Het geheim van
het Tsjechische
tennis
j V
«mm
^pWUONLADieSCUP
SIOO, OO
Linkspoot
5LAVA/AM-
)AM Martin Si-
en Jan Kodes zijn
len. Beiden Tsjech.
ook expert op
gebied van .tennis.
Simek ontvlucht-
1968 zijn vaderland
in Nederland op-
j |vv te beginnen. Ko-
i bleef achter en
I flt door de staat op
|en gedragen, omdat
I als sportheld prima
i iaganda heeft ge-
j kt voor het systeem
I jn land. Het behoeft
j niemand te verbazen
I de twee anno 1983
j ietwat afwijkende
I hebben op de vraag
i i komt het dat lie-
i uit een klein land
I fsjecho-Slowakije zo
lukkelijk hun partij-
I fieeblazen in het in-
j itionale tenniscircus?
ZATERDAG 8 OKTOBER 1983
„Kijk maar eens hoeveel
jeurs en dokters er als'trainer
Tsjechische tennis rondlo-
'ie mensen kunnen zich in
'erk niet uiten, niet uitleven,
it het socialistische systeem
Dus gebruiken ze hun in-
18xfntie tennisbaan.
jAJ: „Ja, je komt veel geleerde
no] tegen in het Tsjechische ten-
Ingenieur Brabenec, dokter
leelet ^oec* ienoe6 om a^s topten-
de wereld over te reizen.
s»enPn®en ze studeren
aar c filosofeert hardop in café
>-34*ti. een Italiaans taveerne, in-
x33Pd tussen het Rokin en de
D-25|ezijds Voorburgwal te Am-
40 Mn. Kodes levert zijn aandeel
15-iiveken later op het knusse
L6-2i>ark van Slovan Bratialava,
lover in één week na te gaan
jge plek in Tsjecho-Slowakije
'ijdcfoitbundig wordt gelachen,
edateven een nadere kennisma
de ISimek is cartoonist van be-
b h%n het brein achter Michiel
ardagrs, Eric Wilborts en Karin
tel. (Een opvallend forse dertiger,
(kent onder de naam AnoNe
■«■Jiisch voor Ja Nee) en zijn
jls tamelijk provocerende ge-
rï ^nkronkels in een nabij verle-
geplaatst zag in onder meer
1 j en Volkskrant. Het liefst
e hij evenwel voor Propria
- een studentenblad met 3500
lees, waaraan regelmatig scri-
(i als Jan Blokker en Nico
Sa2fcmaker hun medewerking
jen. Simek wil niet voor elke
^frJbij grote kranten werken,
net^ert spontane braakneigin-
er' I krijgen, zodra hem de term
brood men eet, wiens woord
's™preekt" ter ore komt. Martin
he{ vluchtte tijdens de Praagse
te '(1968) uit zijn geboorteland.
^Y°reek na de Russische inval.
hlJ fa rechten gestudeerd, wilde
an' aat worden, maar zag zijn
Hn doorkruist door de Russen.
hort!t moment dat de tanks door
J^ten rolden had hij geen re-
r' dfo aan te nemen dat hij in zijn
foor recht zou kunnen opko-
ie t
lodes is aanvoerder van het
*.anlische Davis Cupteam en
erjzo af en toe nog een toernooi.
°Pjperatie aan de elleboog van
,on ïchterarm stootte de Wimble-
Jinnaar van 1973 uit de we-
~i ip. Omdat hij zo weinig speelt,
'hij momenteel om en nabij
plaats op de wereldrang-
hij voelt zich zeker niet
dan de nummers 50 tot en
op diezelfde lijst. Op het
k slaat hij zich tijdens de
fe kampioenschappen in het
"-dubbel nog achteloos een
.verder. Als het straks niet
R Vil, gaat hij zich definitief als
oJur*tra'ner in dienst stellen
Tsjechische tennisfederatie.
left een huis en twee auto's en
—4 zichzelf dus tamelijk rijk.
genoeg in elk geval. In het
5 danomein van Bratislava heeft
1 v3cer vijf minuten nodig om
ïschlschikt plaatsje uit te zoeken
'P*e' kan worden gepraat. Toch
cho >iiig ontzag voor de ook hier
loruJarende afgezanten van de
f gewoon een beetje onrustig,
1 het zeggen.
Ilolo|b-Slowakije telt 15 miljoen
je j5n6 van Simek ligt aanzien-
^™er. Hoe dan ook, het blijft
garend dat uitgerekend deze
t ichter van vader Rusland
sers baart, die de supervedet-
w n Uncle Sam zeer regelmatig
is zijn. Ivan Lendl, Martina
tilova en straks wellicht
waJ Mandlikova.
da 1 het geheim van het Tsjechi-
ich ennis?
v „We hebben een uitsteken-
de jeugdopleiding. Mijn zoon is 12
en speelt al in een competitie. Ver
der heeft ons land tennis traditie,
we hadden in 1925 al een interna
tionale topper. Tsjecho-Slowakije
heeft daardoor een grote voor
sprong op de andere Oostbloklan
den. En ja, natuurlijk is het gege
ven dat je als succesvol tennisser
naar het buitenland mag een extra
stimulans om goed te presteren.
Maar je kunt ons land óók wel uit
als toerist. Niet vaak, maar het is
mogelijk. Alleen, reizen als toerist
kost geld, reizen als sportman of -
vrouw niet".
Simek: „Belangrijke drijfveer voor
de Tsjechen is uiteraard de drang
om bewegingsvrijheid te krijgen.
Voor topsorters wordt de wereld
groter. Zij mogen reizen. De Russi
sche hockeyers verloren in de fina
le van Nederland. Maar daarvóór
hadden ze al een veel belangrijkere
overwinning behaald. Ze waren in
Amsterdam geweest. Dat is voor
hen hetzelfde als voor de Neder
lander een reis naar Mars of de
maan. Er is nog iets. De Tsjechen
hebben een uitstekende mentaliteit
voor tennis. Ze zijn speels, net grote
kinderen. Die kinderlijke houding
doet ze ook het regiem overleven.
De Brave Soldaat Schweik is eigen
lijk het symbool van het volk. Die
man kwam de Eerste Wereldoorlog
door weten ze nog, omdat hij zich
voor gek hield. In Tsjecho-Slowa
kije weten ze nog wat écht spelen
is. En de basis voor iedere tennisser
is het vermogen om te verliezen.
De angst voor verlies is niet aan
wezig, dus win je. Dat wordt de
Tsjechen met de paplepel ingego
ten".
Het tennis in Tsjecho-Slowakije is
niet bepaald gestimuleerd door de
staat.
Kodes: „Ja, vroeger heerste hier
het misverstand dat tennis een eli
taire sport zou zijn. Dat misver
stand is verdreven door onze goede
Jan Kodes was
de voorloper
van de
successen van
de Tsjechische
„school" door in
1973
Wimbledon te
winnen.
resultaten. De staat richt eerst zijn
aandacht op de Olympische sporten
en in het bijzonder publiekstrek
kers als ijshockey en voetbal. An
dere sporten worden ondersteund
zodra er sprake is van klinkende
prestaties. In het tennis hebben we
de bijstand van de staat dus min of
meer afgedwongen".
Simek: „Het tennis in Tsjecho-Slo
wakije is populairder geworden,
maar ik heb de tijd meegemaakt
dat de sport echt in een verdom
hoekje zat. Je hoorde als tennisser
nergens bij. Naar de kerk gaan en
tennis spelen, daar kon je beter niet
aan beginnen. Zij die toch de baan
opstapten, hielden van de sport. Als
je de schoonheid van tennis kunt
zien, als je een dienaar van de sport
kunt zijn, ben je een bevoorrecht
mens. Ik vind dat iedere tennisser
een stuk nederigheid moet kunnen
opbrengen".
In Tsjecho-Slowakije wordt veel
over tennis gefilosofeerd. In veel
clubs zou zelfs urenlang gepeinsd
worden over nieuwe technieken.
Kodes: „Nee, nee, we hebben één
stijl, één manier van slaan. Ons
trainerscomité behoudt het over
zicht. Er is één stijl, met een kleine
speelruimte voor nieuwtjes, zoals
destijds de dubbelhandig geslagen
backhand. We houden al onze ten
nissers voor zo agressief mogelijk te
spelen. Niet wachten op de fouten
van anderen, maar aanvallen. Je
kunt allèen de beste van de wereld
worden als je zelf punten maakt".
a»*» me#****
Simek: „In mijn geboorteland barst
het van de ten nispedagogen en die
zijn lang niet allemaal in het bezit
van een officieel diploma. Het zijn
allemaal mensen, die „liefde voor"
hebben omgezet in „kennis van"
het tennis. Het klinkt gek, maar al
die miljoenen die Ivan Lendl ver
dient vormen de beloning voor een
onbaatzuchtige tenniscultuur. In
zijn beroep kan de Tsjech zich niet
creatief uitleven. Dus doet hij dat
in zijn hobby. Op die manier wordt
de vrije-tijdsbesteding belangrijker
dan het werk. Het is soms komisch
of belachelijk, maar in elke club
zijn ze bezig een nieuwe manier
van slaan uit te vinden. Het onder
werp van gesprek is niet: „Hoeveel
verdient Lendl?", maar: „Hoe slaat
Lendl?" Het belangrijkste voor de
Tsjechen is dat de wijze waarop
Lendl tennist succes heeft".
Tennis is de sport van het grote
geld. Hoe kijken de Tsjechen daar
tegenaan?
Kodes: „In 1968 waren de profes
sionals en de amateurs als het ware
op één hoop gegooid. Toen hebben
we in Tsjecho-Slowakije gezegd:
willen we mee blijven doen in het
internationale tennis, dan moeten
we met een oplossing komen. De
motivatie van onze amateurs dreig
de te verslappen. Het leek een on
gelijke strijd te worden. Dus is in
ons land besloten om de beste ten
nissers een contract aan te bieden.
Tsjecho-Slowakije heeft op dit mo
ment 14 tennisprofessionals, die
een contract met de staat hebben
getekend. Zij hebben toestemming
om als tennissers in het buitenland
geld te verdienen. Daarvan gaat
een kwart in de staatskas. Je kunt
als Tsjech dus bijzonder rijk wor
den. Niet binnen de landsgrenzen,
wel erbuiten. Dat geldt trouwens
niet alleen voor sportmensen. Er
werken Tsjechen in het Midden-
Oosten die immense bedragen op
strijken".
Simek: „Ik heb niets tegen geld.
Hooguit tegen de verdeling ervan.
Je kunt de tennissport heel zwart
wit gesteld op twee manieren bele
ven. Of je ramt uitsluitend tegen
die bal om zoveel mogelijk geld te
verdienen. Of tennis wordt je le
ven, zoals jazz voor een muzikant.
Willem van Hanegem zei: „Björn
Borg kan nooit van tennis hebben
gehouden, anders was hij niet ge
stopt". Dat is me uit het hart gegre
pen. Ik geloof niet dat in de Tsje
chische tenniswereld het geld voor
op staat. Trouwens, ik heb op dit
moment meer te maken met de
wijze waarop de Nederlandse ten-
nisbond met de centen omspringt
en dat stoort me enorm. Via de
bond komt waanzinnig veel geld in
omloop in het tennis. Er zijn
600.000 leden, die per jaar een gul
den bondscontributie afdragen. Dat
is in totaal zes ton. Dan heb je nog
het contract met de TROS, ook niet
misselijk. Maar van al dat geld zien
de topspelers in Nederland geen
cent. Absurd".
Hoe denken de Tsjechen over de
naar de Verenigde Staten uitgewe
ken Navratilova?
Kodes: „Martina is nog altijd popu
lair. De mensen zien haar nog
steeds als Tsjechische. Ze zijn niet
blij met haar beslissing, voelen zich
in de steek gelaten. Ik zeg: ze was
niet vertrokken als ze een paar jaar
ouder was geweest. Ik ken haar,
heb met haar gedubbeld. Kom haar
nog wel eens tegen, ergens in Euro
pa. Ja, hoor, we praten met elkaar.
Waarom niet? Of ik nog contacten
heb met andere vluchtelingen?
Nee, als ze weg zijn, zijn ze weg".
Simek: „Voor zover ik het via mijn
relaties kan beoordelen wordt over
Navratilova in Tsjecho-Slowakije
absoluut niet meer gesproken. Ze
wordt volledig doodgezwegen"
BERT DIJKSTRA
Regelmatig duiken in het
sportjargon nieuwe kreten op
of worden oude termen van
een vers laagje vernis voor
zien. De voetbalvocabulaire is
daarbij doorgaans het meest in
bet geding.
De laatste bijdrage staat op
naam van Aad de Mos, trainer
van Ajax. Hij lanceerde eind
vorig seizoen het woord links-
poot. Ajax had na het vertrek
van een aantal toppers behoef
te aan een linkspoot, zo liet De
Mos weten. Om vervolgens
met Felix Gasselich op de
proppen te komen. Aanbevo
len. naar het schijnt, door nie
mand minder dan Ernst Hap-
pel. Bij Austria Wien zou Gas
selich zo verdienstelijk tegen
de/bal hebben getrapt, dat hij
degene zou moeten zijn die
Ajax op poten zou moeten zet-
Echter. Felix Gasselich lijkt
niet de aangewezen man om
die rol te vertolken. O ia, een
linker poot heeft hij wel, maar
het vervelende is dat hij dat
slechts gebruikt om zich er
mee te verplaatsen. Een pass
verzenden over meer dan vijf
meter is een heel ander ver
haal. Maar Gasselich is een
man van meer dan een mil
joen en die zet je natuurlijk
niet zo maar op de bank. Dus
Gasselich staat in het veld.
Maar daar is ook alles mee ge
zegd.
Felix Gasselich heeft daarbij
zijn naam niet mee. Uit dat
woord Gasselich spreekt al een
ietwat moeilijk te definiëren
landerig aandoende traagheid,
een tragisch ogende landerig
heid. In Amsterdam heeft zijn
teleurstellende optreden tot
dusver hem al een veelbeteke
nende bijnaam opgeleverd. Fe
lix is in De Meer de man van
het gas-en-licht. Dat aan deze
benaming nog de nodige ele
menten kunnen worden toege
voegd zal duidelijk zijn.
Ik denk dat Felix Gasselich
een grote fout heeft gemaakt
door voor Ajax te kiezen.
Waarbij Ajax overigens nooit
bij hém aan de bel had moeten
trekken. Gasselich is Oosten
rijker en als er één ding is,
waarin Oostenrijkers uitblin
ken is het wel een uiterst ge
moedelijk karakter en een op
levensplezier ingestelde aard.
Héél Wenen ademt die sfeer
en de gemiddelde Oostenrijkse
topvoetballer maakt daar geen
uitzondering op.
Deze week bewezen de Oos
tenrijkers dat weer eens on
dubbelzinnig. In het duel met
West-Duitsland, dat zich onge
veer tot Oostenrijk verhoudt
als Nederland tot België, lieten
zij zich als makke schapen
naar de slachtbank leiden. En
temidden van die technisch
wel aardig geschoolde maar
wat sloom ogende voetballers
viel Felix Gasselich zelfs nog
uit de toon. In zijn iets te lange
korte broek vormde de frele
Ajacied op zich al een weinig
imponerende figuur. Maar zijn
in een tergend laag tempo uit
gevoerde balbehandelingen
werden bovendien nog eens
bijna louter met het rechter
been uitgevoerd. Felix ver
scheen niet één keer in close
up in beeld, waardoor de kij
kers verstoken bleven van zijn
wat droefgeestige gelaatsuit
drukking.
Die nog wordt versterkt door
zijn (zwarte) snor, overigens
bijna een handelsmerk van de
Oostenrijkse voetballer. Maar
waar een Prohaska zijn be
haarde bovenlip nog wel eens
kan laten krullen na een ge
slaagde beweging, kwam Gas
selich niet verder dan wat ver
moeid terugsjokken na weer
een mislukte actie. Dat hij in
de rust in de kleedkamer
mocht achterblijven heeft Aad
de Mos enige pijnlijke beelden
bespaard. Want Gasselich, toch
getooid met het door vele
voetballers zo begeerde en
vaak toch inspirerende rug
nummer tien, zou ook in die
tweede fase waarschijnlijk een
dolende zijn gebleven. Waarbij
het al pijnlijk genoeg was dat
de Oostenrijkers zónder Gasse
lich zo waar nog enige aanval
lende impulsen konden uit
stralen.
Ajax zou voor Gasselich de
springplank moeten worden
naar een echte topclub, liet hij
eens weten. Daardoor had hij
genoegen genomen met een
minder salaris dan hij wellicht
elders had kunnen verdienen,
vertelde hij verder Het heeft
er alle schijn van dat Gasselich
de zoveelste Oostenrijkse voet
baller is die buiten zijn geboor
teland niet slaagt. In Neder
land bewezen Kurt Welzl,
Heinz Schilcher en in iets
mindere mate Willi Kreuz dat
eerder. De enige die het ten
minste enige tijd volhield was
Franz Hasil, een rechtspoot.
Felix Gasselich werd bij Ajax
ingehaald als de begeerde
linkspoot, maar heeft inmid
dels meer weg van een ziele-
poot. Zijn grootste probleem is
dat hij Oostenrijker is.
BUYS
VI