male
£eidóe(S<Hi/ia/rit
kan
nog
wel
een
tijdje
duren
Lezen in lucht en wolken
Extraatje voor radio en tv
ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1983
Lis deze krant gelezen wordt,
(an het wel pijpestelen
fegenen. Want het is
lenkbaar, dat mèt de pas
jerschenen R in de maand
pk de wisselvalligheid van
let weer haar intrede doet.
)ndanks dat toch een zomers
■erhaal. Het aparte karakter
van dit jaargetij in het seizoen
1983 leent zich namelijk voor
een nabeschouwing, waarin
enkele vragen aan de orde
kunnen komen. Was dit nu
echt een tropische zomer of
kwam het aantal mooie
dagen, waar we „recht" op
hebben, toevallig in het
tijdsbestek van een paar
weken terecht? Was het bij
tijden zo verschrikkelijk
klam en benauwd of leek dat
maar zo? Kan het mooie weer
nog voortduren tot ver in
oktober of hebben we deze
maand de kachel al aan? En
tenslotte: moet er, naar de
wetten van de natuur, een
strenge winter op volgen of
kan dat nog wel meevallen?
Het zijn vragen, waarover
uitstekend te filosoferen valt
met de weerkundige Hans de
Jong in Gorredijk. Niet dat
hij op alle vragen een
pasklaar antwoord weet.
Jarenlange ervaring heeft
hem de bescheidenheid
geleerd, die past bij een
beroep dat voor verrassingen
kan zorgen. Ook voelt hij
niets voor de toch
betrekkelijk veilige vlucht in
waarschijnlijkheidstheorieën.
Van hemzelf is immers de
markante uitspraak over
mensen, die zich daar wèl
schuldig aan maken:
„Naarmate een onderwerp
moeilijker is, komen er meer
theorieën over. Want je krijgt
steeds minder mensen die je
tegen kunnen spreken".
Maar over de voorbijgegane
zomer heeft hij wel degelijk
iets te zeggen. Met toch ook
een enigszins bemoedigend
bericht voor de komende
weken, die ons nog scheiden
van de herfst en de winter.
OMER1983
JORREDIJK Al heel vroeg in
le ochtend rinkelen de telefoonbel-
en in huize De Jong en begint de
slex op te spelen dat het een lieve
ust is. De zon heeft nog niet eens
«sloten of hij deze dag al dan niet
:al gaan schijnen. Het kan zelfs nog
helemaal donker zijn buiten, want
et werk van een weerkundige be-
int letterlijk voor dag en dauw.
laar Hans de Jong hoeft er in elk
eval niet de koeiestallen voor in,
Dals zijn Brabantse confrater
winkels. Van deze minutieuze
'erker is namelijk bekend, dat hij
elfs de waargenomen aantallen
lalvliegen betrekt in zijn overwe-
ingen bij het voorspellen van het
/eer.
rlaar goed het zomertje van '83.
Iet zal hem en zijn collega's wel in
ank afgenomen zijn. Want zo
het altijd geweest de bood-
chapper deelt in het wel en wee
an de boodschap die hij brengt.
!en enkele greep in het persoonlijk
rchief van Hans de Jong brengt
en document aan het licht, waarin
it gegeven op een haast schrijnen-
e manier wordt geïllustreerd. Een
jgezonden stuk in een van de
ranten, waarvoor hij werkt. Het
ehelst een felle aanklacht tegen
e weerkundige, tegen Hans de
ong dus. die dagelijks in zulke
jyeuze bewoordingen wist, te mel-
k en. hoeveel graadjes op de ther-
I lometer de zomerzon ditmaal
zeer te missen had. „Ik zit hier op
lijn balkon, driehoog achter en ik
terf dagelijks duizend doden", zo
lidde de strekking van de brief
ngeveer. De schrijver stelde Hans
e Jong persoonlijk verantwoorde-
m ijk voor wat hij „deze smerige zo-
ner" noemde. En het was geen
eintje, hij meende het.
laar voor het overige toch wel
dijde gezichten in de zomer van
13. waar voor vriend en vijand
een eind aan leek te komen.
Stuivertje wisselen
Maar toch een zomer, die gezien
mocht worden. Enig idee, waaraan
we dat te denken hebben?
leek het minder zomers, omdat de
regendagen toen gelijkmatiger ver
deeld waren over het hele seizoen.
Vandaar ook, dat boeren en tuin
ders dit jaar veel meer geklaagd
hebben over de droogte dan vorig
iaar het geval was. Verder is het de
hele zomer nooit warmer geweest
dan 34 graden, waarmee we ruim
schoots onder de recordwaarde van
38,6 graden bleven. Van tropische
hitte, hoe vaak dat woord in de af
gelopen maanden ook gevallen
mag zijn, is feitelijk geen sprake
geweest.
Tropisch
Vas die zomer nu werkelijk zo bij-
onder of komt zulk langdurig
/arm weer wel vaker voor? Vaker
enminste dan wij ons misschien
ealiseren met onze enigszins
waarmoedige Nederlandse volks-
ard?
)e Jong somt op: 68 dagen met een
emperatuur van 20 tot 25 graden,
17 met 25 tot 30 graden, 7 dagen
net 30 graden of warmer. Dat de
lefaamde zomers van 1959 en 1976.
/armer waren zal niemand verba
len. Minder bekend zal het zijn, dat
ieze zomer het tot dusver we
veten uiteraard niet wat september
log zal brengen aflegt tegen die
'an vorig jaar. Alleen, vorig jaar
In de nazomer van dit
jaar overleed in het
Friese Boksum de
weersvoorspeller Lol-
ke Pruiksma op 84-ja-
rige leeftijd. Hans de
Jong heeft de laatste
twintig jaar samenge
werkt met deze bege
nadigde amateur-me
teoroloog en hij heeft
er goede herinnerin
gen aan.
Lolke Pruiksma was
sterk in bloemrijke
formuleringen. „Het
onweer heeft de win
ter de kop ingeslagen",
zo berichtte hij eens,
toen op een late na-
jaarsdondersbui een
zachte winter volgde.
Lolke Pruiksma was
trouwens toch een
echte onweersprofeet,
die aan dit natuurver
schijnsel heel wat
wijsheid ontleende.
Boeken over het vak
las hij zelden of nooit,
hij haalde zijn inzicht
uit de ervaringen, ja
renlang opgedaan als
landarbeider. En tel
kens als het seizoen
voorbij was, bleek
Pruiksma het weer
eens bij het rechte
eind te hebben gehad.
Zo werd hij een man
met gezag ook bij de
beroepsmensen. En
Hans de Jong zegt met
overtuiging: „Zo zijn
er meer. Ik ken ze.
Vissers en boeren, die
echt in lucht en wol
ken kunnen lezen.
Jammer dat het er een
beetje uit gaat. De jon
geren nemen algauw
de radio erbij, als ze
willen weten wat het
weer gaat doen. Ter
wijl ze nu nog
van de ouderen kun
nen leren hoe je het
rechtstreeks uit de
lucht haalt".
de ingezonden-stukkenschrijver
maakte er melding van in zijn
klaaglied, maar hij stond zeker niet
alleen in zijn machteloze droefgees
tigheid. Iedereen kent wel mensen
in zijn omgeving, bij wie de ver
zuchting: „Zo hoeft het van mij nu
ook weer niet" in de mond bestor
ven lag. Ook hierbij de vraag: „Was
het nu zo erg of leek het maar zo?"
Bij Hans de Jong mogen de men
sen, die er écht niet tegen konden,
hun gelijk komen halen. Hij be
hoort zelf tot de gelukkigen die er
geen last van hadden, maar hij
doorgrondt het leed, dat anderen
moesten doorstaan.
De Jong: „Weinig wind en een
hoog vochtgehalte in de lucht, dat
is iets waar je last van krijgt als je
daar aanleg voor hebt. Het kan wel
beter worden op zulke dagen, maar
dan moet de bovenlucht koud ge
noeg zijn om opwaartse beweging
in de lagere lucht mogelijk te ma
ken. En daar mankeerde het nogal
eens aan in de afgelopen zomer. De
bovenlucht was te warm en zo
bleef alles waar het was".
Hij vergelijkt die situatie met die
van een kachel, waarvan de
schoorsteen niet wil trekken. De
kwalijke dampen blijven dan in de
kamer hangen en iets soortgelijks
speelde zich nu af in de natuur. Be
dorven lucht, compleet met indus
trieluchtjes en dergelijke, kon da
gen lang als een loodzware last om
ons heen blijven hangen.
Misschien een late en wat schamele
troost voor degenen, die nachten
lang boven de lakens hebben lig
gen woelen, omdat ze de slaap niet
konden vatten.
Er is dus toch iemand die hen be
grijpt en dat is nog een vakman
ook.
Strenge winter?
De warme zomer met
al z'n bijverschijnselen
heeft nog een merk
waardig extraatje op
geleverd voor tv-kij-
kers en radioluiste
raars in sommige de
len van het land.
Door de warmte van
de bovenlucht ont
stond een brekingsin
dex, die verschilde
van het normale
beeld. Het kwam on
geveer hierop neer:
het transport van
beeld en geluid, dat
normaliter rechtuit
over de ronde aarde
gaat, kon nu opeens
afzwenken naar bene
den. Een spiegeleffect
in de warme luchtla
gen, zou je kunnen
zeggen.
Zo konden plotseling
televisiebeelden uit
Londen en Denemar
ken op het scherm
verschijnen. En in an
dere delen van het
land presenteerde de
radio het relaas van
een opgewonden re
porter bij een stieren-
vechtpartij in Spanje.
Het was allemaal wel
incidenteel. Het zal
dus weinig zin hebben
in een volgende hete
zomer het weerpraatje
in de krant te combi
neren met de radio- en
t v-berichten.
Zeker weten kan een mens eigen
lijk niets, als het over het weer
gaat. Maar er zijn toch wel een paar
aanwijzingen,, waarin onder meer
erupties op de zon een rol spelen.
Na veel vijven en zessen, waarvan
we het uitrekenen gevoeglijk kun
nen overlaten aan Hans de Jong en
zijn beroepsgenoten, ontstond ook
een grotere mogelijkheid tot op
bouw van de zo geliefde hogedruk-
gebieden. Bij de Azoren, het gebied
dat we menigmaal tegenkwamen in
de weerbrichten. Er kwamen zo
veel hogedrukgebieden, dat er een
overschot ontstond. Dat overschot
drukte de depressies de kant van
de Poolzee op, waardoor bijvoor
beeld Noorwegen in het hartje van
de zomer getrakteerd werd op een
partij herfstweer, waar de honden
geen brood van lustten. Pikant is
daarbij het gegeven, dat onder
„nonhale" omstandigheden dit
weer voor ons bestemd zou zijn ge
weest. We hebben het ook vaak ge
noeg gehad. Het weer dat we nu
hadden ging dan naar Spanje en
Italië. Stuivertje wisselen in de
lucht dus, waarbij de volle pot dit
maal werd uitgekeerd boven West-
Europa.
Loodzware last
Toch is er ook diep geleden in de
afgelopen maanden. De al genoem-
En hoe gaan we nu verder? Komt
er een strenge winter achteraan,
omdat de natuur nu eenmaal graag
van het ene uiterste in het andere
valt?
Het wordt gezegd, maar voor Hans
de Jong is deze benadering wel erg
onwetenschappelijk. Het staat on
geveer op het niveau van de volks
rijmpjes met hun kernachtige,
maar verder nergens op stoelende
teksten. Zoals bijvoorbeeld: „Okto
ber warm en fijn, het zal een stren
ge winter zijn".
Hooguit is vast komen te staan, dat
in het verleden strenge winters
vaak vooraf werden gegaan door
een warme eerste helft van okto
ber. Maar zo'n gegeven mag je na
tuurlijk nooit omkeren: als Jantje
moe thuis komt van het voetballen
betekent dat niet, dat hij altijd ge
voetbald heeft als hij moe is.
Het kan trouwens nog een hele tijd
duren voordat de winter of ook
zelfs maar de herfst in het land
komt, meteorologisch gezien. In het
roemruchte jaar 1959 stonden om
streeks half oktober de grachten
nog droog. Veel vaker nog is het
voorgekomen, dat een warme zo
mer zonder meer geprolongeerd
werd tot ver in de september
maand. Wel met de gebruikelijke
afkoeling in de avonduren, de
nacht en de ochtend, maar dat is
dan een meevaller voor degenen
die het zo zwaar hebben gehad in
de afgelopen zomer.
Toch weer anders
Blijmoedig ziet Hans de Jong het
allemaal tegemoet. Het blijft een
mooi vak, de meteorologie. In som
mige opzichten doet het hem den
ken aan zijn eerste beroep, dat hij
jaren geleden vaarwel zei om full
time „weerman" te kunnen wor-
De computer kan het ook niet.
Hans de Jong heeft heel wat van
dat spul in huis en hij weet er vaar
dig mee te werken. Hij kent ook de
beperkingen van die computer: als
er honderd weerschema's in zitten
drijven er buiten nog negenhon
derd andere rond, waar die compu
ter niks mee kan beginnen.
De computer krijgt het nooit „in de
vingers'
De weerman wèl.
AAD SCHOUTEN
den. Hij was onderwijzer. Zoals
elke dag toen anders was dan de
vorige zo is het ook nu. Je peilt
kansen en mogelijkheden en ba
seert daarop een verwachting. Met
alle vakkennis die je hebt kan het
dan toch wel eens anders uitko
men, maar dat houdt de spanning
er in. Wanneer alles voor honderd
procent zou uitkomen zou dat
eigenlijk wel zo leuk zijn?