Grimmige dictatuur in Guatemala nu een vriend van het volk" Onze correspondent in de Verenigde Staten, Mare de Koninck, keerde dezer da gen terug van een twee- weekse reis door Midden- -Amerika. Dank zij de me dewerking van het Ameri kaanse ministerie van bui tenlandse zaken en van Amerikaanse ambassades ter plaatse, kon hij in de bezochte landen tot militai re dictators, verkozen pre sidenten, linkse en rechtse partijleiders en opstandige bisschoppen doordringen. Commandanten van de linkse guerrilla-groepen kreeg hij niet te spreken. De serie die hij over zijn er varingen schreef, preten deert daarom geen politiek uitgebalanceerd verslag te zijn, maar een schildering van het veelal onthutsende „bovengrondse" leven, zo als zich dat afspeelt in ach tereenvolgens Guatemala, Honduras, El Salvador, Ni caragua en Costa Rica. De verhalenreeks over deze landen zal worden afgeslo ten met een politiek-mili- taire analyse van de ont wikkeling in geheel Cen- traal-Amerika. GUATEMALA-CITY De hitte, die ons was voorspeld, valt mee. Het zal hooguit 25 graden zijn. Maar de lucht is loodzwaar. In een palet van zwart tot donkergrijs jagen de wolken over het vliegveld van Guatemala-city. Het re genseizoen in Midden-Ameri ka is nog niet ten einde. Het welkom wordt verzorgd door zeven mannen, die de aan komsthal vullen met de exoti sche klanken van een reus achtige marimba. Als de tonen zijn gedoofd, zegt de ambte naar van de Guatemalteekse regering: „U zult hier het staatshoofd ontmoeten. En we zullen een streek bezoeken, waar wij vechten tegen de guerrilla's. Maar maakt u zich niet ongerust. We zullen goed voor u zorgen". Op weg naar de stad krijgt de bus, die zwaar schommelend door de kuilen in het asfalt ploetert, zijn eerste gratis stortbad. De vrouwen die langs de rijbaan lopen met zwa re teilen op het hoofd, lijken zich niets aan te trekken van de regen. Hun dunne, kletsnatte jurken plak ken tegen hun lijf. Ze bewegen zich door een decor van tropische plan ten en bomen, waartussen zich krotten met daken van golfplaten schuilhouden. In de schemer van de deuropeningen zitten de man nen bijeen. .Er zijn veel soldaten op de been. Met machinegeweren staan ze op de hoeken van de straten. Sommi gen hebben wat kinderen, gekleed in smerige T-shirtjes vol gaten, om zich heen verzameld. Bij nader in zien zijn de bewonderaartjes niet veel jonger dan de jongens in ge- vechtspak. Vanuit het luxueuze hotel „Camino ■Real" wordt het uitzicht op de ar moe ontnomen door statige palmen en andere begroeiing vol kolossale bloemen. De kleuren-tv vertoont rechtstreeks een Amerikaanse ba seballwedstrijd. Op het hoofdkus sen wenst een fraai verpakt choco laatje de gast welterusten. De volgende ochtend verkennen we snel de stad, die door steile da len, ravijnen bijna, blijkt te worden doorsneden. Op de hellingen wo nen in van afvalmateriaal samen gestelde hutten de armsten der ar men. En zo mag meer dan de helft van de anderhalf miljoen bewoners van Guatemala-city worden ge noemd. Een centrum is er nauwe lijks. De aardbeving van 1976 is verwoestend geweest en in het hart van de stad staat nu alleen wat ver spreide nieuwbouw. Maar de be langrijkste bastions van kerk en staat zijn, zoals zo vaak, overeind gebleven. De rampzalige trilling heeft op de toren van de magnifie ke Yurrita-kapel in Spaans-koloni ale stijl, alleen het stenen kruis een beetje scheef gezet. Het Nationaal Paleis echter waar de president ze telt en de kathedraal van diens on middellijke buurman de aartsbis schop vertonen geen barst. We rijden door de Zesde Avenue, de drukste winkelstraat, waar de donkere mestizo-bevolking (van gemengde Spaanse en Indiaanse komaf) en talrijke aftandse auto- tjes zich tussen de op de trottoirs uitgestalde negotie persen. Een paar blokken verder speelt zich op een braakliggend terrein een markt af. Groente en fruit liggen op de modderige grond. Laag in de krioelende menigte zitten en krui pen bevuilde vrouwen tussen hun koopwaar. Magere honden zoeken naar iets van hun gading. Het tafe reel lijkt geplukt uit de donkerste dagen der middeleeuwen. Via het imposante gebouw van de beruchte Nationale Politie (waar men zich volgens een publiek ge heim specialiseert in het ondervra gen van politieke gevangenen en het aanleggen van illegale begraaf plaatsen) en langs de reusachtige Amerikaanse ambassade verde digd door een tiental zwaar bewa pende militairen gaat het door de villawijk La Canada. De sierlij ke bungalows met hun plantenter- rassen, garages en zwembaden be slaan grote oppervlakten. Maar het zicht erop wordt veelal ontnomen door hoge schuttingen die niet zel den met rollen prikkeldraad zijn bekroond. Wijzend op een van die vestigingen zegt onze gids: „Hier woont generaal Efrain Rios Mont". Guatemala's dictatoriaal president Mont is in augustus j.l. na een korte schotenwisseling uit het Nationaal Paleis verjaagd. Zijn collega-gene raal Oscar Mejia Victores, tot dan minister van defensie, nam Monts plaats in. De receptie die avond in het hotel is met Guatemala's „politieke lei ders inclusief die van de oppositie". Het parlement en alle politieke partijen zijn dan wel ontbonden se dert Rios Mont in maart 1982 de macht overnam van de brute al leenheerser Fernando Romeo Lu cas Garcia, maar partijleiders zijn er gebleven. Hector Napoleon Al- farro is een indrukwekkende aris tocratische verschijning en secreta ris-generaal van de Revolutionaire Partij. „Wij zijn de partij voor de armen", zegt hij. Sterftecijfer Het gesprek van de avond is: zullen de vooruitstrevende veranderin gen, de bestrijding van de corrup tie, de persvrijheid en de weg naar de democratie, zoals ingezet door generaal Rios Mont, door generaal Mejia Victores worden voortgezet? De chique revolutionair Hector Na poleon Alfarro heeft er goede hoop dat de beloofde vrije verkiezingen in 1984 voor een assemblee (die een nieuwe grondwet moet schrijven) en vervolgens de algemene presi dentsverkiezingen in 1985, door zullen gaan. Hij kent Rios Mont de verdienste toe, de misdragingen van het leger tegen de eigen Indi aanse bevolking te hebben inge perkt. Per jaar werden in het Guatemal teekse bergland duizenden India nen in hun dorpen vermoord door soldaten van het officiële leger of door leden van particuliere rechtse doodseskaders met namen als „De Witte Hand". De Maya-Indianen van hetzelfde volk dat tot aan de Spaanse kolonisatie grote bescha ving en macht bezat, leven nu in primitieve omstandigheden in de bergdorpen van Guatemala. Zij vormen meer dan vijftig procent van de 7.4 miljoen Guatemalteken. Van de Maya's kan ook in 1983 nog kregen, is door voormalig president Jimmy Carter stopgezet als straf voor de bloedige onderdrukkings praktijken van de junta's. Elders op het zachte tapijt in de re ceptiezaal staat de oogverblindend elegante Mario Castejon van de Na tionale Hervormings Partij (PNR) bedachtzaam te betogen dat gene raal Mejia Victores niet echt de sterke man is. „Hij is een marionet van de aloude generale staf". Mario Castejon pleit voor sociale hervor ming en een hogere levensstan daard voor de armen. Maar tegen linkse guerrilla's is alleen het kruit van de militaire overwinning ge wassen. „De marxisten zijn niet ge ïnteresseerd in verkiezingen of in dialoog. Alleen in de macht", aldus de PNR-leider, die er fluisterend aan toevoegt dat de Amerikanen misschien Rios Mont hebben laten vallen omdat deze Jezus-freak een te onbetrouwbare pion was in Was- hingtons strijd tegen het opruk kend communisme in Midden- Amerika. De leiders van Guatemala's twee communistische partijen zijn r naar de receptie gekomen. Nie mand had ze ook verwacht. Ze houden zich schuil of praten met journalisten in Mexico-City. Het sterftecijfer onder linkse politici, vakbondsleiders en andere maat schappelijke en kerkelijke actieve- lingen is te hoog. Als het gemiddel de gehaald wordt, zullen er deze nacht, buiten de veilige muren van het hotel, op de vogelvrije markt, genaamd Guatemala City, acht po litieke moorden plaats hebben. Met de kogel of met het kapmes (de „macheta") en al dan niet na een „intensief verhoor". Humaan Het Nationaal Paleis ligt te schitte ren in de vroege ochtendzon. Als we de militaire wachten aan de poort zijn gepasseerd, kijken we op een prachtig binnenplein, om zoomd door kloostergangen die eveneens zijn bevolkt met zwaar bewapende kinderen in camoufla gepak. In de wachtkamer is het een komen en gaan van oudere militai ren. Op een bureau ligt de loop van een stengun precies op het voor hoofd van de gast uit Nederland te mikken. Als de volgende staats greep maar niet juist tijdens het ko mende interview plaatsgrijpt gen de Indianen in de bergdorpen. „De Indianen zijn te lang aan hun lot overgelaten. Daarvan hebben marxistische en religieuze organi saties misbruik gemaakt". De generaal beschrijft hoe nu de guerrilla's zich tegenover de Maya's misdragen. „Ze dwingen de India nen voor hen te werken. En ver volgens zeggen ze: nu horen jullie bij ons, want als het leger komt zul len ze jullie vermoorden". Mejia Victores verklaart dat zijn soldaten sedert vorig jaar als eerste opdracht hebben de bevolking te beschermen. Ze mogen het de Indi anen niet langer kwalijk nemen dat ze zich door de subversieven hebben laten misleiden. De gene raal roemt het regeringsprogram ma, dat door Rios Mont is begon nen en „Bonen en Geweren" (voor de Indianen) heet. Het programma voorziet in de voedselhulp aan de Maya's en de vorming van „burger wachten voor zelfverdediging" (te gen de guerrilla's). Onder de ge zinshoofden in de bergdorpen heeft het leger wapens uitgedeeld en dat INDIANEN MET GEWEREN, STOKKEN EN MESSEN GEWAPEND TEGEN LINKSE GUERRILLA maar een enkeling lezen en schrij ven. Ze spreken Indiaanse dialec ten en zijn 's lands officiële (Spaanse) taal niet machtig. De sol daten op zoek naar guerrillastrij ders, beschuldigen de Indianen er van voedsel en onderdak te geven aan de „subversieven", en richten onder de ongeletterde „campesi- no's" (boeren) slachtpartijen aan die elke fantasie te boven gaan. Meerzijdige informatie, ook van buitenlandse waarnemers, wijst er op dat die praktijken sinds de bur gerrechtdecreten van Rios Mont belangrijk zijn afgenomen. „Maar Mont was een zonderlinge protestantse fundamentalist in dit zeer katholieke land. Hij preekte behalve de democratie ook dat de mannen hun vrouwen beter moes ten behandelen en dat God zelf hem aan de macht had gebracht. God had in werkelijkheid echter de gedaante aangenomen van een groep jeugdige officieren. Dat door brak de hiërarchie van het leger. Dat was niet goed. Daarom moest Mejia Victores, de oudste in de ge nerale staf, het overnemen", zo be toogt Hector Napoleon Alfarro, ter wijl hij de rocks laat tollen in zijn whiskyglas. Naast hem staat een kleine dikke man, van de Nationale Centrum partij. „Wij zijn een rechtse partij. Wij zijn voor de vrije markt", zegt Maria Agrilar Arroyo, die vervolgt met een pleidooi voor hervatting van militaire hulp van de Verenig de Staten aan Guatemala. Dergelij ke steun, waarbij 25 jaar achtereen tientallen opeenvolgende dictators dollars en wapens van Washington Generaal Oscar Mejia Victores geeft een krachtige hand. Als hij zijn zware lichaam in een te kleine fauteuil heeft gevouwen zegt deze enige rechtse militaire dictator die in Midden-Amerika nog aan de macht is, dat wij hier in Guatemala eindelijk eens de praktijk kunnen zien, die heel wat anders is dan de negatieve publiciteit in de meeste persorganen doet vermoeden. Mejia Victores herhaalt zijn garantie dat het leger niet tussenbeide zal ko men in de algemene vrije verkie zingen van een burgerpresident in ,1985. Hij zet in vierkante zinnen uiteen hoe een onafhankelijke raad van burgers de verkiezingen van de grondwetsassemblee in 1984 voorbereidt en dat hij zelf in 1985 met pensioen zal gaan. De sterke man van Guatemala zegt: „Ik begrijp niet waarom de Vere nigde Staten ons niet militair wil len steunen. Want wij zijn het eens met president Reagan dat in Cen- traal-Amerika een interventie van de Sovjet-Unie en van Cuba aan de gang is. Via het Sandinistisch regi me in Nicaragua wordt het marxis me geëxporteerd. Het komt elke dag dichterbij". Generaal Mejia vat zijn hervor mingsprogramma samen: verho ging van de levensstandaard van de armen en het land op democra tische verkiezingen voorbereiden. Hij ontkent dat er politieke gevan genen in Guatemala zijn („dat is waar", zou later op de dag een niet nader aan te duiden Amerikaanse ambtenaar zeggen. „Er zijn alleen politieke doden") en verzekert dat het afgelopen is met de excessen te heeft de Indianen tot loyale bond genoten van de nu humaan gewor den militairen gemaakt. „Ze heb ben geleerd dat ze door verzet te gen de subversieven, zeker kunnen zijn van onze bescherming". Als de generaal ons uitgeleide heeft gedaan volgt in een naburig minis terie een „militaire briefing", waar op we leren dat er 1500 „harde- kern-guerrilla's" in het land zijn, die twee jaar geleden hulp kregen van in totaal 150.000 Maya's, maar die nu 70 procent van die steun verloren hebben. In- 1981 hadden de subversieven (zoals het „Guerrillaleger voor de Armen" en het „Commando Che Guevara") hele provincies van Guatemala feitelijk in handen, maar de nieuwe legertaktiek om de bevolking voor zich te winnen, heeft de opstandelingen doen te rugtrekken in de jungle, waaruit ze nog wel aanslagen uitvoeren op bij voorbeeld bruggen en elektriciteits leidingen. Huiveringwekkend We gaan het succes van de „solda ten voor het volk"- politiek met ei gen ogen bekijken. Het wordt een huiveringwekkend avontuur. Ons reisdoel is de herwonnen provincie Huehuetenango die het gemakke lijkst per vliegtuig is te bereiken. Voor ons op de kleine luchthaven van Guatemala City staat een groen geverfd museumstuk uit de vroegste jaren van de luchtvaart te wachten. Het apparaat heeft een eivormige romp, twee propellermo toren én een dubbele staart waar van de flappen met uitwendige ka bels worden bewogen. „Dit zijn voortreffelijke vliegtuigen. Ze zijn niet zo oud als je denkt, deze Ara- va's. We hebben ze gekocht van Is raël, toen Carter zijn militaire hulp stop zette", zegt een begeleidende majoor. Het vliegende ei danst over het prachtige Guatemalteekse bergland en vanuit de bol van het lawaai staande romp, die plaats biedt aan twaalf onverschrokkenen, probe ren we te genieten van het land schap, waarin zich ditmaal naar we hopen geen schietgrage subversie ven bevinden, hoe sympathiek hun ideaal voor menigeen ook moge zijn. Veilig geland op de stovend hete militaire landingsstrip in Huehue tenango, is het volgende transport middel een kleine helikopter, die ons naar „een afgelegen gebied" zal brengen. Hangend aan de roteren de bladen van deze stalen libelle zweven we over een hoge bergrug naar een weids dal. Als we de plaats van bestemming naderen zien we een reusachtig kleurrijk ta pijt op de bodem liggen. Het tapijt blijkt een menigte van duizenden mensen. Het zijn de Maya's uit honderden omliggende dorpen en gehuchten, die hierheen zijn geko men om de eerste verjaardag te vieren van hun burgerwachten te gen de guerrilla's. Als we zijn uitgestapt lopen we sa men met een majoor van het Gua temalteekse leger door de menigte naar een houten podium. De groot ste groep burgerwachters staat in het midden. Het zijn mannen van wie een aantal gewapend is met ge weren, die een van ons herkent uit de Tweede Wereldoorlog. Anderen hebben een stok in de hand en een derde categorie draagt kapmessen. Het „leger" is gehuld in tot de draad versleten kleren. De gezich ten staan zonder uitzondering vriendelijk en iedereen groet de gasten hartelijk en trots: „Buenos diaz" Aan de achterzijde wordt de bur gerwacht omzoomd door een rij van honderden mannen op kleine paardjes. Vooraan, eerste rang, staan de vrouwen. Meisjes veelal nog, met drinkende baby's aan de borst. Ze kijken, gehuld in felge kleurde Indiaanse kleding, blozend van verlegenheid en spanning naar het gezelschap op het podium. De majoor neemt het woord. Hij roept dat het leger en het volk nu vrienden zijn geworden en dat men samen vecht tegen de subversie- ven. Hij vraagt de mensen hem na te zeggen: „Ik zal mijn familie ver dedigen, de tradities van mijn dorp en de oogst van het land. Leve de burgerwachten. Leve Guatemala. De mensen galmen de Spaanse klanken na. Het feestprogramma brengt onder meer het optreden van een paar in gerafelde hemdjes geklede jongens, die een eigen liedie hebben ge schreven en zichzelf begeleiden op een wrakke gitaar. „Het is een glo rieuze dag", is het refrein. De ma joor kijkt tevreden toe. „Ze staan hier al vanaf acht uur vanochtend op ons te wachten", fluistert hij ons toe. Het is half drie in de middag. In een uur is het feestprogramma afgewerkt. De Maya's verspreiden zich en beginnen aan de voettocht naar huis. Wij worden uitgenodigd voor een openlucht-borrel op een heuveltop met een weergaloos uit zicht op Huehuetenango. De majoor wijst op een van de meisjes die ons bedient, en zegt: „Kijk, zij was eerst bij de guerrilla's. Maar ze heeft ge bruik gemaakt van de amnestie die Rios Mont heeft afgekondigd". Hij legt zijn dikke arm om haar kleine schouders en drukt haar krachtig tegen zich aan. Ze lacht verlegen. De majoor stroopt de mouw van haar trui op en toont het ruwe vlees van een genezen schotwond. Ze is achttien jaar en blijkbaar het volledig bezit van het regiment in Huehuetenango Ruig „Als je mijn naam publiceert kan ik morgen dood zijn", zegt terug in Guatemala-city de Ameri kaanse ambtenaar van de regering Reagan. „Het is waar, er is vooruit gang. Er zijn veel minder excessen van het leger. Maar het is nog veel te vroeg om te zeggen of de veran dering alleen maar is doorgevoerd met het doel weer economische en militaire hulp van de VS te krijgen. Voorlopig zal die hulp niet worden hervat. Al zou Reagan het willen, het Amerikaanse congres wil niet. We moeten eerst maar eens kijken of die verkiezingen serieus worden. Dit is een land met een heel vrien delijk maar nog heel primitief volk. Het gaat er ruig aan toe. Je kunt hier geen Europese maatstaven aanleggen". Ook in de „betere tij den" sinds Rios Mont, hebben er nog massamoorden plaats gehad. Alleen al van de universiteit van San Carlos, die een vooruitstreven de naam heeft, zijn de afgelopen maanden 45 mensen „verdwenen". En die verkiezingen, al worden ze niet vervalst, de onderontwikke ling van het land maakt ze bij voorbaat oneerlijk. Bij vroegere „verkiezingen" is nooit meer dan 1,2 miljoen van de bijna 3,8 miljoen stemgerechtigden naar de stembus gekomen. Het is soms acht uur lo pen naar het kieslokaal en talloze vrouwen kunnen hun baby's niet zo lang alleen laten, noch meene- Leren eten Onze Amerikaan geeft deemoedig toe, evenals de regering in Was hington tegenwoordig doet, dat de VS tientallen iaren in Centraal- Amerika een fout beleid hebben gevoerd. Altijd hebben ze blinde lings de rechtse dictaturen, zoals die van Somosa in Nicaragua, ge steund, terwijl de Amerikaanse be langen (als die van de United Fruit isme opstï ilegat k me m?". .d€\ Duizenden Mét tocj. zijn bijeengek^jf f om de eerste jjs ef verjaardag te|tjen van hun Iwees burgerwachtJL jl de guerrilla. t?mJule majoor verzei simp Guatemala zi^ a£ leger en de ln|oen vrienden arin, geworden". lsterc oeg s Company) in deze banane£n f niet eens zo erg groot wi* 8° prijs die Washington nu fcn"aan een sterk groeiende invl<^r het marxisme, Russisch w('aat in Nicaragua en de kans-°e' tweede Vietnam, maar dan,ei"8e huis. ,k 5 Ons laatste bezoek wordt v.°| de Kamer van Koophandel! zel temala-city. Ook dit geboi^n met mitrailleurs te moeten» verdedigd. Een bord dat bezoekers geen wapens: fototoestellen mee naar binjj^ gen nemen. In de confers op de bovenste verdieping1 len de kopstukken van d?1"^ malteekse zakenwereld heth de van de stijle neergang van |j ver economie. Behalve de werega^ sie hebben de guerrilla-oorL heel Midden-Amerika ookr temala de rijken met hun eek, op de vlucht gejaagd. ZijM v zich gevestigd in de Amei D stad Miami (Florida) waarlijk comfortabele omstandighe<%r^r( re investeringstijden in hujn land afwachten. „Maar wijf besloten te blijven", zegt I zitter van de Kamer van K«Ba* del, „om als prive-sector mebl meen belang van Guatemalan ven dienen". Hij vertelt d^ beidsbevolking in zijn kL*:i. geen 700.000 man telt, dat hj mumloon negen gulden biF tl dag bedraagt en dat de wd. W< 75 procent betaalt van deproc van „gewone" ziekten, „(r er daar niet tevreden mee. W meer doen voor de werkne Een van de problemen isr de KvK-voorzitter de „rflnc< Indiaanse bevolking" een H venspeil te geven en in te is Ba len in de economie. „Dat is Hoen: remedie tegen de gi we moeten de Maja's eten en onderwijs geven, ziel ten ze zelfs onderwijzen Ie j eten. Traditioneel nemen anne bonen en maïs. Het is oktofeelei en het gesprek gaat overfm-d helft van de bevolking vaiïcha; mala moet leren eten, lén d< schrijven. Hoog boven dealt. 1 stad, die magnifiek is gek een ring van machtige vilje cirkelt een grote roofvogel.' lopi over het KvK-gebouw sin di oude bioscoop, die deze wé-. D( laatste Amerikaanse maag toont. ,Pos l Bij het afscheid van Gdgelei zegt onze Amerikaan: „Sch,1 te slecht over de Amerikaikun: hebben onze historische fchens ingezien. Ook Reagan wn- I Midden-Amerika alleen doMk i le vooruitgang en democrér ui het marxisme gered kan.fgrij] Natuurlijk is de linkse f onze vijand, want ze is uit (Poeil taire macht, zoals blijkt in- gua. Maar we zijn in zekert- bondgenoten. Want als dictfjgfj jia Victores Guatemala naa)^[g mocratie leidt, dan hebben P™ rilla's en de VS hem daalde dwongen". ds v< MARC DE KÓ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 20