Willem Beltman (67) is nog steeds een bluffer Muziek dingen bezig zijn dan je feitelijk moet. Ik bepraat het altijd met ze. Ik ga het ze niet voorschrijven. Ik hou wèl van discipline. Kijk, ze moeten bij mij op tijd zijn. Kwart voor vier is kwart voor vier. Ko men ze veertien voor vier dan kun nen ze vertrekken. Ja, je moet wel het voorbeeld geven altijd. Anders mag je niks zeggen. Nooit iets vra gen wat je zelf niet wilt doen en het moeilijkste altijd zelf doen. Dat is m'n leven lang m'n stelregel ge weest". Met vertederde blik: „Ach, ze zijn zo lief voor me, die jongens. Ik heb m'n benzinepomp laatst weer in ei gen beheer genomen, hè. Komen ze aanzetten met een fotoboek. Mooi, hè?" „Ten koste van, daar hou ik niet van. En zeker niet ten koste van de zwakste. Want dan vinden ze mij op hun weg. Zelf was ik vroeger een harde hoor. We hadden het thuis straatarm, maar ik was een rat. Dat zeg ik nu nog: als ik iets niet kan kopen en ik kan het niet krijgen, dan gap ik het. Liever koop ik het dus, maar pakken doe ik het toch. Dat zei ik in de oorlog altijd, hè. Alles naar die moffen en ik honger lijen? Nee, dat kan niet". „Ja, ik heb ook in het verzet geze ten. Ik was commandant van de ondergrondse hier in Deventer. Ik sta nog in het boek van prins Bern- hard. Kijk, die foto daar op m'n bu reau, daar opent de prins m'n ben zinestation. Nee, goede vrienden met de prins wil ik niet zeggen. Kijk, ik had rechtstreeks contact met Londen in de oorlog, hè. In het laatste jaar. Dan zat je in die boer derij, dan weer in een andere, weet je wel. Ik ben op 't laatst aangewe zen als formateur van een bataljon infanterie. Ik was toen nog onder officier, maar ik werd direct be noemd tot kapitein. Toen heb ik vrij veel gesprekken met de prins gehad. Dat sprak hem nogal aan. Mijn manier van het beleven van het geheel, hè. Over die NSB'ers. En die Duitsers en al die dingen meer. En toen ik na de oorlog dat benzinestation kreeg van de ge-, meente voor mijn bemoeienissen met Go Ahead ik had toen al pensioen uit dienst wilde de burgemeester het niet openen. Dat was hem te min. Toen heb ik de prins gevraagd. Hij was meteen be reid. Ja, dan ben ik een bluffer hoor. En daar stond de burgemees ter met z'n ketting". „Ik heb altijd van alles aangepakt in m'n leven. Ik kon nooit lang met iets bezig zijn. Van de hak op de tak, dat zit in me. Soldaat geweest, manager bij drie clubs, pomphou der, huizen gebouwd, bóten ge bouwd, boerderijen gerestaureerd en weer verkocht. Altijd alles met plezier. Tuurlijk, daar zaten ook miskleunen bij. Op die boerderijen heb ik tonnen verloren. Kwam net de klad in. Maar ja, dat hoort bij het spel". „Nu zit ik dan in de wormen. Ik ben bezig een pieren kwekerij op te zetten. Schitterend man, als je dat ziet krioelen. Ja, voor de sportvis sers. Paren die beesten! Prachtig! Ik mag dat zo graag zien, dat jonge leven. Ja, er zit handel in. Ik kwam erop door een artikel in een krant, 't Gaat niet zo maar hoor. Je moet er heel wat zorg in steken. Weet je wat ze vreten, die beesten? Afvalgroente, gemengd met paar- demest. Oh, dat kan zo lekker rui ken. Ik moet me soms bedwingen om niet mee te eten". HOMME KROL ZATERDAG 15 OKTOBER 1983 d'r aan. En dan gaven ze me alle drie gelijk ook. Ja, zegt Kees, ik kan m'n bek niet houen. Ik zeg: dat moet je in de wedstrijd zeggen, dat je je bek niet kunt houen; dan slaan ze je tanden uit je mond, hè. Ik geef je vijfhonderd gulden boete als je je bek weer opentrekt tegen die andere jongens. En dat is de manier natuurlijk, hè. Je moet keihard op treden tegen die gasten". „Het mooie van dat coachen, hè, dat is te achterhalen waarom het misloopt in een wedstrijd. Je moet wel 'ns keihard optreden, maar 't meeste werk. is elke dag begelei den. Je moet zo'n jongen zo goed kennen, dat als je 'm een steen geeft en je zegt: vréét, dan moet-ie hem vreten. Hij moet weten, dat Beltman hem nooit een steen te vreten zal geven. Het vertrouwen is gewoon blind". Onze fout „We hebben de jeugd zelf zo ge maakt. Wij zijn de fout. Niet de jeugd. De jeugd is geweldig. Wat wij doen met hoge jeugdlonen, en zovoort, hoge vergoedingen als ze werkloos zijn en die jongens maar laten leeglopen, dat is onze fout. Dan gaan ze bier drinken, dan gaan ze naar naaktstranden. De hele dag liggen. Dat is onze fout natuurlijk, hè, niet van die jongens. De ouders geven zelf het voor beeld". „Ik vind het een beetje jammer voor de jeugd. Wij zijn heel arm ge weest vroeger, hè. Maar we waren wel geweldig gelukkig. Wij waren gelukskinderen hoor. Tegenwoor dig zijn de kinderen ongelukkig. Ondanks alle rijkdom en alles wat ze krijgen kunnen". „Ik heb een zeer sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel. Ongeloof lijk sterk. Ik kan geen onrecht zien. Als een grote vent een klein kind slaat dan moet ik er tussen springen. Ik kan dat niet hebben. Ik ben dus niet zo'n prettige vent. Ik moet altijd prettige mensen in m'n omgeving hebben. Die moeten lachen voor mij. Ik lach dus te wei nig. Ja, ik ben wel gevoelig. Zéér gevoelig zelfs. Maar ik geef nooit toe aan onrechtvaardigheid". „Ik werk ontzettend graag. Als ik niet werk, komt er niks van me te recht, ik ben nou zevenenzestig, maar ik denk toch nog wel een jaar of dertig door te gaan zo. Ik voel me ook geweldig fit en zo. Nee, daar doe ik helemaal geen moeite voor. Ik ben zo lui als wat. Ik vind lopen de meest beroerde wijze van voortbewegen. De dokter in dienst zei vroeger al: jij hebt geen voeten, je hebt strijkijzers. Ik loop nooit, ik trim nooit, ik tennis nooit, ik doe niks. Helemaal geen sport". Vroeger van alles „Ja, vroeger wel. Ik deed van alles. Ik heb gevoetbald, getennist en ge zwommen, paard gereden. Veel ge voetbald. Spijkerhard was ik, spij kerhard. Voor mezelf ook, hè. Ram d'r in! Maar ik doe niks meer. En ik voel me geweldig". „Ik heb alleen een timmermansdi ploma. Ik moest naar de ambacht school. Ik had geen keus. Maar als ik had mogen kiezen dan had ik graag strafpleiter willen worden, advocaat dus. Vooral om kinderen te verdedigen. Waarom is dat kind zo geworden dat het nu voor de rechter staat? Dat had ik in m'n le ven graag willen doen. Pak dat kind op, die delinquent, en doe d'r wat mee, hè. Ik heb soldaten ver dedigd voor de krijgsraad en het Hoog Militair Gerechtshof. Die jon gens mochten kiezen: of een jurist of een troepenofficier". „Dan lachten ze zich altijd dood in Arnhem als ik kwam, hè. „Oh he- rfiel, hij komt weer". Dan trilde het hele gebouw. Ik haalde het vaak voor de heideuren weg. En als ik dan vrijspraak had gekregen voor zo'n jongen, ooooh, dan was ik zo gelukkig. Dan was ik helemaal leeg van binnen, hè. Want die jongen had geen schuld, weet je wel? Maar al die stomme reglementen, die ze zelf maken. Dan moet je gaan les sen met auto's waar helemaal geen dubbele besturing in zat en dan reed zo'n jongen iemand van de sokken en dan werd-ie veroor deeld. Ja, maar zo is het toch niet?" Niet meer stemmen „Wij zijn te slap. Onze hele leiding is slap. Nee, stemmen doe ik al ja ren niet meer. Ze zijn toch allemaal voor hun eigen partijtje bezig. Daar doe ik niet aan mee. Ik distantieer me van de politiek. Als je ziet wat erin zit. Ik wil niet zeggen dat we in Nederland geen goeie leiders hebben, maar je denkt toch zeker niet dat die mensen in de Tweede Kamer willen zitten met dat ge schetter? Of hier in de gemeente raad? Wie zit daar nou in? Daar zit toch geen enkele leider bij". „Ik voel me elke dag, 24 uur per dag, 365 dagen per jaar gelukkig. Elke morgen worden m'n vrouw en ik laaiend enthousiast wakker. Wat wil je in godsnaam nog meer. Natuurlijk, we hebben ook wel 'ns ruzie. Ze is zesentwintig jaar jonger dan ik. Ze wil wel 'ns wat anders dan ik. Ze gaat straks een weekje naar Luxemburg met een vriendin. Heerlijk, dat ik niet meehoef. Kan ik lekker werken. Tuurlijk heb je wel 'ns onenigheid. Liefde en vriendschap zijn bijzonder teer, daar moet je wel voor werken". Stervoetballers Met liefde vertelt hij van zijn jeugdplan bij Koninklijke UD, waarmee hij vier jaar terug begon. Bedoeld om van jonge talentjes stervoetballers te maken. („Iedere jongen kan een topper worden"). Hij wijst met onverhulde trots op de vorderingen op weg naar zijn droomelftal: „Ik had het afgelopen jaar vijf jongens in de selectie van de Gelderse voetbalbond. Daar zit een heel goeie toekomst in. D'r zit ten er een paar bij die kunnen het Nederlands elftal halen. Eentje, die kan het zeker halen". Vertelt van een jongetje uit een Deventer achterbuurt die met een ringetje in z'n oor op de training kwam: „Ik zeg tegen hem: heb je wel 'ns een dokter gezien met zo n ding? Of een ingenieur of een rech ter? Weet je wie zulke dingen in hun oor hebben? Dat zijn hanne sen! Ik zeg: je blijft m'n vriendje, ook als je hem d'r in houdt. Als jij je bij jou in de straat niet kunt handhaven zonder zo'n ding, dan hou je 'm d'r in. Maar als je zegt, ik wil mee in die wereld, dan „En dan kijk je de volgende dag naar z'n oor. Weg! Mooi, hè? En dan geef je 'm een knipoogje, weet je wel. Zo'n ding is voor mij een te ken van verwijidheid. Met andere Oud-betaald voetbal scheidsrechter, oud manager, ex- kapitein en tegenwoordig wormenkweker Willem Beltman: „Ik ben elke dag 24 uur, 365 dagen per jaar gelukkig". bent jtrm primair dan 'ndfJvlik was een enorm enfant ter- >6 W« om dwars te liggen. j'. om 't zo goed mogelijk te IIp! Impulsief. Enorm primair re- a ;nd. Pats. Vonden ze best hoor. >m ae jjrje keer zo hard als "ginder. Ik had ook een enorme r?t rfid van handelen. Eén keer is d bij de ^and gelopen- Dat was in ae D Toen heb ik een overste over - .jllustrade getikt De enige keer 1A'!k een douw gehad heb. Ik werd dus van m'n commando ont heven. Ik kon direct naar een an der bataljon, maar dat wou ik niet. Ik had een vrijwilligersbataljon en ik wou bij die jongens blijven of weg. Dus toen ben ik teruggegaan naar Nederland". „Jaren later ben ik dan manager bij Go Ahead sgeworden. Ik deed het al twee jaar pro deo toen ik nog in dienst zat. Maar ik vond dat ik gapte. Ik moest bij het leger zijn, ik moest bij Go Ahead zijn, ik moest in m'n gezin zijn. Ik dacht: het is niet eerlijk wat je doet. Toen ben ik dus uit dienst gegaan en bij Go Ahead in dienst gekomen. Ik nam dus een risico, maar dat kon me niet schelen. Dat heb ik altijd ge had. Als ik ergens genoeg van had ging ik weg. Wat anders doen. Als je 't niet meer kunt, moet je 't niet meer doen. Je leeft maar zo kort. Je hebt zoveel mensen die leven in zo'n sleur, zo'n tredmolen, hun hele leven door. Totdat ze gepensio neerd worden. Die worden dan zo zuur, hè. Soms denk ik dan bij me zelf: feitelijk ben ik een postduif, ik ben er en ik ben zo weer weg. Ik móét toch zo leven. Ik ga liever met veters langs de deur dan dat ik één keer geen Willem Beltman mag zijn. Dat ik me in een keurslijf moet persen. Nee, dan ga ik weg. Ik wil mezelf blijven. Zo ben ik ook bij m'n vrouw weggelopen. Van de ene dag op de andere. Ze wilde iets van me dat ik absoluut niet kon opbrengen. Je mag geen kwaad woord van d'r zeggen hoor, want er mankeert niks aan die vrouw, helemaal niks. Ze is veel beter dan ik. Omdat ik dan nogal een beetje een warhoofd ben, hè. Ja voor mezelf niet, maar voor een ander. Ik ben nogal impulsief". „Ja, dan ga ik wel weg. Als scheidsrechter ook. Ik was interna tionaal scheidsrechter. Ik heb ook nog die eerste beslissingswedstrijd tussen Ajax en Feijenoord gefloten, voor 64.000 mensen. Heb ik een on gelooflijk plezier van gehad. Waar een ander tien jaar over gedaan heeft heb ik twee jaar over gedaan. Het lag mij, hè. Scheidsrechteren is ontzettend gemakkelijk. Je doet „tuut" en alles staat stil. Er is niks an. Begrijpt u?" „Ach, spelregels. Die kan een kind leren. Tuurlijk, je moet overzicht hebben. Maar ik liep nooit zo erg hard. Ik kon het wel zien. Ik bere deneerde het wel. Kijk, wij waren in die tijd ook nog een beetje een autoriteit, hè. Ik kletste niet tegen de spelers. Na afloop van de match was ik de grootste vrienden met ze, maar in de match geen commen- :aar. Ik was spijkerhard. Ja is ja en aee is nee. Ik kan het toch niet /eranderen, ik heb het zo gezien. En tegenwoordig dan ,Ik zal je een kleine anekdote ver ellen. Ik floot een keer een match. Aan de ene kant keepte Frans de Munck en aan de andere kant Piet Kraak. Toen de grensrechter op een gegeven moment vlagde, wil den de beide heren met me meelo pen. Ik draai me om en ik zeg: heb ik jullie uitgenodigd? Kom, je hok in, schiet op, ik ga naar mijn advi seur en daar heb ik jullie niet bij nodig. Piet Kraak heeft 't me later nog eens zelf in geuren en kleuren verteld. Tegenwoordig schoppen ze eerst die grensrechter onder de grond en dan gaan ze die scheids rechter aan z'n hemd lopen trek ken, enzovoort. Aan mij kwamen ze nooit. Ik zit die speler toch ook niet aan z'n hemd? Tegenwoordig hebben ze geen autoriteit meer. Ze Nooit zwart geld „Ik ben dus bij meerdere clubs ma nager geweest, bij Vitesse, bij Gro ningen, bij Go Ahead, maar ik heb van m'n levensdagen nooit één cent zwart geld betaald. Ik zeg: verrek maar met je gezwets, ga maar ergens anders heen, maar bij mij nooit. En dan zeggen die zoge naamde leiders: hij doet het ook. Ja, maar wat heb ik daar dan mee te maken, hè. Ik zeg gewoon tegen zo'n speler: dat kun je verdienen en als het je niet aanstaat dan donder je maar op. Weet je wat de spelers van mij zeiden toen ik manager was? Het woord van Beltman is meer waard dan het contract van een ander. Kijk, dat wisten ze ook. Wil je mooier compliment?" „Vroeger zeiden ze, dat ik de ma nager was met de grote bek, hè. Ik kon ze natuurlijk in de rust gewel dig oppeppen. Maar wie dat zegt heeft minder verstand van voetbal len dan een bok van warm vreten. Dat coachen is in de ziel van die vent kruipen. Je moet precies we ten wat ie nodig heeft. Met één vent is dat niet zo erg, maar wel als je een team hebt. Ontzettend wat 'n werk. Daar ben je vanaf maandag morgen, nee van zondagmiddag na de match, tot vrijdag mee bezig. Zwakke schakels opsporen. Praten met die jongens. Dat is niet goed, dat niet, dat niet". „Voorbeeldje. Ik heb Kees van Kooten, Dick Schneider en Oude Wesselink een keer bij me gehad. Ik zeg: jullie zijn de gezwellen van Go Ahead. Want Dick Schneider heeft de Feijenoord-ziekte, die praat alleen maar. Kees heeft al leen maar een grote bek, die wil zijn haantje koning doen kraaien. En Oude Wesselink wil ook mee spelen, die wil ook een aanhang hebben. Ik zeg: jullie zijn de pest voor de teamgeest en dat moet je snel veranderen, anders gaan jullie Het Nederlands elftal klinkt weer als een klok. Vooral in ste reo. Dat eerste was vorige week natuurlijk nog niet bekend. Op dat moment werd er nog tegen Ierland opgezien als tegen een berg. Mountdaly Park heet de plek waar de om de nek van Kees Rijvers liggende strop zo ver zou worden aangehaald dat zijn leven als bondscoach nog slechts een kwestie van korte tijd zou zijn. Maar zie: een mirakel redde Oranje en ineens zit er weer mu ziek in het vaderlandse voetbal. Bondsfiguren als Jan Huybregts roepen ineens weer om het hardst, dat het Nederlands elftat nu tenminste weer kan worden verkocht. Ineens is iedereen weer belangrijk en dan staat Huybregts natuurlijk voorop. Net zoals hij eerder in de week grijnzend en geaffecteerd pratend bij de VARA-tv verkondigde dat FC Den Haag voor de beker tegen Xerxes had geloot. Maar over Huybregts heb ik het al een keer gehad. En die man wordt al zó belangrijk gemaakt, dat ik zijn naam voorlopig maar even niet zal noemen. Even terug naar vorige week. Toen maakte de KNVB triomfan telijk bekend dat er met een Jar, panse elektronica-gigant een lu cratief contract kon worden ge sloten. Sony was de gelukkige en menigeen haalde bij het horen van de vele miljoenen die de Ja panners in het zieltogende vader landse voetbal wilden stoppen meewarig de schouders op. Toen zat er geen muziek in het Neder lands elftal. Ook niet in stereo. Maar wat gebeurde? Nog vóór Rijvers woensdagavond de won derbaarlijke wederopstanding van zijn elf discipelen kon aan schouwen verscheen ineens Phi lips in beeld. Ook bereid om eni ge miljoenen naar de KNVB over te maken. Daarmee was de ver warring in Zeist compleet. Want in hun onvervaarde voortvarend heid hadden figuren als Hogewo- ning (foto), Harmsen en De Vries geen rekening gehouden met een overeenkomst die hun illustere voorganger Vilé nog had afgeslo ten met een bemiddelingsbu reautje. Dat zou proberen voor de voetbalbond een geldschieter op de kop te tikken. Doordat dit bureautje geruime tijd niets van zich had laten ho ren was Hogewoning c.s. er voor het gemak maar even van uitge gaan dat uit die hoek niets viel te verwachten. En werd Sony geën gageerd. Waarop Philips, ook niet wars van publiciteit, groen licht gaf zijn naam naar buiten te brengen. Een paar grote koppen in de kranten met daarin de naam van de Eindhovense multi national waren tenslotte ook- nooit weg. Maar nog steeds zat er geen enkele muziek in het Ne derlands elftal. Ook in stereo niet. Tot afgelopen woensdagavond. Waar iedereen, op Kees Rijvers na, verwachtte dat Oranje in het sombere Ierse land definitief kon worden bijgezet in de galerij der dwergen herrees het Nederlands elftal. En ineens zat er wel weer muziek in het geheel. Zeker in stereo. Brutaal liet chef de délé- gation Jacques Hogewoning, die naar verluidt in Dublin de meest morbide grappen heeft lopen ma ken over de door hem opzij ge schoven Karei Jansen, daags voor die verbazingwekkende verto ning nog weten dat Sony gewoon doorging. Er was immers voor vrijdag een persconferentie be legd? Waarna de zeepbel donder dagavond laat werd doorgeprikt. Hogewoning c.s. moest bekend maken dat de presentatie met de Japanners niet doorging en bleek dus eieren voor z'n geld te heb ben gekozen. Naar werd aange nomen, omdat de KNVB indien met Sony zou worden doorgegaan enige tonnen schadevergoeding zou moeten betalen aan het bo vengenoemde bemiddelingsbu reautje. En hoewel Hogewoning en de zijnen in het groot denken (riep zijn collega Harmsen niet ooit eens dat het een schande was dat de KNVB zich voor een paar luizige miljoenen de wet liet voorschrijven door de overheid willen zij die paar ton liever in eigen zak houden. Bovendien nu er weer muziek in het Nederlands elftal zit is het ook heel verleidelijk om Sony en Philips tegen elkaar uit te spelen. Dat levert misschien zelfs wel een paar ton extra op. En het rin kelen van geld klinkt in stereo nog veel mooier. Om nog maar niet te spreken van quadrofonie. BrJYS I Willem Beltman (67) is een bluffer. In zijn Schalkhaarse woontoren nabij een idyllisch I kolkje geeft hij dat ronduit toe. „Ik heb een grote bek", i bekent de man die in Deventer het oorlogsverzet commandeerde, in Indië een bataljon aanvoerde, bij Go Ahead de heren voetballers tot heldendaden opzweepte en sinds vorig jaar een kwart miljoen wormen in hun paringsdrift stimuleert. Een heerser die gelooft dat we een volk van slappelingen geworden zijn. Hij is de man van de krachttermen, van grove uitlatingen over politici en minderheidsgroepen, die hebben geen overwicht meer. En dat hadden wij wel, hè". „Kijk, ik zeg wel 'ns, hè, als Cassius Clay voor dertien miljoen gulden bokst en hij slaat drie keer onder de gordel, wordt-ie gediskwalifi ceerd. Krijgt-ie geen cent, geen stuiver. En zo'n verrekte voetbal ler, die gaat aanslagen plegen op de benen van een medespeler. En dan zeggen ze: in het belang van de ploeg heb ik 'm neergelegd". „Nou, ik schud me d'r voor. Ik ga nooit meer kijken. Ik ben al drie jaar niet meer naar het betaalde voetbal geweest. Daar schud ik me gewoon voor. Je hebt toch die re gels zelf gemaakt? Dan moet je je toch aan de regels houen. Die vle gels halen een bal achter de lijn weg, trekken hem voor, vent kopt hem in, kussen ze mekaar ook nog. Dat zijn toch Judaskussen?" ,,'t Is niet alleen walgelijk, ik kan er ook niet goed tegen dat ze op kosten van de gemeenschap zoveel geld verdienen. Zich niet waarma ken, dus geen kijkspel leveren. Ik wil graag geld uitgeven voor Ru- dolf Schock of Toon Hermans, maar niet voor een derderangs buutreedner. In het voetbal is het allemaal overtrokken, vind ik. Dure entrees, enzovoort. Ze draai en het om, hè. Zeggen ze: omdat die salarissen zo hoog zijn, moeten ze zoveel subsidie hebben. Ik zeg: nee, je moet het juist omdraaien. Je moet zeggen: ik heb zoveel te ver delen. Daar krijg jij zoveel van". we graag voor zijn rekening laten en die naar onze mening niet voor publikatie geschikt zijn. Maar kom niet aan zijn „jongetjes", de nieuwe topvoetballers van Nederland. Onze verslaggever Homme Krol sprak met hem. ENTER „Ik ben zo'n gekke heel i hè. Als ik bijvoorbeeld zeg, ik 6 kk! een ïaar n'e1, dan doe 'k dat jVet- ^°^en °°^- Ik doe er geen gen gjte voor. Van onthoudingsver- iden hselen heb ik absoluut geen ir^KT v'nd bet dan gewoon vies iliscn (g het ook niet. Ja, 't is ook een vijfu^ie van willen. Als ik geope- waai moet worden, wil ik ook zich «pijn hebben. En dan heb ik )T> v*»een pijn. Gek is dat, hè? Ik dea|ian m'n meniscus geopereerd ïknjk'heb buikkanker gehad en zo. an heb ik ook geen pijn. De r PÜn moet 'k nog krijgen. Ik and"»en pijn hebben en dan krijg irchitAjk njet ik doe er njks voor, 't rzo, Automatisch. Dat heb ik mee- ireken,gen schijnbaar", lantern Qp m-n vingers sla? Ja, dat zoals verrekte zeer. Ik weet goed I uitlijn is Maar het is dus een tal niqie Van instelling. Nee, ik ben i° h®hard voor mezelf. Ik geloof, ?n wil|t ergens nog wel een beetje ik nifgur hen. Maar dan in de bad- MAR^ ^aar ku'ten toe mei"k je dat pen een gelukskind. Ik heb kiespijn gehad. En nooit pijn. In alles wat ik doe heb lit de tZjer ik kan ook zo omschake- ikaart'k ben dus dertig jaar soldaat osmaifcst. En dan ben ik achtenveer- ar en beroepsofficier en dan i, Prt zo het leger uit, hè. Iedereen u G; wat doe je nou? Je wordt -r) A luitenant-kolonel. Maar ik lZin» Qc heb geen zin meer", ïrol, |eb tot nu toe overal plezier in I. In bomen klimmen als kind, rgaux,nu manager moest zijn1 of sol- I Cru "moest zijn, of scheidsrechter r 475,-t zjjn Of huizen bouwen, rtour.lerjjen bouwen, of schepen Cru len, of nu m'n wormenkweke- '75,-. I ik heb altijd plezier gehad". oyeau,et leger ook. Als ik met m'n 0-)ver de Posbank reed om een ■nier, «nning uit te voeren dan dacht 45,-. die yuj moeten er grof voor glas) _/»n om zo'n vakantie te hebben er, Jol hebt het allemaal voor niks. zoon.nt altijd buiten, altijd met jon- Irels bezig, in de mess heb je )ger Gveel plezier, aan de bar ook". 95,-. ik was altijd een enfant terri- Lord)ok in het leger. Als die gene- 820 met pokeren bijvoorbeeld een dom bod doorgaf dan zei ik Fauon tegen die generaal: steek ze 125,-. in je achterste. Dan schrok ervé (blonel van mij zich dood na- nde Qjk, dat een kapitein als ik zo- ■89 brfde zeggen. Dan zei die ko- „Willem, hij grijpt je vandaag MaltJjrgen nog een keerDan (glas)i; „Daar kan ik toch niks aan LutDat is mijn afdeling niet, dat 1808 1 afdeling". En als die kolonel me zei „Ik moet je morgen 'delen", als ik een grote bek |ehad, dan zei ik: „Nou, voor jportie mag je d'r voor over- bn. Je mag me er nog een drie geven ook, want ik dien jou nooit hoor. Ik dien m'n land, 'oort, maar jou nooit, hè".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 17