1
Omwegen
Oe Remhrandtbrug: een echt Leids produkt
]e Luchtklievers laat haar
feilen "al een halve eeuw vliegen
ÏDEN
CfiidacSouwnt
WOENSDAG 19 OKTOBER 1983 PAGINA S
ilgen.
gens des duivenmelkers ware geloof:„een goeie krijg je, een slechte koop je"
werkbezoek bij een
>chte, goed beslagen
iiebber. Zo moet je
4 wel zien: Jaap van
.fcüas Jac., alias Sjaak.
?f doorgewaaide Lis-
P^jroeker aan de Haar-
/Jnermeerse Ring-
rt, die bij een fikse
5 al echte koppen
krijgen. Jaap van Es,
jaar: teruggetrokken
a iepschauffeur, pensi-
jm genietend, dieren
hol, sporter. Van Es
jfijn jongere jaren dag
pacht in de weer
oprichter van de ka-
evereniging Zang en
ur, is daar nu ere-
rzitter van. Als knaap
e, 15 werd hij Neder-
Ois kampioen 80 meter
Aflopen („Zo noemden
'"at toen"), en later zat
Volop in de dieren:
konijnen in de oor-
„er was gras zat";
jlaag bezit hij nog een
tl of 30, waaronder fa-
:e „zilvervossen",
der heb ik zowat
iv» dieren gehad: hern
ia katten, kanaries en
%slagers, duiven, ko-
%n, kippen. Behalve
°nkonijnen kweek ik
'steeds kanaries, gele
Vitte, zang en kleur
n duiven".
die duiven, met blauw-
le kroppen, zullen we
hebben. Die zijn
de feestelingen in
f4 want de vereniging die
pulles aan de vogels gele-
laat liggen, bestaat een
e eeuw: de Lisser post-
envereniging „De
itklievers", afdeling
■lem, laat ze dus al vijftig
vliegen.
B,j
inbrtieve jongens
s is 44 jaar lid en de
20 jaar voorzitter van
ilub van liefhebbers die
inde zaterdag in De
il meteen diner
ant zichzelf de vrije
it geeft. De voorzitter
t zijn gouden afdeling
fantastische vereniging:
ieve jongens, goeie spe-
iok op nationaal niveau.
Op mijn omwegen door stad en land
kom ik graag mensen tegen. U kunt
mij telefonisch of schriftelijk vertellen
wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071
- 12 22 44 op toestel 10.
door Ton Pioters
Sjaak van Es, langs de roerige Ringvaart, op zijn commandopost tussen roerige dotters en duivinnen.
itej
We hebben ongeveer veertig
leden, onder wie zeven
jeugdleden. Die vliegen ook
erg leuk, hoor. Van de vijf
oprichters zijn er nog twee in
leven, en die komen zaterdag
ook: Piet Kops van 82 en
Theo Langeveld van rond de
72".
„De Luchtklievers" werd in
oktober '33 geboren onder
het teken van (ie economi
sche crisis. Jaap van Es ver
telt ervan. „We werden opge
richt in een bakkerij. De
bakkerij van Bram Schaken-
bosch, waar hét lekker warm
was. Daar waren ook^de eer
ste vergaderingen en werden
de noodzakelijke verrichtin
gen gedaan, want in die ar
beidershuisjes van toen kon
je geen duiven houden en in-
korven. Met de bakfiets wer
den de duiven in vier, vijf
mandjes, naar het station Lis-
se gereden. Stationschef Van
Lierop nam ze in ontvangst
en zette de duiven op de
trein naar Roosendaal. Daar
was weer een stationschef die
de dieren loste. Dat ging zo.
Wat later gingen de vogels
met de auto van groenteboer
Opdam niemand had toen
nog een auto, ik was de enige
beroepschauffeur in de buurt
naar Leiden en vandaar
met de trein naar Roosen
daal: 96 jonge duiven, 6 cent
per duif aan vracht. Nu is dat
45 cent. Valt nog mee hè? Te
genwoordig verstuurt onze
vereniging 1500 duiven. Is
wat hè?" Mevrouw Van Es:
„Een ware zonsverduiste
ring!"
In de oorlog was het afgelo
pen met de duiven. Die wer
den. bij verordening, ge
keeld, vanwege de beletter,
die geen staatsgevaarlijke
postduiven duldde. Nare
bladzijde in de annalen. Jaap
van Es komt met een „klok"
aanzetten. Een prikklok van
duizend gulden. „Zo heb ik
er twee: elektronisch, loopt
Op kwarts, een ingenieus ap
paraat. Daar hebben we 32
prikken op. En hier is een
klok van rond 1900, een
Franse klok, de 28ste van
heel Nederland, daar kon je
acht stuks op prikken". Au
thentiek bezit. Mevrouw Van
Es, net zo geestdriftig als
haar Sjaak: „Fascinerend is
het spelen met die duiven;
m'n man klokt in het ene
hok en ik in het andere, als
ze terugkomen".
Het is eigenlijk niét terugko
men; het is vinnig terugklie-
ven. Als duikbommenwer
pers schieten de duiven,na
hun vlucht, „opgefokt" en
getergd, op hun basis af. Van
Es: „Vroeger speelden we het
eenvoudige „nestspel", van
daag spelen we op 't weten
schap". Veel feller. Dat zal ik
uitleggen. Duivin en doffer
worden gekoppeld; samen
krijgen ze de eieren en de
jongen. Samen brengen ze
een ronde jonge duiven
groot. Als die twee tien da
gen op de eieren hebben ge
zeten, wordt de duivin weg
gehaald en verdwijnt ze naar
het duivinnenhok. Terug
naar het serail. De doffer
blijft zitten. Zodra de duiven
ingekorfd worden, wordt de
duivin enkele ogenblikken
„getoond". Aan de doffer, ja
ja. Dan wordt de, zojuist op
gepepte, doffer ingemand
voor een bepaalde vlucht. En
dan wórdt ie fel hè, en als ie
gelost is, keert hij met grote
spoed huiswaarts; op de lucht
af, zeg maar. Hij vliegt zich
rot naar huis en naar de dui
vin die op hem wacht in het
broedhok. De aankomende,
soms prijswinnende, doffer
wordt dan beloond met een
paar uurtjes bij elkaar zijn.
De doffer stort zich vanuit de
lucht in volle vaart op het
hok; hij vliegt desnoods (het
is gebeurd) door de hokra-
men heen als die toevallig
dicht zijn. Zo werkt dat".
Duiven vliegen op hun „in
gebouwde radar". Feilloos.
Vanaf Parijs; recht toe recht
aan, hemelsbreed een afstand
van 350 km. Een vlucht van
een uurtje of twee en een
half. Snelheid: ca. 100 km.
per uur. Recordhouder is een
goddelijke duif van een lief
hebber in Overijssel: 147 km.
p.u. Van Es: „Barcelona is
nagenoeg het verst. Dat red
den de duiven niet in één
dag. Met lichte maan gaan ze
door; 12 uur vliegen. Anders
pauzeren ze ergens op een
dak. Aan onweer hebben
duiven een gloeiende hekel,
dan raken ze in de war en
werkt hun „radar" niet meer.
Ze vliegen om de bui heen, of
ze strijken, en komen met
vertraging binnen; of ze ver
ongelukken, vooral als de bui
ze naar zee drijft. Dan ver
drinken ze. Soms heb je
rampvluchten. Dan is er een
slachting. Die heb ik twee
maal meegemaakt".
Voorzitter Van Es, zelf een
grijze duif, vertelt verder.
Over de beginjaren van „De
Luchtklievers", toen de eigen
hokjes kwamen, „bouwvallig
of niet. Nu heb je duivenhok
ken, helemaal ingericht, voor
11.000 gulden. Die zet je in
een paar uur in elkaar. Sinds
twintig jaar hebben wij ons
eigen moderne clublokaal
waar onze sport optimaal ge
vierd kan worden".
Ook „De Luchtklievers"
vliegen van half april tot
eind september; iedere week,
26 weken lang. De feestelijke
slotvlucht, met premies, valt
samen met de Lisser kermis.
Duivenmelkers: een rijkge-
zaaid, bezield soort apart.
Van Es: „We hebben goeie
vliegers gehad, zoals, een jaar
of tien terug, nu wijlen, M.
de Vreugd. Die won van St.
Vincent (1100 km.) een auto
met z'n snelste. Dan heb je
die uitgekookte Japannezen,
leipe Japannezen. die De
Vreugds duif kochten voor
goed geld. Japanners kopen
op een geraffineerde manier
duiven in Holland, soms tot
voor 30 mille tegelijk. Die
spelen duif op hun eigen ma
nier. Ze hebben overal,
schijnt wel, hun luisterpos
ten".
„In ons land bezitten de mid
delmatige liefhebbers, zoals
ik, doorgaans een stuk of 40
duiven. Je hebt er ook met
100 tot 200. O ja, de grote jon
gens maar dat zijn geen
liefhebbers meer hebben
soms 600 tot 700 vogels. Ach,
we hebben onze eigen theo
rie: „Een goeie krijg je; een
slechte koop je". De meeste
kopers zijn de slechtste lief
hebbers".
Stikkend van de dorst
Pot voor meneer Van Es.
En hij kijkt over het kanaal
vóór zijn huisdeur. Zwaarge-
laden, met de boorden tot
aan het oppervlak, tuft daar
de Hollandse binnenscheep
vaart moeizaam aan hem
voorbij. Volgens een zekere
opvatting: het beste vervoer
gaat over water. Maar dan
moet je wel water in de buurt
hebben. Voor Sjaak van Es,
echter, heeft het water, in dit
geval boezemwater, ook bete
kenis voor zijn en andermans
tot liefhebben aanzettende
duiven: 's Zomers, als ze
komen aanzetten, terug van
weggeweest, geteisterd soms.
stikken ze van de dorst. Ik
kan het dan zelf zien. En zo
gaat het op hun hele vlucht,
gedreven door hun onbegrij
pelijk krachtig klieven, ra
dar-gericht. Dan schieten ze
koortsachtig vlak over vaar
ten, en kanalen en meren, en
nemen hun kleine bekkie vol
water, en gaan weer door,
achter mekaar door, en al
maar door. Onderweg tan
kend. Schitterend. Onbegrij
pelijk, maar prachtig. Kun je
je nu een beetje voorstellen
waarom zo veel mensen van
duiven houden? En ze op
wachten, na een formidabele
vliegende, nauwelijkks te be
cijferen marathon?"
Heb dank, o Jaap, o Sjaak
van Es, en andere desgelijke
liefhebbers. Voor de lessen
mij geboden. Neerlands roem
en Neerlands trots. Een half
uurtje in een bevuild hok
met tot rust gekomen (hoog
uit wat ontdane), voor ons
doen trots trippelende, maar
niet tippelende, mestende en
nerveus, kort opwiekende
duivinnen en doffers. Welnu,
zo'n vluchtig verblijf kan een
andere, begrijpende, mens
van iemand maken. Komen
de zaterdag eten, zwieren en
zwaaien de leden van „De
Luchtklievers", met hun
aanhang ongeveer honderd
mensen sterk, op het ritme
van een halve eeuwviering
rond die gedreven, nu ruien
de duiven. Ze hoeven niet
meer te klokken, de leden.
Maar de luchtklievers zelf,
de winnende of verliezende
doffers, en de dof afwachten
de duivinnen, blijven gewoon
thuis. Die hebben wel wat
beters te doen.
HL.
Oil
Bruggen, we maken er allemaal
gebruik van. Zeker in een water
rijke stad als Leiden zijn het on
misbare schakels in het wegennet.
Veel aandacht is er nooit aan de
Leidse bruggen besteed. Toch zijn
er een hoop interessante vragen te
stellen.
Waarom bijvoorbeeld heet de Bos-
telbrug Bostelbrug? Wanneer en
door wie is deze brug gebouwd?
De stilte rond de Leidse bruggen
wordt binnenkort 'verstoord'. Op
28 november gaat in het Gemeen
tearchief aan de Boisotkade de
tentoonstelling „De Leidse brug
gen" van start. Tevens verschijnt
dan een Leids bruggenboek. Dit
boekje dient ook als catalogus
voor de tentoonstelling.
Als inleiding op de expositie ver
schijnt in deze krant een serie ar
tikelen over Leidse bruggen. Het
zijn geen technische verhandelin
gen, maar historische verhalen
waarin een Leidse brug als lei
draad dient. De gegevens zijn ver
zameld door een werkgroep van
historisch geïnteresseerden, die
veel van de geschiedenis van de
Leidse bruggen heeft uitgezocht.
Samensteller is de begeleider van
de werkgroep, de heer P. J. M. de
Baar van het Gemeentearchief.
Kees van Herpen tekent voor de
eindredactie.
DEN Het stadsbeeld
Leiden is sinds deze zo-
verrijkt met een dubbele
ialbrug over het Galge
die als hommage aan
de nabijgelegen Wed-
geboren en getogen
r Rembrandt Har-
jsz. van Rijn de Rem-
idtbrug is gedoopt. Deze
Splinternieuwe brug is
vormen betreft gecon-
eerd naar oude voorbeel-
zij het niet als letterlijke
2. Daarmee is de brug,
'"^nks dat hij op de beken-
„Magere brug" over de
ftel in Amsterdam lijkt,
een echt Leids produkt.
t in
Het oude voorbeeld voor de
Rembrandtbrug was de zoge
naamde Lange Houten Brug,
ook wel Pelicaanbrug ge
naamd, die hier van circa
1615 tot 1817 het Galgewater
overspannen, heeft. Er moet
worden gesproken van om
streeks 1615 omdat het exacte
bouwjaar (nog) niet is achter
haald. Dat is niet te wijten
aan onvoldoende gegevens in
het zo rijke archief van de
stad Leiden, maar aan de om
standigheid dat het zeer veel
werk zal kosten het bouwjaar
te vinden. De brug is namelijk
niet publiek aanbesteed, an
ders zou het bestek wel zijn
gevonden. Zoals van zoveel
bruggen in die tijd is de bouw
geheel verzorgd door het ei
gen personeel van de stad en
slechts het zéér tijdrovende
doorlezen van alle uurverant
woordingen kan uitkomst bie
den.
Houtrot
Deze Lange Houten Brug was,
zoals alle houten bruggen,
zeer gevoelig voor houtrot en
andere vormen van verval.
Een houten brug werd soms
wel drie keer in een eeuw
vernieuwd en zelfs wel eens
vier keer. Na zo'n 35 jaar was
het dan ook hier raak. Op 16
januari 1650 werd de burge-
meesteren bekend gemaakt de
„sobere gestaltenisse" van de
toen hoge brug en werd beslo
ten dat die zou worden afge
broken. De brug zou worden
vervangen door een lage hou
ten brug, „sijnde in het mid
den een valbrugge". Er moest
op staande voet mee begon
nen worden. De aanbesteding
vond dan ook al op 12 februa
ri plaats. Jan Swart en Jan
van Ackeren (een gelegen
heidscombinatie van twee van
de grootste aannemers van
timmerwerken) namen het
karwei voor 3100 gulden aan.
Ze moesten meteen beginnen
en vóór 31 mei klaar zijn. Mo
gelijk om sneller te kunnen
werken, verzochten de aanne
mers om voor het gereedma
ken van het houtwerk een
deel van de Boommarkt (waar
Van Ackeren woonde) te mo
gen gebruiken. Dit werd op 28
februari toegestaan. Op 15
juni werd het verven van de
brug voor 26 gulden aanbe
steed aan Jan Dircksz.
Om dit kostbare bezit enigs
zins tegen aanvaringen en
stoten van schepen te be
schermen, werd op 11 juni be
sloten dat „tot conservatie
van de nieuwe brugge sal
werden gemaeckt een duck-
dalf". Een dukdalf, wellicht
genoemd naar due d'Alve"
(de hertog van Alva), is een
bepaald type meerpaal. Moge
lijk is toch eens een ongelukje
gebeurd, want al op 18 juni
1663 werd het vernieuwen
van de vallen en balansen
van de brug aanbesteed. Jas
per van Vliet nam het werk
aan. Hij moest er binnen vijf
weken mee klaar zijn. Zijn
borg was de bovengenoemde
Jan Swart.
Zorgen
In 1757 baarde de toestand
van de brug weer zorgen. De
pas benoemde stadsmeester-
timmerman Jan van Waren-
dorp junior maakte fraaie te
keningen van de bestaande
toestand en een plan voor de
nieuwe brug. Deze was toen
in totaal 146 voet (45,85 me
ter) lang. Pieter van den
Bosch nam op 2 juli 1757 aan
de brug tussen 18 juli en 1
september van dat jaar af te
breken en weer op te bouwen
voor 340 gulden. Dit betrof al
leen het arbeidsloon: alle ma
terialen werden door de stad
geleverd. Het stadspersoneel
zou zelf alle beweegbare de
len verwijderen, evenals alle
ijzerwerk. De opdracht om
paalwerk aan de „binnen-
boom" van de brug te maken,
werd op 6 augustus 1759 door
Claas van Borselen aangeno-
Reparaties bleven steeds no
dig en zo werd ook in 1787
door Cornelis van Duuren het
nodige aan de brug verspij
kerd. In 1802 repareerden Jan
Zuur en Pieter Blommendaal
het dek en de gording, maar
het verval bleef voortgaan. In
deze periode was de stand der
gemeentefinanciën uiterst be
denkelijk en waar maar te be
zuinigen viel, werd daartoe
overgegaan. Onnutte bruggen
waren een zeer dankbaar ob
ject.
In 1817 werd ook over de
Lange Houten Brug het von
nis geveld. Wellicht in samen
hang met de voorgenomen
sloop van molen „De Koren
bloem" op het bastion iets ten
noordwesten van de brug,
waarover op 10 maart 1817
door de Commissie van Fabri
cage aan Burgemeesteren ge
schreven werd. keurde de
Raad op 4 maart 1817 het be
sluit tot openbare verkoop
van de brug goed. Op 24
maart 1817 werd Jan van
Leeuwen Jac.z. voor 312 gul
den eigenaar van „een gedeel
te der materialen afkomstig
van de gesloopte Roode of
zoogenaamde Lange Houten
Brug, welke brug wegens ou
derdom is afgebroken en tot
menagement van kosten pro
visioneel (voorlopig) door een
pont of overzetschouwtje is
vervangen geworden."
Om te verhinderen dat ieder
een zomaar de stad zou bin
nenvaren, was het echter
noodzakelijk een voorziening
te treffen. Op 22 september
1817 werd aan Hendrik Ko-
perdraat, timmerman te Al
phen aan den Rijn, onder
hands voor 2050 gulden aan
besteed het maken van een
nieuwe drijfboom in het Gal
gewater iets buiten de Witte
Poort, dus wat meer naar het
westen. Op latere afbeeldin
gen is die drijfboom nog goed
te herkennen; in het laatste
kwart van de vorige eeuw zal
hij verdwenen zijn. Het over
zetveer is eerst in 1916 ge
staakt.