inalë CeidaeSow-a/nt Amerikaan legt geschiedenis ^Tieuw Nederland bloot ZATERDAG 18 JUNI1983 CHARLEY GEHRING ONTCIJFERT STAPELS DRRESPONDENTIE VAN PETER STUYVESANT rly Gehring tussen de door water en vuur geteisterde correspondentie van zijn „vriend" Peter Stuyvesant. 5HINGTON De meeste èrlanders en Amerikanen in over hun gemeenschap- ke geschiedenis niet veel dan dat Peter Stuyve- een houten been had, dat ït jaar 1624 de Nederlan- het eiland Manhattan 60 gulden kochten van ndianen en dat de Hol- se kolonisten in Amerika in 1664 overgaven aan de ilse troepen. De bestaande ;en over die periode ver- b natuurlijk veel méér het reilen en zeilen van vroegste Nederlandse rika-gangers, maar ze llen toch ook veel min- flan mogelijk zou zijn. Er lat immers, zowel in Ne- Ind als in de Verenigde jn, nog heel veel archief- riaal uit de Gouden |r, dat nooit consequent geschiedkundigen is be- lerd, nooit is vertaald in trn Nederlands of Engels flaarom het betreffende )estek nog altijd groten- ontoegankelijk laat voor yintigste eeuwse genera- perika wordt sedert een acht en iets gedaan aan deze nala- ti. De Amerikaan die de taak opgepakt, en die dagelijks je stukjes Nederlandse ge lenis blootlegt, heet Charly ng. Hij is de 44-jarige nazaat en Duite overgrootvader die midden van de vorige eeuw Amerika emigreerde. Charly ng vattp als Germaans taal- jge belangstelling op voor het (lands, en is nu leider van het 'Netherlands Project" van de ikaanse staat New York. I gebouw van de staatsbiblio- in de hoofdstad Albany, 300 eter ten noorden van de stad Vork, werkt Gehring aan de ing in eigentijds Engels ven hinder dan 12.000 vellen ze- inde eeuws archief van Peter esant. Het zijn brieven die Bsant tussen 1648 en 1664 als jrneur van tegelijk Nieuw Ne- |d (de kolonie aan de Ameri- je.oostkust) en de Nederlandse en, ontving van medewer- n verstuurde naar zijn bazen e West Indische Compagnie pieren die meer dan drie eeu- Ingelezen zijn gebleven en nu Jdeels op microfilm zijn vast- I. dragen de sporen van be- 'tijden. Veel documenten ver- ernstige waterschade, andere an de randen door vuur ge- rd en afgebrokkeld. Het ma- 1, dat al sinds de Amerikaanse finkelijkheid in 1776 in Alba- |t opgeslagen, is tevoren lange een vochtig schip bewaard ren, heeft tientallen verhui- bondergaan, en kreeg in 1911 Wtste klap toen er brand uit- Gelukkig" lagen de Nederlandse documenten diep onder een enor me berg Engels archief, zodat het laatste 'bijna helemaal verloren ging en Stuyvesants documentatie tijdig naar buiten kon worden ge gooid. Een van die redders die her haaldelijk in het vuur doken was toen de uit Nederland afkomstige A. G. F. van Laer, die zich samen met ene Dingeman Versteeg als voorloper van Charly Gehring aan de vertaling ervan had gezet. Beverwijk Van Laer kwam tot de uitgave van vier bundels Stuyvesant-papieren, die pas lang na zijn dood in 1973 werden uitgegeven. Charly Geh ring heeft op dat punt de fakkel overgenomen. Hij schat dat nu in 1983 een derde deel van de klus is gedaan. Acht boekdelen zijn thans van zijn vertalershand verschenen en het zullen er 23 worden. De boe ken gaan voornamelijk naar Ame rikaanse geschiedenisstudenten, van wie er reeds enkelen dank zij het nieuwe feitenmaterial op „Nieuw Nederland" zijn gepromo veerd. Gehring, wiens werk wordt betaald door staatssubsidie en door schen kingen van bedrijven en privéper-, sonen (veelal van Nederlandse komaf), is bepaald niet het type van de stoffige archivaris. Charly is een joviale verschijning en heeft na al die jaren nog zichtbaar pret in zijn werk. Hij heeft voor de onafge broken ontcijfering van de half vergane handschriften zelfs de snelle achteruitgang van zijri ogen over. „Ik heb in zes jaar viermaal een nieuwe bril met telkens sterkere lenzen moeten kopen. Ik vrees dat ik blind ben als het werk klaar is", lacht hij met een diepe bas. De rit naar hem toe, van Manhat tan naar Albany, was een tocht van drie uren door een leeg groen heu velachtig land. Albany is typisch een middelgrote Amerikaanse stad met een handvol wolkenkrabbers in het centrum en daar omheen een zee van losstaande huizen in grote tuinen. Door de stad loopt de Hudsonrivier, die zo'n belangrijke rol heeft gespeeld in de Nederland se kolonisatie van Noord-Amerika. „Albany heette toen Beverwijk", vertelt Charly Gehring. „De Ne derlanders, die handel dreven met de Indianen, hadden in 1614 hier een fort gebouwd. Fort Nassau. Waarschijnlijk niet meer dan een paar huizen met een aarden wal er omheen. Tien jaar later werd het bolwerk versterkt en ging het Fort Oranje heten. Daarna is de stad Be verwijk gegroeid. Het was de noor delijkste Nederlandse nederzetting. Er was geen weg over land naar Nieuw Amsterdam (Manhattan), dat ongeveer in het midden van de kolonie Nieuw Nederland lag. Alle verkeer ging per boot over de Hud son, die toen ook de enige toe gangsweg was tot het Amerikaanse binnenland. Aan de zuidkant werd de kolonie begrensd door de huidi- v. H Fragment van halVS ^e7entd?^en,ng ge Delaware-rivier. De Hollanders hadden daar Fort Casimir, later Fort Nieuw Amstel, op de plek waar nu het stadje New Castle ligt (tussen Baltimore en Philadelphia). In het Westen was de grens ondui delijk. Dat hing af van de ontmoe tingen met de Indianen", Uit de Stuyvesant-papieren krijgt Gehring een steeds nauwkeuriger beeld van hoe het leven er voor de Nederlanders in Amerika toeging. Hij zegt: „In een brief uit 1653 aan Stuyvesant schrijft Van Renselaer, die toen grootgrondbezitter rond Fort Oranje in Beverwijk was en tevens zaakwaarnemer voor de West Indische Compagnie, dat hij in staat was 240 man op de been te brengen voor de verwachte strijd tegen de Britse koloniale troepen. Als we dat aantal met drie verme nigvuldigen hebben we ongeveer 'het toenmalige inwonertal van wat nu Albany is. In het huidige New York, dus in Nieuw Amsterdam plus Breukelen (Brooklyn) woon den toen vier- tot vijfduizend Ne derlanders. En aan de Delawareri- vier in het Zuiden nog eens zo'n duizend. Bij het verlies van de ko lonie, in 1664, telde Nieuw Neder land hooguit 10.000 Nederlanders". Laatdunkend Die Hollanders waren boeren, han delaren, ambachtslieden, ambtena ren en soldaten. Sommigen waren in 1654 overgekomen uit Brazilië, waar de Nederlanders hun neder zettingen hadden moeten overge ven aan de Portugezen. Op Man hattan woonden onder het Neder landse regiem bovendien enkele duizenden immigranten uit Dene marken, Noorwegen, Duitsland en Polen en ook heel wat Fransen en Walen die in de Tachtigjarige Oor log naar Holland waren gevlucht en vervolgens hun geluk in de nieuwe wereld waren gaan zoeken. „Maar alles ging in het Nederlands, de administratie, het onderwijs. De wetgeving was zeer modern. Er waren veel vrouwen op prominen te posten. Zij hadden vrijwel gelij ke rechten en mochten zonder in stemming van hun echtgenoten contracten ondertekenen. Toen de Engelsen Nieuw Amsterdam had den veroverd was het afgelopen met die burgerrechten. Maar het Nederlands bleef de algemeen ge sproken taal en de sfeer op het eiland bleef ook Hollands. Toen de Nederlandse troepen tien jaar later, in 1673, voor de duur van een jaar Nieuw Amsterdam hadden terug- veroverd op de Engelsen, was alles op het eiland ineens weer ouder wets. Dezelfde Hollandse ambtena ren zaten weer achter dezelfde Hollandse bureaus". Een van de belangrijkste feiten die Charly Gehring in zijn vertaalwerk heeft ontdekt is dat Peter Stuyve sant niet, zoals de „officiële" ge schiedschrijving wil doen geloven, een eigenzinnige, arrogante onder drukker was, die geen steun zou hebben genoten van de bevolking van Nieuw Nederland. Een zin zo als te lezen staat in de moderne Winkler Prins Encyclopedie en die luidt: „De Hollandse burgers, die zich altijd hadden verzet tegen Stuyvesants pompeus en dictatori aal optreden, weigerden hem te helpen toen hij de stad Nieuw Am sterdam wilde verdedigen tegen de Engelsen", is een verkeerde voor stelling van zaken en ongetwijfeld beïnvloed door laatdunkende type ringen die Britse geschiedschrijvers van de Hollanders in Nieuw Am sterdam hebben gegeven. „Ik moet eerlijk zeggen dat ik Pe ter Stuyvesant heel graag mag. Hij was als gouverneur, die tevens rechter was, rechtvaardig, eerlijk en loyaal tegenover zowel de West Indische Compagnie, als tegenover de Nederlandse kolonisten, de im migranten en de Indianen. Dat al les natuurlijk binnen de zedelijke normen van die tijd. De Nederlan ders hadden slaven en Stuyvesant vroeg in brieven naar Nederland om méér slaven uit Afrika. Maar hij pleitte er ook voor om deze mensen hoogstaander werk te laten doen en hen op te leiden tot sme den en wielenmakers. Op het laatst was ongeveer tien procent van de bevolking slaaf. Vlak voordat Stuy vesant de kolonie overgaf aan de Engelse.belegeraars, liet hij alle sla ven van de WIC vrij. Dat deed hij ongetwijfeld vooral om de Engel sen een hak te zetten, maar de vrij gekomen zwarten konden niet meer opnieuw tot slaaf worden ge maakt", aldus Charly Gehring. Versteld Hij heeft inmiddels de bewijzen ge vonden dat de Nederlandse inwo ners van Nieuw Amsterdam er zelf krachtig bij Stuyvesant op aan drongen om de kolonie zonder slag of stoot over te geven aan de Britse overmacht. De Hollanders waren op de eerste plaats bezorgd om het ongeschonden behoud van hun be zittingen. Oorlogshandelingen zou den grote materiele schade veroor zaken en vooral vreesde men plun dering van de huizen, winkels en werkplaatsen door zegevierende Engelse soldaten en burgers. „Stuy vesants soldaten wilden graag voor hem vechten. Maar hijzelf oordeel de tenslotte elk verzet nutteloos. De Engelse nederzettingen waren overal in de omgeving veel harder gegroeid dan Nieuw Amsterdam, dat behalve Breukelen alleen maar de zuidpunt van Manhattan omvat te. De noordgrens was de huidige Wallstreet, een verdedigingsdijk die de Hollanders tegen de Engel sen hadden opgeworpen". Hoe lang Gehring zich ook al in dit stukje historie verdiept, hij blijft nog elke dag versteld staan van de omstandigheden waarin de mensen destijds moesten leven. „Zoals de mensen toen reisden, op kleine zeilschepen over de oceaan, dat is onbegrijpelijk. Met elke tocht liep men een grote kans op verschrik kelijke wijze om te komen. Door verdrinking, door moord vanwege piraten of muiters, door scheurbuik waarvan de oorzaak nog lang niet was ontdekt. En toch reisden veel mensen, zoals ook Stuyvesant, ge durende hun leven meermalen op en neer tussen Europa en Amerika. De reis van daar naar hier duurde zo'n acht weken. Op de schepen gingen paarden, koeien en kanon nen mee. De tocht naar Amerika was dan nog viermaal zo kort als naar Indonesië, en dat was aan trekkelijk". De oorlogen die in de nieuwe we reld werden gevoerd waren van beslissende betekenis voor de toe komstige eeuwen wereldgeschiede nis, maar werden uitgevochten door kleine groepjes jonge lieden. Charly Gehring heeft uit de oud- Nederlandse archieven kunnen af leiden dat Stuyvesant in de beslis sende dagen van 1664 op Manhat tan over 150 soldaten beschikte, die kansloos waren omdat het Engelse leger liefst 500 mannen telde. Humor Een van de „aardigste" documen ten die Gehring tot dusver is tegen gekomen is de brief waarin Stuy vesant terloops melding maakt van een ongeluk dat hem is overkomen en waarbij hij zijn rechterbeen heeft verloren. De koloniale gou verneur was in het jaar 1655 „even" naar West-Indië gereisd, waarover hij immers gelijktijdig het bewind voerde, om daar het door de Spanjaarden ingepikte eiland Sint Maarten terug te vero veren. Met zeven schepen en twee honderd man zeilde Stuyvesant naar Sint Maarten, ging er aan land, en werd door vijandig vuur geraakt toen hij op een veroverde heuvel de Nederlandse vlag wilde plaatsen. De Nederlanders moesten zich van het eiland terugtrekken. In zijn verslag over het gebeurde schrijft Stuyvesant aan de WIC: „Naar aanleiding van mijn laatste brief, waarin ik u mijn voornemen meldde om op Sint Maarten te lan den, moet ik u mededelen dat deze actie geen resultaat heeft opgele verd, waartoe geen kleine hinder paal is geweest het verlies van mijn rechterbeen, dat door een grove kogel is weggenomen". Charly Gehring kan een lach niet onder drukken als hij dit voorleest. „Dat is nou typisch Stuyvesant, die on derkoelde manier waarmee hij dat vertelt. Het is trouwens een won der dat hij het heeft overleefd. Het been is op Sint Eustachius geampu teerd. De kansen op genezing van zo'n wond waren in die tijd, en ze ker in de tropen, minimaal. Op sommige Hollandse schilderijen zie je Stuyvesant trouwens abusieve lijk met een houten linkerbeen in plaats van rechterbeen afge beeld", zo vertelt Gehring met een triomfantelijke twinkeling in de ogen. Hij kan blijven vertellen over zijn vriend Peter Stuyvesant. Hoe deze koloniaal vijftien jaar later is gebo ren dan tot voor kort werd aange nomen, hoe hij na zijn ontslag als gouverneur vanuit Nederland te rugkeerde naar New York omdat hij van Amerika was gaan houden en aldaar in 1672 overleed. Charly Gehring toont aan zijn bu reau in de bibliotheek van Albany een van de door Stuyvesant zelf be schreven vellen papier. „Hier had hij blijkbaar haast. Het gefriemel is moeilijk te ontcijferen", zucht de geschiedvorser met een ondertoon van plezier. In de brief klaagt Stuyvesant over een paar van zijn politieke tegenstrevers, die blijven weigeren zich open te stellen voor zijn argumenten. „Zend de kat naar Engeland, en ze zegt miauw als ze terugkomt", zo typeert Stuyvesant de ontoegankelijkheid van de be trokkenen voor nieuwe ideeën. Hartstocht Een ander brekelijk stuk papier dat Charly Gehring laat zien gaat over de pokkenepidemie die de India nen meevoeren langs de Delaware- rivier, die de Nederlandse kinde ren bedreigt en waarvoor dringend medicijnen (onder meer senablade- ren) vanuit Holland moeten ko men. „Dit is allemaal nieuw histo risch materiaal. Dit is nooit door Nederlanders bestudeerd. Je leert hieruit hoe van dag tot dag werd gedelibereerd over de dingen die aan de hand waren. Deze Stuyve- sant-correspondentie is dan nog merendeels officiële rapportage. Wat we missen is meer alledaagse informatie over het sociale leven in de kolonie. Iedereen schreef brie ven naar huis en er moeten er daarvan in Nederland nog talloze terug te vinden zijn." Charly Gehring zou maar wat blij zijn als hij de beschikking kreeg over nieuwe bronnen. Alsof de 8000 nog resterende vellen bijna onleesbare inktkrullen voorlopig niet genoeg zijn. Maar een harts tocht kent nu eenmaal redenen die de rede niet kent. En in het verre Albany, een middelgrote typisch Amerikaanse stad op een slordige 8000 kilometer van Nederland, blijft de Amerikaan Charly Geh ring hartstochtelijk op zoek naar wie Peter Stuyvesant en die andere Nederlanders eigenlijk waren, die drie en een halve eeuw geleden met dit nog altijd avontuurlijke verschijnsel-Amerika van start zijn gegaan. MARCK DE KONINCK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 13