van leeuwen
koekt toenadering met
Oorzaken en een begin
Omwegen
)e Morspoortbrug: zorgenkind onder de Leidse bruggen
PA<DEN/REGIO
SaidóaQowtant
WOENSDAG 26 OKTOBER 1983 PAGINA 5
afdt
de ze
verki
a Gr\
Öichter die op de loop
voor Leiden. Dat kan
zuivere koffie zijn. Het
|c geen zuivere koffie,
Cornelis Johannes van
conpen Cor, zeg maar,
ian i n'et van Leiden, al is
Utred 24 jaar geleden gebo-
van Pe sfeer, de entourage
tfevgLeiden staat hem niet
■ohn PÜ bij de zee wonen.
rint f's rninder last van au-
zo, minder geluid ook.
n dag of wat vertrekt
ir Vlissingen en vestigt
jaan het einde van de
jvard, in de buurt waar-
jens Michiel de Ruyter
ilauwgeruiten kiel aan-
aë v'en waar de zuidwester
|en boven de schuim-
fr rn te's*erenc' ons land
vio/ajnkomen. Daar is het
r^e*>ustig, zegt hij. Maar Lei-
£ra/7lal weten, dat Cornelis
en !n z'n grenzen heeft ge-
t en ti. Vóór zijn vertrek
Van Leeuwen de stad
Bundel met 54 gedach-
romen nagelaten. Die
geven in eigen beheer,
uit de Garamond, ge-
iim i door plaatselijke
de omslagletter is de
5fe<l liggen onder de
en $er „Oorzaken en een
nelai' bij boekhandel Kooy-
Jan de Nieuwe Rijn te
Oplage: 500 kostelijke,
jdige exemplaren.
Op mijn omwegen door stad en land
kom ik graag mensen tegen. U kunt JÊM
mij telefonisch of schriftelijk vertellen
wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071
- 12 22 44 op toestel 10. Hoor Ton Piotcr>
J- Zo zou je
zou je kunnen spreken
ht totdat je gaat blijft
\es blijft staan tot waar
optreedt zou er sprake
sijn van een optreden
wrwaar het gesprokene
tIs spreken het spel als
speelde werkelijkheid
d ft voor u vriendelijk
vanen monter"
Eerlijk gezegd: ik vind 't niet
mis. Lees 't eens twee, drie
keer opnieuw. Dit, en nog
meer, in linnen kaft. „Proza-
poëzie, noemen ze het. Met
een moeilijkheidsgraad die ik
zelf al een beetje ken. 'k
Weet het niet. Ze zeggen dat
het goed is", zegt Cor van
Leeuwen. Nagenoeg op weg
naar het beloofde land van
Vlissingen, met de verwachte
rust, de haven en de bijbeho
rende windkracht 9. Behalve
lezen, slapen en eten doet
Cor niets meer. Hij geniet
een WW V-uitkering. Wil
doorgaan met schrijven,
maar dat zal van het succes
afhangen. „Ik heb drie jaar
bij de LOI aan lay-out ge
daan, de laatste vier jaar
bracht ik door bij de psychia-
terie in Santpoort; tientallen
baantjes heb ik gehad bij uit
zendbureaus". Ook heeft
Cornelis Johannes zich een
paar ogenblikken bezigge
houden met theaterproduk-
ties (Antwerpen, in een gale
rie bij de Groenplaats), korte
stukjes, niet langer dan een
half uur en gericht op mu
ziek en lichteffecten en wat
tekst. Maar het schrijven
trekt het meest, „en er moet
geld verdiend". Een jaar of
vijf geleden, in een voor hem
wat gecompliceerde periode,
schreef Cor al novelle-ach-
tige „toestanden", korte stuk
jes. Veel heeft hij ervan weg
gegooid. Nooit eerder heeft
hij werkjes laten uitgeven.
„Het is niet zo duidelijk hè?",
zegt hij.
Van Leeuwen deed eerder
aan proza. „Niet echt met on
derwerpen, maar wat concre
te sfeerbeschrijving van
mensen en situaties. Nee, niet
Carmiggelt-achtig. Zeker
niet. Ach, 'k weet het niet".
Maar de eerste bundel ligt in
pakken vol bundels op de
vloer. Het geld voor de uitga
ve heeft Cor gedeeltelijke ge
leend, de rest wordt gedekt
met gespaarde eigen midde
len. „Je betaalt maar terug,
als het een beetje loopt", had
de geldschieter gezegd, en hij
kocht ook een exemplaar. Ik
zit bij Cor in een kale, ontta
kelde Oude Mors-kamer.
Aan de vooravond van Vlis
singen en Cor's nieuwe le
ven. Het is allemaal niet zo
duidelijk. Cornelis formu
leert zoals hij zijn gedachten
aan het mooie papier heeft
I toevertrouwd. Hij is geen ge
zellige prater. Niet eenvoudig
om hem te verstaan. Ik heb
sterk de indruk, dat de psy-
chiaterie een stempel op zijn
wezen heeft gezet.
Concentratie
Zijn „Oorzaken en een be
gin" zijn niet gemakkelijk
om te lezen. Daarom zit ik
ook hier, op de rand van
Cor's Leidse ontmanteling.
Cor zelf bevindt zich, met
nauwelijks bedwongen rust,
op een adequate fauteuil en
steekt, wat warrig, af tegen
een witgekalkte muur. Zijn
bundel is niet onmiddellijk
voor zoete koek te slikken;
daar moet je wat bij horen
uitleggen. En wie kan beter
stipuleren dan de auteur?
Maar nee, Cor moet me te
leurstellen. „Ach, ik weet het
niet. Neem, bijvoorbeeld, De
Idioot van Dostojevski. Die
vergt ook veel aandacht om
hem te begrijpen. In feite
vereist mijn werk veel con
centratie: je moet jezelf dwin
gen om 't te lezen. Een ken
nis van me heeft twee dagen
op m'n boekje gezeten, en
kon er niet uitkomen. Onzin.
Je kunt het pakken en lezen,
en weer wegleggen".
Cornelis Johannes van Leeu
wen is zich bewust van het
Cornelis Johannes t
en Vlissingen vóór
slijten achter de rug,
feit, dat zijn „Oorzaken" voor
een klein, select publiek zijn.
Hij heeft ze, in hun linnen
verband, zelf nog niet gele
zen. Maar hij zou er verrast
door kunnen worden. Wat de
literatuur betreft is Cor Duits
georiënteerd. Hij heeft een
zwak voor de Duitse taal.
Leest geen modernen, maar
bepaalt zich tot Nietzsche,
Schopenhauer, nu en dan
Rilke, en Goethe. Goed hè?,
vraag ik hem, maar Cornelis
ontgaat de zin van die onzin.
Die schrijvers zijn voor hem
„plezierig, hier en daar. Duits
is mooier nog dan Neder
lands, als 't optimaal gebracht
wordt. En Vlaams vind ik
weer boeiender en expressie
ver dan het noordneder
lands". Hij schreef ook in 't
Duits bijdragen in zijn proza-
poëzie. Cor liep, nog niet zo
lang geleden, van de West-
duitse oostgrens naar de
westgrens. Dwars door de
oud-Duitse, Teutoonse wou
den, die hem benauwden.
Met Wagner, geslepen en
vèrdrijvend, achter elke
boomstam. Hij zou ook nooit
op de Veluwe willen wonen.
Nog even, en Cor vindt een
hoogtepunt bij het beuken
door de golven van zijn nu al
beminde Vlissingse boule
vard.
„Ik heb een sterke afkeer
van praten over concrete on
derwerpen. Ik ken geen fixa
tie op een onderwerp. Ach, 'k
weet niet. Een onderwerp
moet geen waardebepaling
krijgen; het is een onderdeel
van een heleboel zaken die
aangeraakt worden. Wat ik
ben? Optimist, pessimist? In
welk opzicht? 'k Weet niet;
het ligt er een beetje aan.
Nee, beslist geen wanhoop.
Anders zou ik niet naar Vlis
singen gaan. Daar zoek ik de
heerlijke rust om er verder
mee te leven. Rust alleen
maar. Ben ik probleemloos?
'k Weet het niet. Waar zou ik
problemen over moeten heb
ben? Schreeuwende kinderen
ja, auto's, dat vind ik een
groot probleem".
Vlissingen tekent zich af aan
de einder van Cornelis' toe
komstverwachting. Wat zijn
„Oorzaken" betreft: het is,
volgens zijn zeggen, allemaal
duidelijk meneer Van Leeu
wen. „Een groot deel van
mezelf. Niet herkenbaar, nee.
Gedachten, gevoelens; dat
zijn tere woorden".
Kom er maar uit. Ik kan het
niet. Onmacht, tegen lunc
htijd. Komt er een vervolg op
„Oorzaken"? ,,'k Weet het
niet; ik heb geen idee. Ik heb
geen stringente behoefte aan
het naar buiten brengen van
zo veel zaken. Ik heb geen
haast", zegt Cornelis Johan
nes. „Ik hoop alleen, dat u
uw lezers wilt aanmoedigen,
mijn bundel te kopen. Kooy-
ker heeft er al een paar ver
kocht. Wellicht aan kennis
sen en vrienden; ik heb er
aardig wat. Zelf heb ik al
veertig bundels gesleten.
Weet u, het is vaak onwen
nigheid, rond poëzie in ver
haaltrant. Je moet er de tijd
voor nemen, op een moment
gepakt worden".
Ik pak me weg, maar lees
nog eerst bladzijde 29 van
Cor's „Oorzaken en een be
gin".
„Wil ik erachter komen wat
er speelt dan beschrijf ik",
staat daar slechts.
Ik mag Cornelis Johannes
Van Leeuwens werk graag,
en van harte, in uw ontvan
kelijkheid aanbevelen. Hij
stuntelt niet „echt"; zijn war
taal is geen bazelen. Er ligt
veel slechter neerslag van
breinwerk, op de markt voor
het heendromen en vaaglijk
herkennen.
»verBrugge^
i .x-rrr" ""3" ot
f F 80
611 viel het besluit om de
ij uit te breiden piet een
iXJt gebied ten noorden van
^_j>enmalige ommuring. Het
sdeel dat omsloten wordt
r Morssingel, Rijnsburger-
rc*eJel, Maresingel, (Oude) He-
Oude Vest en Gal-
inater werd onteigend, ver-
Hd, van straten en grach-
twetvoorzien en in bouwper-
Senh publiek verkocht. De
on£ stadsmuren en -poorten
eenflen gesloopt (behalve de
V 8we Poort) en een nieuwe
met de nodige bol
leken werd opgeworpen.
fin kwamen voorlopig
^eenvoudige houten door-
>nsl
ge\4
gangen met deuren, eigenlijk
te eenvoudig om de naam
„stadspoort" te mogen.dragen.
Omdat ze van hout waren,
moest vaak al binnen betrek
kelijk korte tijd tot vervan
ging worden overgegaan. In
1631 werd een fraaie stenen
Rijnsburgerpoort gebouwd en
het in 1627 gebouwde simpele
Marepoortje werd in 1664
door een mooi bouwwerk ver
vangen. De Morspoort werd
in 1640 grotendeels ver
nieuwd in hout, maar in 1668
kwam men tot het inzicht dat
de renovatie beter in steen
kon geschieden en aldus
kwam de nog bestaande en
Bruggen, we maken er allemaal
gebruik van. Zeker in een water
rijke stad als Leiden zijn het on
misbare schakels in het wegennet.
Veel aandacht is er nooit aan de
Leidse bruggen besteed. Toch zijn
er een hoop interessante vragen te
stellen.
Waarom bijvoorbeeld heet de Bos-
telbrug Bostelbrug? Wanneer en
door wie is deze brug gebouwd?
Dè stilte rond de Leidse bruggen
wordt binnenkort 'verstoord'. Op
28 november gaat in het Gemeen
tearchief aan de Boisotkade de
tentoonstelling „De Leidse brug
gen" van start. Tevens verschijnt
dan een Leids bruggenboek. Dit
boekje dient ook als .catalogus
voor de tentoonstelling.
Als inleiding op de expositie ver
schijnt in deze krant een serie ar
tikelen over Leidse bruggen. Het
zijn geen technische verhandelin
gen, maar historische verhalen
waarin een Leidse brug als lei
draad dient. De gegevens zijn ver
zameld door een werkgroep van
historisch geïnteresseerden, die
veel van de geschiedenis van de
Leidse bruggen heeft uitgezocht.
Samensteller is de begeleider van
de werkgroep, de heer P.J.M. de
Baar van het Gemeentearchief.
Kees van Herpen tekent voor de
eindredactie. De reprodukties zijn
van fotograaf Wim van Noort.
thans weer in restauratie zijn
de poort tot stand.
Als verbinding tussen de
Kleistraat of Galgstraat (door
de stadsbestuurders net zo
lang Morschstraat genoemd
totdat de volksmond het zwij
gen was opgelegd) en de
Morschweg was een brug no
dig. Omdat beide straten iets
waren verlegd, moest ook de
brug over de Morschsingel
iets naar het noorden worden
verplaatst. De brug kwam
recht tegenover de poort te
recht. Wie in 1611 of 1612 de
iaaWgravure door C. Hagen voor het randwerk van de kleine kaart van Hagen, 1675.
or
eerste brug daar heeft ge
bouwd is nog niet achter
haald; wellicht werd hij door
stadspersoneel gebouwd.
Dat houten bruggen snel ver
vallen, is zeker van toepassing
op de Morspoortbrug. Wat het
aantal vernieuwingen betreft,
is deze brug naar alle waar
schijnlijkheid recordhouder.
Op zich geen kunst; het is im
mers de enige overgebleven
houten ophaalbrug (afgezien
van enige in recente tijd
nieuwgebouwde ophaalbrug
getjes) en ook in deze eeuw is
hij niet onaangetast gebleven.
In ieder geval was in 1642,
een paar jaar na de vernieu
wing van de poort, de toe
stand van de brug zo slecht
geworden, dat vernieuwing
onontkoombaar was. Het
wachthuisje aan de zijkant
van de brug was zelfs verzakt
en moest opgevijzeld en recht
gezet worden. Op 12 juli 1642
nam Jan Carelsz. voor 460
gulden aan binnen twaalf we
ken een totaal nieuwe te leve
ren.
Die hield het tot 1672 uit. Nog
net voordat de oorlog met
Frankrijk, Engeland, Münster
en Keulen uitbrak en het
land reddeloos, de regering
radeloos en het volk redeloos
werd, namen de burgemees
ters op 17 maart het besluit de
brug te vernieuwen. De aan
besteding vond plaats op 11
april en Adriaen van de
Kerckhove kreeg de opdracht
de oude brug en het wacht
huis te slopen en weer op te
bouwen. Hij ontving daar 548
gulden voor.
In 1723 was het weer eens zo
ver, de brug moest worden
gerenoveerd. Op 18 september
droegen burgemeesters de
landmeter van het Hoog
heemraadschap van Rijnland,
Anthony van Velsen, op om
de onderhanden zijnde nieu
we brug te inspecteren. De in
spectie vond op 20 september
plaats. Tussen 29 april en 17
mei 1725 verving Jan de
Groot voor zeventig gulden
net nodige houtwerk en tus
sen 2 juli en 22 augustus 1763
vernieuwde Jan van Twist de
hele brug voor 196 gulden;
alle materialen werden door
de stad geleverd. De ontwerp
tekeningen. van stadstimmer
man Jan van Warendorp jr.
zijn bewaard gebleven. Hij
heeft zich altijd zeer verdiept
in bruggenbouwen hij zou nu
wellicht ingenieur zijn ge
weest. Maar ook al zijn vak
kennis kon het natuurlijk
verval niet stoppen: op 10 juli
1780 nam Jan Zuur aan om de
wip, het hameibint, de val en
de klap af te nemen, daarna
een bintsloof, de jukpalen, de
zomers en het bovendek to
taal te slopen en te vernieu
wen, om vervolgens de wip,
het hameibint, de val en de
klap weer te plaatsen.
Lapwerk houdt nooit, ook
niet bij Van Warendorp en
dus moest in 1787 weer het
nodige worden bijgespijkerd.
In 1803 viel er niet meer te
lappen: op 23 juni namen Jan
Zuur en Pieter Blommendaal
voor 4275 gulden aan om de
„irreparabele houte brug"
volledig te vernieuwen. De
sloop diende op de derde
maandag van september 1803
te beginnen en binnen vier
weken moest het karwei ge
klaard zijn. Tussen het tijdstip
van aanbesteding en het be
gin van het werk moest de
aannemer de oude brug op
zijn risico en kosten onder
houden.
Het verhaal wordt eentonig,
maar in 1836 was het weer
raak. Tussen 2 mei en 31 au
gustus moest J. de Sauvage de
brug geheel vernieuwen. In
1861 was al weer renovatie
van het onderstel nodig,
waarvoor P. Kaptein den
Bouwmeester tekende. In
1876 vernieuwde deze de brug
nog eens geheel voor 5967.
Twintig jaar later moesten de
val en het landhoofd van de
brug worden vervangen. B
W stelden de gemeenteraad
voor een bedrag van 2720 gul
den van de post „Onvoorziene
uitgaven" over te hevelen
naar de post „Onderhoud van
bruggen en overzetveren". Op
het voorstel om de brug iets te
verleggen in de richting van
de Morschstraat kwam scher
pe kritiek, maar het werd uit
eindelijk wel aangenomen.
In 1920 moesten weer eens
drie jukken onder het vaste
gedeelte van de brug worden
vervangen en ook in later ja
ren werden af en toe ingrij
pende reparaties uitgevoerd.
Waarom al niet lang besloten
was om dit zorgenkind te ver
vangen door een mooie, solide
vaste stenen brug wordt ver
klaard in een besluit van Bur
gemeesters uit 1818. De Com
missie van Fabricage rappor
teerde op 29 juni van dat jaar
dat in het algemeen alle brug
gen over de stadssingels in
slechte staat verkeerden; de
Koepoortsbrug werd toen juist
vernieuwd en de Marepoorts-
brug (de Warmonderburg)
zou binnenkort aan de beurt
komen. Stadsarchitect Van
der Pauw was erop bedacht
geweest om in een gemoti
veerde voordracht tot „mena-
gement" van kosten aan te
prijzen het leggen van vaste
bruggen in plaats van ophaal
bruggen, „waardoor voorze
ker bij vernieuwing van iede
re brug een ƒ500 zoude kun
nen worden uitgehaald (be
spaard)."
Slechts de Koepoortsbrug en
de Morschpoortbrug zouden
beweegbaar moeten blijven,
de laatste om een ongestoorde
aan- en afvoer over water
van grondstoffen en produk-
ten van de runmolen „de Bul"
op het bolwerk, waar nu het
Rijksmuseum voor Volken
kunde staat, te garanderen.
Indien de Morspoortbrug ooit
zou worden vernieuwd, moest
er wel een klap- of draaibrug
van gemaakt worden, zodat
geen poort, balans en val
meer nodig zouden zijn. Wel
licht is dit besluit later in het
vergeetboek geraakt en dan
ken we daaraan het behoud
van de prachtige witte op
haalbrug, die al van ver iede
re bezoeker laat zien dat hij
de Sleutelstad binnenkomt.
y