„De bevelhebber heeft adem- ruimte nodig" p r! „Als natte moesson uitblijft is ramp in Cambodja niet te overzien' BINNENLAND CeidaeSomcmt DONDERDAG 21 JULI 1983 PAGlJ] De president van de rechtbank in Amster dam, mr. W.J. Borger- hoff Mulder, doet maandag uitspraak in het kort geding dat de Surinaamse ambassa deur in Nederland, Henk Herren berg, heeft aangespannen tegen de Amsterdamse krant Het Parool. In zet is een artikel in Het Parool begin dit jaar, waarin stond dat Herren berg zou heb ben bemiddeld bij po gingen van de Colom biaanse cocaïnemaffia om Suriname een le ning te verstrekken van 50 miljoen dollar. In ruil daarvoor zou Suriname de drugs handelaren vrije door gang verlenen. Her ren berg bestrijdt dit en eist van de krant een rectificatie. Gedurende de drie zit tingen die het kort ge ding tot nu toe heeft gevergd, is de directe aanleiding daartoe enigszins naar de ach tergrond gedrongen. In de rechtszaal werd vooral gesproken over de geloofwaardigheid van het bewind-Bou- terse, waarvan Her ren berg deel uitmaakt, zijn réis naar Colombia en de toestand in Suri name op dat moment. Behalve het geding zijn er nog andere fac toren die de komende uitspraak van de presi dent ook een politieke lading meegeven, zoals de danig verstoorde verhouding tussen Ne derland en Suriname en het gewicht van de geraadpleegde getui gen Chin A Sen, Haakmat, Wijngaarde en Sedney). Waar de rechtbank geen oordeel over zal geven is wat er rond de zo omstreden le ning nu eigenlijk alle maal is gebeurd. Herren berg, Bouterse, Colombia en cocaïne: een poging tot een re constructie. SURINAME EN DE COCAïNE-CONNECTIE AMSTERDAM „De be velhebber heeft adem- ruimte nodig. Hij moet een jaar de tijd hebben om de zaken naar zijn hand te zetten. Daarna kan hij weer aandacht geven aan de hervatting van de ont wikkelingshulp". Paramaribo eind december van het vorig jaar. In het pre sidentieel paleis wordt dr. Ju les Sedney. voormalig premier en minister van financiën en op dat moment directeur van de Centrale Bank van Surina me, ontboden bij bevelhebber Bouterse en diens trouwe vriend en raadgever Henk Herrenberg. De Surinaamse economie, die er ondanks de jarenlange, massale Nederlandse hulp nog steeds weinig florissant uitziet, dreigt in nog grotere proble men te komen. Nederland heeft immers de ontwikke lingshulp opgeschort, als reac tie op het bloedbad van 8 de cember toen vijftien critici van het bewind-Bouterse in koelen bloede werden vermoord. Herrenberg en Bouterse pro beren Sedney er toe te bewe gen mee te werken aan het binnenhalen van een lening van vijftig miljoen dollar. Zij vertellen hem niet wie of welk land bereid is Suriname zo'n bedrag te lenen, wel dat er een commissie is van drie procent voor diegenen die de lening hebben aangebracht en dat de broer van ex-president Chin A Sen, Guno Chin A Sen, van al les op de hoogte is. Sedney zo verklaarde hij onder ede voor de Amster damse rechtbank ver trouwt het zaakje niet. Het zou immers wel eens om zwart geld kunnen gaan. „Dit lijkt mij niet zo best, geen goede zaak", zegt hij tegen Herren berg. „Maar de bevelhebber heeft ademruimte nodig", ant- Henk Herrenberg. woordt deze. Pas als hij naar Nederland is gevlucht hoort Sedney zei hij in Amster dam de ware achtergron den rond de lening. „Ik hoor de van iemand dat het alle maal veel erger was. Colombia en de Geen bewijzen Herrenberg, Guno Chin A Sen, Colombia en cocaïnedol- lars. Tijdens het kort geding heeft de advocaat van Het Pa rool getracht het onderlinge verband aannemelijk te ma ken. Bewijzen zijn niet boven water gekomen. Het gaat voor de rechtbank immers niet om de handel en wandel van Her renberg, maar om vraag of de Amsterdamse krant bij de pu- blikaties wel de vereiste zorg vuldigheid in acht heeft geno- Maar de gebeurtenissen van december/januari en de getui genverklaringen vormen bij elkaar toch een opmerkelijk verhaal. Drie punten hierin staan onomstotelijk vast: Her renberg en Guno Chin A Sen hebben een bezoek gebracht aan Colombia. De reputatie van Guno Chin A Sen is op zijn zachtst gezegd twijfelach tig. En de herkomst van de le ning van 50 miljoen dollar, die overigens nooit is doorgegaan, is officieel onbekend gebleven. Kort na het bloedbad in Fort Zeelandia vertrok Henk Her renberg naar Colombia en Bo livia. In Paramaribo werd ge zegd dat hij (financiële) steun ging zoeken voor het bewind Bouterse. Dat bericht werd toen al met de nodige scepsis ontvangen, zeker waar het het straatarme Bolivia betrof. Op zijn reis werd Herrenberg be geleid door Guno Chin A Sen, de broer van de op dat mo ment in de Verenigde Staten wonende ex-president. Zowel Guno Chin A Sen als ambassadeur Herrenberg is geen onbekende in Colombia. Guno Chin A Sen is een de grotere importeurs uit dat land en heeft de reputatie dat hij contacten met de onderwereld niet schuwt. Tijdens de rechts zitting in Amsterdam heeft zelfs zijn broer daar geen ge heim van gemaakt. Herren berg heeft in Colombia een aantal maanden een diploma tieke opleiding gekregen. Bijna direct na de terugkomst van Herrenberg en Guno Chin A Sen werd Sedney ontboden op het presidentieel paleis, waarna het eerder beschreven onderhoud volgde. Cocaïne-connectie Zoals gezegd: harde bewijzen over het doen en laten van het tweetal in Colombia zijn niet voorhanden. Toch zijn de be schuldigingen van de cocaïne- connectie, zo werd voor de rechtbank betoogd, niet zo maar uit de lucht gegrepen. Bij het verhoor heeft een aan tal van de getuigen gewezen op de reputatie van Colombia als centrum van de cocaïne- verwerking en -handel. Een groot deel van de voor cocaïne benodigde coca-bladeren komt uit het buurland Bolivia, waar ondanks pogingen van de re- CDA: Hulp i"1 c PP buriname nhh hervatten US! Bt (Van onze parlement, redactie) DEN HAAG Het ment van de Surinaai der Bouterse dat Surin?e derneemt tegen de o.^.. van winsten van Nedeirer bedrijven in Surinam?" dar 'e i niets uithalen. Aldus rëM? Kan Aarts, tevens voorzitter het CDA-Tweede De zittingen van het kort geding trokken grote aandacht. Op deze foto de schrijver van het gewraakte artikel in Het Parool, Paul Grijpma (I.) en de advocaat van de krant, mr. Van Maanen (r.). gering de coca-teelt te beper ken, dit produkt op nog steeds toenemende schaal verbouwd wordt. Een ander punt is het bedrag van de lening. Zoals vrijwel alle Latijnsamerikaanse lan den kampt Colombia met grote financiële problemen. Het is daarom niet alleen zeer on waarschijnlijk dat het land be reid zou zijn geweest Surina me een lening van 50 miljoen dollar te geven, regeringsfunc tionarissen in Bogota zouden het zonder meer hebben te gengesproken. Wanneer dan toch geld uit Co lombia ter sprake komt (Bou terse zelf heeft opmerkingen gemaakt over „zwart geld") en als daarover zo geheimzinnig wordt gedaan, lijkt het vrijwel zeker dat het geld afkomstig is uit de criminele hoek. In Co lombia betekent dat de onder wereld: de cocaïnemaffia. Volgens de Surinaamse ex-mi nister Haakmat hebben de Co- lombianen al eerder getracht zaken te doen met de Suri naamse machthebbers. Dat ge beurde eind 1980, toen Haak mat, op dat moment onder meer minister van buitenland se zaken, een conferentie bij woonde in het Braziliaanse Be- lem. Daar werd hij benaderd door een Colombiaan die mo gelijkheden zocht om „zwart" cocaïnegeld te „witten". Haak mat is naar eigen zeggen niet op die voorstellen ingegaan. En ook Sedney wilde daar, zegt hij twee jaar later in Am sterdam, niets van weten. Na het onderhoud met Bouter se en Herrenberg in het presi dentieel paleis zocht Sedney naarstig naar alternatieven. Zo opperde hij de mogelijkheid dat de Centrale Bank de staat een aanvullend krediet zou ge ven ter waarde van 90 miljoen Surinaamse guldens (50 mil joen dollar). Daar kon Bouter se wel mee instemmen. Maar Sedney verbond een aantal voorwaarden aan zijn plan. Zo eiste hij een democratiserings plan, waarna Nederland de nog uitstaande verplichtingen zou nakomen. Dat voorstel werd echter afgewezen. In een later stadium bleek dat de Su rinaamse machthebbers hun zinnen hadden gezet op én het krediet van de Centrale Bank én op de „louche" lening uit Colombia. Voor Jules Sedney sprongen de seinen op rood: hij vluchtte weg uit Suriname. In Paramaribo ging toen al het gerucht dat het om een cocaï- nelening ging en dat het op heffen van de Surinaamse narcotica-brigade een van de voorwaarden was voor het verkrijgen van de vijftig mil joen. Twee dagen later ver schenen in Nederland de eer ste berichten over de cocaïne- connectie. Tot vlak voor het kort geding van Herrenberg tegen Het Pa- Kamercommissie voor of" kelingssamenwerking, interview met Bouterf gisteren door de Ikon^rc uitgezonden. Volgens A_- er sprake van een zoi aantasting van de rnfl rechten, dat de hulp aatfj name niet mag worden h Overigens zei Aarts het i het standpunt van Bo wel te kunnen begrijpt hij de macht niet uit h wil geven. „Op het m! dat eventuele verkiea niet zo lopen als hij w zijn revolutie worden ge? Daarom houdt hij de i die hij heeft met alle mi<3 in handen". rooi heeft Sedney alleen met vertrouwelingen over de hele affaire gesproken. Een van de redenen voor zijn zwijgzaam heid was zijn hoop dat hij als directeur van de Centrale Bank naar Paramaribo zou kunnen terugkeren. Die hoop is inmiddels vervlogen, omdat Henk Goedschalk op Sedneys zetel heeft plaatsgenomen. Bij het getuigenverhoor heeft hij daarom het hele verhaal uit de doeken gedaan, al vermoedt onder anderen de advocaat van de Amsterdamse krant dat hij niet alles heeft verteld. Voor de Amsterdamse recht bank onthulde Sedney verder dat het bewind Bouterse hem tot een paar dagen voor het kort geding onder druk heeft gezet om een brief te tekenen, waarin stond dat hij Sed ney Herrenberg nooit zou hebben genoemd in verband met een cocaïnetransactie. Drie dagen voor het verhoor kreeg Sedney nog bezoek van Waldy Breeveld, de voorzitter dan de Liga van Surinaamse Patriotten, die binnenkort enigszins verlaat naar Su riname vertrekt. Breeveld deed eeh laatste poging Sed ney over te halen, maar zon der succes. Kaartenhuis 'jl bassadeur Herrenberg.l H.J.M. Boukema, dat he* haal in Het Parool een stapeling van vermoeden dat als een kaartenhuis kaar is gezakt. „Uit niet; juistheid van de aantijg gebleken. Mijn cliënt is_ ger". Mr. Boukma hielc aan zijn eis tot rectificatP3 „Wie zo weinig scrupules v als het bewind-Bouterse >be reid is cocaïnefondsen tt^u vaarden, zal ook weinig reel bezwaar voelen daarmee gepaard gaandf visie", constateerde de w caat van de Amstert krant. „Zeer veelzegge?, dat Herrenberg niets toJu verdediging heeft aangeig Tegenover alles wat af stond is alleen maar „irai herhaald. Een blote oiïnc ning, die langs de kern Vlip zaak heengaat. Nog mindar den voor rectificatie is de mogelijkheid van v^g verificatie in Suriname belet door het bewind-B* 3 se, waarvan Herrenber? 3 deel uitmaakt. Deze [ru stinkt. Niet alleen naar lon ne, maar ook naar een oi^Pl poging met behulp vap» Nederlandse recht op de,rt' vrijheid de kroon te zett'r het onrecht van de onder01 king van diezelfde vrijh? c Suriname. Die poging e falen", aldus de advocaaeri Het Parool. JOS TIMIds UNICEF-VERTEGENWOORDIGER ALLAN EVEREST: DEN HAAG „De ver nietiging in de Cambod jaanse steden en dorpen is enorm. Vrijwel elk ge bouw en huis is kapot of beschadigd, ofwel door de Amerikaanse bombarde menten of de strijd in de Pol-Pot periode. Zeker is wel dat het Cambodjaanse volk de verschrikkingen van tien jaar oorlog emo tioneel nog niet heeft ver werkt". Aan het woord is vertegen woordiger van het kinder fonds van de Verenigde Naties (Unicef) in Cambodja. Allan Everest (46). Begin deze week was Everest, die anderhalf jaar in Cambodja werkte, even in Nederland. Binnenkort keert hij naar Pnom Penh terug om weer leiding te geven aan het hulpprogramma van Unicef. Al jaren gaat het Cambodjaan se volk door een hel. Het be gon allemaal in 1969, toen de toenmalige Amerikaanse pre sident Nixon opdracht gaf de oorlog in Vietnam uit te brei den naar Cambodja. De talrij ke Amerikaanse bombarde menten richtten grote schade aan en maakten talloze slacht offers onder de burgerbevol king. De Cambodjaanse econo mie, welke in 1969 nog als welvarend kon worden om schreven, raakte geheel ont wricht. Direct na het vertrek in 1975 van de Amerikaanse troepen uit Indo-China nam de Cam bodjaanse guerrillabeweging de Rode Khmer de macht in handen. De jonge, op China georiënteerde leider Pol-Pot, die nog maar kort te voren in Parijs had gestu deerd, ontpopte zich als een ware tiran. In de Franse hoofdstad, rond 1970 een intel lectueel centrum van neo-mar- xisten, had hij zich de leer van het maoïsme eigen gemaakt. Op dogmatische wijze en ge speend van elke vorm van fantasie paste Pol-Pot zijn ideeën toe op de Cambodjaan se maatschappelijke verhou dingen. Een tweede ramp vol trok zich over Cambodja. Herstel van de agrarische sec tor stond boven aan de priori teitenlijst van het Pol-Pot be wind, dat in record tijd van Cambodja een rijke landbouw- staat beoogde te maken. Ter meerdere eer en glorie van de Cambodjaanse revolutie wer den mannen, vrouwen en kin deren gedwongen naar het platteland te gaan, waar zij als slaven moesten werken aan het nationale herstel. Velen stierven daar als gevolg van ondervoeding. Pnom Penh werd na 1975 een spookstad, omdat grote delen van de stadsbevolking naar het platte land waren gedeporteerd. Grote vijand Zoals elke dictator concen treerde ook Pol-Pot zich op één grote vijand. Het grote SUSKE EN WISKE DE GOUDEN GANZEVEER kwaad bij hem was het wes terse imperialisme. Vernieti ging van alles dat herinnerde aan westerse invloeden werd daarmee door het schrikbe wind in Cambodja tot een hei lige zaak verheven. Systema tisch werden Cambodjanen, die banden hadden met wes terse landen, gedood. Eenzelf de lot was intellectuelen be schoren, want op het platte land hoefde men niet te den ken maar te werken, zo schijnt Pol-Pot te hebben gedacht. Duizenden en duizenden Cam bodjanen werden uit naam van de revolutie gedood. In 1979 was het land econo misch geheel te gronde ge richt, het volk gedecimeerd en de nog levende Cambodjanen door ondervoeding uitgeput. Voor het Vietnamese leger was het een betrekkelijk een voudige zaak om Cambodja binnen te vallen, de Pol-Pot troepen te verdrijven en een pro-Vietnamees régime onder leiding van Heng Samrin in Pnom Penh te vestigen. Trouwe Pol-Pot volgelingen trokken zich terug in het grensgebied met Thailand. In dat gebied bevinden zich al sinds de verdrijving van de Amerikaanse troepen uit Indo- China Cambodjaanse guerril lastrijders, die met steun uit Washington een pro-westers régime aan de macht willen brengen. In een soort haat liefde verhouding strijden nu de door de VS gesteunde guer rillastrijders en de overgeble ven manschappen van Pol-Pot tegen het marionetten-regime van Heng Samrin. Wederopbouw De ironie van de recente Cam bodjaanse geschiedenis wil dat Pol-Pot, de niemand ên niets ontziende anti-imperialist, nu een objectief belang deelt met zijn grote vijand, de Verenigde Staten. Beiden weigeren de re gering in Pnom Penh te er kennen. Daar de VS binnen de Verenigde Naties over het veto-recht beschikken, is Cambodja nog altijd niet toege laten tot de VN. Dit feit accen tueert het Cambodjaans isole ment en maakt de wederop bouw zoveel moeilijker. De aanwezigheid van Vietna mese troepen in Cambodja druist lijnrecht in tegen de zo gekoesterde nationale gevoe lens van het Cambodjaanse volk. Toch kan niet ontkend worden dat de Vietnamese be zetters zich bekommeren om een evenwichtig herstel van de Cambodjaanse economie. De Vietnamese leiders, die zich na 1975 eveneens sterk te gen het Westen keerden, zijn in Cambodja niet zo rigoreus te werk gegaan als het Pol-Pot bewind. De Cambodjaanse deuren werden in 1979 weer opengezet voor westerse hulp organisaties, die onder zeer moeilijke omstandigheden moeten opereren en gezien de politieke verhoudingen de grootst mogelijke voorzichtig heid betrachten. Noodhulp In samenwerking met diverse VN-organisaties en het Inter nationale Rode Kruis startte Unicef in 1979 een noodhulp- programma in Cambodja. Cen traal in het project, dat eind '81 afliep, stond de hulp op medisch en hygiënisch gebied aan kinderen en moeders. Op kleinere schaal zet Unicef sindsdien met vijftien man het hulpproject voort. Met het ge ringe budget van 2 1/2 miljoen dollar per jaar is Unicef in Cambodja nu niet alleen actief op medisch gebied, maar pro beert het VN-hulpfonds ook iets te doen aan het onderwijs voor Cambodjaanse kinderen. Everest, die sprekend over de toestand in Cambodja een ui terst gereserveerde houding inneemt, zegt dat ondanks de bijzonder moeilijke omstandig heden vorderingen gemaakt zijn. „Dankzij Unicef worden in de meeste medische centra in vrijwel het gehele land de aller noodzakelijkste medica menten verstrekt. Wij zijn nu bezig met een campagne om de kinderen te vrijwaren van ziekten zoals mazelen. Tegelij kertijd loopt er een actie om het water te zuiveren. Diarree komt veel voor en moet zo snel mogelijk worden terugge drongen". Gebrek aan kader Volgens Everest is het gebrek aan kader het voornaamste probleem waarmee het Cam bodjaanse volk te kampen heeft. „Het gebrek aan be kwaam administratief perso neel is nijpend. Hetzelfde geldt voor de medische sector. Slechts ongeveer tien Cam bodjaanse artsen hebben de oorlogstijd overleefd. Verder zijn er vrijwel geen geschoolde krachten om de vernielde hui zen, bruggen en wegen te her Het leven in de hoofdstad van Cambodja, Pnom Penh, is geleidelijk weer op gang gekojc" stellen. Gedurende de periode dat ik in Cambodja ben ge weest, heb ik maar één Cam bodjaanse architect gezien. Het vervoer is primitief en ge schiedt vooral met de ossekar en op de fiets. Als je dan kijkt naar de afstanden die men moet afleggen betekent dit, dat de wederopbouw een bijzonder tijdrovende zaak is". Nog voorzichtiger is Everest bij het beantwoorden van de vraag, wat de huidige Cam bodjaanse regering doet aan de opbouw van het land. „Wij hebben ons strikt te houden aan de opzet, die de autoritei ten voor de hulpverlening hebben ontworpen. Overigens staan de autoriteiten wel open voor onze ideeën". Everest zegt zich te willen be perken tot zijn eigen gebied; de medische en educatieve zorg voor kinderen en vrou wen. „Sinds 1979 gaan Cam bodjanen naar Oosteuropese landen, waar zij een opleiding genieten. Een eerste lichting afgestudeerde artsen is terug gekeerd en zij nemen in zie kenhuizen de plaatsen over van Vietnamese medici. De meeste ziekenhuizen in Cam bodja beschikken in elk geval» nu weer over minstens één Cambodjaanse arts". Weinig mannen Ook het onderwijs krijgt in Cambodja meer dan gewone aandacht. De vreemde samen stelling van de bevolking is daar niet vreemd aan. Het aantal mannen in Cambodja is opmerkelijk laag. Vrouwen bepalen voor 65 procent de Cambodjaanse bevolking. De resterende 35 procent bestaat voor het merendeel uit kinde ren, van wie er ongeveer 70.000 wees zijn. Middelbare scholen zijn in Cambodja, mede vanwege het geringe aantal oudere jongens, op een hand te tellen. „Behalve op scholen in de gro te steden, heeft Unicef ook op dorpsscholen al veel kunnen doen. Vijfentachtig procent van de kinderen volgt nu, on danks een groot gebrek aan leermiddelen en onderwijzers, op de een of andere onderwijs. In het onderwijspakket is geen Vietnamees opgenomen", zegt Everest, die graag vertelt over de leergierigheid van de kin deren. „Het is mij opgevallen dat zij zo'n grote inzet tonen bij het leren van het Cambod jaanse schrift. De kinderen doen hun uiterste best om zo mooi mogelijk schrijven. Het mooi-schrijven is een tri h in Cambodja". I i d Te weinig eten Everest verwijst met ns naar de ijver en energie de kinderen. Alsof hij ziem- vastklampen aan een va weinige positieve aspectl^ het zo zwaar geteisterde j bodja. Want afgezien vaier kele succesjes op het gf js van de medische zorg e^ onderwijs, is de situatie j j de meeste Cambodjanen e( altijd ronduit slecht. ,rtj „De produktie van voedt— onvoldoende. Dit jaar is e tekort van 120.000 ton rijs belangrijkste middel vaij| staan. Vooral bij moeder kinderen, die geen of vr geen familieleden meer ben, komst steeds meer oi voeding voor. In Camboii de periode van de natte nL son aangebroken. Ik hooj#: maar dat er voldoende valt, want als de natte ikj son te weinig regen bi? dan is de ramp niet te t zien. Het voedseltekort za) nog schrijnender wordeF J de wederopbouw zal nog" ger op zich laten wachtei^ RICK KERS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 10