Voor kleine
klusjes.
Ja
brieven
lezers
MINISTER BRINKMAN: ONDERSCHEID
TUSSEN KUNSTKUNST EN GUNSTKUNST
ST Êcidóe Qouncmt
1
KUNST/ SPORT
CeidócSouotmt
MAANDAG 21 NOVEMBER 1983 Pi
UTRECHT Kunst en we
tenschap zijn sinds de vorige
eeuw steeds verder af komen
te staan van wat zelfs een ge
ïnteresseerd publiek kan be
vatten. Minister Brinkman
van Welzijn, Volksgezondheid
en Cultuur (WVC) constateer
de dit zaterdag in Utrecht op
het eerste congres van de jon
ge Vereniging voor Onderwijs,
Kunst en Wetenschap. Doel
van deze particuliere vereni
ging, die inmiddels 2.000 leden
en 40 plaatselijke afdelingen
al dan niet in oprichting
telt, is aandacht voor de sa
menhang tussen onderwijs,
kunst en wetenschap.
De minister gebruikte in zijn
betoog het onderscheid dat
Abram de Swaan heeft ge
maakt tussen „kunstkunst",
kunst voor kunstenaars, ken
ners en ingewijden, en „gunst-
kunst", kunst die zich in een
publieke belangstelling mag
verheugen.
Hij is het ermee eens, dat er op
het terrein van de kunsten
moet worden aanvaard dat er
ontwikkelingen zijn die
aanvankelijk tenminste
alleen door een zeer klein pu
bliek met een bijna specialisti
sche kennis van zaken kunnen
worden gevolgd. Maar volgens
hem is het niet zo, dat het juist
een wezenskenmerk van ech
te, ware, grote kunst zou zijn
dat die naar zijn aard het be
grip en waarderingsvermogen
van een breder geïnteresseerd
publiek te boven gaat, of dat
kunstenaars zich van een pu
bliek niets hoeven aan te trek
ken.
De overheid heeft volgens de
minister met name een taak,
naarmate er meer sprake is
van „kunstkunst", zij het dat
daarbij (financiële) beperkin
gen gelden. Waar, het meer om
„gunstkunst" gaat, kan de
overheid haar verantwoorde
lijkheid wat meer delen en in
bepaalde gevallen ook finan
cieel wat meer terugtreden, al
dus Brinkman. Wel zijn er vol
gens hem vooral op het gebied
van. de gunstkunst dringend
structuren nodig die de men
sen houvast bieden en waar
binnen ze zelf initiatieven
kunnen ontplooien, al was het
maar om de extreme gedach-
tengang dat echte kunst niets
met publiek te maken zou
hebben een halt toe te roepen.
Brinkman noemde de vraag
naar het directe publieksbe-
lang van kunst en cultuur wel
degelijk legitiem. Het heeft er
een tijd op geleken, zei hij, dat
je de kunst pas werkelijk goed
gezind was als je beweerde dat
de kunst alleen kon gedijen
wanneer de overheid met gul
le hand middelen verschafte
om het artistieke scheppen en
herscheppen te laten geschie
den in zo groot mogelijke vrij
waring van het oordeel van
het publiek, dat immers alleen
maar onbegrip ten toon zou
spreiden. Hij is er van over
tuigd, dat zo'n argumentatie,
die uitsluitend van toepassing
is op de „kunstkunst", op de
langere termijn de kunst meer
schaadt dan goed doet.
De voorzitter van de Vereni
ging OKW, K. L. Poll, zei dat
het waardevol is dat de over
heid een groot deel van de
verantwoordelijkheid op zich
genomen heeft voor het aan
bod van onderwijs en kunst en
voor de beoefening van we
tenschap.
Maar daarnaast is de vereni
ging ervan overtuigd, dat er
tegenwichten nodig zijn tegen
de overheersende positie van
de staat: „Als dat tegenwicht
ontbreekt, wordt de invloed
van het ambtelijk denken te
groot, van de ambtelijke taal,
de ambtelijke procedures". Hij
betoogde, dat er in de staats
cultuur behoefte bestaat aan
kritische vrijplaatsen van
waaruit het doen en laten van
de staat onbelemmerd beoor
deeld kan worden.
Het is de bedoeling, dat de
Vereniging OKW in elke
plaats waar ze een afdeling
heeft „OKW-huizen" sticht die
verschillende functies krijgen.
In de eerste plaats een school-
functie (cursussen en lezingen)
en in de tweede plaats een
functie als centrum voor stu
die en onderzoek waar mensen
uit de kringen van onderwijs,
kunst en wetenschap zich een
paar maanden kunnen terug
trekken. Verder moeten de
OKW-huizen volgens Ppll
functioneren als „werkplaats"
en als ontmoetingsplaats.
Als andere activiteiten waar
mee de vereniging zich zal be-,
zighouden noemde hij een cul-'
tiireel kanaal voor abonneete
levisie, een OKW-uitgeverij,
een wetenschapsmuseum en
een schoolagenda met infor
matie over kunst.
Dit handige miniatuur
bankschroefje krijgt u
toegestuurd als dank voor
het opgeven van een
nieuwe abonnee.
Noteer m.i.v
van de Leidse Courant
als nieuwe abonnee
Naam.
Adres.
Postcode/Plaats.
i
l
I
i
l
l
Betaald wordt per maand (met automatische afschrijving)
per kwartaal
Bank/gironummer:
Stuur een miniatuur bankschroefje naar:
Naam
Adres
Plaats/Postcode.
Telefoon
Stuur deze bon in open envelop - geen postzegel plakken - naar:
Leidse CourantAntwoordnummer 998,
2500 VD Den Haag.
Indien daartoe aanleiding bestaat, kan een verzoek
om een abonnement worden geweigerd.
,11
Brieven graag kort en
juidelijk geschreven De
edactie behoudt zich
net recht voor, ingezon
den stukken te bekorter
Vergelijking (4)
Met deze brief (als gevolg van
de poststaking met grote ver
traging ontvangen, redactie),
reageer ik op het artikel onder
de kop „Bedrijfsleven levert
net zo hard inIk kan niet
ontkennen dat werknemers in
het bedrijfsleven ook inleve
ren, maar als trendvolger
denk ik dat wij wat meer ge
pakt worden. Ik ben hoofd
conducteur bij de N.S. met 28
dienstjaren, ik sta dus op mijn
maximum. Per maand houd ik
netto over 1973.86, daarbij
komt nog plm. 170.- (ook net
to) aan onregelmatigheidstoe
slag en kinderbijslag voor 2
kinderen op de middelbare
school (plm. 266.-). De onre
gelmatigheidstoeslag krijgen
wij voor zeer onregelmatige
dienst. Soms 's morgens om
plm. 4.30 uur beginnen en
soms 's nachts om plm. 1.40
uur uit dienst. Ook zit in deze
toeslag begrepen het dienst
doen op zaterdag, zon- en
feestdagen. Dat dienstdoen op
zaterdag en zondag wil zeggen,
dat men ongeveer 2 van de 3
Inleveren (12)
Een tv-journalist
FNV-voorzitter Kok e
te moeten stellen die
peerde: „Bent u woe
ik ben woest" was
woord. Terwijl dit so<J^
sen het helaas zelf n
1 9