£eidóc(Somcmt vogel op je stoel en konijntjes op het kleed ac. P. Thijsse "tan de erkade-albums u Nederland nu lóg mooi vinden 1. er verder niets gebeurd was, ^^het gewoon een van de sterke ^Ralen „van voor de oorlog" zijn ^•eest. Een koekjesfabrikant ver een stunt, die zich vervolgens terk wortelt in het vaderlandse isleven, dat er geen speld meer eten te krijgen valt. De Verkade- ims. In de jaren tussen 1900 en II i kwamen er dertig uit. Verha nd N^over de natuur, met plaatjes die j de koek en de beschuit kreeg ie dan bij de tekst geplakt kon- worden. Een oplaag van twee oen en een uitstraling die kbaar was van de kleuterschool iet bejaardenhuis, zover valt er nog van te zeg- „Ja dat kón in die tijd". Zij dat andere fabrikanten, in die ft te t'jd het idee van Verkade ootsend, geen voet aan de grond (en. it oude verhaal kwaardiger begint het allemaal rorden, als een uitgever in de i zeventig een stelletje van die ms nog eens op zijn gemak leest en vervolgens besluit ze euw uit te geven. En dan niet en gemoderniseerde en gepolij- versie, maar in de oorspronke lijke. Om er vervolgens in betrek kelijk korte tijd nog eens een op laag van een half miljoen mee te halen. Negen titels zijn er al weer uitgekomen. Laatstelijk het album „Bosch en Heide", waarbij uitgeve rij Zomer en Keuning in Ede een klein feestje op touw zette. Prof. dr. P. Zonderwijk, hoogleraar in de ve- getatiekunde, planten-oecologie en onkruidkunde aan de Landbouw hogeschool in Wageningen, gaf daarbij een toelichting op het „ten geleide", dat hij in het album schreef. Hij trok een vergelijking tussen de stand van zaken in de na tuur aan het begin van de eeuw en Verteller In de glorietijd van de oorspronke lijke albums kwamen er helemaal geen professoren aan te pas. De hoogst gegradueerde auteur zal dr. Portielje zijn geweest, de populaire direkteur van Artis in de dertiger jaren, die eens een album vol schreef over de levende have in zijn Amsterdamse dierentuin. Vrijwel alle andere albums werden geschreven door de eenvoudige na tuurvorser Jac. P. Thijsse (1865 - 1945) Een verteller pur sang. En een groot waarnemer, die in een bloemetje en een bijtje nu eenmaal méér zag dan de meeste andere mensen. Maar wét hij zag was er wel degelijk, en hij verstond de kunst daar een ander de ogen voor te openen. Het ging allemaal zo heel anders dan op school, waar je bij opengewerkte (desnoods van hout gemaakte) bloemmodellen de aantallen van de meeldraden uit het hoofd moest leren. Thijsse verstond de kunst al schrij vend zo'n bloempje in de hand te nemen en het zijn lezers gewoon te laten zien. Zoals hij ook een vogel tje op de leuning van je stoel kon zetten of een konijn met jongen over het vloerkleed kon laten hup pelen. En wie wist vóór Thijsse het hem vertelde dat de atalan tavlinder 's zomers uit Zuid-Frank rijk naar Nederland fladdert om hier een soort vakantie door te brengen Als dan hier de bladeren vallen, vliegt hij terug naar de Cóte d'Azur. „Alsof het niets is", zegt Thijsse bewonderend. En zo gaat het maar door, het ene verhaal na het andere, dicht bij de natuur en dicht bij de mensen. Daarnaast illustraties van hoge kwaliteit: namen als die van Wenc kebach, Jan van Oort en Jan Voer man jr. zijn, ook door ander werk dat ze in hun tijd maakten, nooit vergeten. Kringloop Toch was het niet zo gek, dat bij de presentatie van „Bosch en Heide" een hoogleraar het spreekgestoelte beklom en vergelijkingen trok tus sen situaties in natuur en natuurbe leving in 't verleden en het heden. Er zijn aanwijzingen, ook in weten schappelijke kring, dat met deze al bums indertijd mede de aanzet is gegeven tot de denkpatronen, die later zouden leiden tot grotere mi lieubewustheid. Voordat Thijsse en zijn minitieus registrerende illu stratoren aan het werk togen, was de natuur iets waarvan je gebruik maakte voor het dagelijkse levens onderhoud. Thijsée werkte er in zijn tijd aan mee, dat er een nieuwe dimensie in werd ontdekt: het be lang van de natuur voor de kring loop van het hele leven. Hij had ook in de gaten, dat je daar niet be lerend of anderszins moeilijk over moest doen. Formules waren hem vreemd. Je moest er maar gewoon naar kijken en naar luisteren, vond hij. Het werkt nóg, zo blijkt nu. Niet alleen bij ouderen, die zich opeens weer die oude albums her inneren of, wat waarschijnlijker is, ze nooit helemaal zijn verge ten en er nu de heruitgaven maar weer eens bij nemen. Ook voor jongeren blijkt er een element in te zitten, dat na al die jaren nog aanspreekt. Het gebruik van de al bums bij allerlei onderwijsactivitei ten sluit daarop aan. Op deze pagina het beeld van Jac. P. Thijsse, zoals het is blijven leven in de geest van iemand die hem persoonlijk goed heeft gekend: Ko Zweeres, tot voor kort medewerker van het Instituut voor Natuurbe schermingseducatie in Amsterdam. Daarnaast enkele kanttekeningen van J.E. van der Veer en Ingrid Kneppers, die bij de afdeling public relations van de Koninklijke Ver- kade Fabrieken bv in Zaandam de rijke erfenis aan origineel materi aal uit de vroegere albums beheren. Materiaal, dat voor miljoenen op de verzekeringspolis staat genoteerd, al weet niemand wat je zou moeten vergoeden als er iets mee gebeurt. Jac. P. Thijsse ten lang keek de hele buurt I niet meer aan, daar in Bloe- Jdaal. Want Jac. P.Thijsse had [de vijand geheuld. Hij had in polst van de oorlog in de serre Jzijn huis een glas wijn gedron- Imet een Duits soldaat. Zulke |en kon je in 1942 echt niet om snapte Thijsse, die verder wereldvreemd was, dat dan iMMZijn avondwandeling door de »tuin achter zijn huis had hij hiitser gevonden. De man lag ig te slapen in het brekende van de ondergaande zon. Ver Ihet Oostfront, waar de tankdi- !s van zijn Ftlhrer het Russi- I landschap aan stukken reden, tse had de soldaat wakker ge let en hem beleefd want in Djre termen kon hij zich niet uit- iken gevraagd, wat. hij ei- Ijk in deze tuin te zoeken had |rop aan het licht kwam dat de W van huis uit een veldbio- iwas, die in het voorbijgaan ge il was geraakt door de stille 1 pt in de tuin van Thijsse. Hij itoen het hekje maar open ge- u |ct om er wat in te gaan wande- fn was uiteindelijk in slaap ge- loest dan inderdaad Jac. P. je heten om het vijandelijke Je brm niet eens te zien. Hij haai man binnen en zo was het llemaal gekomen. ieloos J al zijn scherpe intelligentie een r bmen argeloos man", zegt Ko res, als hij deze herinnering lijn omgang met Jac. P. Thijsse alt. „Hij begreep echt niet f<V^om nu alle mensen boos op waren. Maar toen hij het dóór tl te krijgen ging hij meteen exemplaar van Hitiers „Mein ipf" halen en heeft hij dat hele i van a tot z gelezen. Doorge leid mag je wel zeggen, want toort lectuur lag hem aller- Hij zette door, onder het Ik wil de Duitsers wel ha- tnaar dan moet ik eerst weten om ik dat doe". ES ook dat tekende hem. Alles hij dacht en deed moest tot op Idem doorwrocht zijn. Een vol- It eerlijk mens met daarnaast blijmoedigheid, waarvan hij op Merkwaardige en stille manier vist mee te delen aan zijn om- Ig. De uiterst zwaarmoedige jver Frederik van Eeden was fan degenen, die geregeld naar luis en de hof in Bloemendaal hen om weer een beetje le- bliiheid op te doen". Hoe de familie Verkade er bij kwam om juist hem te vragen mee te werken aan die albums, is niet bekend. Wel, dat Thijsse er totaal geen zin in had. Volgaarne wilde hij erkennen dat Verkade goeie koekjes maakte die hij bij de thee kon presenteren en smakelijke cho coladerepen, die hij in het voorbij gaan kon uitdelen aan kinderen. Maar meewerken aan de commer cie, dat was iets heel anders. Toch won, zoals bij Thijsse wel va ker gebeurde, de realiteitszin het van de aversie. Terecht zag hij in de albums een medium, waardoor hij erg veel mensen zou kunnen bereiken. In het verleden had het hem al voldoening geschonken, dat iongeren uit zijn gehoor naderhand hadden besloten, bioloog te wor den. Maar dit was nog eens iets an ders: mensen in hun vrije tijd hel pen een weg te zoeken in en door de natuur. Hij ging er al gauw mee aan het werk en nogal intensief ook: bij de voorbereidingen van de uitgaven, bij de laatste afwerking. Thijsse had overal zijn eigen ideeën over en de heren Verkade lieten hem graag zijn eigen gangetje gaan. Lang^ad^ri^ Ko Zweeres: „Hij heeft ook al gauw ingezien dat hij precies bereikte wat hij wilde. Er kwamen ontzag lijk veel reacties op zijn verhalen en trouwens ook op de illustraties die zo perfect aansloten op de tekst. Maar wat hij waarschijnlijk niet heeft voorzien, is dat zijn werk met die albums zo'n ongelooflijk lange adem zou hebben. Wij zien dat zelf eigenlijk ook pas achteraf. Waar het nou precies in zitdat is niet zo eenvoudig vast te stellen. Voor een deel zal het de combinatie van kunstzinnigheid en voorlich ting ziin. Maar dat is al een vrij moeilijke benadering. Misschien kun je beter zeggen dat het komt omdat hij volstrekt on-lyrisch kon schrijven over onveranderlijke din gen. Hij schreef heel eenvoudig over dingen die hij zag en hoorde en over proefjes, die hij daarmee deed. Die taal is nog te verstaan, maar de natuur is, bij alle verande ringen, in beginsel ook gelijk geble ven aan toen. Zo kun je een aan sluiting krijgen. Er zijn nu eenmaal dingen, die de tijd trotseren, vooral als daar niet met opzet op gespecu leerd is". Evenwicht Ja, en natuurlijk kwam er bij dat geen enkele vorm van fanatisme Schilder Jan van Oort, schilder van de Verkadeplaatjes in, zijn atelier. een kans kreeg bij Thijsse. Ook dét heeft ziin werk tijdloos gemaakt. Tot verbazing van geharnaste na tuurbeschermers ontpopte Thijsse zich bijvoorbeeld als voorstander van de afgravingen aan de St. Pie tersberg in Limburg. Ko Zweeres herinnert zich nog wel degelijk hoe verhit de gemoederen raakten toen die afgravingen zouden beginnen. Iedereen keek op naar Thijsse, die de brute vernielers van het Lim burgse natuurschoon wel eens de waarheid zou vertellen. Maar Thijsse zei alleen wat hem zelf als de waarheid voorkwam: na melijk dat de afgraving in een tijd van economische crisis aan honder den mensen werk zou bezorgen. Werk dat elders in het land niet was te krijgen voor die mensen, terwijl de natuurvrienden toch wel genoeg zouden overhouden. Zo bekeek hij ook de Zuiderzee werken, waarbij hij zelfs nog een stapje verder ging. Hij vond het maar razend knap wat die water bouwkundigen daar aan het doen waren. Durfde het te zeggen ook. Met onverholen minachting keer den nogal wat vroegere bewonde raars zich van hem af. Een man van compromissen, daar had je toch niks aan in de natuurbescher ming? Jac. P. Thijsse schonk hen zijn milde glimlach. Hij had niet zo zeer aan het woord „compromis" gedacht. Hij vond, dat de natuur een onderdeel was van het leven als geheel. En in dat leven als ge heel moest je toch wat evenwicht zien te brengen. Beetj^aloers Ko Zweeres: „Ik vraag me wel eens af wat Thijsse zou zeggen als je anno 1983 samen met hem in de trein kon gaan zitten. Dan trekt het allemaal aan je voorbij: de bebou wingen tegen de steden aan, even later weer grote ongerepte gebie den. Ik kan niet namens Thijsse spreken, maar ik heb er wel mijn eigen gedachten over. Dan zou ik zeggen, dat er veel is om voor te vechten, ieder op zijn eigen manier, maar dat we ook wel oog moeten hebben voor hetgeen we nog heb ben. Of op een ongedachte manier terugkrijgen". „Als je eens naar de zandgaten kijkt, die uitgegraven zijn voor de fundering van snelwegen. Zolang er gebaggerd wordt ziet het er alle maal vreselijk uit. Maar daarna krijg je daar soms opeens een totaal nieuw natuurgebied met een eigen biotoop. En kijk eens naar het ber mbeheer, zoals bijvoorbeeld de Rijksdienst voor de IJsselmeerpol- ders dat voert. Laatst hadden we hier een paar Italiaanse televisie mensen, die vol verbazing zaten te kijken naar de vogeltjes in de tuin. „In ons land schieten we ze dood en eten we ze op", zeiden ze. Ze waren er eigenliik een beetje ja loers op, dat het nier allemaal nog maar rondvliegt en in de bomen zit te kwinkeleren". En waar dan toch weer iets ver dwijnt, zonder dat iemand het heeft kunnen verhinderen? Het portret van Jac. P. Thijsse aan de wand, Thijsse met zijn hoedje, z'n brilletje, handen in de zakken van zijn colbertje en de blik op on eindig, doet er uiteraard het zwij- fen toe. 'n Ko Zweeres zegt. na ampele overpeinzing: „Misschien moeten we ook nog leren, blij te zijn met Levende natuur in de beschuitrol „Ik wil ze allemaal, alle albums, met de plaatjes en doet u de reke ning er maar bij". Dat was dan weer zo'n telefoontje naar de Ko ninklijke Verkade Fabrieken in Zaandam. Maar het geijkte ant woord van vijftig iaar geleden: „Ze ker mevrouw" ot „Tot uw dienst meneer" is al lang verstomd, 't Gaat allemaal een beetje anders nu. Wat nog van de oude albums over is ligt veilig in het archief, of is hier en daar te koop bij een anti quariaat voor prijzen die variëren van vijftig tot tweehonderd gulden. En voor de nieuwe uitgaven moet je bij de boekhandel zijn. Ruilbeurs Wel is bij Verkade in Zaandam de herinnering gebleven aan de tijd, waarin levendige correspondentie werd gevoerd met de verzamelaars van de plaatjes. Menigeen ontdekte namelijk bij het ongeduldig open scheuren van de rol beschuit, dat hij het ingesloten plaatje "al had". Maar geen nood. Je kon het ruilen bij Verkade, een service waarvoor het bedrijf een speciale afdeling met maar liefst vijftig dames onder hield. Zij kregen elke morgen pak ketten vol plaaties met de post en zochten uit, welke nieuwe ervoor in de plaats gestuurd moesten wor den. De ingenomen prentjes wer den in de afvalbak gegooid. Om re denen van hygiëne, zo liet Verkade ernstig weten. Je kon dat bedui melde goed toch niet zomaar weer bij de kraakheldere etenswaren insluiten? Het kostte wel geld, maar 't zal toch uitgekund hebben op de een of andere manier. En het paste in de stijl van het bedrijf, dat er niet voor terugdeinsde hele silo's meel te laten leegzuigen als de keurmeesters ook maar iets hadden aan te merken op de kwaliteit. Het verbaast J. van der Veer, chef interne public relations van het he dendaagse Verkade, trouwens niet dat de populariteit van de albums drie generaties lang heeft stand ge houden. De oorzaak ervan zoekt hij mede in de strikte integriteit, die tekst en illustraties van de albums kenmerken. Als vakman vindt hij het nog steeds een mooie manier van reclame maken: eerlijk, op recht en zonder nodeloze opsmuk. Met buitengewoon veel zorg wordt dan ook het archief beheerd, waar in niet alleen de albums, maar ook de oorspronkelijke aquarellen rus ten. Af en toe wordt er iets van uit geleend, voor tentoonstellingen bij voorbeeld. Er gelden dan bijzonder strenge voorwaarden, waarbij zelfs bedongen wordt dat de aquarellen niet aan direkt licht blootgesteld mogen worden. Maar wie er iets van te zien krijgt, houdt er ook werkelijk de adem bij in: zo nauw gezet en met oog voor het kleinste detail is alles gemaakt, maar tege lijkertijd met alle vrijheid die de kunstenaar nodig heeft om tot zijn beste prestaties te komen. Overigens is één van de tekenaars nog in leven: Ricus H. Krol. Hij is nu zevenenzeventig jaar, schuwt enigszins het licht van de publici teit, maar werkt nog wel elke dag vanaf 's ochtends acht uur. Wie hedendaags werk van hem wil zien: pas geleden voltooide hij "het portret van koningin Beatrix dat nu in het gemeentehuis van Al phen a/d Rijn hangt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 13