uit de werkelijkheid. Goeiftch een schijnwereld, die je dei ri vporhoudt, maar als ze plezP^ ben gehad dan ben ik tg- Daar werk je uiteindelijk „De recessie gaat aan ons'^T meer voorbij. Die werkt geval niet tegen. Juist in a willen de mensen geamuseij H' den. En dank zij de televj jj- wij zeer bevoorrecht. Dei kennen ons. Ze weten wie E6 gen en Van Vooren zijn. 1+ wordt een komische rol vf Éénmaal heb ik een seriedïl kondiging gedaan. Dat maal niks. Ze moesten weellrl^ Ik kan maar één uitzonder; F men. Dat was in „Menseru en ik" van Keès Brusse. Ir ik een underdog-mannfflCÜ speeld. Een serieuze rol. V r was dat een uitdaging en ik[* c dat het goed is gegaan. Ming blijft het bij. Aan Shakesprf ik me niet wagen". H „De Mounties zijn er voorjJ^ familie. Wij richten ons groot publiek. Van acht totTlI tachtig. Dat brengt bepi^ met zich mee. Vooral niet Sex en van het geloof en de^l I moeten we afblijven. In f^p nen we ons maar weinig jf ren. Wij brengen pretpB amusement. Als moderit,^ Keessies". Duitsland „En waarom zouden ren? Het gaat toch goed 2 leen hier, maar óok hebben we succes. Eerst i rell, later met Willem Ru kennen ze geen komisch J ik had gewild had f land kunnen blijven, moet ik in een hotelkamej:^-,- mijn gezin? Ik pieker ér iU*". I daar te gaan we I •ed ZOry in IJ I lerst n m Ru omisch I ik 2o ilj-j ven. MMJ telkamej ker ér ij n. Rudi zinnig succes hadden Maar het is een kwestie val' of delen. Ik heb bewust vj - ge2in gekozen". '„Nederland bevalt me werk geen gebrek. Volgen! komen we met een nieuyT stuk, We hebben 's zomers vuetje en we zijn met de 1 onderhandeling oVer eenl twaalf comedie-series. D# weer brood op de plank v<t der". DAVIfl WhoempfffL.Daar klapte, zeker twintig meter uit de oever, een dui delijk goed uit de kluiten gewassen ondérwaterling op mijn spinner. Forel. Zeker weten - en dat is in dit water, het winterse Veerse meer in Zeeland, bepaald geen helderziend heid, want ik zou niet weten wat hier anders te vangen ware aart de spinner dan forel. Maar zo te voe len is dit wel een zeer maatse heer; de vis duikt kennelijk naar de diepte en reeds wordt de eerste lijn door de slip getrokken. Nou, het werd onderhand wel tijd! Bijna drie uur lang had ik nu ach ter de rug van vrij moeizaam stap pen langs en deels door het water, ohderlangs de dam, die aan het ui terste westelijke einde het Veerse meer sinds vele jaren afsluit van de Noordzee. Je loopt er over grint, dat gaat heel best, de laarzen moe ten echter wel stroef zijn want her en der zijn de steentjes glad. Even goed een prachtige stek om te vis sen; de auto op een parkeerplaats langs die Veerse dam, de hengel optuigen en dan maar vissen. Maar ze moeten het wél willen doen... Er zit zat forel in het Veerse meer. Regelmatig worden er door de Del ta-federatie uitgezet (de vis plant zich namelijk in onze wateren niet voort) en wat er wordt uigezet en niet aanstonds weggevangen, groeit over het algemeen als kool; dit wa ter is van prjma kwaliteit en voed selrijk. Maar iedereen, die wat er varing heeft met vissen op forel, hier of in de bergachtige streken waar de vis thuishoort, weet dat fo rel een heel grillige bijter is. Eah halve dag Voor joker rondlumme- ïert, dan in een half uur leuk forel vangen en dan weer een halve dag zie boven, dat is voor een forellen- visser geen ongekende ervaring. Heel scala Alles had ik die wintermorgen ge probeerd om de forel tot bijten te verleiden: sneldraaiende spinners (Mepp's zijn mijn favoriet) van grootte 2 en 3 en in een heel scala van kleuren en motieven: zilver met blauwe stippen (men zegt al tijd, dat die hier net best zijn), idem met zwart, met rode, zonder ver sierselen, idem het hele rijtje maar dan in goudkleur en een zwarte, le pels, zelfs een zevengrams-Toby onder het motto „Baat het niet dan schaadt het niet" en een streamer... en alles lauwloene. En nou had ik er in arren moede toch maar weer een Mepp's no. 2 opgezet, zilver met rode Stippen, het ding waar ik in het vroege och tenduur mijn visserijtje mee was begonnen... En jawel, bij de eerste worp pats en hangen. Rustig, rustig nu, die vis heeft meer haast dan de visser. Laat 'm maar komen, dwing 'm in de richting van de wal kijk, daar springt-ie boven water, ja, dat is een goeie, en nu behoedzaam naar het schepnet boegseren, de vis is moegestreden, légt zich op de zij, het teken van overgave. Hebben! Die weegt ruim drie pond en dat is niet niks. Nee, nee, nee, ook niks uitzonder lijks. Er worden er hier van boven de drie kilo gevangen, zelden, maar toch. Het Veerse Meer en ook het Oost- voornse Meer op de westelijke punt van het voormalig Zuidhollandse eiland Voorne en (in mindere mate) het Brielse Meer in diezelfde contreien, zijn dè grote wateren, waarop men in ons land met zeer redelijke kans op succes forel kan belagen. Zeker, er zijn wat mogelijkheden om op „wilde" forel te gaan in Limburgse beken en in stroompjes in Noord-Brabant (onder meer de Dommel) zijn de laatste jaren ook forellen uitgezet, waarop met kans op succes gevist kan worden en we kennen natuurlijk de door particu lieren geëxploiteerde forellenvij vers, vooral in het zuiden en oosten van ons land (en één in het westen: het door de heer Verstoep te Pols broek prima geleide bedrijf De Porrel), waar men met, zeg maar, gegarandeerd succes achter de forel aan kan. Maar voor het echte, „vrije" vissen met daarbij ook nog kans op fikse vis moet men toch wel in een van die drie meren zijn. De kansen zijn in de winter beter dan in de zomer; ten eerste is forel vinniger bij lage watertemperatuur, ten tweede is er nu minder natuurlijk aas in het water (een en twee zullen trouwens wel samenhangen) en ten derde zit ten surfers en vissers elkaar niet zo in de weg als vaak 's zomers. Grote Vergunning Hierboven staat „vrije" tussen aan halingstekens. Immers, in die drie meren mag men alleen vissen als men beschikt over de Grote Ver gunning van de Nederlandse Vere niging van Sportvissersfederaties. En wie er gaat vissen echt zeer aan te bevelen moet wel even de beperkende bepalingen nalezen, die er voor elk van die wateren be staan. In het Veerse meer bijvoorbeeld mag niet met de made worden ge vist en in de maanden maart, april en mei mag men in het westelijk gedeelte alleen maar opereren met spinner, lepel, jig of vlieg. Dus niet met worm, levend dan wel dood visje, overigens zeer fraai aas hier. Het korenaarvisje is daarbij favo riet. Met de vlieg, zei ik. 't Veerse Meer, en 't Oostvoornse Meer behoren tct de schaarse wateren in ons land waar de vliegvisser zijn fascineren de sport kan beoefenen, zoals hij dat doet in de meren van Ierland en Groot-Brittannië: lieslaarzen of een waadpak aan en tot over de knieën, ja tot de heupen het water in, de vliegenhengel elegant hante rend. Het Veerse Meer is aan beide einden van de dam die het water afsluit van de Noordzee dus zo wel aan de Noordbevelandse als aan de Walcherse zijde over vele, vele honderden meters goed te bewaden. Het Oostvoornse Meer eist wat meer voorzichtigheid, daar kan het buiten de grinddammen die er overal liggen, ineens naar zeer diep gaan. Trouwens: „Lang zaam aan en heel voorzichtig" is al tijd het parool voor de vliegvisser. Niet zo duur Die vliegvisserij komt overigens fi nancieel binnen bereik van grotere groepen dan voorheen. Tot voor enkele jaren had je eigenlijk alleen maar de keus uit heel goede, maar daar kan het buiten de grinddammen, die er overal liggen, ineens naar zeer diep gaan. dan ook heel dure vliegenhengels, dan wel troep. De laatste jaren, on der meer als gevolg van het toepas sen van nieuwe materialen, komen er ook goedkopere en toch heel goede vliegenhengels. Als opmer kelijke nieuwkomer noem ik de Pearl (import door Lavis, Sneek) die om de vijftig gulden ligt (drie lengten: 2.25, 2.40 en 2.50 m). Reels voor vlieghengels zijn niet duur (de Japanse Ryobi is goed) en vliegen- lijnen zijn weliswaar wèl duur, maar gaan bij verstandig gebruik lang mee. En...als het helemaal moet kan vliegvissen met een doodgewone spinnengel ook! Monteer een bulldo als werpgewicht en daarachter een onderlijntje, waarop u een paar vliegen bindt. Nee, inderdaad, dit mist alle elegantie van het vliegvis sen, dit is zo lomp als pianospelen met ie ellebogen. Maar je kunt er wèl forel mee vangen. Het systeem is eenvoudig genoeg; ver uitwerpen en met heel korte rukjes de onder lijn binnenvissen. Tenslotte nog dit: als u met spinner en/of plug bezig bent, wij denken dat forel op W diepten aast. Veel mensen vaak te ondiep spinnen. Laat daar waar flink staat de spinner maar e seconden dalen na de i zijn dagen dat forel zelfs I grond aast. Proberen enF menteren, zonder ophoud* belang voor elke tak var sport en zeker ook voor d v'* se jacht op de forel. '„4 A. C. W. VAN B l

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 18