11
FHll'3 11
1 pilllHIll
1 Ib|
III III ifljjllll
„Ikkanmijnfantasie
kwijt in een dubbel"
■HiHÉ
TENNISHAL
DE KLINKENBERG
De recreanten: een wel of niet vergeten groep?
VOORDELIG WINTERTENNIS
IN SASSENHEIM
TENNISHAL „DE KLINKENBERG"
450.
560.
660.
BOWLING-RESTA URANT
de van der GEEST
39.-
Reserveer nu
Rijksstraatweg 52 - SASSENHEIM
- 7 prachtige LATEXFALT banen;
- Prima verlichting;
- Kleedgelegenheid voor dames en heren, met douches
en toiletten;
- Gezellige kantine;
- Gratis gebruik oefenmuur voor huurders van de
banen;
- Tennislessen PRIVÉ of in groepsverband.
NIEUW!!!
Dames DUBBEL COMPETITIE, met instructie in techniek en
taktiek onder bekwame leiding.
Cursusduur 10 weken 1 Ova" per persoon.
MELDT U NU AAN:
Tarieven per baan, seizoenuur;
maandag t/m vrijdag 12-14 uur
Maandag t/m vrijdag 9-12 en 14-18 uur
Vanaf 18 uur en in het weekend
Voor reservering en verdere telefonische inlichtingen:
tot 30 april
vanaf 1 mei
02522-14902
02522-12553
gemakkelijk te bereiken,
(tussen „Sikkens en Motel Sassenheim").
LEIDEN 071-765041 BOWLING
Steeds méér mensen weten de weg te vinden naar ons
aan de Boshuizerlaan in Leiden Zuid-West.
Gewoon omdat wij goede service geven voor een billijke prijs;
Gewoon omdat het gezellig is;
Héél simpel!
Rucanor All White
Een uiterst populaire,
echt lederen
sportschoen.
uie prijst
Ook voor het bespannen
van uw rackets.
Vandaag gebracht....
morgen klaar.
Snauwaert Mid
Een 'Mid'-racket van
Snauwaert voor een
ongelooflijk lage prijs.en
dat inkluslef de hoes!
Exkluaief voor Sportpoint.
Racket met hoes:
van 169.- voor
ROELOFHRENDSVEEN
Kies prijsbewust
voor kwaliteit
LEIDSE HOUT SPEELSTER ELLEN DE GROOT
LEIDEN Er zijn
tennissers, die duidelijk tot
de .dubbelspelspelers"
gerekend moeten worden.
Zij beheersen juist die
facetten van het spel, die bij
het dubbelspel zeer
belangrijk zijn, zoals een
goede service en sterke
volley. Zij boeken ook hun
beste resultaten juist in de
„twee tegen twee", terwijl
successen in het enkelspel
vaak uitblijven. Tot die
groepering tennissers
behoort zonder twijfel Ellen
de Groot. De Leidse
studente psychologie
boekte in de „singel" -
zeker op de trage
gravelbanen - nimmer
aansprekende successen.
Die waren er wel in het
dubbelspel. Vele malen
sloot de Leidse Hout
speelster een B-
dubbeltoernooi winnend af
met als hoogtepunt de
districtstitelstrijd van 1981.
Daar klopte zij met Petra
Wessels aan haar zijde in de
eindstrijd het duo Rose-
Marie Verdegaal/Monique
Lembeck en haalde ook in
de mixed de eerste prijs
weg door met Peter
Pauwels het Alphense duo
Tine Langeveld/Jan Willem
Bruin te verslaan.
Ellen de Groot: „In het
dubbelspel kan je, dat wat
je goed kan, beter
ontwikkelen, bij mij is m'n
backhand een zwak punt,
forehand, volley en sercice
zijn beter. Daarbij kan ik
mijn fantasie kwijt in een
dubbel, volleren vind ik
prachtig. Het is ook
belangrijk, dat je met
iemand speelt, die wat
felheid betreft bij je past,
die je goed aanvoelt en bij
wie je niet bang bent om
fouten te maken. Je moet
elkaar vertrouwen, dat
wanneer de één iets geks
doet de ander daar op
inspeelt, een soort
wisselwerking. Ook moet je
elkaar als het minder gaat
kunnen oppeppen".
Gretig
In de loop der jaren is het
met het „singelen" ook
steeds beter gegaan. In het
wintercircuit verloor de
Leidse alleen van Jacqueline
van Wijk en Ingelise
Driehuis: „Ik verlies buiten
van meer mensen. In het
enkelspel ben ik vaak te
gretig. Ik vind het leuk om
te scoren, ben dan niet
geduldig genoeg en probeer
dan van achteruit een
enorme uithaal te geven".
Ellen de Groot begon met
tennissen bij het
Rotterdamse Plaswijck.
Meer dan gemiddeld talent
deed haar bij de
districtstrainingen belanden,
waar zij te horen kreeg, dat
ze het wat competitieniveau
betrof hogerop moest
zoeken. Daarom werd de
overstap („vond ik helemaal
niet leuk") naar Toeg
Hillegersberg gemaakt. Na
een jaar tennisloos studeren
in Leiden, kwam Ellen de
Groot bij de Leidse
Studenten tennisvereniging
terecht.
Misser
„Dat was dus een misser,
we speelden tweede klasse
met mensen, die dat
helemaal niet konden. Twee
corpsballen en een meisje,
dat nu voor de VVD in de
gemeenteraad zit, die
zondagochtend trots
kwamen vertellen, dat ze
mogelijkheid daar de sterke
dubbelcombinatie met Peter
Pauwels nu ook in
competitieverband te
toetsen, maakte Ellen de
Groot de overstap naar de
Leidse Hout. Het
promoveren lukte overigens
pas afgelopen jaar. Het uit
Waldo Jansen, Marcel van
Rijn en Annette van der Mey
bestaande team komt
komend jaar dan ook uit in
net om zes uur naar bed
waren gegaan. De
studenten speelden toen op
De Krogt, waar ook OLTC
speelde. Die mensen zagen
wel dat ik het helemaal niet
naar m'n zin had en vroegen
of ik bij hen wilde komen
spelen".
Wegens het onpraktische
OLTC afschrijf systeem, de
promotie-aspiraties van
Leidse Hout en de
Ellen de Groot: „Het is
belangrijk, dat je met
iemand dubbelt, die wat
felheid betreft bij je past".
de overgangsklasse B. De
Leidse: „Ik heb geen
ambities om ooit nog weg te
gaan, ik hoef mezelf niet
meer te bewijzen. Het is wel
vervelend om te degraderen
en onder je kunnen te
spelen. Ik vind tennissen
een heerlijke manier van
ontspannen, door het
concentreren heb je geen
tijd om nog ergens anders
aan te denken".
LEIDEN Zestien april gaat
het competitiegebeuren
weer van start. De
recreatiespeler, die net drie
weken geleden z'n racket
heeft afgestoft,
geconstateerd heeft dat de
ballen van vorig jaar nog net
hard genoeg zijn en uit pure
noodzaak juist het
weekeinde heeft uitgekozen
om de vaardigheden bij te
schaven, kan dat laatste de
komende zeven weken op
de meeste tennisparken dus
gewoon vergeten. Op
zaterdag en zondag is het
tennispark het domein van
de competitiespelers, die
vaak vanaf negen uur
s'ochtends („er moet even
ingespeeld worden") tot het
begin van de avond de
banen bezet houden. De
recreant wilde tot twee jaar
geleden nog wel eens
tegensputteren op
ledenvergaderingen, maar is
door het instellen van „de
recreatiecompetitie" op
doordeweekse avonden de
mond gesnoerd.
Ook bij het Alphense TEAN
was het laatste een
uitkomst. Bestuurslid Henk
Hamming: „De
recreatiecompetitie heeft
veel leed verzacht. Als er nu
mensen klagen dat er te
weinig speeltijd is, kan ik ze
daarnaar verwijzen. De
ledenvergadering heeft wel
besloten, dat tijdens de
competitie en toernooien
minimaal vier banen voor
recreanten vrij moeten zijn.
Gedurende de competitietijd
heeft alleen het eerste team
recht op een gereserveerde
trainingsbaan."
Unaniem
„Meer aandacht voor de
recreant", het gaat ook bij
De Munnik in Leiderdorp
niet op. Daar besloot de
ledenvergadering een aantal
jaren geleden unaniem, dat
het competitieniveau
omhoog moest. Voorzitter
Jos Gerrese: „Ik heb de
indruk dat een tegenstelling
tussen recreant en
wedstrijdspeler bij ons niet
speelt, tenminste niet in die
zin, dat mensen elkaar
tijdens ledenvergaderingen
in de haren vliegen. We
proberen al jaren succesvol
de aandacht te verdelen
tussen beide categorieën.
We hebben het aantal
activiteiten op recreatief
niveau vergroot. Ook
worden bij ons altijd vier
banen voor „vrij" spelen
open gehouden".
Bij de grootste
tennisvereniging van het
district, Hillegom, kent men
al evenmin problemen met
recreanten die meer
speeltijd eisen. Bestuurslid
Han de Jong; „Het is een
probleem, dat bij ons
momenteel zelfs niet
sluimert. In de eerste plaats
zitten er bij de
wedstrijdspelers erg veel
mensen, die nogal wat doen
voor de recreanten. Ze
organiseren het onderlinge
„Wedstrijdbaan", „training", „competitie": veel
voorkomende bordjes in de eerste weken van het
tennisseizoen...
toernooi, een klus van vier
weken en een aantal
festiviteiten. Dat levert nogal
wat krediet op bij de
recreanten. Daarbij komt,
dat we een park hebben
met negentien banen en
nogal wat van de
zestienhonderd leden zich
weken of maandan niet
laten zien. Vorig jaar waren
er wat probleempjes toen
de districts
jeugdkampioenschappen
acht dagen lang op ons
park gehouden werden,
maar dat is dan ook een
externe activiteit".
Een club, waar het
competitiegebeuren
duidelijk minder centaal
staat is het Oegstgeester
OLTC. Competitieleider
Pessemier: „Negentig
procent van onze vereniging
bestaat uit recreanten. Wij
hebben besloten zo hoog
mogelijk competitie te
spelen met zo weinig
mogelijk teams. We hebben
twaalf banen, terwijl er dit
seizoen acht zondag-teams
in de competitie spelen, dat
is dus niet zo veel. De
competitiespelers hebben
bij ons weinig faciliteiten, er
is wel wintertraining, maar
die staat op een laag pitje".
Unicummer Ton van Dalen
probeert al jaren het
competitiegebeuren op zijn
vereniging terug te dringen.
De bezwaren van de
Leidenaar richten zich er
vooral op, dat het bestuur
(„enorm fanaat voor de
competitie") te veel tijd voor
prestatieve evenementen
reserveert: „Er worden
banen vrij gehouden voor
competitietrainingen, tijdens
de competitie is het park
compleet bezet, er zijn
toernooien, waar de
recreanten niet aan te pas
komen, terwijl de recreanten
toch financieel een
belangrijke inbreng hebben,
en ook de hele organisatie
van de kantine nog eens
door die groep wordt
gedaan".
Kentering
Van Dalen vervolgt: „Ik ben
persé niet tegen
competitiespelen. Ik denk,
dat het nodig is voor iedere
tennisvereniging. Ik vraag
me alleen wel af of het nou
zo nodig is, dat er mensen
uit Katwijk en Voorschoten
aangetrokken moeten
worden. Ik ben er
voorstander van, dat de
club zich meer richt op de
eigen jeugd. Dat kwam ook
op de laatste
ledenvergadering naar
voren, de ontwikkeling van
onze eigen jeugdige mensen
wordt geblokkeerd. Er
begint overigens wel "een
kentering te komen. Er is nu
een recreantencompetitie
op doordeweekse avonden
en het aantal banen voor de
competitie is iets
teruggebracht".
Unicum-voorzitter Riny
Maas is het niet met de
bezwaren van z'n
clubgenoot eens: „Zeventig
procent van de baanruimte
wordt niet gebruikt voor
activiteiten. Er is niet één
club uit de regio, die
zesendertig teams in de
recreatiecompetitie heeft
ingeschreven. Bovendien,
wat is een recreatiespeler?
Ton van Dalen is bij ons één
van de fanatiekste
tennissers, ik heb daar niets
op tegen, integendeel, maar
is wat hij recreatie in
competitieverband noemt,
niet gewoon
wedstrijdtennis"?
Het probleem „wedstrijd- of
recreatietennis" lijkt
inderdaad niet op te lossen
zonder beantwoording van
de vraag „wie is wat" of
„wat is wie". Bij de meeste
clubs kon een
oproerkraaiend, zichzelf
„recreant" noemend, lid
tevreden worden gesteld
met een plaatsje in de
recreatiecompetitie. Voor de
echte beginners of voor
hen, die ook in het
„liefhebbers-gebeuren" niet
zijn geïnteresseerd, lijkt het
probleem alleen nog maar
groter geworden. Behalve in
de weekeinden, kunnen zij
de komende weken nu ook
op doordeweekse avonden
niet spelen