„Voorlopig hebben ze nog een jaar last van me su M&S MODE 29.- 29.- 39, AKTUEIE MODE EN BETAALBAAR BOVENDIEN mms Ver ze tsh eld Pas tor a gevreesd tegenstander voor Sandinisten Na 50 jaar onderzoek ontstaan pygmeeën nog onbekend Kwaliteit universitair management onvoldoende ZONNEJURKJE FANTASIE ft- PLASTIC REGENMANTELS WUWLOZE BLOUSE KATOENEN ROKKEN M&S MAAKT MODE BETAALBAAR ^BINNENLAND CcidócOotMant DONDERDAG 2 JUNI 1983 PAGINA 11 ENSCHEDE De kwali teit van het ambtelijk top management van de Ne derlandse universiteiten én hogescholen schiet op diverse terreinen tekort hele om het hoofd te kunnen egd, bieden aan nieuwe op de den instellingen afkomende den problemen. Dit blijkt uit veneen onderzoek in op- tge. dracht van de stichting tijd Interacademiale Opleidin- md- gen Organisatiekunde. Jlen Het onderzoek uitgevoerd door de afdeling bestuurs kunde van de TH Twente is voor het bekend worden van de grote bezuinigingso peratie ingesteld. De activiteiten van het amb telijk topmanagement blijken vrijwel volledig beperkt tot het vervullen van informa tieve rollen: het doorgeven of verzamelen van informa tie, zoals het doorgeven van' informatie aan het college van bestuur naar de facultei ten. Tevens kwam uit het onderzoek naar voren dat het ambtelijk topmanage- schappelijk onderwijs zelf. Ook de samenwerking bin nen de instellingen is voor verbetering vatbaar. De diensten worden onder meer door faculteiten gezien als verlengstuk van het centrale gezag van het college van be stuur, terwijl dat centrale ge zag in de ogen van de facul teiten onvoldoende kennis bezit van de primaire proces sen van onderwijs en onder zoek om zich daarover een oordeel te kunnen vellen. Juist voor de komende be zuinigingsoperatie is dit in zicht volgens de afdeling be stuurskunde een essentiele voorwaarde. De oplossing van deze pro blemen zal volgens het on derzoek niet moeten worden gezocht in een verdere uit breiding van het ambtelijk apparaat, maar in een kwali tatieve verbetering van het topmanagement. Het is nood zakelijk om de tekortkomin gen van het management door middel van bijscholing te verbeteren, aldus het on derzoek van de TH Twente. Posthistorische eerste-dag-envelop SLUIS De PTT beleeft zon- dag 12 juni in de Zeeuws- - Vlaamse grensplaats Sluis een landelijke primeur. Het post kantoor zal op die dag in vel band met paatselijke feestelijk heden gewoon voor het pu bliek geopend zijn. Ter gele genheid van dit posthistorisch gebeuren zullen er eerste-da- g-enveloppen worden uitgege ven die het dagstempel van 12 juni krijgen. Ze zullen alle ge frankeerd worden met de twee laatst uitgegeven postze gels, de zogenaamde Europaze gels van zeventig en vijftig cent. KLEURRIJKE VOORZITTER VAN MILITANTE VOEDINGSBOND: Cees Schelling gaat tuinieren in Pieterburen UTRECHT PIETERBU REN Voorlopig heb ben ze nog een jaar last van meCees Schel ling (56) lacht bulderend. De voorzitter van de mili tante Voedingsbond FNV houdt van humor en laat dat blijken in elk inter view dat hij toestaat sinds bekend werd, dat hij in september 1984 de bond verlaat en zich gaat vesti gen in het Wadloopcen- trum Pieterburen. De man die de afgelopen acht jaar het gezicht bepaalde van de Voedingsbond en 26 jaar lang in touw was voor de vakbeweging, kijkt verlangend uit naar het moment waarop hij in het rustige Groninger dorp kan neerstrijken. Met behulp van een na enkele wadlooptochten verworven vriendenkring in Pieterburen laat Schelling een vriendelijk huisje aan de Frederiksoord- weg opknappen. „Dat is in de buurt van het verzamelpur Cees Schelling: „Spanningen zullen er altijd blijven voor de wadlooptochten", legt hij. Schelling geniet bij voor baat al. Hij was van oorsprong landarbeider en weet dus wat „boeren" en „tuinieren" in houdt. „Maar", zegt hij er snel bij, „ik ga daar geen landbouw bedrijven hoor. Het is een huisje met een klein lapje grond en daar ga ik heerlijk tuinieren Schelling heeft zijn aftreden aangekondigd op een moment dat er nog steeds spanningen bestaan tussen de Voedings bond en de FNV over tal van zaken, zoals het basisinkomen, de kruisrakketen, de kern- in 100% polyester. Wijdvallend, in frisse dessins. OOK IN GROTE MATEN Mt. 40 t/m 54 in katoen. Diverse kleuren. Mt. S, M en L in uni en streep. Mt. S, M, L en XL Speciale aanbieding met kontrastgarnering. Katoen. Diverse kleuren. Mt. 38 t/m 46 y- Katoenen zonnejurk met vlakverdeling in geel, wit en kobalt. Mt. 38 t/m 48 Seersucker zonnejurkje met vlak verdeling in pastelkleuren. Mt. 36 t/m 48 Uitgebreide kollektie in pastelkleuren. energie, de sociale zekerheid en nu weer ook de zogenaam de sterfhuisconstructies. Altijd liep de Voedingsbond voorop, steeds ging het er roerig aan toe en Cees Schelling schroomde niet om de emoties van zijn leden in donderende speeches uit te dragen. Spanningen „Ach", zegt hij, „spanningen zijn er altijd. Dat is volgend jaar nog zo en zelfs in 1993 ook wel. Trouwens dat verdwijnt niet wanneer ik naar Pieter buren vertrek. We kijken uit naar een goede opvolger en dan komt er wel een nieuw gezicht, maar het karakter van de Voedingsbond verdwijnt niet. Opvallend is het natuur lijk wel dat Cees Schelling over opstappen praat, nadat ook Arie Groenvelt is opge stapt en werd opgevolgd door Dick Visser. „Dat heeft er niets mee te ma ken. Jongeren moet ook aan bod komen, dus treed ik straks af en zoeken we een opvolger onder de wat jongere bestuur ders, zo in de generatie van 25 tot 40 jaar. Uit eigen beweging Zeker is dat Cees Schelling zelf het moment van aftreden heeft bepaald. De Voedings bond noch de FNV heeft er op aangedrongen, terwijl er toch wel eens wrijvingen zijn ge weest, zoals de voor joden kwetsende strip in Bondig, het blad van de Voedingsbond en notabene het bevriende Parool daarvoor Cees Schelling aan sprakelijk stelde. Dat incident tekende toch de voortvarendheid, waarmee het bestuur en de leden van de Voedingsbond zich in tal van politieke zaken verdiepten. In 1978, toen binnen de FNV de discussies over de kernbewa- ping op gang begon te komen was men in de Voedingsbond al zover dat het door Schelling voorgezeten congres al een verklaring over de neutronen- bond naar buiten bracht. De Voedingsbond pleitte ook al voor een referendum over kernenergie, voordat er sprake was van een brede maatschap pelijke discussie en jhr. mr. De Brauw nog niet het flauwste vermoeden had dat hij die BMD zou gaan leiden. Schelling kan het persoonlijk, maar ook zakelijk goed vinden met Groenvelt's opvolger Dick Visser. „Dat is ook een man die gevoel heeft voor humor, dus dat gaat goed tussen ons", aldus Schelling. Hij gewaagt van het feit dat Viosser het ook eens met de opvatting van de voedingsbond dat er pre mies moeten worden geheven op kapitaalgoederen om de so ciale zekerheid in stand te houden. Met Herman Bode, de vice-voorzitter van de FNV botert het ook. „Weet je" vertrouwt Schelling ons toe, „in onze bond zijn de mensen erg bezig met de maatschappij en zij hebben de moed om hun visie daarop in het openbaar te vertellen. Hij is er trots op dat onder zijn leiding mensen aan het werk zijn, die zeer bewust bezig zijn en zoals hij het noemt met veel fanatasie, orginaliteit en inventiviteit aan de slag gaan. Die aanpak werd lang niet al tijd in dank afgenomen binnen de FNV. Daar keek men toch enigszins wantrouwend naar die „ruwe Schelling" die dwars tegen de FN V-stroom in roeide. „Ach", zegt hij relati verend, „er zullen altijd span ningen blijven. Wij beseffen heus wel dat iets, wat wij van daag proclameren morgen niet meteen wordt overgenomen. Maar op den duur komt een goed idee toch wel tot zijn recht. Neem nu die kapitaal goederen. We zijn tevreden dat Visser er nu achter staat. We stonden aanvankelijk ook alleen met onze inzichten over het basisinkomen. Maar het begint te gloren. Eerst was het „roepen in de woestijn" en nu houden er vaak lezingen over". Cees Schelling is nog niet weg. Hij zal tot op de laat ste hamerslag blijven opkomen voor de laagstbetaalden in de samenleving. Ook in Noord- Groningen zal hij naast het tuinieren bepaald niet stilzit ten ALEX SNELLEMAN Tijdens ziin rondreis door het grensgebied van zuidelijk Nicaragua kon Guardian-ver- slaggever Tony Elkins persoonlijk vaststellen dat lang niet alle boeren daar evenveel ver trouwen hebben in de Sandinistische rege ring. Een aantal van hen is zelfs overgegaan tot actief verzet door zich aan te sluiten bij de guerrilla-organisatie van Eden Pastora, EL CASTILLO De Sandi nistische grenswacht die aan het roer stond van het kleine die vanuit het buurland Costa Rica geregeld invallen doet in dit deel van Nicaragua. De verzetsheld Pastora die actief meevocht te gen dictator Somoza, maar later uit de Sandi nistische regering stapte omdat hij het niet eens was met de radicale koers, kan blijkens de ervaringen van Elkins op meer sympathie rekenen dan de Sandinisten lief is. afzakten, was op zijn hoede. Het was al donker en op de linkeroever stond een groep boeren te schreeuwen of we wilden stoppen. Hij verschoof de veiligheidspal van zijn Ka- lashnikov en begon de boot langzaam in hun richting te sturen. „Niet hier, aan de an dere kant", schreeuwden ze, „in hemelsnaam daar ligt een gewonde soldaat". Bang voor een hinderlaag wende onze roerganger be hoedzaam de steven. De rivier San Juan in het zuidelijke grensgebied van Nicaragua is de laatste maanden veranderd in een strijdtoneel waar de re geringstroepen slag leveren met de ARDE, de anti-Sandi- nistische organisatie onder lei ding van Eden Pastora, de man die eens een held was van de revolutie, maar zich la ter tegen de Sandinistische machtshebbers heeft gekeerd. Vanaf het Meer van Nicaragua richting Caraïbische kust is het deze rivier die voor een groot deel de grens markeert. Als we de oever naderen, ko men ongeveer zestig man uit de jungle tevoorschijn. Ze vor men een vreemd gezelschap, gekleed in tenminste vier ver schillende soorten uniformen. Een van hen had zelfs een pa pegaai op zijn schouder. Het was onmiddellijk duidelijk dat het Sandinistische soldaten waren. Ze hadden nog maar kort geleden gevochten tegen ongeveer vijfhonderd „con- tras" van Eden Pastora, zei hun commandant. Hij vroeg ons of we een gewonde man mee wilden nemen naar het ziekenhuis van San Carlos, de hoofdstad van de provincie San Juan. De gewonde was Francisco Rodal, een 46-jarige reservist die een schotwond in zijn voet had opgelopen. Toen onze ge motoriseerde kano weer de ri vier opvoer, schreeuwde hij naar zijn commandant: „Maak je geen zorgen. Luis, ik ben over een week weer terug". Hij wendde zich tot ons: „Vijf jaar bijna onafgebroken vech ten en dit is de eerste keer dat ik gewond ben". De eenheid van Francisco was de avond daarvoor tegen tie nen op stap gegaan. Vijf uur lang hadden ze door de mod der geploegd op weg naar een kamp van Pastora in Nicara gua. Ze hadden gedacht daar een bende van ruim honderd man te kunnen verrassen. Maar toen ze de volgende och tend om half twaalf eindelijk aanvielen, troffen ze slechts twee „contras" aan die wild om zich heen schietend weg vluchtten in de jungle. Een van hun schoten raakte Fran cisco in de voet. Luitenant Javier Ramirez, die samen met Francisco bij ons aan boord was gegaan, gaf toe dat het mogelijk was dat plaat selijke boeren de „contras" hadden gewaarschuwd. Pasto ra, zei hij, had wel enig succes bij het rekruteren van guerril la's in het,,gebied. Zijn radio zender die opereert vanuit Costa Rica, had ingespeeld op de angst onder de boeren door te waarschuwen dat de „com munistische Sandinisten" hun land zouden afpakken. Luite nant Ramirez zei dat sommige boeren die naar de opstande lingenzender hadden geluis terd, nu wegvluchten als ze re geringstroepen zien. „Ze zijn bang van ons". Dreiging Onze groep, bestaande uit vijf journalisten, was de Rio San Juan afgezakt om met eigen ogen te zien hoe groot de drei ging was die van Pastora uit ging en als het enigszins moge lijk was een contra-kamp te bezoeken. Tijdens onze reis van Managua naar San Carlos bleek duidelijk met welke pro blemen de regering heeft te kampen in dit afgelegen en achterlijke gebied. Er lopen geen wegen naar San Carlos. Het stadje kan alleen per boot worden bereikt via het Meer van Nicaragua dat ongeveer 150 kilometer lang is. Wij reis den met het enige reguliere vervoermiddel, een houten vissersboot van ongeveer twaalf meter lengte waarop 120 passagiers waren samenge pakt. De bootreis over de woe lige wateren van het meer duurde ongeveer veertien uur. Costa Rica In San Carlos stapten we over in een soort kano en begonnen we aan een reis van enkele uren door de jungle naar El Castillo. Hier vormt de rivier de grens met Costa Rica. Her en der langs de rivieroever staan kleine boerderijtjes. Op ongeveer twintig minuten af stand van El Castillo ligt de „Bremen", een schip van drie miljoen dollar dat Nicaragua heeft gekregen van Westduitse vakbondsleden. Vastgelopen op een modderbank toen het op weg was naar de Atlanti sche kust, was het achtergela ten in afwachting van de re gentijd in de hoop dat het dan makkelijker losgetrokken kon worden. Maar twee weken ge leden was het schip door de guerrilla's van Pastora aange vallen en zwaar beschadigd. Tijdens de aanval hadden sol daten van de Costaricaanse burgerwacht die vlakbij zijn gelegerd bij de grenspost Papa Turro, toegekeken en niets ge daan. We wilden dolgraag een kijkje nemen in de beschadig de „Bremen" en een bezoek brengen aan een nabijgelegen guerrillakamp. Maar het leger in El Castillo weigerde ons door te laten. „Als u daar heen gaat, komt u niet meer terug", aldus een soldaat. De legercommandant van de regio, kapitein Bosco Centeno, vertelde ons dat Pastora's guerrilla's Nicaragua binnen kwamen met twee geweren over hun schouder, een voor henzelf en een voor een nieu we rekruut. In de afgelopen twee maanden, vertelde Cen teno, heeft het leger zestig „contras" gedood en negentig gevangen genomen. Veel ge vangenen waren plaatselijke boeren. „We gaan hen laten zien dat ze voor de gek zijn ge houden", zei hij, „en dan laten we ze gaan". Hij noemde acht opleidingskampen in Costa Rica waar naar schatting 1500 man zaten, maar hij hield kop pig vol dat de grootste groep die in het land opereerde uit niet meer dan ongeveer tien man bestond. „We hebben de eerste fase van Pastora's plan verslagen", zei hij. Luitenant Ramirez deelde zijn vertrouwen niet. Net als vele andere soldaten dacht hij dat er minstens achthonderd aan hangers van Pastora tot op zestig kilometer landinwaarts actief zijn. „We zitten deze groep al twee maanden achter na", vertelde de luitenant. „We respecteren Pastora als strijder", voegde hij eraan toe, „maar afgezien daarvan is hij een lafaard en een clown. Als hij zich tegen het revolutionai re proces had willen verzetten, had hij dat vanuit de regering moeten doen". In het eenzame dorpje El Cas tillo, dat wordt gedomineerd door een negentiende-eeuws kasteel, kregen we te horen over andere gevolgen van de aanvallen van de „contras". Vele boeren hebben hun boer derijen in de steek gelaten en zijn uit veiligheidsoverwegin gen in El Castillo gaan wonen. Een van hen, Esteban Aguilar, zei dat hij uit angst hier naar toe was gekomen. „Ik heb acht kinderen en een vrouw. Hoe moet ik ze nu te eten geven?" Hij had een lening gekregen van de organisatie voor land hervormingen en was geluk kig met de revolutie. Voor hem is Pastora iemand die „al leen maar wil vernietigen". Anderen die de voordelen van de revolutie nog niet hebben gevoeld, zeggen dat ze neu traal zijn. Even buiten het dorp is de re gering begonnen land vrij te maken voor de bouw van een boerderij waar olijfolie kan wordt gemaakt. „Wij denken dat ze ons land zullen afpak ken zonder ons ervoor te beta len", zei een boer, Francisco Amador. Een plaatselijke functionaris belast met land hervorming schimpte over deze opmerking: „Hij heeft na tuurlijk naar de zender van Pastora geluisterd. Als zij de boerderij willen, zullen wij die geven als coöperatief. Het is precies dit soort maatregelen waar Pastora bang voor is. Daarom moet hij nu handelen. Over drie jaar zullen de boe ren hier niet meer naar hem luisteren". TONY ELKINS Copyright The Guardian DR PAUL JULIEN (82) BINNENKORT WEER OP EXPEDITIE WASSENAAR Na vijf tig jaar wetenschappelijk onderzoek staat de beken de Nederlandse antropo loog dr. Paul Julien (oud- leraar aan het katholiek lyceum voor meisjes, het huidige Edith Steincollege in Den Haag) nog steeds voor een raadsel wat be treft het antwoord op de vraag hoe Pygmeeën zijn ontstaan. Wel staat vol gens hem vast dat de ver spreid over Afrika en Azië wonende dwergmensjes geen afstammelingen zijn van een vroeger algemeen ras. Op zijn laatste reis naar de Philippijnen ontdekte Julien dat de daar wonende Pyg meeën geen enkel genetisch verband hebben met die in Afrika. De antropoloog con cludeert dan ook dat het volk je een produkt is van zijn om geving. Maar hoe dit ooit is ge beurd, kan hij niet verklaren. Merkwaardig blijven de grote verschillen in lichaamsbouw met mensen die in de directe omgeving van dit zwervers- volkje wonen. Gisteren was het precies vijftig jaar geleden, dat de antropo loog aan zijn eerste grote expe ditie begon. Gedurende meer dan drie maanden nam hij toen in het destijds grotendeels onbekende Itoeriwoud (voor malig Belgisch Congo) bloed monsters van meer dan dui zend Pygmeeën van voorna melijk onbekende stammen. Over honderden kilometers bospaden en moerassen voerde hij een draagbaar laboratorium mee om de monsters ter plaat se te analyseren. Sindsdien heeft de weten schapper uit Wassenaar nog tal van expedities in Afrika en Azië ondernomen. Paul Julien thans 82 jaar oud geeft het echter niet op. Binnen af zienbare tijd gaat hij opnieuw op onderzoek uit naar dwerg volken en geïsoleerde bevol kingsgroepen in Peru, Bolivia en op een eilandengroep in de Stille Oceaan. Veel van zijn bevindingen heeft Paul Julien vastgelegd in boeken en tijdschriften. Een van zijn meest bekende boe ken is „Kampvuren langs de evenaar", dat in negen talen werd vertaald en dat in een grote oplage over de gehele wereld verspreid werd. Ande re bekende boeken van hem zijn „Eeuwige wildernis", „Pygmeeën" en „Zonen van Cham". De wetenschappelijk onderzoeker financiert zijn ex pedities geheel zelf. Hij dekt de kosten door het geven van lezingen en voordrachten en het doen van publikaties. Een enkele keer weet hij van de overheid of een wetenschap pelijke instelling een kleine subsidie voor zijn onderzoek los te krijgen. Op zijn hoge leeftijd ziet hij er niet tegen op over enige tijd opnieuw de rimboe in te trekken om zijn wetenschappelijke nieuwsgie righeid te bevredigen. „Elke tocht levert echter meer vra gen op dan het antwoorden op allerlei problemen geeft", zegt de bejaarde onderzoeker, die zijn pionierswerk bekroond zag met een eervolle vermel ding van het Koninklijk Bel gisch Koloniaal Instituut en zijn benoeming tot Officier in de orde van Oranje Nassau.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 11