lö -levensgevaarlijke busreizen iaar Spaanse stranden -na QeidóvQowumt m nir A N J E IUL1 ZATERDAG 23 JULI 1983 uroperators in Nederland beleven n tijden. Bij reizen naar de zon Ie bus het dit jaar ruimschoots van 9. Ver voor het begin van de bouw- ie zei een van de grotere reisorga- »s reeds vierhonderd procent méér zen te hebben geboekt dan vorig 5 21* zUn vooral de pendelritten naar se stranden. Voor een paar centen >t 300 gulden) binnen 24 uur op de van bestemming. Het klink aan- jjjk, maar in de praktijk blijkt ianier van reizen levensgevaarlijk ide chauffeurs aan het stuur van bussen, bijna-ongelukken op de autowegen, gesjoemel met de ta chograaf om veel te lange rijtijden te verdoezelen, chauffeurs die niet of nau welijks aan rust of slaap toekomen en onervaren parttimers op de bok. Een situatie die niet van de ene dag op de andere is ontstaan, maar die door plotse linge belangstelling voor busreizen wel nijpender is geworden. Uit angst hun baan te verliezen zwijgen buschauffeurs hierover. De macht van de bazen blijkt zo groot, dat tot nog toe slechts acht man het hebben aangedurfd de Vervoersbond FNV in te seinen en daar staaltjes van de dagelijkse praktijk te vertellen. Maar wel anoniem en veelal telefonisch. „Onbegrijpelijk", zegt Elias Niehot van de Vervoersbond, „dat mensen hun vak beweging opbellen en hun naam niet dur ven noemen uit angst voor represailles van de werkgever. Je gaat dan toch den ken dat er heel wat aan de hand is". Reden voor Niehot om de alarmbel te luiden. Begin deze maand bracht hij in de openbaarheid dat er op de pendel naar Spanje onverantwoord lange diensttij den worden gemaakt. Hij sprak bij die gelegenheid van een „levensgevaarlijke situatie, waaraan zo spoedig mogelijk een einde moet worden gemaakt". Dat het inderdaad soms hommeles is op de pendel blijkt uit het verhaal van een touringcarchauffeur, die we gemakshal ve Jaap zullen noemen. Hij wil niet met naam en toenaam in de krant en ook de naam van zijn werkgever ziet hij liever niet genoemd. Uit vrees voor ontslag. Gijón* Santandera<i'' S*ba "X Oviedoé D°"ö/j 1 1 fe' - +León srvJ r'amplor-, ,3^0 Pica i'e- Art eter*- '/Jurr <oSone v Sabadeli JValiadöiia «iAaragoza £- i i HospitaietJi ^Barcelona "^Madrid Teruei oledo "S £M J|lc&v.Ali jj.—ft/lurcis-^ én* 1 Lorca. 1 r i 'Alicante iada—K rraWgjü&te' vmm 'acén ^Almeria Cartagena prille ochtend op weg naar het zonnige Zuiden Volgens de folders en advertenties kunnen de passagiers zich 24 uur later koesteren in de Spaanse zon. ICHT ROTTERDAM vijf jaar geleden dacht Jaap it dat hij er verstandig aan om tourchauffeur te worden, oor zat hij in het internatio- vegvervoer („Dat is geen le- ltijd jakkeren voor een beetje i"), maar inmiddels betwijfelt die overstap wel zo'n geluk- leuze is geweest. Het is nu op ndelritten naar Spanje, mede Ie enorm toegenomen belang- g daarvoor, nauwelijks an- Een busmaatschappij in Zuid- ïd bijvoorbeeld betaalt haar feurs op basis van veertig uur •n in zeven dagen. De prak- echter, dat in drie dagen tijds stig diensturen worden ge- s bloedlink wat er gebeurt en ^nsen hebben er geen weet ^■^zegt Jaap. „Een collega van ;eft voorspeld dat er nog dit n twee of drie Nederlandse ™™gcars op de route naar en •panje zullen verongelukken. lUbk dat hij gelijk krijgt, dit kan mg meer goed gaan", ns Jaap is er wat rij- en rust- betreft sprake van slaven- „Op de pendelrit kom je niet apen toe. Hooguit een uurtje e als je in Spanje tenminste amer kunt vinden. Als ik dit .en jaar doe ben ik voor mijn 3n^ste rijp voor de wao. Ik vraag •ht wel eens af waar ik mee 'ben. Waarom ik er niet mee Maar er moet toch brood op ink komen?". eeste Nederlandse tourchauf- zitten 's winters in de ww. •ld moet in het zomerseizoen verdiend en daarom zijn ilgens Elias Niehot van de •ersbond FNV, best bereid om r te gaan en de wet te over- „Maar vaak kunnen ze niet De reisschema's zijn zo dat ze wel moeten knoeien tijd te rijden. Veel erger k het echter, dat de werkge- r niet voor terugdeinzen om hauffeur, die volgens het wil werken te ontslaan en ider in dienst te nemen, die il rotzooien. De goeden niet gesproken, natuurlijk". i\ dit jaar is er veel werk voor lauffeurs. De bus is bij de va- _?gangers, die minder hebben iteden dan voorheen, favorie- -in het vliegtuig. Er zijn reisor- ïties die tienduizend boekin g/oor busreizen meer melden i'orig jaar. busmaatschappijen hebben op ontwikkeling ingehaakt en de Jrrentie is moordend. Sommi- i gaan samenwerken en ope- I wat de pendels betreft onder lende namen als Europaplan- Jntra Lines, Costa Blancabus |terbus. Vrijwel dagelijks staan Vertenties in de krant, waarin Jent wordt beloofd dat hij bin- 14 uur met een zeer luxueuze ligcar die is voorzien van bar, I en video op zijn bestemming Om de vier uur, en ook aan het begin en het eind van een rit moet de tachograafschijf worden verwisseld. Deze chauffeur rotzooide niet, maar er zijn collega's die met de schijven sjoemelen om veel te lange rijtijden te verdoe zelen. aan de Spaanse kust is. Supervoor delig, en voor prijzen die schomme len tussen 190 en 300 gulden. „Terwijl u geniet van de reis bren gen onze ervaren chauffeurs u vei lig en snel naar uw vakantiebe stemming", zo staat het in bijvoor beeld de folder van Interbus. Doorsnee rit Hoe ziet zo'n pendelrit eruit? Jaap, uit eigen ervaring: „Om zes uur 's morgens sta je op, haalt de bus op en dan maak je het rondje door Nederland om de passagiers op te pikken. Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Breda, Eindhoven en soms Maastricht. Vier uur later sta je bij de Belgische grens. Daar haal je, terwijl je maat de documenten laat afstempelen, de schijf uit de tachograaf (waarop staat hoe lang en hoe hard er is ge reden en hoe lang de bus heeft stil gestaan, red) en duw je een nieuwe erin. De oude schijf wordt vernie tigd". Volgens de Rij- en Rusttijden wet mag een chauffeur vier uur achter een rijden en moet hij daarna een uur rust nemen. Die bepaling wordt op de pendelritten met.voe ten getreden, zo zeggen Elias Nie hot en Jaap. „Als je dan in België controle krijgt ben je officieel als verse chauffeur aan de grens opgestapt", vertelt Jaap. „Het is niet te bewijzen dat je al langer rijdt". Gedurende de reis door België en Frankrijk wordt er bij koffie- en maaltijdenstops van plaats gewis seld met de bijrijder. Jaap: „Ikzelf geef er de voorkeur aan om pas na zes uur te wisselen. Je maat rijdt dan ook zes uur en daardoor kun je wat langer slapen. Maar er zijn ook collega's die acht uur achter elkaar doorsturen met een snelheid van 110 kilometer per uur. Zo hard mag je wel niet, maar je moet wel omdat het tijdschema zo strak is". Om een uur of zes de andere mor gen, vierentwintig uur nadat de chauffeur is opgestaan, arriveert de bus in Spanje. Jaap: „Dan ben je nog niet klaar, want na een ontbijt- stop moet je de mensen uitventen; ze naar hun vakantiebestemmingen brengen. Zit dat tegen, dan ben je daar om twaalf uur mee klaar. Dan de bus schoonmaken, een hapje eten en een kamer zoeken om te slapen". Dat is niet eenvoudig, want in het hoogseizoen zijn hotels en pensions vaak overboekt. Jaap: „Ik heb het al een paar keer meegemaakt dat ik wel ergens mocht slapen, maar er om drie uur weer uit moest om dat de nieuwe gasten voor die ka mer waren gearriveerd. Je hangt dan maar een beetje rond en om vijf uur stap je weer achter het stuur om de mensen op te halen die terug moeten naar Nederland. Rond half tien 's avonds rij je darr Frankrijk in en om vijf uur de vol gende dag ben je weer terug". Met een schone schijf, want de oude is bij de laatste stop in Kort- rijk of Nazareth weer vernietigd. Zestig uur Vaak is de rijtijd langer door slecht weer of oponthoud als gevolg van files. Het betekent dat de chauf feurs op één pendel al gauw zestig uren in touw zijn. Want van echt rusten als de collega stuurt is geen sprake. Jaap: „Als het een nieuwe maat is die voor het eerst mee is ga ik niet slapen. Je weet nooit wat zo'n knaap uithaalt en ik voel me dan verantwoordelijk voor de bus en de passagiers". Maar ook al heeft een ervaren man het stuur overgenomen, dan is van rusten toch geen sprake. Elias Nie hot: „De chauffeurs worden geacht in die tijd koffie te zetten voor de passagiers of frisdrankjes te serve ren. Daar verdienen ze wat aan, ge loof ik, iets van een kwartje met z'n tweeën op één blikje. Dat is werk dat door hostesses gedaan moet wor den, maar die rijden niet mee. Scheelt altijd een betalende passa gier". Jaap, over het verzorgen van de gasten: „Kijk, ik hou dit werk vol omdat ik ga slapen als dat kan. De mensen mogen wat mij betreft schreeuwen dat ze koffie of fris willen, maar ik laat ze dan mooi barsten. Ik zeg het maar eerlijk zo als het is. Het leven is me meer waard dan een blikje cola, ja toch?". Parttimers Volgens Elias Niehot is van de twee chauffeurs op een pendelrit er meestal één 'n ervaren bestuurder. De ander is dan een parttimer. Dit jaar rijden er volgens hem nogal wat PTT'ers, rij-examinatoren en politiemannen richting Spanje. „Ik zeg niet dat die niet kunnen rijden, dat zit soms nog wel goed, maar die jongens zijn niet tegen die lange uren opgewassen". Jaap: „Ik ken een bedrijf in het Noorden, dat had vorig seizoen opeens een extra man nodig voor een pendel op Spanje. Ze hebben een knul uit het dorp voor die rit aangenomen, die zo'n groot rijbe wijs had en hij is de weg opge stuurd. Die jongen heeft Spanje niet gehaald: In Frankrijk knalde hij achter op een vrachtwagen". Hij heeft het niet zo op parttimers, ook al door een eigen ervaring met zo'n maat. „Vorig jaar deed ik een rit met een parttimer. In Spanje had ik een paar uur geslapen, maar hij kon dat overdag niet en hing rond op een terrasje. Met die collega ben ik 's avonds naar Nederland ver trokken. Ik weet niet wat hij pre cies gedaan heeft terwijl ik sliep, maar toen hij het stuur had overge nomen en ik in de slaapcabine was gedoken werd ik wakker omdat ik van links naar rechts rolde". „Ik ben naar boven gegaan, maar m'n collega zag me niet komen. Dat was vreemd, want als ik rij zie ik alles wat er achter me in de bus ge beurt. Dat is een soort tweede na tuur geworden. Maar goed, ik loop naar voren en zeg: joh, zet 'm maar aan de kant, je bent moe. Nou, hij sprong zowat een halve meter uit z'n stoel; voor mij een teken dat hij zat te dutten. Ik ben nog blij dat ik door het slingeren van de bus wak ker werd, anders had ik dit verhaal nu niet kunnen vertellen. Zeker weten". „Ik heb het van hem overgenomen en heb acht uur achter elkaar ge stuurd en al die tijd heeft m'n maat liggen pitten. Ik probeerde hem via de interne telefoon wel te wekken, maar hij reageerde niet". „De passagiers vroegen me, nadat ik had overgenomen, waarom de bus zo had geschommeld. Ik heb toen maar gezegd dat het rukwin den waren, waarvan we in de Py reneeën wel vaker last hebben. Ja, wat moest ik anders?". „Later is me zoiets zelf overkomen. Ik was met een vriendin, die op va kantie in Spanje was, naar het strand gegaan in plaats van te sla pen. Dat brak me in Frankrijk op. Ik doezelde weg en het scheelde werkelijk maar zo'n beetje of ik was achterop een vrachtwagen ge knald. Echt op het allerlaatste mo- Als een chauffeur achter het stuur in slaap valt, kunnen de gevolgen bij zonder ernstig zijn. Tot nu toe is het met de Nederlandse bussen, zij het soms op het nippertje, goed gegaan. ment kwam ik weer bij m'n positie ven en door hard remmen heb ik een ongeluk kunnen voorkomen". „Sindsdien slaap ik wanneer dat kan. Ik weet zeker dat het een vol gende keer wel fout gaat. Ik ben niet de enige die dit overkomt; er zijn tal van collega's die dezelfde ervaringen hebben. Maar zij praten er niet over". Een collega die ook met een partti mer reed had een heel andere er varing. „Hij had de man uitgelegd wat de route was en op welke rich tingsborden hij moest letten. Maar op een gegeven moment stond de bus stil en maakte de parttimer hem wakker. Ze waren vlak voor Marseille, de man had de afslag richting Spanje gemist en wist niet waar hij was' Dubbele uren Het is, vindt Jaap, belangrijk dat er op een pendelbus twee chauffeurs zitten die volledig op elkaar zijn in gespeeld. „Dan kun je ook gerust gaan slapen als de ander rijdt. Met iemand bij je die je niet kent durf je dat toch niet. Ik had laatst een maat die twee uur nadat we ver trokken waren doodleuk zei dat hij vanwege nachtblindheid in het donker niet kon rijden en ook bij mist liever niet stuurde. Het bete kent wel dat ik in zo'n geval dub bele uren stuur". Jaap vindt zelf dat hij onderhand stalen zenuwen heeft gekregen en best tegen een stootje kan. Een col lega van hem was minder goed be stand tegen de lichamelijke en geestelijke druk van een pendelrit. Hij stortte in, ergens in Frankrijk en werd met zes injecties weer op de been geholpen. Omdat hij wist dat de gezondheidszorg in dat land niet bepaald ideaal is besloot hij om met de bus maar door te rijden naar Nederland. Onverantwoord, maar volgens Jaap is ook zo'n voor val niet ongewoon. Diezelfde collega ramde overigens kort daarna op weg naar een nieu we rit doodmoe een politiewagen in Eindhoven en kwam in een zieken huis terecht. Toch is hij, een aantal gebroken ribben en een hoofdwond bij een van zijn ogen ten spijt, ver trokken met een bus vol toeristen richting Spaanse kust. „Want", al dus Jaap, „ziekte betekent ontslag en het is moeilijk om daarna weer aan de bak te komen. Dan ga je voor de ratten, zo simpel is dat". Niet gevaarlijk Woordvoerder Stokman van de Fe deratie van Nederlandse Organisa ties voor het Personenvervoer (FNOP) in Den Haag ontkent dat er sprake is van gevaarlijke pen delritten naar Spanje. „In het alge meen wordt er met ervaren chauf feurs gereden. Parttimers gaan niet naar het buitenland. Die worden ingezet op binnenlandse reizen, voornamelijk dagtochten". Hij erkent, na enig aandringen, dat de Rij- en Rusttijdenwet „misschien wel eens" wordt overtreden, maar dat dit op grote schaal zou gebeu ren wil er bij hem niet in. „We hebben er niets aan als in deze be drijfstak dergelijke toestanden voorkomen", aldus Stokman, „een ondernemer die zich eraan schuldig maakt zet dan alles op het spel. Boetes in Nederland en in het bui tenland, de bus aan de ketting en als het vaker voorkomt ontzegging van de toegang tot het land waar hij de overtredingen beging". Bij de FNOP zijn zo'n tweehonderd van de in totaal 298 vergunning houders (busmaatschappijen) aan gesloten. Stokman is ervan over tuigd dat de leden van zijn organi satie zich door de bank genomen goed aan de regels houden. „Maar", merkt hij op, „het kan natuurlijk wel zo zijn dat degenen die overtre dingen begaan schromen om lid te worden van de FNOP". Ongelukken met Nederlandse bus sen verwacht hij niet. „De touring car is een betrekkelijk veilig ver voermiddel, veiliger dan de auto. Er kan natuurlijk altijd wat gebeu ren, maar een ramp zoals vorig jaar met die schoolkinderen zie ik met een Nederlandse bus niet gebeu ren". Stokman is dan ook niet verontrust door de berichten over de gevaar lijke Spanjependels. „Nee hoor, maar als ik zelf passagier was zou ik wel goed uitkijken met welk be drijf ik op reis ga. Eerst 'ns kijken of dat bedrijf wel lid is van onze organisatie en hoe het materieel er uit ziet. Maar dat is heel persoon lijk, hoor". KLAAS SNIJDER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 11