„Reünie van 30.000 mensen is geen vrijblijvend feestje" „A/s wij I hebben R gewonnen >e/2 wij een huisje BINNENLAND/BUITENLAND C&idaeSoutotit VRIJDAG 4 november I983PAGIN. O Mysterie rond kroon juwelen blijft Ieren bezighouden STICHTING APPEL 1984 LAAT D-DAY HERLEVEN DUBLIN Het recente tele foontje van een vrouw op leef tijd naar de politie heeft een van de grootste mysteries uit de geschiedenis van Ierland doen herleven: de diefstal van de Ierse kroonjuwelen uit het kasteel van Dublin 76 jaar ge leden. Het nog steeds niet opgehel derde mysterie heeft alle in grediënten van de klassieke detective: geld, intrige, poli tiek, beroemde namen en seks. Twee personen die met de vei ligheid van de juwelen waren belast kwamen op gewelddadi ge wijze om het leven en een derde verdween. Het verhaal begint op de och tend van de zesde juli 1907, wanneer een kluis in de zwaarbewaakte toren van Dublin Castle, eeuwenlang ze tel van het Britse bestuur in Ierland, opengebroken wordt aangetroffen. De juwelen zijn verdwenen en worden nooit teruggevonden. Het mysterie duikt af en toe op, zoals in 1948, wanneer een gebied bij Dublin wordt afge zocht na de voorspelling van een waarzegger dat de juwelen daar verstopt zijn, en nogmaals in 1960, wanneer een soortge lijk speuren niets oplevert. In september van dit jaar wor den dan politie en Rijksmu seum opgebeld door de bejaar de vrouw die zegt dat zij als kind door haar grootmoeder werd meegenomen naar een plek buiten Dublin waar vol gens haar de kroonjuwelen be graven lagen. De onbekende vrouw zegt dat zij twee generaties lang zwijg plicht heeft gehad en de re cente dood van haar vader haar van het houden van de belofte heeft ontslagen. Hoewel de politie de zaak meer zag als een grap dan als wat anders, was het Rijksmu seum onder de indruk van de gedetailleerde bijzonderheden die de vrouw verstrekte en or ganiseerde een onderzoek op grote schaal. Politie die was uitgerust met metaalontdekkers en spaden zocht intensief een terrein af in de bergen ten zuidwesten van Dublin maar vond niets. Een woordvoerder liet echter weten dat men er nog niet was en dat werd doorgezocht. De juwelen een ster en pla que bezet met diamanten, sma ragden en robijnen van een geschatte waarde van meer dan twee miljoen pond sterling waren in 1830 door koning Willem de Vierde van Enge land gegeven aan de Orde van St. Patrick. Ze staan in geen enkel verband met de konin gen die Ierland tot de twaalfde eeuw regeerden. De Orde, die in 1783 door ko ning George de Derde van En geland was gesticht om Ier land iets toe te werpen, be stond uit een select gezelschap van door de Kroon geslagen ridders. De juwelen werden door de vorst gedragen bij be zoeken aan Ierland. De benadering van de politie door de vrouw, over wie wordt gezegd dat haar familie betrokken is geweest bij de Ierse onafhankelijkheidsstrijd, versterkt de speculatie dat de diefstal het werk was van re publikeinen die de monarchie in verlegenheid wilden bren gen. De diefstal had plaats een paar dagen voor koning Edward de Zevende van Engeland een be zoek aan Ierland zou brengen en bij officiële plechtigheden de kroonjuwelen zou dragen. Maar een levensgrote vraag bleef onbeantwoord: hoe kon iemand niet alleen het zwaarstbewaakte deel van het veiligste gebouw in Ierland binnendringen, maar zelfs on opgemerkt verlaten? De specu latie dat de diefstal dan ook van binnenuit werd gepleegd, is altijd blijven bestaan. Verdachten De eerste verdachten in die tijd waren drie heraldische of ficieren en een assistent die met de zorg voor de juwelen waren belast. Er was de sug gestie dat een van hen, Sir Ar thur Vicars, homoseksueel was en door chantage gedwongen was mee te doen. Een tweede heraldische offi cier, Francis Shackleton, broer van de poolreiziger Earnest Shackleton, was op het ogen blik van de diefstal in Londen, maar over hem werd bericht dat hij 48 uur tevoren had voorzegd dat de juwelen wel eens gestolen zouden kunnen worden. De recherche van Scotland Yard in Londen werd in de arm genomen en zij publiceer de een rapport met de naam of namen van de persoon of per sonen die zij achter de diefstal vermoedde. Daar bleef het bij en het rapport verdween. Het mysterie verdween niet, want binnen een paar jaar stierven drie van de vier her aldische officieren onder ge welddadige omstandigheden of verdwenen. In 1914 werd het stoffelijk overschot van de assistent-he raldisch officier, Pierce O'Ma- hony, een neef van Vicars, le venloos aangetroffen naast zijn botenhuis in het westen van Ierland. Hij was met hagel uit beide lopen van zijn karabijn doodgeschoten. Drie jaar later nam Shackle ton, die was veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf we gens oplichting, na zijn invrij heidstelling een andere naam aan en verdween spoorloos. In 1921 werd Sir Arthur Vicars zijn huis in het westen van Ierland uitgesleept met een bord om zijn nek waarop stond dat hij een spion en verrader was en doodgeschoten. Het afsluitende hoofdstuk van het verhaal speelt zich af in 1927, wanneer volgens pas on langs gepubliceerde kabinets- notulen, de eerste Ierse rege ring de aankoop van de kroon juwelen van Engeland be spreekt. Maar voorzover be kend zijn ze nooit aangewor ven. Mr. J. Verweij: „We hebben bewust alles weggelaten wat op politieke stellingname kan duiden". DEN HAAG „D-Day was de gebruikelijke term waarmee in de geallieerde militaire planning de eer ste dagen van een groot offensief werd aangeduid Decision Day, Dag der Beslissing. Met betrekking tot de grote geallieerde landingen in Normandië kreeg die term een specia le geladenheid. Velen hadden de overtuiging dat op die dag inderdaad een beslissing van wereldhis torische betekenis zou val len: als de landingen slaagden, zou zonneklaar zijn dat in de al bijna, vijf jaar woedende Tweede Wereldoorlog de eindfase aangebroken was". Zo begint deel 10 A (eerste deel) van „Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog". Een bijna za kelijke mededeling over de toch zo emotionele 6e juni 1944. Tienduizenden doden langs de kust van Normandië luidden de uiteindelijke bevrij ding van Europa in. Een gedenkwaardige invasie waar jaren naar was uitgekeken, maar die bijna veertig jaar na dato eigenlijk nooit echt is herdacht. Althans, niet in Ne derland. Daarin komt, voor één keer, verandering. De stichting Ap pèl 1984 heeft voor 10 en 11 augustus volgend jaar het Con gresgebouw afgehuurd voor een grootscheepse reünie om veertig jaar D-Day te herden ken. Een gebeurtenis waarbij meer dan 30.000 mensen wor den verwacht, nadat zoals de plannen zijn eerst op het strand van Scheveningen de invasie op beperkte schaal is nagebootst. Waarom herden ken uitgerekend Nederlanders D-Day, een weliswaar histori sche dag, maar waaraan ze zelf part noch deel hebben gehad? Sterker nog: waarna de oorlog voor Nederland nog de slag om Arnhem en de hongerwin ter in petto had. Waardige aanleiding „Zeker", zegt mr. J. Vérweij, voorzitter van Appèl 1984, „met D-Day was voor ons de oorlog niet meteen afgelopen. Maar het is meer dan enige andere gebeurtenis uit die ja ren een waardige aanleiding om mensen nog eens bij elkaar te brengen, die in die tijd als burger 'of militair de bezetters hebben bestreden. En dat geldt net zo goed voor de Nederlan ders die vele duizenden kilo meters verderop in Azië leden onder de oorlog. Ook voor hen was D-Day een merkpunt in de historie. Iedereen wist, dat na die geslaagde invasie het einde in zicht was. Sommige mensen zullen daar tijdens de reünie stil bij blijven staan, an deren zien het als aanleiding om elkaar nog eens te ontmoe ten en te praten over die tijd. Iedereen waardeert het op zijn eigen wijze". Wordt er met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog niet te veel herdacht? „Misschien, hoewel ik denk dat die opvatting vooral heerst bij de jongere generatie. Ik kan me best voorstellen, dat jongeren zeggen: hou nou ein delijk eens op over die oorlog. Het valt ook niet te ontken nen, dat er onderhand een verzadigingspunt wordt be reikt. De mensen die het alle maal hebben meegemaakt, denken daar anders over. Die hebben een tik van die tijd meegekregen. Die oorlog heeft zó'n indruk gemaakt, daar kom je niet snel van los. Wie komt er trouwens los van zijn verleden? Bijna niemand toch. Maar we willen allesbehalve sentimenteel doen. We zien het vooral als een sociaal ge beuren, een hernieuwde ken nismaking. Reünies vallen niet altijd lek ker. Ze hebben de schijn van militarisme tegen. En van een verzameling geweldige men sen uit een geweldige oorlog, terwijl het juist één grote af schuwelijke gebeurtenis is ge weest. Oorlog vergeet je toch liever zo snel mogelijk? „We zijn ab-so-luut geen mili taristisch en/of politiek gezel schap. We hebben geen ander doel dan mensen voor één keer weer met elkaar in con tact te brengen. Daarvoor is de stichting opgericht en als dat doel is bereikt, zal die weer worden opgeheven. Aan mili tarisme heb ik een hekel. Dat doet me denken aan het fana tiek militair zijn, de sfeer van de Duitse Wehrmacht. Milita risme vind ik bedreigend, want militair zijn wat iets totaal anders is mag nooit een ideologie worden. Er zijn mensen die dat er toch in zien, in zo'n reünie, maar ten on rechte vind ik. De meesten van de mensen die straks bij elkaar komen, zijn militair of militair geweest. Dat wel. Maar daar heb ik niets op te gen. Wij dragen de krijgs macht een goed hart toe. Het is een onmisbaar instituut voor het bêhoud van de vrijheid. In bondgenootschappelijk ver band dan. We leven, helaas, niet in een paradijselijke we reld. En dat we met z'n allen van die geweldige kerels zou den zijn, is natuurlijk onzin. De mensen deden hun plicht. Dat is niet iets om je voor op de borst te slaan en dat doen we dan ook niet". De keuze om D-Day uitgere kend na veertig jaar te her denken, lijkt toch wat wille keurig. Vijftig jaar ligt meer voor de hand. Tóch geen senti mentele achtergrond? „Natuurlijk moet je je bij zoiets realiseren, dat de meesten die het destijds allemaal hebben meegemaakt, behoorlijk op leeftijd zijn. Zoiets speelt zeker mee, maar het is niet de be langrijkste reden. Het idee is eigenlijk heel spontaan ont staan. Vooral omdat iedereen wel zo z'n eigen herdenking heeft, maar nog nooit onder één vlag zijn samengekomen. Werkelijk iedereen kan nu ie dereen ontmoeten. Er zijn mensen, die vinden dat er momenteel op scholen be droevend weinig wordt ver teld over de Tweede Wereld oorlog, maar vooral over za ken als bezetting, dictatuur en fascisme. Heeft Appèl 1984 op die punten ook bedoelingen? „Nee. Ik denk dat het niet goed is zo'n reünie te plaatsen in het kader van een waar schuwing. Daar zijn andere groepen voor. Iedereen heeft daarover wel zijn privé-ge- dachten, maar als stichting hebben we bewust alles weg gelaten wat op politieke stel lingname kan duiden". Gesneuveld Als straks het Congresgebouw volstroomt, moet het een wrange gedachte zijn dat er, ruwweg, net zoveel mensen rondlopen als het aantal solda ten dat omkwam op D-Day. Of zoals het in die paar regels staat in het boek „Winston Churchill als Kolonel War den": „Mevrouw Churchil kwam nog even bij hem, vlak voor dat ze naar bed ging. Hij zei: „Realiseer je je, dat morgen ochtend als je opstaat er mis schien twintigduizend mannen gesneuveld zullen zijn?". „Mijn generatie" zegt mr. Ver weij, „is tot op zekere hoogte bevoegd tot oordelen als het gaat om waarden als vrijheid. Terecht zegt de Nederlander die de verschrikkingen in de Japanse kampen heeft doorge maakt, "dat de atoombom op Hiroshima blijkbaar noodzake lijk is geweest voor onze be vrijding. Het ging en gaat ook om hun leven. Ik denk dat je er nooit uitkomt, het is een ongelooflijk moeilijk ethisch probleem. Je weegt waarden tegen elkaar af, die eigenlijk niet af te wegen zijn. Er zullen veel mensen met ge mengde gevoelens naar die reünie komen, natuurlijk. En er zal weinig over heldnaftig- heid gesproken worden. We beginnen de reünie met een kranslegging bij het Grena diers- en Jagersmonument in Den Haag om in hen die Ne derlanders te herdenken, die in mei 1940 en daarna zijn i sneuveld. Het is tenslotte geen vrijblijvend feestje". DICK HOFLAND ONTHULLEND BOEK OVER tol DE RODE BRIGADES iide E jland t-m -jgg de ze rpmge r r m kgenv JL deri 01 01 beke 77 pe er op O il nie paid, bijna hoger ROME Patrizio Peci, een berucht Italiaans rorist en nog bekender informant, heeft in de •vangenis een boek geschreven over zijn jaren b^'t de Rode Brigades en zijn besluit om alles aan dien a autoriteiten te vertellen. Het boek, dat sinds kor ven in de Italiaanse boekenwinkels ligt, heet „Io, LTn fame" (letterlijk vertaald: ik, de beruchte) en geschreven met hulp van de journalist, GiordanP-J^ Bruno Guerri. Het is geen goed boek, maar we "onthullend. Peci komt uit het boek naar voren als een nogal oppeyp^Q vlakkige persoonlijkheid wiens politieke denken geen ei^ mc kele diepgang heeft. Zijn leven bij de Rode Brigades wajngsn een saaie opeenvolging van eten, flats en vriendinnetje!^ Voornaamste zorg was om niet door de politie gepakt t tcjc worden: Maar de koelbloedige wreedheid, die in het boeb 30 nog zeer afstandelijk wordt beschreven, is afschuwelijk. DL'ngs Rode Brigades schoten- vaker om te verwonden dan om li Best doden. Peci noemt deze techniek in zijn boek „het verlam men". Eerst, zo schrijft hij, los je een paar schoten om je doel ter11 val te brengen. Dan sta je naast het lichaam van je slachkcKE offer en richt je op zijn benen: zo loop je geen risico te hoojfo BI te schieten, maar kun je wel grondig te werk gaan. „Ideaa is als je genoeg schoten hebt gelost om het bot te rakerr^u**' hoewel politiek gezien de actie al geslaagd is als er sprakt^ b" is van verwonding, welke verwonding dan ook". I"""» Meeloper Peci die in 1968 nog maar 15 jaar was, werd in het 1 van de jaren zeventig meeloper in een stemming van activisme. Eigenlijk was hij maar een heel gewone jo met verlangens en ambities als ieder ander. Hij was voetballer geworden. Toen Peci in 1974 een oproep van de Rode Brigades, werkte hij met plezier als ober een klein hotel. „Ik wrong, me tussen de tafeltjes door een paling en de eigenaresse heeft altijd gezegd dat nooit zo'n goede ober had gehad als ik. Ik had daar veilige baan. De gasten vonden me aardig". Het lidmaatschap van de Rode Brigades bood echter dat het baantje in het hotel niet had: opwinding en mengeling van pathos en spanning die in geen enkele van Hitchcock had misstaan. Zo was er de valse snor losliet toen hij in een restaurant een slok van zijn de cappuccino wilde nemen vlak voor een nieuwe daad. Of de keer dat hij een belangrijke met een collega-terrorist en ze samen door een jong tje dat ging trouwen de kerk werden ingetrokken om getuige op te treden. Ondanks hun valse ze daar goed weg. Na een periode in Milaan verhuisde Peci naar Turijn hij een belangrijke rol ging spelen bij terroristische Hij werd in 1980 gearresteerd. Gedesillusioneerd door revolutionaire geweld en aangemoedigd door de kans een kortere straf besloot Peci open kaart te spelen politie en alles te vertellen. De gevolgen waren soms schrikkelijk. Vier terroristen werden door de politie geschoten toen ze zich niets vermoedend verzetten hun arrestatie. Peci's jongere broer, Roberto, werd wraaklustige terroristen gevangen genomen en na een volutionair proces vermoord. Geconfronteerd met deze schuwelijke gevolgen van zijn bekentenis zegt Peci dat geen type is voor zelfmoord. Nieuw leven Terwijl hij wacht op zijn berechting hoopt Peci op een de dag een nieuw leven te kunnen beginnen met een vrouw en kinderen. Op de vraag of hij denkt na ting rustig te kunnen leven, geeft hij een nogal antwoord. Het is een probleem dat hij deelt met de mede-terroristen die eveneens hebben besloten alles aan politie te vertellen in ruil voor een kortere straf. Italiaanse commentatoren hebben in een reactie boek zich vooral verbaasd over de vaagheid van het dat de Rode Brigades hadden van het leven na de tie. Peci komt uit het boek naar voren als een revolutionair, met name als hij een gesprek hij in bed had met zijn terroristische vriendinnetje, Maria vroeg hem: „Wat doen we als we hebben nen", waarop Patrizio antwoordt: „O, dan kopen we mooi huisje op het platteland". Reactie van Maria: „Al bloed voor een huisje op het platteland...". CAMPBELL The Guardian Patrizio Peci.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 14