mal Dichter- I ambtenaar Cees Buddingh bereikt de aow-leeftijd Vieuw-nieuwvaccin tegen HepatitisB.Ve ZATERDAG 10 SEPTEMBER 1983 de slag dat de lever onherstelbaar wordt beschadigd met de dood tot gevolg. Een tamelijk gevaarlijke infectie ziekte. In Azië en Afrika heeft vijf tot tien procent van de kinderen Hepatitis B. In Nederland komt de ziekte vooral voor bij zeer actieve mannelijke homofielen, het is de schrik van bloedtransfusiediensten en een beroepsrisico voor medisch personeel. Bovendien is Hepatitis B in opmars. Vorig jaar is praktisch komen vast te staan dat leverkan ker in het merendeel van de geval len een gevolg is van Hepatitis B. Een vaccin zou de ziekte over de hele wereld kunnen uitroeien en in één moeite door de leverkanker te rugdringen. Waarom heeft men er zo lang op moeten wachten? Geen virus voorhanden Hepatitis-B-virus is niet te kweken, dat is de belangrijkste reden. Een vaccin is een getemde ziektekiem die net te zwak is om ziek te ma ken, maar sterk genofeg om het li chaam antistoffen te laten maken. In dit geval viel er weinig te tem men, het onkweekbare virus was domweg niet voorhanden. Maar er is nog een andere virus-bron: bloed van (ex-)Hepatitis-B-patiënten. In hun bloed is het virus in overmaat aanwezig. Het heeft MSD dertien jaar gekost om daaruit een bruikbaar vaccin te puren. Een gigantisch karwei. De bereiding duurt 65 weken, elke partij moet op zuiverheid worden gecontroleerd bij een aantal chim pansees en de prijs is navenant: ƒ235,- exclusief btw! Tot overmaat van ramp doken dit jaar geruchten op dat het uit bloed bereide MSD-vaccin AIDS (beter, maar foutief bekend als „homoziekte") zou kunnen overbrengen. Hoewel alle deskundigen het vaccin van alle blaam zuiverden, was het kwaad geschied; in Amerika wei gerde ziekenhuispersoneel zich te laten inenten. Nu dan het nieuw-nieuw vaccin van Biogen. Het werkt net zo goed als het MSD-vaccin het is zelfs precies hetzelfde spul maar is toch anders. Het Biogen-vaccin wordt gemaakt door gistcellen. Met DNA-recombinanttechnieken kan men het erfelijk materiaal van gist cellen zo veranderen dat de gistcel len allerhande stoffen gaan maken: Hepatitis-B-vaccin bijvoorbeeld. Dat heeft zijn voordelen. De kans dat het vaccin andere ziektekiemen overdraagt is absoluut nul en de produktie kan veel en veel goedko per. Er is één belangrijk nadeel: het duurt nog een aantal jaren voordat het op de markt komt. Niet goedkoper Het vaccin van Biogen gaat een paar tientjes kosten en dat van jul lie kost 235,-. Worden jullie nu uit de markt geprijsd?, vroeg ik de heer Pelkman van MSD. „We zijn duur, maar goedkoper kan het niet. Trouwens, ze (Biogen) hebben het niet eens in produktie, hoe kunnen ze dan weten dat het zo goedkoop wordt? In 1972 kwa men we met net zo'n verklaring. Nou, dat heeft nog tien jaar ge duurd. Dat hun produkt veiliger zou zijn laat ik voor hun rekening". Dr. Huub Schellekens, de laatste ja ren tamelijk beroemd geworden als de Interferondeskundige van Ne derland, deelt die mening niet. Geen wonder, Schellekens was nauw betrokken bij het testen van het Biogen-vaccin op veiligheid en werking in het „Primatencentrum TNO" te Rijswijk. „We hebben nooit willen suggereren dat het vaccin van MSD onveilig is. Wel moet een dergelijk vaccin veel strenger worden gecontroleerd en voor die testen is maar een beperk te voorraad chimpansees voorhan den. Je weet nooit absoluut zeker of daar niets doorheen slipt. Als fir ma's in landen waar de controle van overheidswege minder scherp is, ook dergelijke vaccins gaan ma ken, houd ik mijn hart vast". Ik denk dat we al in 1985 met het vaccin op de markt kunnen komen, de proeven op vrijwilligers begin nen eind dit jaar. Het zal zeker niet zo lang duren als die dertien jaar van MSD. Wij weten dat het spul werkt, dat heeft MSD voor ons uit gedokterd. Bovendien hoeven we waarschijnlijk niet zo streng te be wijzen dat ons produkt zuiver is. Verder hebben we minder proble men met de produktie Hoe je met gist stoffen kunt bereiden alco hol bijvoorbeeld weten we al eeuwenlang. We zullen daarom waarschijnlijk niet voor verrassin gen komen te staan. De prijs? Ik denk dat die rond de paar tientjes zal komen-te liggen". Zijn de uit bloed bereide vaccins nu al achterhaald? „De bestaande vac cins zijn zeker nuttig We zijn her haalde malen opgebeld van „moe ten we wachten op jullie vaccin'7" Ik vind van niet. De voordelen van de oude vaccins zijn groter dan de theoretische nadelen". malORDRECHT Hij is niet de-leer in, maar vóór of na het G d»uws' un*ek' soms wat r,°hiPend stemgeluid, dat ver te h nauwelijks te omschrijven ilt, wordt dan niet benut om oza of poëzie van niveau aan :n volke te verkondigen, aar prijst in een STER-spot hoe ordinair de nóg ;otere zekerheden van de of andere verzekerings- d( aatschappij aan. Zijn bewon- raars en vrienden nemen m dat commerciële zijspron- tje overigens nauwelijks deelivalijk gezien het feit, dat zij m ter gelegenheid van zijn iaaple ver3aardag binnenkort een mplete cricketwedstrijd "cnJnbieden. Een curieus ca- n g( tautje voor een curieuze alljan: dichter, voetbal- en cric- tliefhebber en bovenal 1 aglofielCees Buddingh. lom beider vroeger trefpunt was DFC-terrein aan de Dordtse rommedijk. Ooit speelde hijzelf or die club „Ik heb zelfs ar keer reserve voor het eerste staan" later zat hij er op de bune. Ook toen de top van DFC in FC Dordrecht en vier jaar leden alweer in DS'79 opging, eef hij een trouwe fan. De ene [in ndag naar de amateurs van DFC, andere naar de semi-profs van 5'79. Zoals hij ook in de zomer- aanden zelden zal ontbreken als Engeland de traditionele cricket- itmatches worden afgewerkt, in is hij op Oval of op het histori- he Lords Brit met de Britten. ei :en wonder dus, dat al jong de f brt zijn gedichten binnensloop. sport die, voor mij althans, het Ruggetje vormde om ook de dich- Buddingh te gaan volgen, at te zeggen bijvoorbeeld van dit i Nico Scheepmaker opgedragen Cees Buddingh in zijn werk- nest: literatuur per meter en een gezellige rommel. daarnaast nog altijd aan mijn eigen creatieve werk kunnen wijden". „Mijn ideeën daarvoor kreeg en krijg ik meestal 's avonds onder een borrel. Uitwerken kan ik ze beter de volgende dag. Nuchter, en dus afstandelijker. Buitenstaanders denken al gauw, dat ik alleen maar een dichter ben, verzen schrijf, maar en passant heb ik toch ook op het terrein van de proza wel het een en ander gepubliceerd. Romans als „Misbruik wordt gestraft" en „De avonturen van Bazip Zeehok" haalden zelfs een herdruk. Eigen lijk ben ik dus een alleseter als het op literatuur aankomt. Lezen, ver talen, schrijven en dichten. Met de voetballerij, cricket en Engeland als heerlijke toetjes". Vrienden Onlangs is hij 65 geworden, Cees Buddingh. Het feest wacht hem nog. Eerst een voor hem onduide lijk gebeuren op 23 september in het Dordtse Hotel Bellevue, daarna, de volgende dag, een complete cric ketwedstrijd, aangeboden door zijn vrienden. Hij heeft er nogal wat. Endat kan lang niet iedere li terator zeggen maar wel wensen, onder alle lagen van de bevolking. Cees Buddingh mag dan geen uit gesproken volksdichter zijn, men leest hem wel. Of nog liever: men hoort hem graag uit eigen werk voordragen. Men, zijn vrienden. Of, zoals hij het zelf onder het kop je „Steeds vaker, steeds minder" zo treffend in een vijfregelig gedicht onder woorden weet te brengen: In mijn hoofd is het één constant komen en gaan van dode en levende vrienden. We praten, drinken, lachen waf af' Maar het zijn wel steeds vaker dode, steeds minder nog levende. '2 )e eerste echte doorbraak sinds jaren", ■r'ichte de medische vakpers in 1982 en Merck Sharp and Dohme zijn He- ititis-B-vaccin op de markt bracht. Nu nog geen jaar later kondigt de fir- i Biogen de produktie van een nog tuwer vaccin aan. TNO werkte mee de ontwikkeling van dat vaccin en f er onlangs hoog over op. Het zou it alleen even goed werken als het ÏD-produkt, maar ook veiliger zijn èn ledkoper. Hoe anders dan anderen is nieuw-nieuw vaccin? ?en Hepatitis B was tot voor kort inig meer te doen dan uitzieken, loopt het op als andermans be- lichaamsvloeistof recht- :s in je lichaam komt. Dat kan bijtwonden, besmette injectie- wel tatoeagenaalden, anaal Xueel contact, transfusies met be llet bloed enzovoort. Als het wat n kreek: n. C Kir tegen zit ontstaat maanden later koorts en raakt de lever zo ontsto ken dat het niet langer de gal via de galgangen naar de darmen kan afvoeren. De gal verspreidt zich dan door het lichaam en de patiënt kleurt geel. Geelzucht dus. In een enkel geval gaan de antistoffen zo hevig met het Hepatitis B-virus in „stukje opvoeding"? Voor de oorlog zag ik zo nu en dan ODS spelen, er deed een oude linksbuiten in mee, Glimmerveen, wiens knie de hebbelijkheid had af en toe uit de kom te schieten soms wel een paar keer per wedstrijd Dan lag hij een ogenblik langs de lijn pakte zijn been beet, drukte de knie terug in de kom en dribbelde vrolijk verder, alsof er niets was gebeurd Nu, een kwart eeuw later zeg ik soms, als het tegenzit of ik eens in een sombere bui ben Vooruit Cees, even de knie in de kom en dan gaat het weer. Herinneringen Lezen roept herinneringen op. En dus zie ik het weer voor me: Bud- dinghs werkkamer, één hoog in de Dordtse Bankastraat. Meterslange boekenkasten, waarin vrijwel de complete wereldliteratuur keurig gerangschikt is terug te vinden, als een imposant decor voor een gigan tische puinhoop. Papier, notities, kranteknipsels, lege bierflesjes, doosjes of kastjes met allerlei objec ten, sigareas Adriaan Morriën schijnt er eens van gezegd te heb ben: „Cees, het lijkt wel of je altijd aan het verhuizen bent". Niets lijkt minder waar, hoewel Buddingh een van de meest honkvaste men sen is, die ik ken. „Dat klopt. Hier woon ik sinds mensenheugenis. M'n ouderlijk huis ligt om de hoek in de Riouw- straat. Luister maar En hij be gint zijn doordringende, maar toch rustgevende misthoorn opzet tend te lezen: Op tweehonderd meter van waar ik woon staat het huis waar ik ben geboren Ik kom er haast iedere dag een keer langs Daar heb ik geknikkerd, gehoepeld, getold, ben ik onder een paard en wagen gelopen Ja, wat men ook van mij zeggen kan, niet dat ik ver van mijn oorsprong ben afgedwaald. En de dialoog, onmiddellijk daarna weer oppakkend: „Dordrecht is mijn wereld. Ik hou nog wel eens lezingen of draag gedichten voor. Maar niet te ver weg. Ik wil 's a- vonds weer thuis zijn. En aange zien ik geen auto kan besturen en de Nederlandse Spoorwegen er al vroeg mee stoppen, blijf ik dus maar dicht bij nuis. Nijmegen ligt voor mij eigenlijk al in een ander land". Ambtenaar Toch heb je jarenlang enkele malen per week de treinreis Dordrecht- Amsterdam vice versa gemaakt. „Ja, van 1970 tot 1981. Omdat je in ons land nu eenmaal niet van het plegen van proza of poëzie kunt le ven, in feite een noodzaak. Al heb ik het altijd met veel plezier ge daan. Dat lesgeven in vertaalkun de. Ik had op het Instituut voor Vertaalkunde van de Gemeentelij ke Universiteit een halve baan. Vijf tiende formatieplaats, zoals dat ambtelijk heet. Dus gaf ik weke lijks een of twee dagen les aan stu denten en zat ik thuis nog eens twee dagen het werk van diezelfde studenten na te kijken. Toen ik in 1981 de kans kreeg om vroegtijdig uit te treden, de vut in dus, heb ik dat graag gedaan. Nogmaals, het was leuk werk, maar als je jaren lang elke week een paar dagen die stapels Engels-Nederlandse verta lingen heb zitten bestuderen, dan wordt dat op den duur toch een beetje vervelend. Daarom ben ik als wetenschappelijk hoofdambte naar de vut ingegaan". Vertalen Vertalingen. Je hebt er zelf ontel bare op je naam staan. Met als be kendste werk de Forsythe Sage van John Galsworthy, een moeiza me en vaak -slecht betaalde job. „Vroeger wel, ja. Kreeg je soms voor een dik boek vierhonderd vijftig gulden, nu is het tarief al bij na acht cent per woord. Toch heb ik dat altijd bijzonder graag gedaan en ik doe het nog graag. Binnen kort komt er weer een tweetalig boekje van me uit. Paradijsverha- len van D. J. Anright en geïllus treerd door Peter Vos. Op de ene bladzijde het oorspronkelijke ge dicht, in het Engels dus, en daar naast mijn vertaling. Een cyclus van vierendertig prachtige gedich ten". Maar je schrijft liever zelf. „Natuurlijk, hoewel vertalen een zeer creatief vak is. Dat heb ik aan den lijve ondervonden met mijn in het Duits, Engels, Spaans en Hon gaars vertaalde gedichten. Soms prachtig gedaan. Alleen met het Hongaars had ik een beetje moeite om er iets van mezelf in terug te vinden. Aan het woordje DDT, waarvoor in dat land kennelijk geen ander begrip bestaat, kon ik tenminste nog één gedicht van me herkennen". „Met dat zelf schrijven ben ik al iong begonnen. Op de lagere school had ik maar twee liefhebberijen, eigenlijk heel tegenstrijdige, ik was een boekenwurm en ik hield van voetballen. DFC dus en de Openba re Leeszaal. Toen ik dertien was schreef de leeszaal een wedstrijd voor scholieren uit. Moest je een opstel maken over het thema „Wat vind je het mooiste boek en waar om"? Ik had net „Winnetou's dood" van Karl May gelezen en dus werd het zowel letterlijk als figuurlijk een Indianenverhaal. Ik won de eerste prijs: „Het Grote Sportboek voor jongens" van jonkheer Feith. Daarin stond zo'n boeiend verhaal over cricket, dat ik ook ogenblik kelijk een fan van die sport werd. Verder schreef ik detectives. Op m'n zestiende ben ik gaan dichten. Toen ik op m'n drieëntwintigste tbc kreeg was het met voetballen natuurlijk afgelopen, maar dat schrijven is gelukkig altijd geble ven. Dat is eigenlijk allemaal een beetje vreemd gegaan". „In de mobilisatie was ik vaandrig bij de wielrijders. Ik had in Apel doorn m'n opleiding gehad daar ben ik ook meerderjarig gewor den en werd gedetacheerd bij het depot wielrijders in Gouda. Daar heb ik heel wat non-existente Duitse parachutisten achterna geze ten. Als de boeren maar een wolkje van het afweergeschut zagen, dach ten ze onmiddellijk dat er een mof aan een parachute naar beneden kwam. In werkelijkheid heb ik echter geen schot gelost. Toch leid de die militaire loopbaan tot mijn werkelijke debuut als auteur. In Den Gulden Winckel, een kritisch maandblad vol boekbesprekingen van Han Hoekstra, was dat. Een gedicht over het soldaat-zijn. „Mili tary Service Blues" heette dat". In je in 1980 bij De Bezige Bij ver schenen bundel „Verzen van een Dordtse Chinees" schrijf je: Van mijn rechterlong werkt, sinds drieëndertig jaar nog maar ongeveer een kwart. Maar mijn linkerlong, hoorde Terug naar de Tweede Wereldoor log dus, de periode waarin jij, in '42 al, door tbc getroffen werd. Had dat iets met die oorlog te maken? „Wie zal het zeggen? Ik in elk ge val niet. Het is mogelijk. Dat wel ja. Die ziekte heeft bij mij zes jaar ge duurd en van die zes jaar heb ik er vier in een sanatorium. Zonneglo ren in Soest, doorgebracht. Eerst van '42 tot '44 en na de oorlog nog eens van '46 tot '49. Het is voor mij een beslissende levensfase geweest. Een voor die tijd ingrijpende opera tie in twee etappes. Even je ribben doorknippen en dan bats, die rech terlong in elkaar laten klappen". „Na die tijd begon ik met m'n proza en poëzie echt bekendheid te krij gen. Misschien omdat ik veel had kunnen nadenken en uiteraard alle tijd had gehad om te lezen en te schrijven. De Gorgelrijmen kwa men, ,,'t Mes op de keel van de Gorgel", van welke bloemlezing negenduizend exemplaren, een hoge oplage dus, verkocht werden. Verder „Deze kant boven". De er kenning, zoals dat deftig heet, was er, maar die werd in feite pas in '76 algemeen toen ik voor „Het houdt op met zachtjes regenen" de Jan Campertprijs kreeg". „Toen leefde ik eigenlijk al in drie werelden, die van het lesgeven in Amsterdam, die van het zelf verta len en die van het schrijven. Zoiets vergt een grote zelfdiscipline. De ene dag naar Amsterdam met vaste uren op de universiteit, de andere dag van negen tot half een en van half twee tot half zes je eigen ver taalwerk en de volgende dag weer diezelfde uren, maar dan voor het nakijken van het door mijn studen ten gedane vertaalwerk. In feite ben ik, zoals wellicht iedereen, lui van aard, maar toch heb ik me ik laatst weer, is nog altijd puntgaaf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 19