ij „Ik ben
a de enige,
fjlie bepaalt,
in
wie er
bij mij
de soep
roert"
Ivonne Lex
vecht met
appeltje en
klokhuis
tegen
verloedering
Belgisch
toneelbestel
ZATERDAG 23 JULI 1983
Een lang gekoesterde droom werd voor Ivonne Lex werke
lijkheid. toen ze in Antwerpen haar intrek kon nemen in een
afgeleefd stamineeke, dat ze met een groep enthousiaste
mensen pijlsnel ombouwde tot het mini-theater „Het Appel
tje".
vergeleken met Piaf en Aznavour
bleef ik toch duidelijk een artieste,
die genoegen moest nemen met een
plaats tussen de goochelaar en de
buikspreker. Toen ik ook nog
trouwde en een kind kreeg was dat
voor mij een goede reden om met
dat rusteloze reizen in dure nerts-
jassen te stoppen".
Tegenzin
De uitzichtloze malaise, waarin het
toneel in België reddeloos verstrikt
is geraakt, heeft haar ondertussen
niet onberoerd gelaten. „Het is heel
erg, wat er momenteel met het
theater in België gebeurt", stelt ze
vast, „maar toch probeer ik zo goed
en zo kwaad als dat gaat te blijven
functioneren als actrice. Ik ga te
genwoordig wel met groot verdriet
en tegenzin naar Brussel. Maar ik
vertik het om te capituleren en op
te stappen".
„Op papier ben ik nog steeds eerste
actrice. Ik heb dus recht op de bes
te rollen. Maar de mensen, die nu
aan het roer zitten, denken daar
anders over en schepen mij af met
de meest onbeduidende rollen. Ik
vind dat allemaal best en doe braaf,
wat mij wordt opgedragen. Hoe be
roerder de rollen zijn, die ik in
Brussel speel, des te zwaarder
drukt de verantwoordelijkheid
daarvoor op mijn directie. Laat ze
mij maar torpederen en zich de
luxe veroorloven mij op een zij
spoor te rangeren. Uiteindelijk krij
gen zij en niet ik de rekening ge
presenteerd".
„Ik heb indertijd mijn vak nog op
de ouderwetse wijze geleerd. Eerst
ploeteren, dan pas fantaseren, werd
mij ingeprent. Maar dat is allang
geen axioma meer. Vandaag de dag
worden de Belgische schouwburgen
geterroriseerd door blagen, die con
stant naar hun eigen navel staren
en lak hebben aan het publiek. Als
ze „King Lear" op het programma
nemen laten ze een acteur vijf en
een half uur achter een stofzuiger
over het toneel lopen. En dan roe
pen ze: „Dat is theater". IJskoud
sturen ze in de „Drie Zusters" van
Tsjechov drie actrices in hun blote
achterwerk het podium op. En wee
ie gebeente, als je commentaar
hebt. Als je verbolgen zegt: „Dat
vertik ik", dan is daar het gat van
de deur".
„De potsenmakers, die het nu in
België voor het zeggen hebben ma
ken van elk stuk van Shakespeare
een peepshow. Triest, maar helaas
bittere werkelijkheid. Plassen op
de scène, bloot rondlopen: het is al
lemaal aan de orde van de dag. Ie
dereen, die een lelijke afwijking
heeft, stormt gelijk het toneel op.
Met die droesem moet de Belgische
liefhebber van toneel zich maar
zien te behelpen".
Leugen
„Ik kan daar helaas ook niks aan
veranderen. Ze hebben me nota
bene een directeurspost aangebo
den en daarbij bezworen, dat ik
kon doen en laten wat ik wilde.
Maar dat is niet waar. Dat is een
pertinente leugen. Want op het mo
ment dat ik schoon schip zou wil
len maken, krijg ik gegarandeerd
de vakbond tegen me. In België
zwaaien de bonden ook in de thea
ters de scepter en bepalen ze, wat
er moet gebeuren. Het theater in
België is verpolitiseerd en dood
ziek. Omdat iedereen inspraak
heeft en ook de mensen van het
vierde en vijfde plan mee mogen
praten, worden de meest onartistie
ke beslissingen genomen".
„Daarom heb ik geantwoord: „Laat
deze kelk maar aan mij voorbij
gaan". Ik blijf liever gewoon to
neelspelen en probeer het vak,
waar ik zielsveel van houd, zo goed
mogelijk uit te oefenen. Als een
voorstelling dan beneden peil blijft,
kunnen ze mij dat niet verwijten.
„Wend u maar tot de directie", zal
ik dan zeggen".
Verloedering
Toch is Ivonne Lex koortsachtig
blijven zoeken naar een wapen,
waarmee ze de verloedering van
het Belgische toneelbestel te lijf
kon gaan. Ze vond tenslotte enkele
jaren geleden een oplossing, die
haar door de zwaar gesubsidieerde
gezelschappen niet in dank werd
afgenomen. In Antwerpen for
meerde ze met groot lef haar eigen
toneelgroep, die onderdak vond in
een afgeleefd stamineeke aan de
Lange Nieuwstraat 81 in het hart
van Antwerpen. „Het was een
beestenbende, toen we er introk
ken", geeft ze toe, „maar een
vrouw laat zich door een beetje
vuil gelukkig nooit afschrikken.
Die krijgt alleen op slag een grote
schoonmaakwoede en gaat die
troep als een bezetene te lijf. Dat is
dan ook prompt gebeurd. Eerst zijn
er drie containers afval naar buiten
gekruid. Daarna hebben we in de
lege ruimte ons eigen theater „Het
Appeltje" gebouwd. Daar speelden
we eerst één avond per week, maar
dat is inmiddels opgelopen tot vier
avonden. De eenënzeventig men
sen, die we met passen en meten
een plaats kunnen geven, worden
na afloop van de voorstelling ook
nog eens getracteerd op een glas
wijn en wat eten. Dat is de ene
keer stokbrood met kaas, de andere
keer een voedzame bonenschotel,
die door onze eigen mensen wordt
bereid en rondgebracht".
Het succes van de toneelgroep
Ivonne Lex was van meet af aan zo
overweldigend, dat er algauw be
hoefte was aan een tweede theater.
In de schaduw van het blozende
„Appeltje" vond men in de Paro
chiaanstraat 4 een eerbiedwaardig
herenhuis, dat door een kunstschil
der vakkundig was uitgewoond. De
zaal, waarin hij jarenlang zijn doe
ken had geëxposeerd, werd rai-
son van vijfhonderdduizend moei
zaam vergaarde franken door eigen
mensen getransformeerd tot het
luisterrijke theater „Het Klokhuis",
dat plaats biedt aan 120 bezoekers.
Ivonne's credeo
„Ik heb mijn eigen glorie met veel
animo ingeruild voor een samen
werking met jonge, enthousiaste
mensen, die nog bereid zijn om te
ploeteren voor hun vak", is het
credo van de geharnaste Ivonne
Lex, die de Belgische kunstluizen
met liefde aan haar mededeelzame
borst dooddrukt. „Ik krijg de klein
ste subsidie, die je kunt bedenken",
voegt ze er toornig aan toe, „en ik
word door geen enkele politieke
partij gesteund. Daarom ben ik de
enige, die bepaalt, wie er bij mij in
de soep mag roeren".
„Aan mensen, die komen sollicite
ren, vraag ik ook niet of ze lid zijn
van de vakbond, want daar heb ik
geen boodschap aan. In mijn gezel
schap, waarvan de kern wordt ge
vormd door vijftien actrices en ac
teurs, bepaalt dé vakbond namelijk
niet wie talent heeft. Bij mij gebeu
ren de dingen vanzelf. Wie echt ta
lent heeft krijgt alle kansen dat te
ontplooien".
Organiseren
Hoe ze als piepkleine zelfstandige
het hoofd fier boven het brakke
water van de Schelde weet te hou
den? „Een kwestie van organiseren
en bescheiden blijven", dicteert ze
kortaf, „wij doen alles zelf. Vegen
de zaal aan, regelen de kaartver
koop, bouwen decors, maken de
toiletten schoon, zetten koffie en
smeren broodjes, rijden achter het
stuur van onze vrachtwagen dui
zenden kilometers en zien ook nog
kans om zes stukken per jaar te
spelen. Als ik morgen drie werk
sters in dienst neem, twee chauf
feurs, een kapster en een kleedster
wat bij een gesubsidieerd gezel
schap heel normaal is ben ik de
zelfde dag gegarandeerd failliet".
Hoe ze dat gedaan krijgt van jonge
mensen? „Een aardig vraagje",
vindt ze ook zelf, „met een vrij
eenvoudig antwoord. Ik doe zelf
even hard mee. Ik maak dus ook
toiletten schoon. En nog keurig
ook, al zeg ik het zelf. Daarom
heb ik ook niet graag mensen in
mijn groep, die te lang bij een van
de officiële gezelschappen hebben
gezeten, want die houden het nooit
lang vol. Als ze tien jaar bij zo'n
troep gewerkt hebben, zijn ze gega
randeerd verpest".
„Ik eis nu eenmaal beulenwerk.
Ook van mezelf. Mijn salaris ver
dien ik in Brussel. Maar elk uur,
dat ik vrij heb, zit ik in een van
onze eigen theaters voor niks te
puzzelen en te zweten. Vorig jaar
hebben we 437 voorstellingen gege
ven. Daarvan liepen er tweehon
derd in andere zalen in België en
Nederland. Constant waren we met
vier produkties tegelijk bezig,
waaronder „Harold and Maude",
met de Nederlandse gastactrice Ge
orgette Hagedoorn als onweer
staanbare vedette. Dat betekende
van de vroege morgen tot diep in
de nacht repeteren, decors bouwen,
inladen, reizen, uitladen, opbou
wen, belichten, spelen, afbreken,
terugrijden naar Antwerpen en uit
laden. Ga d'r maar aanstaan".
Keurbende
Ze geeft het volmondig toe. Het
lijkt verdacht veel op een uitput
tingsslag van David tegen Goliath.
Maar uit het succes en de bijval
van het publiek put haar kleine
keurbende telkens weer de moed
zich een weg te hakken door het li-
anenwoud van de Belgische bu
reaucratie.
„De enige remedie tegen de crisis is
het formeren van kleine, flexibele
toneelbedrijfjes", is haar overtui
ging, „grootschaligheid spijzigt de
chaos alleen maar. Het ergerlijke is,
dat het grote, gesubsidieerde thea
ter in België zo'n kwalijke reputa
tie heeft gekregen en zowel de spe
lers als het publiek van zich heeft
vervreemd. Heel wat mensen, die
net van de toneelschool af zijn,
peinzen er niet over bij een grote
troep te solliciteren en beginnen
liever zelf iets tussen de schuifdeu
ren of op een zolder. Op die manier
raken grote talenten het spoor ge
lijk bijster".
„Wat ik in alle bescheidenheid pro
beer is om van die talenten geen
zoekplaatjes te maken. Ik wil ze
een faire kans geven zich te ont
plooien. Dat blijf ik doen, zolang ik
er nog adem voor heb".
„Ik weet uiteraard, dat gaandeweg
bij het klimmen der jaren ook mijn
inspiratie wat naar beneden zal
gaan. Maar zolang ik in de ogen
van mijn mensen nog niet oud en
debiel ben, vind ik het de moeite
waard door te vechten".
„Ik ben vele malen liever een prin
ses in een dorp dan een bedelaar
ster in een grote stad".
LEO THURING
Ivonne Lex
spiegelt zich
bij voorkeur
aan zichzelf:
„Liever een
prinses in een
dorp dan een
bedelaarster
in de grote
stad".
De keuze van
het repertoire
is voor Ivonne
Lex doorgaans
nachtwerk na
een dag en
een avond
sappelen in
Antwerpen en
Brussel. Zo
vond ze ook
het
beklemmende
toneelstuk
„De vrouw van
Socrates" van
A. Kollatos,
waarin ze zelf
en passant de
hoofdrol voor
haar rekening
nam.
Het groeiend succes van toneelgezelschap Ivonne Lex maak
te naast „Het Appeltje" een tweede theater gewenst. In de
Parochiaanstraat 4 in Antwerpen vond men een uitgewoond
herenhuis, dat werd getransformeerd tot het knusse „Klok
huis". Het wachten is nu alleen nog op de Schillen.
bootroerende collage „Clara, Robert en Jo- hannes", waarin acteur-regis-
diergir Frans Maas als formidabele tegenspeelster Ivonne Lex op het piep-
ekt fine podium van „Het Klokhuis" had.
i, als
ndei
1st k 1
toloi O
de
■Antwerpen Het lang gekoes-
a *|rde ideaal van een Benelux,
7" ^aarin de Europese mini-staten
..plgië, Nederland en Luxemburg
Da/ü'kaars burgerij geen strobreed
leer in de weg leggen, lijkt bij de
■a' jenspost op de autoweg tussen
.jreda én Antwerpen al grotendeels
iU,k\ zijn verwezenlijkt. Weliswaar
'evaianen manshoge borden wegge-
'a/ï juikers om krachtig gas terug te
?°^men, maar wie daarna verheugd
paspoort gereed houdt voor een
n8e'brs stempel komt bedrogen uit.
Joorgaans nemen de douaniers
esl'\et eens de moeite om hun kanto-
3n *n te verlaten en blijven ze op
e Yjun krent zitten met de sombere
VHik van hengelaars, die allang we-
j.Ja|n, dat geen vis meer trek heeft in
"e aas. Soms boft men echter en
t v4aakt een van hen achter de ruit
fefjbn verveeld gebaar van „wegwe-
e 4n" met zo'n slap handje, dat hij
^blang geleend heeft van de konin-
van Lombardije. Daar moet je
uvv<tet dan maar mee doen.
lit Jjerlijk gezegd lijkt paspoortcontro-
u"ei op die plaats ook overbodig.
,vo<yant wat boven en onder de stip-
*e 4llijn ligt, die in grillige curven de
aa'jndkaart van België en Nederland
^Moormidden snijdt, is door de
oYJjchepper immers uit dezelfde cou-
nsafcn geknipt. Zundert en Wuiistwe-
pl. Ossendrecht en Stabroek zijn
bebouwd op identieke grond en ook
Sle luchten daarboven met jagende
polken tussen vaalblauwe vlekken
!ef Verschillen niet van elkaar. Wie
rw4aaruit echter de voorbarige con
fusie trekt, dat beide landen el-
taars blauwdruk zijn, vergist zich
f'bch deerlijk.
■alti
J)ezelfde weiden
,w toegegeven: zolang je nog in een
^futo, bus of trein zit valt het nau-
chakrelijks op, dat je in een ander land
ïf/s£ent. Links en rechts zie je dezelf-
malse weiden met trage runde-
yfajen, die nooit een haas zullen van-
'^ien. Ginds aan de horizon zijn
't boompartijen zichtbaar, die je al
'patent van bezoeken aan de Hoge
^4^eluwe. Alleen de huizen in de fo-
ev®enzendorpen, die je passeert, ver-
^oichillen duidelijk van het onroe-
'ooiend goed, waarin de jongens van
?e/Jj>iet Hein zich schuil houden, die
v4uin schaapjes op het droge hebben.
raecPompeuze paleizen zijn het met
'fmtteloze pilaren, die niets anders
de te torsen hebben dan de ijdelheid
i toan de bewoners. Daarvóór leiden
fbordessen naar deuren, die bere-
duskend zijn op de komst van giraffen.
naCaarboven zijn daklijsten zicht
baar, die ontvreemd lijken uit een
naCriekse tempel. Dat kan dus niet
j4peer missen: je bent wel degelijk
rdein België. Eenmaal in Antwerpen
lu wijn er meer verschillen, die je op-
Jivj
vallen. Het broodje, dat je op de
Keizerlei koopt, heet opeens pisto
let en is uit gans ander deeg ge
kneed dan de kleffe meelballen,
waarmee Nederlanders zich voe
den. Wat er op zit lijkt ham, maar
is hesp. Zelfs een rund proeft bij de
eerste hap al het hemelsbrede ver
schil tussen die twee.
Verder dwalend krijg je steeds ster
ker het gevoel, dat je verzeild bent
geraakt in een stad, waar een im
mens volksfeest aan de gang is. De
aanleiding daartoe blijft onduide
lijk, want zo florissant staat België
er nu ook weer niet voor. Maar
niemand schijnt zich daar een fluit
van aan te trekken. Collectief
wordt de alom heersende malaise
losjes weggewuifd. „Tobben is voor
de dommen", denkt de Vlaming
waarschijnlijk. Daarom blijft hij
dag na dag de bloemetjes gulzig
buiten zetten. De terrassen zijn vol
gepakt met schransers en zwetsers,
de staminees puilen uit en over de
drempels van honderden restau
rants waaien de geuren van goden
spijzen, waar een Nederlander al
leen maar smakkend van mag dro
men.
Sinjoren
Geen wonder, dat Ivonne Lex zich
thuis voelt in deze stad, waar het in
alle seizoenen vele graden warmer
is dan je op deze breedtegraad zou
mogen verwachten. „Dat hebben
we te danken aan de Spanjaarden",
legt ze bereidwillig uit, „die hebben
hier heel lang rondgespookt en de
kille winden uit het Noorden ver
jaagd. Aan de Spanjaarden hebben
wij ook onze praalzucht te danken.
Wie in Antwerpen geboren is loopt
graag te pronken met hetgeen hij
heeft. Dit is de stad van de Sinjo
ren, van de. verdwaalde zuiderlin
gen, die zelfs in hun dialect hun
Spaanse afkomst niet verlooche-
Ivonne Lex, een pronte madame
met vieve tred en met een blik, die
voorgeprogrammeerd is op „melk
elke dag uit tot op de laatste drup
pel" is nog steeds eerste actrice van
de Koninklijke Vlèamse Schouw
burg in Brussel, waar ze in de loop
van vele jaren heeft geschitterd in
een lange reeks glansrollen. Haar
„Moeder Courage" is nooit over
troffen, ook niet door Ank van der
Moer, die volgens kenners met in
geboren Nederlandse zuinigheid
het volkse karakter van deze gulle,
warmbloedige toneelfiguur net niet
voldoende contouren gaf. „Wie de
rol van Moeder Courage speelt",
heeft Ivonne Lex zich later gereali
seerd, „moet lelijk durven te'zijn.
Ik schaamde me niet om als oud
vuil onder mijn kar te liggen. Met
opzet vernederde ik mezelf. Dat
durfde ik aan, omdat je je kunt per
mitteren lelijk te zijn, als je toeval
lig mooi bent. Andersom gaat dat
een stuk moeilijker".
Schmink en schijnwerpers zijn al
heel lang vertrouwde attributen in
haar leven. Haar moeder was de
actrice Hélène van Herck, voor wie
de Belgen tientallen jaren in drom
men naar de schouwburgen kwa
men. „Moeder", herinnert ze zich,
„nam me meestal mee naar de re
petities en parkeerde me dan tus
sen de coulissen. Al luisterend en
kijkend heb ik daar het vak ge
leerd. Het toneel was mijn droom
wereld, waar ik schaamteloos
mocht fantaseren. Daar gebeurden
aan de lopende band dingen, die
andere kinderen van mijn leeftijd
nooit meemaakten. Ik leefde in een
omgeving met deuren, waar niks
achter zat en met grote mensen, die
zich steeds weer verkleedden en
andere pruiken opzetten. Een kind,
dat in zo'n geheimzinnige sprook
jessfeer opgroeit, mag zich toch wel
met recht een geluksvogel noe
men".
Ze was net negen geworden, toen
regisseur Joris Diels, die met zijn
vrouw Ida Wasserman een paar
huizen verderop in Antwerpen
woonde, een elfje zocht voor zijn
produktie van Shakespeares Midzo
mer nachtsdroom. „Geen enkel
punt", meende Hélène van Herck,
„dat doet mijn dochter wel even.
Ze kent die rol al jaren van binnen
en van buiten".
„Op een middag moest ik voorspe
len bij Diels thuis", zegt Ivonne
Lex, „en Ida, die zelf geen kinde
ren had, werd alleen door mijn
aanwezigheid al helemaal week.
Een dag later stond ik als elf op het
podium".
Over haar moeder zegt ze nog: „Ze
was een schitterende actrice, die al
diep in de veertig was toen ze nog
steeds zonder merkbare moeite rol
len van een jong, onbedorven meis
je voor haar rekening nam. Op een
dag werd ze door griep geveld en
riep Diels: „Dan moet Ivonneke
haar rol maar overnemen". Na af
loop zei de regisseur: „Ze heeft het
heel mooi gedaan. Alleen jammer,
dat ze er niet zo jong uitzag als me
vrouw Van Herck".
IJzersterk
Zelf heeft Ivonne Lex van alles
aangepakt om de top te bereiken.
Ze was de eerste televisieomroep-
ster in België en trok jarenlang als
gevierde cabaretière met een ijzer-
sterk repertoire van eigen liedjes
door heel Europa. „Op den duur
had ik daar geen vrede meer mee",
bekent ze, „ik leefde constant van
uit een koffer en leidde een uiterst
oppervlakkig glamourleven. Eer
lijk gezegd had ik ook niet het ge
voel, dat ik een zangeres van grote
klasse was. Succes genoeg, maar
Wegbereldster
Ivonne Lex
temidden van
haar
keurkorps, dat
verbeten blijft
vechten tegen
de
verloedering
van het
Belgische
toneelbestel.
„Echt talent",
bezweert ze,
„krijgt in mijn
groep alle
kans zich te
ontplooien".